• No results found

Voor het boek Transitoland heeft Rob van Hoesel alle 35 Belgische autosnelwegen gefoto- grafeerd aan de passagierskant van zijn oude Opel Corsa. België is voor Rob van Hoesel altijd een doorgangsroute geweest naar Frankrijk, Spanje, Italië en andere mooie vakantiebestemmingen. ‘Autorijden is net als tv kijken, de wereld komt aan je voorbij. Tijdens een van mijn reizen naar Frank- rijk viel me de diversiteit op wat een land als België allemaal in zicht heeft. De verschillende grenzen van talen en landen. Maar voornamelijk de diverse fysieke verschijningen langs een autobaan, die normaal aan je voorbijgaan.’

Zo ontstond het idee om alle Belgische autosnel- wegen te fotograferen. De verzamelde beelden heeft hij samengebracht in een boek, Transitoland genaamd. Van de 3000 foto’s die hij heeft verza- meld tijdens zijn reis heeft hij 1000 afbeeldingen geselecteerd. De afbeeldingen zijn gestructureerd op de nummers van de snelweg, afzonderlijke wegen en voorzien van extra informatie. Tijdens zijn verzameltocht heeft hij om te beginnen eerst verzameld wat hij al wist: de namen van de autowegen, waar de viaducten en benzinestations zich bevonden. Allerlei verschillende verzamelde

verzamelen als middel 45 de ontwerper, een verzamelaar

route plan

De vooraf verzamelde gegevens van elke autosnelweg.

informatie kon doelgericht verzameld worden. Alle verza- melde informatie die hij van voren al wist is gesorteerd en geordend in een logboek. Zo kon van voren een kleine voorspelling gedaan worden. Hoe gaat mijn route verlo- pen? Wat ga ik op de foto zetten? Wanneer moet ik mijn rolletje verwisselen en hoe ga ik dat zo geordend mogelijk archiveren? Allemaal vragen die van voren uit gedacht waren, voordat er aan deze onderneming begonnen kon worden. Rob van Hoesel heeft elke weg voorzien van zijn eigen kenmerk en specifiek en gericht onderzocht. Omdat Rob van Hoesel zo min mogelijk auto’s op de foto’s wilde,

De 3000 verzamelde foto’s van de alle Belgische autosnelwegen.

Tijdens vakanties fotografeert Rob van Hoesel caravans. Wat een fascinerende Index Print oplevert.

zijn alle routes op zondag gereden.

Transitoland brengt ons met alle beelden in een geheel andere wereld. Normaal gaat dit razendsnel en onbewust aan je voorbij. Ze lijken onbelangrijk en oninteressant. Maar door ze in deze context te plaatsen krijgen ze opeens betekenis. Vanuit een thematische redactie ontstaat een beeld van de autosnelweg en zijn directe omgeving, een nieuw beeld van België. Specifieke details heeft hij uitgelicht, bijvoorbeeld de lantaarnpalen langs de A10-E40, een heel normaal beeld, maar juist de verzameling van lantaarnpalen maakt het interes- sant. Opeens blijken alle lantaarnpalen helemaal niet hetzelfde te zijn, maar heeft ieder een andere vorm. De één lijkt op een magneet en de andere op een hooivork. Iedereen kan deze verzameling anders interpreteren en de verzameling een betek- enis geven. De subjectiviteit van België is onver- stoorbaar verwerkt.

Volgens Rob van Hoesel schuift het vak grafisch ontwerpen steeds meer richting kunst, de grens tussen beide vervaagt. Het boek Transitoland bevestigd deze veronderstelling: vanuit een eigen interesse is hij begonnen met de verzameling. Rob van Hoesel bepaalde welke beelden er in het boek kwamen en welke niet. Hij bedacht daarvoor een systeem. En laat daarmee een nieuwe wereld zien.

verzamelen als middel 47 de ontwerper, een verzamelaar

Het uiteindelijk boek: Transitoland.

4.6

Martijn

Engelbregt

Onderzoek is het fundament voor de ontwerpen van Martijn Engelbregt. Met relatief weinig middelen legt hij complexe bureaucratische structuren bloot. Met geraf- fineerde enquêtes ontlokt hij specifieke gegevens van mensen en verwerkt die vervolgens. Martijn Engelbregt is gek op gegevens en informatie. De gegevens, cijfers en in formatie is objectief, maar toch is de stem van Martijn Engelbregt in elk detail hoorbaar.

Grafisch ontwerpers zoals Martijn Engelbregt houden van lijstjes, het verzamelen van feiten, cijfers en statistiek- en en gebruiken dat als uitgangspunt. Het zijn droge feiten, die een andere betekenis krijgen door de manier waarop ze verwerkt worden. Martijn Engelbregt zet mensen aan het denken met zijn projecten en door de gegevens die hij verzameld heeft in een andere context te plaatsen. Zijn manier van gegevens beheren heeft iets absurds en zo zegt hij iets over op hol geslagen hoeveelheid informatie. Hij is een absurde gegegevensbeheerder in de absurde in- formatiewereld. Een voorbeeld van de verweving van vrije en toegepaste kunst. De procedure en het verzamelen van gegevens is het werk van Engelbregt. een ironische kijk in het leven van de Nederlander.

de dienstcatalogus

Van 21 april 2004 t/m 21 april 2005 is Martijn Engelbregt begonnen met het verzamelen van materiaal voor de dienstcatalogus. Ten behoeve van het onderzoeksorgaan voor kunsttoepassingen voor het logement van de Tweede Kamer. Een uitgebreide onderzoek was gericht op de mogelijkheid om kunst en democratie te combineren. Hij bouwde een eigen onderkomen in het Logement met uitzicht op de zaal waar tijdens de Dienstperiode enkele parlementaire enquêtes plaatsvonden en maakte een prozaïsch (of deprimerend) beeldverslag van interieurs, meubilair en parafernalia van diensten en volksverteg- enwoordiging en bood het beeldmateriaal op de voor de Dienst opgerichte website ter inspiratie aan. Er volgden 552 voorstellen.

Het doel was om een kunstwerk te vervaardigen voor het logement, de nieuwe dependance van de Tweede Kamer. Elke Nederlander kon zich bemoeien met de dienst. Er kon gestemd worden op door de dienst bedachte kunstvoorstellen, een nieuw logo voor de Tweede Kamer, gigantisch geprojecteerd aquarium, een dreigbrievenbus of de schietschijf op het torentje. In totaal heeft de Dienst 552 voorstellen voor kunstwerken ontvangen, meer dan 18.986 reacties op deze voorstellen en 74.638 uitgebrachte stem- men. Martijn Engelbregt verzamelde het materiaal, het volk besloot. Hij stond als kunstenaar midden in de openbare discussie. Hij gaf niet alleen de gegevens weer, maar door de filtering van data en vormgeving liet hij zijn stem horen ondanks het ogenschijnlijk democratische gehalte van het project. Hij manipuleerde niet alleen wat de stemmers zeiden, maar ook hoe de gegevens van de enquêtes geïn- terpreteerd konden worden.

Al deze feiten, cijfers en statistieken en ander verzameld materiaal zijn verwerkt in een boek. Er zijn uiteindelijk negen kunstwerken uit voortgekomen. Het boek over de Dienst is een intrigerende, chaotische bundeling van statistieken, foto’s, dagboekaantekeningen, vergader- notulen, en artikelen. De enorme hoeveelheid aan gevon- den en gemeten informatie in de dienstcatalogus is geor- dend en gestructureerd zonder enige schijnbare vorm van chronologie. De informatie lijkt oninteressant, maar door de marginaliteit van de informatie en vervreemding, krijg je bijna een ironische kijk in het leven van de Nederlander.

Het verzamelen van gegevens, cijfers en statistieken kan bij Engelbregt haast gezien worden als dwangmatig verza- melen. Het verzamelen om het verzamelen van schijnbaar nutteloze cijfers en statistieken, ziet hij zelf als een zinvolle dagbesteding. Het verschil met mensen die dwangmatig verzamelen en de schijnbare verzamelziekte van Engel- bregt is dat hij de gegevens betekenis geeft door ze in een andere context te plaatsen. Hij doet werkelijk iets met zijn gegevens, daarmee zijn de gegevens het middel van zijn ontwerp.

De grens tussen kunst en grafisch ontwerpen vervaagt steeds meer. Het project van Martijn Engelbregt ten be- hoeve van het onderzoeksorgaan voor kunsttoepassingen voor het logement van de Tweede Kamer is daar een voor- beeld van. Ook al was hij in dienst van de Tweede Kamer toch werd dit project beschouwt als kunst. Het idee om democratisch te stemmen op kunstwerken was een idee van Martijn Engelbregt en hij liet daarmee zijn stem horen als kunstenaar en ontwerper.

4.7

Piet

Schreuders

Piet Schreuders is grafisch ontwerper, radiomaker, documentairemaker, art-director, publicist en onder- zoeker. Hij ontwerpt tijdschriften, boeken en cd’s. Piet Schreuders is als freelance ontwerper onder meer actief voor het Rijksmuseum, de VPRO en verschillen- de uitgeverijen. De duizendpoot gebruikt elk beschik- baar medium voor de bouw van zijn eigen universum. Maar hij is vooral bekend als geestelijke vader van de Poezenkrant. Hij omschrijft zichzelf al een medium, een doorgeefluik. En alles wat door het luik gaat wordt gekneed, vormgegeven en geboetseerd tot het past in de wereld van Piet Schreuders. Hij maakt tijdens het layouten gebruik van alles wat zich toevallig aandient. Volgens Schreuders in Lay in-lay out(1977) bestond het vak grafisch ontwerpen 100 jaar geleden nog niet en zal het er over 100 jaar ook niet meer zijn. ‘Een ontwerper is misdadig omdat zijn vak een van die specialismen is waar de wereld gemakkelijk zonder zou kunnen: hij is misdadig omdat hij smoesjes verkoopt over ‘ordening’ en ‘objectivit- eit’, terwijl hij in werkelijkheid het hem gegunde materiaal overgiet met een smakeloze saus waardoor van de inhoud niets meer te ontdekken is.’ [7]

[7] Piet schreuders, Lay in lay out, Morf 2

In 1974 startte Piet Schreuders de Poezenkrant. Het was toen nog enkel een simpel fotokopie geprinte krant, die hij verspreidde onder kattenvrienden, familie en collega’s. Maar ondanks de onregelmatige verschijning en het on- voorspelbare formaat en de vormgeving, groeide de krant continu.

Binnen een jaar was de oplage 3.000 stuks en werd hij offset gedrukt. De naam van de krant suggereert dat het een informatieve krant over poezen is, maar in

werkelijkheid is het geen krant en staat er ook geen informatie over de katten in. Niet over hoe je de kat moet verzorgen, gedrag, geschiedenis, wat de kat moet eten en hoe je verder met een kat om moet gaan. De krant bevat ingezonden brieven, vol met schrijffouten, en foto’s, mees- tal amateuristisch en slechte kwaliteit een soort openbare plek waar dialoog en discussie ontstaat.

‘Het is voor mij een oefening in kort, puntig journalistiek schrijven. Hoe kan ik boeiend uit de hoek komen met iets waar eigenlijk niets meer over te vertellen valt. Hoe vermijd je dat je in elke zin het woord poes moet gebruiken.’8 Zelfs nu nog met de nieuwe en zeer snel ontwikkelde techniek is er nog ruimte en behoefte voor. Piet Schreud- ers heeft hierbij de rol als verzamelaar van het materiaal en zet het in de juiste context. Door de beeld en redactie van Piet Schreuders ontstaat er een uniek soort ironie wat de krant een bijzondere attractie maakt. Zijn werk is eclectisch en postmodern. Gekenmerkt door het knippen en plakken van bestaand materiaal. Al knippend, plakkend en schuivend perfectioneert hij zijn gevoel voor spatiering en de manier waarop bepaalde fonts zich ten opzichte van elkaar gedragen. ‘Het meeste leerde ik door bijna op het neurotische af om me heen te kijken. Geen enkel stukje drukwerk passeert mijn handen zonder dat ik me afvraag hoe het gemaakt is, welke lettertypes, technieken, marges en letters er gebruikt zijn. Vervolgens ik me voor hoe het beter zou kunnen. Ik stel me vaak voor hoe een bepaalde belettering beter had gekund met een kleine ingreep.’ Zijn werkkamer van zijn woonhuis is een Schreuders- museumpje. Grote archiefkasten waarin zich ondermeer alle research bevindt die hij deed. Een hoge stapel banan- endozen gevuld met James Avati geïllustreerde paper- backs. Het verzamelde materiaal wordt gebruikt voor zijn onderzoek over de illustrator.[8] Hij bouwt daarmee zijn eigen wereld, schijnbaar triviale zaken plotseling bijzonder essentieel en spelen bepaalde een belangrijke rol.

verzamelen als middel 53 de ontwerper, een verzamelaar

[8] Gertjan Harberink, Het parallelle universum van Piet Schreuders

Een artikel uit de poezenkrant.

Ontwerpers nemen steeds meer initiatief voor eigen pro- ducties en gedragen zich als kunstenaars. Het is niet meer de taak om het de klant naar de zin te maken, de opdracht wordt gebruikt om persoonlijke beelden de wereld in te sturen. Dat ontwerpers optreden als redacteur, opdracht- gever en auteur is niet geheel nieuw. Ontwerpers maken zich steeds meer los van de dienende rol, het verzorgen van een opdracht van uiteenlopende soorten drukwerk of multimedia voor de opdrachtgever.

Job van Bennekom zette in 1997 tijdens zijn afstuderen ook zijn eigen tijdschrift op, het bekende RE-magazine. Be- halve dat hij zelf schreef en fotografeert, hanteerde hij voor de kleine redactie een non-hiërarchische formule: concept. Met zijn tijdschrift wilde hij een persoonlijke dimensie aan- brengen in de onpersoonlijke massamedia.

Hij beschouwde het tijdschrift als open podium voor allerlei creatieven, fotografen, stilisten, illustratoren en redacteurs. De verschillende creatieve disciplines die bij totstandkoming ervan berokken waren kwamen daardoor dichter bij elkaar. Maar toch slaagde Job van Bennekom er telkens opnieuw in om het tijdschrift zijn handschrift te geven.

Piet Schreuders is redacteur van zijn eigen verzameld materiaal. Hij verzamelt verhalen en materialen van anderen voor de poezenkrant. Door het beeld en tekst in de juiste context te plaatsen worden er verhalen verteld en komen er nieuwe waarheden aan het licht.

4.8

Jaap

van Triest

Jaap van Triest is grafisch ontwerper en typograaf. Zijn aandacht gaat uit naar de details, naar het beden- ken van het juiste formaat, de juiste bladspiegel, de keuze van een letter, een kleur, een papiersoort. Hij balanceert het weinige dat hij toelaat in zijn ontwer- pen, telkens opnieuw, telkens anders. Jaap van Triest verzamelt boeken en ik zocht hem op in zijn studio in Amsterdam, waar hij intussen een aardige bibliotheek bij elkaar heeft verzamelt.

Jaap van Triest heeft een grote liefde voor boeken, nieuw, oud, goedkoop of duur alle soorten. De studio in Amsterdam is tot het plafond gevuld met boeken. Er lig- gen stapels met tijdschriften en boeken verspreid door de kleine ruimte. De chaos lijkt op het eerste gezicht ongeor- ganiseerd en onoverzichtelijk, toch weet Jaap van Triest elk boek feilloos te vinden. De boeken zijn gesorteerd op ontwerper, land en jaar van uitgave.

Van Triest noemt zichzelf geen verzamelaar.‘Ik ben geen verzamelaar, maar een boekenliefhebber.’ Wanneer ben je een verzamelaar en wanneer een liefhebber? Boudewijn Büch heeft daar in ‘Bibliotheken’ een antwoord op “Als de boeken achter glazen deurtjes komen dan is het stadium van de boekenkast verlaten en het tijdperk van de biblio-

theek aangebroken.” [9] Jaap van Triest is geen maniak die streeft naar volledigheid.

Ik verwachtte dat Jaap van Triest alleen boeken over grafisch ontwerpen zou verzamelen, maar de werkeli- jkheid bleek anders.‘Ik heb allerlei soorten boeken over de linotype machine, drukpersen, druktechnieken, zetletters en andere oude ambachten van de drukkerij, maar ook boeken over badkamerkranen, stuivers, volksliteratuur van Tsjechië of architectuur.’ Het zijn bijna allemaal visuele informatieve boeken. De boeken vindt hij in boekenwinkels om de hoek, maar ook op rommelmarkten en antiquariaten. Hij heeft een speciaal oog ontwikkeld voor het vinden van boeken. ‘Tijdens de aanschaf van een boek let ik vooral op de inhoud, maar ook de manier van inbinden, lay-out en de druktechniek. Sommige boeken heb ik dubbel of nogmaals in een andere taal, maar omdat ze zo bijzonder zijn kan ik ze niet laten liggen.’ Karel Martens is zijn grote voorbeeld. Hij herkent al van grote afstand als hij aan het speuren is naar boeken een Karel Martens boek tussen de andere boeken. Na de aanschaf van een boek verdwijnen ze meestal direct in de gigantische boekenkast tussen de andere boeken, maar zodra de tijd rijp is, komen ze uit de kast en worden ze ingezet.

Grafische vormgeving en de technologie is de afgelopen 50 jaar drastisch veranderd. De technologie die de graf- isch ontwerper tot zijn beschikking had was vrij primitief en zeer kostbaar. Lopende tekst werd gezet met loden letters, zowel handmatig of machinaal, en gedrukt met hoog- of boekdruk. Illustraties werden gemaakt van clichés in metaal of rubber. Tegenwoordig met de computer gaat dat veel sneller, wat de boeken van nu een heel ander karakter geeft. Nieuwe druktechnieken maken steeds meer mo- gelijk. Als je boeken uit allerlei verschillende periodes naast elkaar legt, heb je een samenvatting van de geschiedenis van de boekdrukkunst. Jaap van Triest heeft de afgelopen jaren met het verzamelen van zijn boeken veel kennis opgedaan over de boekdrukkunst, die kennis past hij toe voor nieuwe boeken. Door boeken naast elkaar te leggen, worden er nieuwe ontdekkingen gedaan, die anders onop- gemerkt waren gebleven.

Een andere inspiratiebron voor Jaap van Triest zijn de Rencontre boeken, kennisboekjes voor kinderen. Erik Nitsche is de samensteller van deze boeken. Hij werd ge- boren in een fotografie familie, waardoor hij al vanaf jonge

[9] Boudewijn Büch, Bibliotheken, p.178

verzamelen als middel 59 de ontwerper, een verzamelaar

leeftijd werd geprikkeld om beelden te verzamelen. Zijn verzameling aan beelden paste hij toe in de kennisboeken. Door de juiste combinatie van beeld en typografie zijn de boekjes makkelijk toegankelijk. Jaap van Triest heeft al ver- schillende boekjes weten te verzamelen. En past dezelfde ideologie toe voor zijn boeken.

Zijn verzameling boeken worden gebruikt om de kennis te verbreden en ter inspiratie, maar ook gebruikt Jaap van Triest verzameld materiaal als drager voor zijn ontwerp. Beelden en omslagen worden ingescand en ingezet voor nieuwe projecten. Jaap van Triest zijn werk is daarmee eclectisch en postmodern. Verschillend verzameld mate- riaal wordt gebruikt als middel om een nieuw verhaal te vertellen. In het boek ‘Galeislaven en Rekentuig, mono- grafieën over vormgeving, drukkers, grafische ontwerpers en de vooruitgang,’ is onder andere Jaap van Triest verant- woordelijk voor de beeldredactie en ontwerp. Het is een documentaire uitgave over de intensieve samenwerking tussen drukker en ontwerper. Het boek bevat een aantal korte beschouwingen over de belangrijkste technologische, culturele, economische en vakinhoudelijke (zowel drukken als ontwerpen) ontwikkelingen uit de periode na de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal wordt verteld met een grote hoeveelheid en divers beeldmateriaal. Jaap van

Triest past niet alleen materiaal uit zijn boekenboeken toe, maar ook ander materiaal dat Jaap van Triest in de loop van de tijd heeft verzameld. Zoals een oude opmaakschets van het Parool uit 1972, de ingewanden(harde schijf) van een Apple Macintosh Powerbook Duo 270 en een Compu- graphic fontfilm uit 1980.

Als docent op AKV| st Joost en de master opleiding aan de HKU deelt hij graag zijn verkregen kennis met de stu- denten. Zijn materiaal wordt geregeld ingezet en gebruikt door de studenten. Boeken kunnen de inspiratiebron zijn voor nieuwe initiatieven.

Naast boeken verzamelt Jaap van Triest plastic auto’s, oude fotocamera’s, oude typemachines, kinderspelletjes, koninginnen dingen, loden en houten letters, clichés, teksten en advertenties. Al deze kleine verzamelingetjes zijn nauw betrokken met zijn vak als grafisch ontwerper en typograaf. ‘Objecten verwijzen altijd ergens naar. Zoals tijdschriften verwijzen naar de wereld om ons heen. Een verzamelobject kan symbool zijn voor iets.’

Ondanks dat Jaap van Triest zichzelf geen verzamelaar noemt heeft hij wel een speciale band met alle objecten om zich heen. Zijn verzameld materiaal wordt gebruikt als mid-