• No results found

Kwaliteiten

Wat het meest in het oog springt bij de leerkrachten van De Brug is de appreciatie van de oprechtheid en openheid van de leerlingen en de persoonlijke band die leerkrachten hebben met hen. Het gaat om dezelfde kwaliteiten die leerkrachten op Het Spoor aanhalen, maar ze krijgen op De Brug een meer prominente plaats. Bijna alle geïnterviewde leerkrachten verwijzen bij de omschrijving van hun leerlingen vrijwel onmiddellijk naar één van deze kenmerken. Gedurende het interview komt iedereen er ook vaak op terug. De leerkrachten geven spontaan aan hoe open en eerlijk hun leerlingen zijn en hoe belangrijk dit is voor hen. Leerlingen delen hun emoties en ideeën. Wanneer ze zich niet goed voelen of ergens niet mee akkoord gaan, wordt dit heel snel duidelijk, wat de job voor de leerkracht aangenamer maakt.

Hanne: Het leukste aan hen is dat hun hart op hun tong ligt. Dat weet ge onmiddellijk. Allez, bij de

meeste toch. Laat ons zeggen bij 90% dat hun hart op hun tong ligt. Dat ge onmiddellijk weet van: ’t zit zo en niet anders.

Interviewer: Ja. En gij hebt dat graag?

Hanne: Ja, maar ik ben zelf ook zo. (lacht) Dus ja, dat vind ik wel leuk aan hen. Allez dat is niet

gelijk in een aso er zit er hier genen ene met een ‘hidden agenda’. Die, euh, allez, ik ga niet zeggen dat zij dat niet kunnen, zij kunnen dat wel maar zij zijn zo niet. Dus, what you see is what you get.

Het onderscheid met aso-leerlingen is ook iets dat door Hannes collega’s op De Brug wordt gemaakt. De helft van de bevraagde leerkrachten hebben een geschiedenis als aso-leekracht en geen enkele van hen zou naar die onderwijsvorm willen terugkeren. Ook de vier anderen maken een bewuste keuze voor bso-leerlingen en baseren zich hiervoor op hun eigen geschiedenis in het aso of op verhalen van collega’s. Het beeld van de openheid van aso-leerlingen is allesbehalve positief. Ze worden als ‘minder dankbaar’, ‘onderops’ of ‘achterbaks’ omschreven. Ze zouden de leerkracht meer testen, niet over hun gevoelens praten en geen persoonlijke band aangaan.

Zoals Hanne aangeeft, is de openheid een eigenschap die ze bij zichzelf herkent. Nog twee andere leerkrachten geven aan dat het zo goed klikt tussen hen en de leerlingen omdat ze zelf ook zo zijn. Zichzelf kunnen zijn bij de leerlingen is iets wat door alle respondenten van De Brug wordt benoemd als positief. Zowel leerlingen als leerkrachten zijn zichzelf, waardoor er veel ruimte is voor de persoonlijkheden. Leerlingen tonen waardering en respect voor de leerkracht als persoon. Leerlingen laten blijken dat de leerkrachten belangrijk zijn voor hen door, bijvoorbeeld, lieve briefjes te schrijven naar hen of door aan te geven dat ze hen missen in de vakantie. Leerlingen houden rekening met en zijn bezorgd om hun leerkracht. Ze zullen dan ook hun gedrag aanpassen als die zich niet goed voelt. Een leerkracht omschrijft het als een hoge emotionele intelligentie en een bepaalde maturiteit. Leerkrachten geven aan hun leerlingen zowel letterlijk als figuurlijk ‘heel

dicht’ te laten komen. Ook in de leraarskamer worden vaak positieve ervaringen met de leerlingen gedeeld en worden leerlingen niet zelden als ‘schatjes’ omschreven.

Motivatie

Wat betreft de motivatie van de leerlingen zijn de leerkrachten op De Brug vrij positief. Een aantal leerkrachten geven wel aan dat het ‘soms moeilijk is om de leerlingen te motiveren’ of dat ‘de motivatie snel wegsijpelt’. Leerkrachten spreken echter nooit over een totaal gebrek aan motivatie. Twee bevraagde praktijkleerkrachten ondervinden dat sommige leerlingen niet bewust kiezen voor de richting, waardoor er minder interesse is dan wenselijk. Een begeleiding bij de studiekeuze of een heroriëntering van de leerlingen kan dan vaak een oplossing bieden. De leerkracht Frans geeft aan dat het gebrek aan motivatie verschillend is per vak.

Lars: Dat is, soms, ja, dat heeft soms te maken met het vak. Ik heb er echt die Frans bijvoorbeeld

haten, maar ze vinden mij wel tof. Dus dat helpt wel. Ja, oké, en daardoor kan ik ze soms wel wat meer motiveren dan misschien, euh, een leerkracht die dat ze dan niet zo zouden tof vinden.

Zoals Lars aangeeft, kan de persoonlijke band ervoor zorgen dat hij ze toch aan het werk krijgt. De persoonlijke band tussen leerkracht en leerling, lijkt ook voor andere leerkrachten samen te gaan met leren.

Rosie: Ik probeer de eerste maanden enorm in te zetten op die leerlingenbinding en echt de, de

moeilijke stukken schuif ik naar het einde van het jaar omdat ze tegen dan ook al gewoon zijn aan mij en ik aan hen.

En eenmaal dat ge een leerling kunt helpen om iets te leren, om iets te kunnen, dan appreciëren ze dat ook wel. Dan hebt ge bijna automatisch bijna een band.

Veel leerkrachten zien leerlingen die willen leren. Rosie, leerkracht PAV, ziet dit bevestigd in de appreciatie die ze tonen wanneer ze iets geleerd hebben. De leerkracht haarzorg spreekt expliciet over ‘gemotiveerde leerlingen’ bij haar in de derde graad. Ondanks een aantal moeilijkheden, lijkt de motivatie van leerlingen geen problemen op te leveren. Zo heeft niemand het op De Brug over leerlingen die schoolmoe zijn.

De leerkrachten geven aan wel rekening te houden met de leerlingen, omdat leerlingen niet op om het even welk moment klaar zijn om te leren. Wanneer ingespeeld wordt op het moment, zien leerkrachten leerlingen die willen leren. De planning van lessen of taken wordt soms aangepast om in te spelen op de leerlingen. Dat gebeurt bij de meerderheid van de bevraagde leerkrachten, zoals bij Kurt, soms op het moment zelf.

Kurt: Ik vind dat in PAV super dat de leerlingen binnenkomen met een vraag - en dat is dan ook het

feit dat de leerlingen die vraag stellen, dat wil zeggen dat ze dat dan willen weten, dat hun hoofd openstaat om die kennis te ontvangen. En dat ik er dan mee kan op ingaan en ze dat volledig kan uitleggen. Dat ze het echt snappen. Dat is voor mij de ideale les. Die ik dus eigenlijk niet voorbereid heb.

Gedrag

Hoewel het positieve beeld van leerlingen een belangrijke plaats inneemt op De Brug, ondervinden leerkrachten moeilijkheden met gedrag. Deze problemen gaan verder dan niet stil kunnen zitten of onbeleefde opmerkingen maken. Het gebeurt geregeld dat leerkrachten in de leraarskamer binnenkomen met een verhaal over een conflict met de leerlingen of tussen de leerlingen onderling. Na het verslag van een aantal leerkrachten over een gevecht dat heeft plaatsgevonden, blijkt uit de reacties van de aanwezigen dat dat geen uitzondering is op school. Leerkrachten vinden het jammer dat het gebeurd is, maar er wordt niet diep op ingegaan. Ook wanneer een leerkracht de leraarskamer geëmotioneerd binnenkomt omdat ze de les ervoor fysiek bedreigd werd door een leerling, wordt niet verbaasd gereageerd. Klasmanagement is volgens alle geïnterviewde leerkrachten de ultieme uitdaging. Leerlingen aanvaarden niet zomaar gezag, zijn soms heel grof, hebben geen geduld en maken het lesgeven vaak moeilijk door storend gedrag.

Wat opvalt, is dat leerkrachten aangeven dat dit gedrag vooral in het begin van hun carrière op school het lesgeven in de weg stond. Ze herinneren zich klassen waar ze totaal geen vat op hadden. Lotte, leerkracht PAV, omschrijft het eerste jaar lesgeven op De Brug als ‘een hel waar je sowieso doormoet’. Kurt geeft aan dat hij een les geslaagd vond als de leerlingen niet op de banken waren gaan staan. Voor Lars, die geen problemen had met gezag op andere scholen, leek het in het eerste jaar op De Brug soms onmogelijk om naar de klas te geraken zonder een leerling onderweg kwijt te geraken en deden leerlingen tijdens de les helemaal hun eigen zin.

Een verklaring voor de moeilijkheden met klasmanagement, zien leerkrachten vooral in het feit dat ze niet voorbereid waren op de situatie. Leerkrachten geven aan dat ze een ander beeld hadden van lesgeven voor ze op De Brug aankwamen, door ervaring in andere onderwijsvormen of door de lerarenopleiding.

Lies: Ik ben begonnen op De Brug en dat was voor mij al een enorme clash met alles wat dat ik

geleerd had in de opleiding. En dat eigenlijk allemaal overboord moeten gooien om een beetje met een nieuwe lijn te beginnen om te weten hoe dat ik met die leerlingen moest omgaan.

Na een paar jaar ervaring, blijken leerkrachten tijdens de lessen veel minder of geen problemen meer te ondervinden met gedrag. Ook hierbij is de band tussen leerkracht en leerling belangrijk.

Lotte: Ja, ik ben enorm gegroeid! Ja, tegenover gans het begin, tegenover nu. Nu heb ik geen

Achtergrondkenmerken

Leerkrachten van De Brug zijn zich bewust van de moeilijke omstandigheden waarin veel van hun leerlingen opgroeien. Leerlingen uit kansarme gezinnen en schrijnende situaties zijn geen uitzondering. Deze situaties worden door de leerkrachten echter niet als verklaring gezien voor negatieve schoolse attitudes. Het is een gegeven dat leerlingen vaak afwezig zijn of te laat komen, maar dit wordt door de meerderheid van de geïnterviewde leerkrachten niet vermeld. De twee leerkrachten die het contrast van de schoolse verwachting en de cultuur waarin leerlingen thuis opgroeien wel expliciet aanhalen, zien het net als een teken van motivatie dat veel leerlingen er toch in slagen om wél vaak naar school te komen.

Lies: En dat, ja, dat het ook niet altijd evident is voor de leerlingen zelf om elke dag naar school te

komen. En de meeste doen het toch maar om er elke dag te staan. En, oké, ja, den enen is dan een keer te laat of dit of dat, maar, ja, ik denk dat we daar wel begrip voor hebben.

Op vlak van cognitieve capaciteiten schatten leerkrachten hun leerlingen niet hoog in. Leerkrachten hebben wel het idee dat leerlingen een beperkt inzicht hebben in de wereld en linken dit aan hun achtergrond.

Lotte: Ons leerlingen zijn zo, euh, zijn zo onwetend, hè. Die hebben echt soms een hele kleine

wereld en dat vind ik soms lastig om ze daaruit te krijgen.

En om ze gewoon dingen bij te brengen, om ze veel meer te laten zien dan dat ze kennen. Ja, dat probeer ik te doen, maar dat is niet altijd gemakkelijk, nee.

Interviewer: En hoe komt dat, dat zij zo een kleine wereld hebben?

Lotte: Ik weet dat niet. Ik denk dat dat echt wel te maken heeft met, met de kansarmoede op school.

Euhm, ja, misschien ook wel dat die niet altijd ingeburgerd zijn. Dat die andere media zien, allez, ik weet dat niet goed, maar, ja. En ook omdat ze wel wat zwakker zijn, hè, ja. Allez, dat is geen aso- leerling, dat is een bso-leerling. Dus dat is voor hen al sowieso moeilijker, hè, om dat groter plaatje te zien van onze wereld.

Het lesniveau is volgens de leerkrachten niet hoog. Maar het is opvallend dat leerkrachten dit helemaal niet als probleem ervaren. De leerkracht Frans geeft wel aan dat sommigen het erg moeilijk hebben met taal en de leerkracht Office en Retail zou graag meer tijd hebben om de zwakkere leerlingen te begeleiden. Maar niemand van hen geeft aan dat het niveau van de leerlingen problematisch is. Zoals Sara in onderstaand citaat omschrijft, zien leerkrachten vooral leerlingen die in staat zijn om aan de verwachtingen te voldoen.

Sara: Als ik ze allemaal mee heb en als ik op het einde voel: ze hebben begrepen waarover dat het

gaat. Dat is het ultieme. En soms verschiet ik ervan, want soms, allez, in een derde ook, zijn er heel zware theoretische, menselijk lichaam, het zenuwstelsel, spreken we over een axon, dendrieten, da ’k peins van: allez… Maar zij kunnen dat.

Ik moet zeggen, ja, ze doen wel hun best. En zij studeren ook. Ja, ik weet een paar pappenheimers die dat niet doen, maar ze doen wel hun best. Er zijn er die naar de huiswerkklas gaan voor al hun toetsen, dus, euh, ja.

Interviewer: Doet ge veel toetsen?

Sara: Euh, ’t menselijk lichaam, iedere week hebben zij toets. En dat is voor hen zware kost. Interviewer: En dat kunnen ze?

Sara: De meeste slagen daarin, ja, ja, absoluut. En da’s voor hen ook een beetje een uitdaging, hè.

2 Lesgeven Aanpak

Het omgaan met het gedrag van de leerlingen wordt door de leerkrachten als heel uitdagend omschreven. Maar leerkrachten geven ook aan dat ze er daarom net voldoening uithalen, wanneer het wel lukt.

Lars: Ik heb daar dan een erezaak van gemaakt voor mezelf. Ik had het gevoel van: allez, maar ik

kan dat. Ik moet dat gewoon. Ik moet de kans krijgen om mij te kunnen bewijzen.

En echt, ja, effectief, die start, een beetje geïnspireerd door, Basil Fawlty (lacht). Omdat die ook plotseling zo heel streng uit de hoek kan komen, zo. Ik deed dat zeer consequent die eerste weken. Dat was enorm vermoeiend. Ik kwam thuis en ik kon mij in de zetel leggen en ik was vertrokken voor een uur, maar dat werkte. Ik was overdreven streng. Zo, als leerlingen zelfs naast zich keken, zo, was ik (roept) : ‘Hé, wat doet gij? Kijk een keer niet naast u! Doe dat een keer niet. Het is hier te doen, aan het bord. Focus!’ Zo was dat (lacht.) Ik schrok van mezelf. Dat was een kant van mij die ik leerde kennen, van: Lars, wow!

Maar als ik dan wel na een aantal weken begon zowat los te laten, merkte ik wel dat ik heel veel respect terugkreeg van de leerlingen. Omdat ze eigenlijk wel verwachten dat ge als leerkracht duidelijke krijtlijnen uittekent.

Leerlingen consequentie en structuur bieden, lijkt voor alle leerkrachten erg belangrijk. Wanneer wordt ingegaan tegen ongepast gedrag, zien leerkrachten dat dit een positieve invloed heeft op leerlingen. Daarnaast zijn leerkrachten zich bewust van de moeilijke omstandigheden waarin leerlingen opgroeien en willen ze daar in hun aanpak aan tegemoet komen. Hoewel het lesgeven niet vanzelf gaat, benoemen de respondenten niet zozeer het negatieve gedrag van de leerlingen, dan wel de noden die leerlingen hebben.

Hanne: Speelse leerlingen die veel structuur nodig hebben, die veel nood hebben aan motivatie,

Hebben langs de ene kant ook een strenge hand nodig, structuur. Maar hebben ook soms een mama, de hand nodig van de mama en een beetje bezorgdheid.

Wanneer je als leerkracht de noden kent en eraan tegemoet komt, is het mogelijk en aangenaam om de leerlingen les te geven. De combinatie van consequentie en structuur enerzijds en begrip en liefde voor de leerlingen anderzijds, laat de lespraktijk slagen. Het is niet evident om aan de combinatie van de verschillende noden van de leerlingen te voldoen, omdat ze soms als tegenstrijdig worden ervaren.

Lotte: Maar ge moet ze gewoon eerst graag zien en dan moeten ze door hebben dat ge ze graag

ziet. Als ge oprecht zijt en ge ziet ze graag en ge speelt niemand, dan kunt ge alles van uw gasten krijgen. En dan hebt ge nog wel wat problemen, hè, qua klasmanagement, soms. Maar als ze dat weten, dan hebt ge al meer dan den helft gewonnen. Allez, dan is den helft in de sacoche, hè.

Ja, gewoon, uzelf zijn. Streng beginnen. Zeker niet los beginnen. Dus dat, dat is soms zo wel wat contradictorisch, hè. Dus dat is niet evident om daar in het begin een gulden middenweg in te vinden, om streng genoeg te zijn.

Leerkrachten zien leerlingen waarvoor gezorgd moet worden, maar verwachten dat er geleerd wordt, dat er gewerkt wordt. Daarbij geven ze wel aan rekening te houden met de leerlingen. Wanneer leerlingen zich een dag niet goed voelen, verwachten ze niet dat ze op dat moment presteren of goed meewerken. Opvallend is dat veel bevraagde leerkrachten aangeven dat deze aanpak eigenlijk niet iets is wat typisch moet zijn voor bso-leerlingen.

Marjan: Dat is gelijk welke school, hé. aso, tso, bso, hé, iedereen heeft wel een rugzakske te

dragen.

Leerkrachten geven aan dat deze aanpak waarschijnlijk alle leerlingen ten goede zou komen. Ze hebben het idee, zoals Marjan, dat ook aso- en tso-leerlingen gelijkaardige noden hebben en dat ze een aanpak hebben gevonden die het onderwijs voor leerlingen in alle onderwijsvormen ten goede zou komen.

Lesinhoud: focus op curriculum en ruimte voor zelfredzaamheid

De kwalificatie van leerlingen neemt een belangrijke plaats in op De Brug. Anders dan op Het Spoor, geeft de meerderheid van de leerkrachten aan dat het curriculum op de eerste plaats komt. Het doel van school is voor velen in de eerste plaats de leerplandoelstellingen behalen. Maar leerkrachten hebben daarnaast ook het gevoel dat ze de ruimte hebben om veel tijd te spenderen aan de socialisatie van leerlingen.

Rosie: Die behaal ik natuurlijk, hé. Die blijven… mijn job is lesgeven, hé. Ja. Maar, allez, ik heb 30

natuurlijk aan mijn leerplan, dat is de hoofdzaak, hé, dus dat is het allerbelangrijkste natuurlijk, maar waar dat ik elke les aan werk, dat zal respect zijn tegenover elkaar.

Ik denk dat ze dat soms tekortkomen. Vooral dat. Dus ik overcompenseer eigenlijk, dus ik overdrijf. Omdat ik het gevoel heb dat ze niet altijd de nette woorden aangeleerd zijn, zowel de

Nederlandstalig opgevoede kinderen als de eender welke andere taal opgevoede kinderen.

Bij Rosie staat naast het leerplan ook respect bijbrengen hoog op de agenda. Sociale vaardigheden, leerlingen een ‘goede burger’ maken, hun wereld verruimen en hen voorbereiden op zelfstandig functioneren in de maatschappij, zijn zaken die bij alle bevraagde leerkrachten terugkomen. Dit zien ze als noodzakelijk in het bso, omdat ze het idee hebben dat leerlingen daar thuis niet op de goede manier in begeleid worden. De drie bevraagde leerkrachten PAV geven aan dat dit ook deels vakgebonden is en dus binnen het curriculum past. Maar ook de andere leerkrachten lijken de geplande lesinhoud af en toe opzij te schuiven, wanneer dat nuttig is voor de toekomst van de leerlingen.