• No results found

BRESTER AZD

In document MIe OVORM: (pagina 39-42)

VAN EEN POMP DIE PIEPTE, NIET MEER PIEPTE EN WEER PlEPTE

J. BRESTER AZD

AANTEEKENIN GEN.

1. Bij ons, dat zal wel zijn op het kantoor van 's dichters vader. (De handelsfamilies in Amsterdam hebben méér letter-kundigen voortgebracht; denk b.v. aan Willem de Clercq en Potgieter.) De heele historie speelt in Amsterdam omstreeks 1840.

2. De Westertoren, toren van de bekende Westerkerk, in 't Westelijk gedeelte van Amsterdam.

3. De secure boekhouder (in 't gedicbt "Neef" genoemd) bleef dus 's middags op 't kantoor over. at daar z'u boter~

bam. en wel stipt om 12 uur. ook al mocht soms de koffie (die bem zeker vanwege z'n meester. meneer Brester werd verschaft) nog niet klaar zijn.

1. Ge kunt hier ook "laten" lezen. als ge meent dat uw boorders den zin dan vlugger verstaan.

5. Deze twee zaken g 0 e d uit laten komen; daar draait all1'.5 om.

6. Hij was dus als kind reed~ wees en werd bij zijn oom oppevoed.

7. Dat is de oom.

. Ge kunt bier. al nêar den aard Vim uw publiek. natuur~

lijk ook een andere aanspraé'k geb. uiken. Dat bet dan niet riimt op "vertrouwen" IS niet zoo erg.

9. Pseudo-glas is schijnglas. d. i. glas in schijn.

10. Vermoede ijk een gedicht van Hildebral"d (n iet Ni~

colaas Beets. want die was toch nog niet wijl e nJ in bet lettl'rkundig tijdschrift "De Gids".

11. Voor ge aan het volgende vers begint. mo!.'t ge dE'nken : Maar wat groote verandering; Neef wijkt töch af van Ooms goeden raad. En ge moet zorgen dat uw hoorders die plot~

selinge verandering ook voelen.

12. De dichter zegt dit schertsend. want zóó droef vindt hij Neefs ontrouw aan Ooms raad nu eigenliJk n let!

13. Hier begint een nieuw onderdeel. de be chrijving van de Wetering. een der wateren die door Amstelland (ten Zuiden der stad) naar Amsterdam loopen. waarvan de Amst • verre~

weg de grootste is. Deze beschrijving bestaat uit 10 coupl('tten •.

dus tot de volgende stippellijn. Ge moet zorgen. dat uw hoorders door deze tusschenvoeging den draad van het eigen~

liJke verhaal niet kwijt raken.

14. Zorg dat uw hoorders hierbij niet denken a n Neef of eenlg ander jongmenseh, maar 88n "dien kleinen stroom", aan de Wetering.

15. De esmaraud of esmeraud is de smaragd, ern I'del~

gesteente. Een Archipel is een eilandenrijk. veel eilanden bij elkaar. Het land, waardoor de Wetering liep (en no, loopt;

je hebt nog ten Z. van A' dam de z.g. Boeren- Wetering) wordt

dus om z'n vruchtbaarheid (weiland en grond voor groenten) bij een edelgesteente vergeleken, terwijl het archipel wordt genoemd, omdat het door de vele vaarten (die het ook, en het méést in de richting Oost-West doorsnijden) als 't ware in vele weilanden is verdeeld.

16. . msterdammers hebben hier (buiten de stadswallen) aan de evers van de Wetering hun fabrieken en zomerver-blijven (koepels) gebouwd.

17. Jat Is heel vriendelijk, maar niet mooi is het dat de Wetering vlak voor de wallen is afgedamd, zoodat de schuiten niet anders dan door een z.g. overtoom (een werktuig om de schuiten 0 ver den dam heen te doen rollen) in de stads~

wateren kunnen komen.

18. Het IJ en de Amstel, waaraan Amsterdam lag, waren heel wat aanzienlijker wateren dan de Wetering.

19. De Wetering heeft aan Amsterdams burgerij al heel wat verrassingen bereid door gedurig nieuwe engagementen tusschen jongelui. die op haar hun vermaak zochten, 't zij 's zomers met roeien of zeilen, 't zij 's winters op het ijs.

En zoo wreekt de Wetering zich: gunt de stad haar de ge~

zelligheid niet om binnen de wallen zich met de andere wateren te vereenigen, zij stelt zich schadeloos door de stads-Jongelui zoowel 's zomers als 's winters (als door tooverkracht) tot zicb te trekken.

20. Neef hoefde niet naar de Beurs en had dus ook vrijaf.

21. Bij menschen met een zittend leven is 't net andersom als gewoonlijk: Na ruste is de arbeid zoet, terwijl het ge-woonlijk heet: Na gedanen arbeid is het goed rusten.

22. Het eigenlijke middageten, vermoedelijk om 5 uur.

(Z'n twaalfuurtje, tweede ontbijt of lunch gebruikte bij, als we boven zagen, 's middags op ht't kantoor)

23. Neef had de gewoonte voor 't eten een wandeltng buiten de wallen te maken en volgde daarbij den va s ten regel; de eene stadspoort ult, de tweede voorbij, de derde weer binnen.

24. Vóór ge aan dit couplet begint, moet ge denken:

Daar wandelt Neef! En uw hoorders moeten dat ook voelen, 25. 't Is heelemaal niet vuil op den weg; Neef hoeft op modder noch plasjes te letten.

26. De kleedij der rijke Amsterdammers, die hier ook een luchtje scheppen.

73

27, De lijnen van uitspringende gedeelten der stadswallen (-muren).

28. Half tegen wil en dank komt Neef op 't ijs.

29. Op de afgereden banen hebben de krukken op 't ijs nog 't minste gevaar voor vallen; zoo is het in 't leven ook vaak: sukkelaars kiezen geen eigen wegen, maar doen na wat een ander reeds vóór h~n deed.

30. In dit en het vorige couplet worden eenige manieren opgesomd. waarop men op 't ijs een ongeluk kan krijgen.

. 31. Wat verderop is 't gevaar minder; daar rijden de menschen die het goed kunnen en daar heb je geen last van de stoeltjes. waarachter de pasbeginnenden zich oefenen.

32. Dat bruggetje wekt herinneringen bij Neef op. Lange Jaren geleden was hij daar eens onder door gevaren, en, daar dicht bij had hij een poos zitten minnen onder 't loover der boomen.

33. Net = netjes.

34. Namelijk de verliefdheidsbui.

35. Megére of M~géra. in de Mythologie (godenleer) cen der 3 furiën. eumeniden of wraakgo innen. n.1. Tisiphone, Alècto en Megéra of Megeer. Figuurlijk: een boosaardige vrouw.

36. In die tijden droegen de vrouwen tegen de kou een doek.

37. Najaden zijn waternimfen; nimfen zijn godinnen van lageren rang. gezellinnen en dienaressen van hoogere godinnen.

38. Dat is vermoedelijk de naam van het Huis, waarvan 8 coupletten vroeger sprake IS.

39. Waar haar gelant zoo oud is (40 jaar). wil zij graag ook wat ouderchijnen; zij is nog maar 20. maar houdt zich al of zij er 30 was.

40. De Meimaand. Dan zou Neef in 't huwelijk treden en zou hij dus wel weer even accuraat worden als te voren.

Nû was hij wel eens een beetje verstrooid.

DE BIECHTELING.

Wel is vaak een Pater verbazend verstandig.

Maar som'i is een leek toch een Pater te handig:

Ten minste dat kwam eens in Ierland aan 't licht, Zooals het hier volgend verhaal ons bericht.

Een landbouwersknaap (mochten ze allen zoo wezen I) Was daaglijks gewoon in den Bijbel te lezen.

En las daar gansch andere dingen g"wis.

Dan die bem zijn Pater vertelde in de Mis.

Zijn vader, een man van echt p3uslijken bloede.

Verbood bem dat lezen in grammen gemoede.

Ontnam hem den Bijbel en sleurdp. hem voort.

Ter plaatse waar Heeroom den biechteling hoort.

Daar lag nu de jonllen geknidd voor den Pater.

Wiens oog hem aanstaarde als een "'urige krater;

Maar hij. allerminst voor een kleintje vervaard, Houdt braaf zijn vijf zinnen te zarnen vergaard.

"Heer Pater I" zoo zegt nu de kna'lp zonder dral"n,

"Wat moet ik nu wel voor mijn zonden betalen?"

"Mlln zoon." zeilt d~ Pater. reeds taam'lijk voldaan.

"Een schelling, daarmeë kan een boer wel volstaan."

"Heer Pattr '" zoo zegt nu de knaap zonder schromen.

,,'k Zie daaglijks een menigte menschen hier komen,

"Ei, zeg mij. en heb met mijn domheid geduld.

"Betalen die allen hun zonden en schuld?"

"Mijn zoon I" zegt de Pater, "hoe kunt gij dat vragen.

"Wat menseh, die zIjn zonden en schuld niet moet dragenl

"Daar komt hier geen zondaar, 't zij rijk of gering,

"Van wien ik het biechtgeld niet zuiver ontving."

"Maar. Pater I" sprak de and're weer zonder bedenken.

"Eilieve, wil mij uw geduld nog wat schenken;

"Wien biecht g ij uw schuld 1 Wat betaalt g ij er voor?

"Gij hebt toch ook zonden, niet waar. heer Pastoor?"

"Mijn zoon I" sprak de Pater, "wat vraag moetlk hoorenl

"Wat mensch wordt op aard' zonder zonren geboren' ,,[k biecht aan den Deken; 'k betaal hem daarbij.

"Wel dertien maal meerder, dan gij thans aan mij."

"Maar Heeroom '" zoo sprak nu de knaap immer bouter.

"Vergeef mij. uw rekbaar geduld maakt mij stouter;

75

"Wien fluistert de Deken zijn zonden in 't oor 1

"En zeg mij. hoeveel betaalt h ij er wel voor?"

"Mijn zoon I" sprak de Pater. tot antwoorden vaardig,

"De Deken, die biecht aan den Bisschop hoogwaardig.

"En offert vast handen vol gouds voor zijn schuld;

"Hl/e anders kreeg deze zijn beurs zoo gevuld 1"

"Maar, Heeroom I" zoo liet nu de knaap er op volgen.

"Ik bid u, wordt niet om mijn driestheid verbolgen;

"Wien fluistert de blsscbop zijn zonden In 't oor?

"En zeg mij. hoeveel betaalt hij er wel voor 7"

"Mijn zoon '" zoo sprak Heeroom daarop zonder schromen.

"De Bisschop, die rijst met zijn zonden naar Romen,

"En offert den Paus gansch boetvaardig zijn schuld,

"Hoe anders kreeg deze zijn buidel gevuld 1"

"Maar. Pater I" sprak de and're met loenscb knippende oogen.

"Ei wil slechts deze enkele vraag nog gedoogell:

"Wien fluistert de Paus dan zijn zonden in 't oor?

"En zeg mij, hoeveel betaalt h ij er wel voor?"

..Mijn zoon '" sprak de Pater daarop zonder scbromen.

"Het allergoedkoop~t biecht de Vader te Romen;

"Hij biecht aan den Koning, Die allen gebiedt.

"En Deze vergeeft bem zijn zonden om niet."

"Heer Pater '" zoo sprak toen de knaap zonder vreezen.

"Dan zal ook die Koning mijn Biechtvader wezen.

"Dan win ik op eenmaal veel omwegen uit.

..'k Ben daad'liJk gebolpen en 't kost mij geen duit."

Mèt streek nu de knaap zijnen schelling zeer vaardig Weer tot zich en groette den Pater eerwaardig.

En spoedde in triumf naar zijn woning terug:

En nooit zag de Pater den biecht'ling terug.

Wel is vaak een Pater verbazend verstandig.

Maar soms Is een boer zelfs een Pater te handig;

Ten minste dat kwam eens in Ierland aan 't licht.

Gelijk dit getrouwe verhaal ons bericht.

76

DE GESCHIEDENIS VAN EEN KOLONIAAL

In document MIe OVORM: (pagina 39-42)