• No results found

Bijlage A: Kosten van de Nederlandse gezondheidszorg in

De Zorgnota 2001 vormt de basis voor de kosten die in dit rapport worden verdeeld naar leeftijd, geslacht en diagnose (Ministerie van VWS, 2000). In deze Zorgnota worden de (voorlopige) realisatiecijfers van 1999 genoemd per zorgsector. Voor wat betreft de gebudgetteerde sectoren betreft het hier de budgetten inclusief eventuele nacalculaties. Voor wat betreft de niet-gebudgetteerde sectoren is het uitgavenniveau bepaald op basis van financieringscijfers.

De definitie van zorg(sectoren) die gebruikt wordt in de Zorgnota is voor de kostenver- deling in dit rapport niet optimaal. In sommige gevallen (bijvoorbeeld ziekenhuizen) is de indeling te grof terwijl in andere gevallen kan worden volstaan met een minder fijn- mazige indeling (bijvoorbeeld diverse beheerskosten en subsidies).

Daarnaast komt de indeling van de Zorgnota tot stand onder invloed van beleid. Dit leidt voor de kosten van ziekten studie tot diverse problemen.

• Ten eerste is de kostenverdeling voor de kosten van ziekten-studie gebaseerd op fei-

telijk geleverde zorg waarbij het budget waaruit die zorg wordt gefinancierd van ondergeschikt belang is en bovendien vaak onbekend. Vanuit het oogpunt van de Zorgnota is het bijvoorbeeld wel degelijk van belang dat een groot deel van tandheel- kundige zorg wordt gefinancierd in aanvullende verzekeringen. Bij de kostenverde- ling naar leeftijd, geslacht en diagnose wordt echter gebruik gemaakt van zorgregis- traties. Het is dan onlogisch en bovendien vaak onmogelijk om de behandelingen die wel worden vergoed wel tot de gezondheidszorg te rekenen en (vaak dezelfde) behandelingen die niet worden vergoed niet.

• Ten tweede wordt door de vele veranderingen een vergelijking over jaren moeilijk te

maken. Er zijn veel verschuivingen tussen sectoren, waardoor een sector niet meer vergelijkbaar is over de tijd. Er is ook een aantal sectoren en activiteiten toegevoegd dat eerst niet in de Zorgnota was opgenomen en andersom, waardoor de totale zorg niet meer vergelijkbaar is over de tijd.

• Ten derde wordt een aantal sectoren op grond van beleid niet tot de gezondheidszorg

(volgens de Zorgnota-definitie) gerekend, waarvan hier op inhoudelijke gronden is besloten ze wel tot de gezondheidszorg te rekenen. Aanpassingen andersom zijn niet gemaakt om de aansluiting met de Zorgnota 2001 te behouden.

Sectorindeling KVZ in relatie tot de sectorindeling van de Zorgnota 2001

Hieronder wordt in tabel A.1 aangegeven hoe de sectorindeling die in dit rapport wordt gebruikt is opgebouwd uit Zorgnota-sectoren en sectoren van buiten de Zorgnota. Tabel

A.2 geeft de achterliggende bedragen weer op een meer gedetailleerd niveau.

delen en niet slechts het in de Zorgnota overgebleven wettelijk deel. Indien bekend zijn bedragen toegevoegd die het zogenaamde derde compartiment in 1999 omvatten op basis van Jaaroverzicht Zorg 1999 (Ministerie van VWS, 1998). Indien deze bedragen niet bekend waren zijn bedragen toegevoegd op basis van aanvullende gegevens van het Ministerie van VWS over het geschatte effect van de pakketverkleining. In totaal is

Tabel A.1: Indeling van sectoren volgens KVZ-99 gerelateerd aan de sectoren in de Zorgnota 2001 (kosten in miljoenen euro).

Sector Sectoren in de Sectoren buiten Kosten Aandeel Zorgnota 2001 a de Zorgnota a (miljoenen euro) (%)

A Ziekenhuiszorg en medisch 3.16 (deels), 3.17, specialistische zorg 3.19, 3.20 en 5.04

A1 Klinische verrichtingen zie A 771,4 2,1 A2 Klinische verpleging zie A 5.648,5 15,7 A3 Dagbehandeling (verblijf zie A 385,7 1,1

en verrichtingen)

A4 Poliklinische consulten en zie A 2.916,9 8,1 verrichtingen

A5 Categorale ziekenhuizen 3.16 (deels) 427,0 1,2

A6 Overige curatieve zorg 3.18 364,2 1,0

B Eerstelijnszorg B1 Huisartsenzorg en 3.01 en 3.02 1.073,5 3,0 gezondheidscentra B2 Tandheelkundige zorg 3.03 1.029,3 2,9 B3 Paramedische zorg 3.04 t/m 3.07 777,6 2,2 B4 Verloskundige zorg en 3.08 en 3.11 260,4 0,7 kraamzorg

B5 AMW, maatschappelijk 3.15 en deel 5.12 en 263,8 0,7 opvang en vrouwenopvang deel 5.14

C Farmaceutische hulp en hulpmiddelen

C1 Farmaceutische hulp 4.01 en deel 4.03 9.04 en 9.03 3.626,9 10,1 C2 Hulpmiddelen 4.02 en deel 4.03 9.05 en deel 9.06 1.592,3 4,4

D Geestelijke gezondheidszorg 5.01 t/m 5.14 minus 9.07 en 9.08 2.550,2 7,1 5.04 en deel 5.12 en deel 5.14 E Gehandicaptenzorg 6.01 t/m 6.14 3.014,8 8,4 F Verpleging en verzorging F1 Verpleeghuizen 7.01 en 7.03 2.872,2 8,0 F2 Verzorgingshuizen 7.02 en 7.04 en 7.12 2.960,5 8,2 F3 Thuiszorg + Persoons- 7.09 en 7.10 1.625,8 4,5 gebonden budgetten VV G Preventieve zorg 2.01 t/m 2.05 9.01 en 9.02 1.405,7 3,9 H Vervoer 3.21 en 3.22 deel 9.06 820,0 2,3 I Overige zorg en beheer 8.01 t/m 8.04 1.646,0 4,6

Totaal gezondheidszorg 36.032,7 100,0

Tabel A.2: Kosten van de Nederlandse gezondheidszorg naar Zorgnota-sector en overige sectoren (in miljoenen euro).

Sector Kosten volgens Kosten buiten Kosten 1999 Aandeel Zorgnota Zorgnota Totaal (%)

Gezondheidsbevordering en -bescherming

2.01 Preventieve zorg (premie) 137,5 137,5 0,4 2.02 Preventieve zorg (begroting) 85,4 85,4 0,2 2.03 Inspectie gezondheidsbescherming 59,7 59,7 0,2 2.04 Gemeentelijke (intergemeentelijke) 323,5 323,5 0,9

gezondheidsdienst (GGD)

2.05 Ouder- en kindzorg/dieetadvisering 146,2 146,2 0,4

Curatieve somatische zorg

3.01 Huisartsenzorg 1.049,6 1.049,6 2,9

3.02 Gezondheidscentra 23,9 23,9 0,1

3.03 Tandheelkundige zorg (wettelijk deel) 504,7 524,6 1.029,3 2,9

3.04 Fysiotherapie 572,2 111,2 683,3 1,9 3.05 Oefentherapie (Mensendieck/Cesar) 37,5 4,9 42,4 0,1 3.06 Logopedie 42,1 4,5 46,6 0,1 3.07 Ergotherapie 5,3 5,3 0,0 3.08 Verloskundige zorg 71,5 71,5 0,2 3.11 Kraamzorg 188,9 188,9 0,5

3.15 Algemeen maatschappelijk werk 108,0 108,0 0,3 3.16 Algemene ziekenhuizen 6.002,4 6.002,4 16,7 3.16 Categorale ziekenhuizen 427,0 427,0 1,2 3.17 Academische ziekenhuizen 2.208,9 2.208,9 6,1 3.18 Overig curatieve zorg 364,2 364,2 1,0 3.19 Medisch specialistische zorg 1.244,3 1.244,3 3,5 3.20 Tandheelkundig specialistische zorg 64,5 85,8 150,2 0,4

3.21 Ambulancevervoer 189,0 189,0 0,5

3.22 Overige ziekenvervoer 160,2 160,2 0,4

Farmaceutische hulp en hulpmiddelen

4.01 Farmaceutische hulp 3.155,3 3.155,3 8,8

4.02 Hulpmiddelen 704,2 704,2 2,0

4.03 Subsidies geneesmiddelen 14,9 14,9 0,0

4.03 Subsidies hulpmiddelen 0,9 0,9 0,0

Geestelijke gezondheidszorg

5.01 Algemene psychiatrische ziekenhuizen 1.425,4 1.425,4 4,0 5.03 Instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie 109,1 109,1 0,3 5.04 Psychiatrische Afdelingen Algemene ziekenhuizen 116,6 116,6 0,3

(PAAZ-en)

5.05 Zelfstandige verslavingsklinieken 73,8 73,8 0,2

5.06 TBS-instellingen 122,7 122,7 0,3

5.07 Regionale instellingen beschermd wonen (RIBW) 149,6 149,6 0,4

5.09 RIAGG-en 380,5 380,5 1,1

5.10 Vrijgevestigde psychiaters 53,8 18,2 72,0 0,2 5.11 Overige ambulante geestelijke gezondheidszorg 7,3 7,3 0,0

5.12 CAD’s 81,2 81,2 0,2

5.12 Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang 140,7 140,7 0,4 5.13 Overige verslavingszorg 19,7 19,7 0,1 5.14 Subsidieregelingen GGZ (conform) maatsch.opv. 15,1 15,1 0,0 5.14 Subsidieregelingen GGZ (conform) RIAGG 4,1 4,1 0,0

749,1 miljoen euro toegevoegd aan de sectorbedragen zoals genoemd in de Zorgnota 2001. Hieronder worden deze bedragen per sector toegelicht.

Daarnaast is 2.573,1 miljoen euro toegevoegd voor sectoren die in het geheel niet in de Zorgnota 2001 zijn opgenomen. De bedragen van de sectoren keuringsdienst van drink- water, bedrijfsgezondheidszorg, medische kleuterdagverblijven en medische kinderte- huizen zijn afkomstig uit ‘Kosten en Financiering van de Gezondheidszorg 1999’ van

Tabel A.2: Vervolg.

Sector Kosten volgens Kosten buiten Kosten 1999 Aandeel Zorgnota Zorgnota Totaal (%)

Gehandicaptenzorg

6.01 Instellingen voor verstandelijk gehandicapten 1.797,9 1.797,9 5,0 6.02 Instellingen voor zintuiglijk gehandicapten 73,2 73,2 0,2

6.03 Grote woonvormen 45,8 45,8 0,1

6.05 Dagverblijven gehandicapten (DV) 344,8 344,8 1,0 6.06 Gezinsvervangende tehuizen (GVT) 493,3 493,3 1,4 6.08 Overige subsidies art. 39 WFV gehandicapten 60,1 60,1 0,2 6.09 Sociaal pedagogische diensten (SPD) 65,9 65,9 0,2 6.11 Persoonsgebonden budgetten verstandelijk 41,2 41,2 0,1

gehandicapten

6.12 Zorgvernieuwingsfonds gehandicapten 1,4 1,4 0,0 6.13 Gehandicapten begroting 13,4 13,4 0,0 6.14 Zorg op maat semimuraal 77,8 77,8 0,2

Verpleging en verzorging 7.01 Verpleeghuizen 2.871,6 2.871,6 8,0 7.02 Verzorgingshuizen 2.706,7 2.706,7 7,5 7.03 1-Oktober-regeling 0,6 0,6 0,0 7.04 Zorgvernieuwingsfonds ouderen 240,1 240,1 0,7 7.09 Thuiszorg 1.569,1 1.569,1 4,4 7.10 Persoonsgebonden budgetten 56,7 56,7 0,2 7.12 Ouderen begroting 13,7 13,7 0,0 Beheer zorgverzekering

8.01 Beheerskosten verzekeraars en uitvoeringsorganen 1.053,1 1.053,1 2,9 8.02 Beheerskosten ZBO’s topstructuur zorgsector en 75,9 75,9 0,2

IGZ

8.03 Diversen (premie) 8,4 8,4 0,0

8.04 Diversen (begroting) 508,5 508,5 1,4

Buiten zorgnota

9.01 Keuringsdienst van drinkwater 40,8 40,8 0,1 9.02 Bedrijfsgezondheidszorg 612,6 612,6 1,7 9.03 Zelfzorggeneesmiddelen 437,2 437,2 1,2

9.04 GVS-bijbetalingen 19,5 19,5 0,1

9.05 Brillen en contactlenzen 538,6 538,6 1,5 9.06 Wet Voorzieningen Gehandicapten – Vervoer 348,6 348,6 1,0 9.06 Wet Voorzieningen Gehandicapten – excl. Vervoer 470,9 470,9 1,3 9.07 Medische kleuterdagverblijven 77,6 77,6 0,2 9.08 Medische kindertehuizen 27,2 27,2 0,1

CBS (CBS, 2000). Het bedrag voor zelfzorggeneesmiddelen komt uit ‘De markt voor zelfzorggeneesmiddelen’ van Neprofarm (Neprofarm, 2000). Het bedrag voor GVS-bij- betalingen voor geneesmiddelen is door CVZ geleverd uit hun GIP-peilingen (CVZ, 2000). De kosten voor de WVG zijn gebaseerd op het rapport ‘Een verstrekkende wet 3: eindrapport’ (Ipso Facto en SGBO, 2001). De kosten voor brillen en contactlenzen ten- slotte, zijn afkomstig uit een besluit van de Nederlandse mededingingsautoriteit over detailhandel in brillen, glazen, monturen en contactlenzen (Nma, 25 april 2001). In dit besluit zijn de kosten van zonnebrillen gefilterd uit de omzet van detailhandel in opti- sche artikelen.

Voor sector tandheelkundige specialistische zorg (3.20) is het aansprakenpakket tegelijk met de overige tandheelkundige zorg per 1 januari 1995 aanzienlijk beperkt. In eerste instantie werd het effect van deze maatregel geschat op 68 miljoen euro. Later bleek het effect nog 17,7 miljoen euro groter te zijn. Aangezien geen schatting beschikbaar is van de omvang van de tandheelkundig specialistische zorg buiten het aansprakenpakket in 1999, is het geschatte effect van de maatregel hier als benadering toegevoegd aan het Zorgnota-bedrag.

Ook voor sector tandheelkundige zorg (3.03) is het aansprakenpakket ziekenfondsverze- kering per 1 januari 1995 met name voor volwassenen aanzienlijk beperkt. Volgens het JOZ 1999 was het derde compartiment tandheelkundige zorg mede hierdoor in 1999 610,3 miljoen euro groot. Dit bedrag is inclusief een bedrag voor tandheelkundig specia- listische zorg. Hiervoor is aangegeven dat het bedrag voor tandheelkundig specialisti- sche zorg buiten het aansprakenpakket is geschat op 85,7 miljoen euro. Aan de sector tandheelkundige zorg wordt dus 524,6 miljoen euro toegevoegd.

Voor de sectoren fysiotherapie (3.04), oefentherapie (3.05) en logopedie (3.06) gelden na pakketverkleining soortgelijke redeneringen om in deze studie een bedrag voor de totale zorg op te nemen. Voor fysiotherapie is een bedrag van 111,2 miljoen euro toege- voegd op basis van een schatting van het derde compartiment in het JOZ van 1999. Bij oefentherapie en logopedie is op basis van het geschatte effect van de maatregel 4,9 respectievelijk 4,5 miljoen euro toegevoegd.

Ook voor sector vrijgevestigde psychiaters (5.10) is een pakketverkleining doorgevoerd. Omdat geen totaalbedrag voor de gehele sector beschikbaar is, is ook hier gekozen de geschatte besparing van de pakketverkleining van 18,2 miljoen euro op te tellen bij het bedrag als genoemd in de Zorgnota.

Voor sector (extramurale) farmaceutische hulp (4.01) tenslotte geldt ook dat pakketver- kleiningen hebben plaatsgevonden. Hier is echter niet gekozen deze pakketverkleinin- gen te corrigeren. Reden hiervoor is met name het feit dat het effect van maatregelen hier zeer moeilijk te schatten in verband met het feit dat geneesmiddelen die uit het aan- sprakenpakket worden geschrapt vaak worden vervangen door geneesmiddelen die daar nog wel onder vallen. Hier wordt getracht de geneesmiddelensector zo volledig moge- lijk te behandelen door GVS-bijbetalingen en zelfzorggeneesmiddelen als aparte secto- ren toe te voegen.

Bijlage B: Verantwoording en operationalisatie