• No results found

Hoofdstuk 8 Praktijkontwikkeling van de sociale sector

8.2 Bijdrage aan de praktijk en andere praktijken

Dit onderzoek heeft een bijdrage geleverd op de vraag hoe de ondersteuning van deze jongeren het beste aansluit. De organisatie AHRA laat zien dat het voor kwetsbare 18-plus jongeren belangrijk is om begeleiding te bieden door een werkrelatie aan te gaan en aanwezig te zijn. Voor AHRA levert het onderzoek een bijdrage omdat de ervaringen van de ambulant begeleiders en jongeren in kaart gebracht worden gebracht. Op deze manier is inzichtelijk gemaakt hoe de werkwijze wordt ervaren en wat er nog kan verbeteren. De werkwijze kan worden verbeterd doordat duidelijk is geworden hoe de ambulant begeleiders nog beter

kunnen aansluiten en samenwerken met de jongeren om de weg naar zelfstandigheid te laten slagen.

De medewerkers die deelgenomen hebben aan het onderzoek hebben een

professionaliseringsslag gemaakt doordat ze inzicht hebben gekregen in hun eigen handelen. Daarnaast is aangetoond of het handelen heeft bijgedragen aan het hulpverleningsproces van de jongere die ze begeleiden.

De verworven kennis en inzichten die verkregen zijn binnen deze praktijk zijn in principe contextafhankelijk. De uitspraken die gedaan worden zullen niet verder reiken dan de

onderzoekscontext. Dit wil echter niet zeggen dat dit onderzoek geen bijdrage kan leveren aan andere praktijken. De onderzoeksresultaten bekrachtigen de resultaten van eerdere

onderzoeken die gedaan zijn en daarnaast worden een aantal punten weerlegd (Donk & Lanen, 2015). Voor andere (soortgelijke) praktijken is het raadzaam de onderwerpen van dit onderzoek te implementeren. Wanneer deze concepten al gebruikt worden is het aan te raden ze eerst te toetsen aan de eigen praktijk om de effectiviteit te meten, om vervolgens een verbeterslag te maken.

Dankwoord

Er is een einde gekomen aan deze Masterthesis. Ik hoop dat jullie het met veel plezier hebben gelezen. Om deze thesis te hebben kunnen schrijven wil ik een groot aantal mensen bedanken. Mede dankzij de Hogeschool van Amsterdam en alle docenten is het me gelukt om mezelf enorm te ontwikkelen. Waar ik in het begin nog een gebrek aan zelfvertrouwen had of ik het wel aan zou kunnen, is gebleken dat dit vooral mijn eigen onzekerheid was. Ik kan met trots zeggen dat ik door hard te werken ben ontwikkeld tot een waardige Master.

Allereerst wil ik Judith Metz bedanken die me fantastisch begeleid heeft en het enthousiasme in me aangewakkerd heeft om de juiste onderwerpkeuze te maken. Door Judith heb ik mijn duizenden gedachtes in de juiste richting gekregen. Ik merkte dan ook dat ik het heel jammer vond dat ze me niet tot aan het einde kon begeleiden naar deze thesis. Ik heb het gemist om haar in de laatste twee maanden om advies te kunnen vragen en ben dan ook blij dat een collega van haar in het lectoraat zich beschikbaar heeft gesteld om vragen te kunnen stellen. Gelukkig heeft Mike de begeleiding overgenomen ondanks dat hij al heel druk was. De chaotische momenten tussen zijn cursussen en lessen door hebben ervoor gezorgd dat ik nogmaals kritisch naar mijn onderzoek ben gaan kijken. Hij heeft me inzichten gegeven die tot verbetering hebben geleid. Complimenten aan Mike hoe hij zich in deze korte tijd heeft verdiept in mijn onderzoek en gewoon de draad heeft op kunnen pakken.

Daarnaast dank aan Martin Gerrebrands die me erop heeft gewezen dat mijn kritische noten ook gebruikt mogen worden in de thesis, en dat veranderingen zich voordoen in de kleine dingen.

Vanuit mijn persoonlijke omgeving wil ik Joni Waagmeester, mijn critical friend enorm bedanken. Joni heeft de afgelopen twee jaar heel veel tijd gestopt in het nakijken van al mijn verslagen. Tevens heeft ze gezorgd voor afleiding en kon ik altijd bij haar terecht wanneer de studie me even teveel werd. Ook mijn vriend, Kilian wil ik bedanken voor de emotionele steun, de weekendjes weg ter ontspanning en de hulp wanneer ik weer eens ruzie had met mijn laptop. Daarnaast nog mijn moeder Marij omdat ze fantastisch kan transcriberen en me heel wat werk uit handen heeft genomen, en mijn zus Lotte die op de valreep nog bronnen heeft aangedragen.

Tot slot dank ik mijn collega’s die mee hebben gedaan aan het onderzoek en zoveel belangrijke en goede antwoorden hebben gegeven waardoor het onderzoek deze mooie resultaten heeft opgeleverd.

De vijf jongeren die meegedaan hebben aan de interviews en vervolgens ook nog aan het groepsgesprek. De eerlijkheid, openheid en het vertrouwen die ze hebben gegeven aan het onderzoek om alles te kunnen zeggen.

De directeuren van AHRA die mij tijd en ruimte hebben gegeven om het onderzoek te doen door me vrijheid en vertrouwen te geven.

En natuurlijk al mijn andere vrienden en familieleden die gerespecteerd hebben dat ik de afgelopen twee jaar minder beschikbaar was en mijn studie voorrang heb gegeven.

Bibliografie

Abdallah, S., Kooijmans, M., & Sonneveld, J. (2016). Talentgericht werken met kwetsbare

jongeren. Ontwikkelingswerk, erkenningswerk, verbindingswerk. Bussum: Coutinho.

AHRA. (2017). Kwaliteitshandboek van AHRA. Amersfoort: AHRA.

Ardito, R., & Rabellino, D. (2011, oktober 18). Frontiers in Psychology. Opgehaald van Therapeutic Alliance and Outcome of Psychotherapy: Historical Excursus, Measurements, and Prospects for Research.:

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3198542/

Baart, A. (2001). Een theorie van de presentie. Den Haag: (3e druk) Boom Lemma uitgevers. Baart, A. (2003). Introductie in de presentietheorie. In A. Baart, Een theorie van de presentie.

Utrecht, Utrecht: Lemma.

Baart, A. (2014, januari 15). Presentie, wat is het? (B. Wageningen, Interviewer) Biene, M. v. (2008). Narratieve onderzoeksstrategie. . In De standaardvraag voorbij-

Narratief onderzoek naar vraagpatronen. (pp. 55-67). Nijmegen: Hogeschool Arnhem

Nijmegen.

Bottomley, L. (2013). Maintaining your long-term mentoring relationship. Michigan: Michigan state university.

Brink, H. v. (2016). Leefwereld hoorcollege 3. dlwo. Amsterdam: HVA-mijnhva. CBO, kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. (2004, september). Handleiding

focusgroepen. Opgehaald van Communiceren met armen:

http://www.communicerenmetarmen.be/sites/default/files/HandleidingFocusgroepenC BO200409.pdf

Donk, C. v., & Lanen, B. v. (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho.

Donkers, G. (2016). Presentietheorie, een kritische beschouwing. Opgehaald van www.zelfregie.com:

http://www.zelfregie.com/pdf/Presentietheorie,%20een%20kritische%20beschouwing %202016.pdf

Driesen, I., & Besselink, P. (2016, september 20). De werkzame bestanddelen van de

Intervention: Theory and Practice. Opgehaald van www.journalsi.org:

https://www.journalsi.org/articles/abstract/10.18352/jsi.494/

Evers, J. (2007). Het ontwerpen van een focusgroep. In Kwalitatief interviewen: kunst en

kunde. (pp. 97-114). Den Haag: Lemma.

Ewijk, H. v. (2015). Omgaan met sociale complexiteit. Professionals in het sociale domein. Amsterdam: SWP.

Gardiner, C. (2008). Mentoring: Towards an improved professional friendship. Birmingham: University of Birmingham.

Hassel, v. D., Tonkens, E., & Hoijtink, M. (2013). Vluchten in bureacratie. Bureaucratische gehechtheid onder professionals in de jeugdhulpverlening. . Beleid en maatschappij, 5-24.

Hermans, K. (2005, 09 26). Evidence-based werken in het maatschappelijk werk. Een pragmatische benadering. Jourbal of social intervention, pp. 5-16.

Heutink, L., Kallen, D., Brandenburg, M. v., Nijssen, M., Greef, M. d., & Hattum, M. v. (2015, oktober). Research gate. Opgehaald van Alliantie. Het belang van

alliantiefeedback in de zorg voor de jeugd:

https://www.researchgate.net/publication/310800153_Het_belang_van_alliantiefeedba ck_in_de_zorg_voor_jeugd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2018). HAN, kennisclip 1: alliantiegericht werken

voor sociale professionals. Opgehaald van www.han.nl:

https://www.han.nl/onderzoek/werkveld/projecten/alliantiegericht-werken-v/ Kluft, M., Leeuwen, P. v., & Thalma, M. (2011). De zinvolle hulpverlener. Profiel voor

werken aan zingeving. Utrecht: Movisie.

Kunneman, H. (2009, 10 14). Video college TU Delft. Opgehaald van collegerama.tudelft.nl: http://collegerama.tudelft.nl/Mediasite/Play/68c4d85162764de3aaf6bef2329ededa Kwekkeboom, R. (2017). Gastcollege vermaatschappelijking in de zorg. Amsterdam: HvA

Amsterdam.

Laan, G. v. (2004). De professional als expert in practice-based evidence. Journal of social

Leest, J., & Baart, A. (2015). Het goed van de jongere. Finaliseren als sleutelbegrip in de jeugdzorg. Jeugdbeleid, 135-144.

MAXQDA. (2018, mei 5). MAXQDA. Opgehaald van MAQDA, The Art of Data Analyses: https://www.maxqda.com/what-is-maxqda

Metz, J. (2012). Jongerenwerk als werkplaats voor professionalisering. Journal of social

intervention, 18-36.

Miero, W. (2009, augustus 31). Vertrouwensband. Opgehaald van Zorg en welzijn: https://www.zorgwelzijn.nl/blog/vertrouwensband-zwz014371w/

Ministerie van VWS, v. w. (2014, 3 7). De primaire diagnose op de factuur in de GGZ-

sector: noodzakelijk en legitiem. Opgehaald van www.rijksoverheid.nl:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2014/03/07/de-primaire- diagnose-op-de-factuur-in-de-ggz-sector-noodzakelijk-en-legitiem

Movisie. (2016, December 22). movisie. Opgehaald van De presentiebenadering als basis voor goede zorg.: https://www.movisie.nl/praktijkvoorbeeld/presentiebenadering- basis-goede-zorg

Nuy, M. (2007, december 12). Journalsi. Opgehaald van De alleenspraak van Baart. Vier gezichtspunten op het ene goed van presentie.:

https://www.journalsi.org/articles/48/galley/44/download/

Oosterom, R. (2017, Oktober 16). Waarom ´ontregelen` in zorg en onderwijs steeds mislukt.

Trouw.

Rauwerdink-Nijland, E., & Metz, J. (2017). De waarde van aanwezigheid. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Youth Spot.

Rijksoverheid. (2015). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Opgehaald van www.rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-en- ondersteuning-thuis/inhoud/wmo-2015

Rijn, D. v. (2014, juli 22). Brief aan het College van Burgemeester en Wethouders over de

invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2015. Opgehaald van

www.rijksoverheid.nl:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brieven/2014/07/28/invoering-wmo-2015- een-feit

Rijsingen, R. v., & Pijnenburg, H. (2012). Handleiding ´Jeugdhulpalliantieschaal`. Een

hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie. Nijmegen: Hogeschool van

Arnhem en Nijmegen.

Schelling, F., Lier, L. v., & Janssen, T. (2015, november). Aansluiting 18-/18+. Hoe kunnen

risicojongeren beter voorbereid worden op zelfstandigheid. Opgehaald van

Aansluiting 18-/18+: https://www.mailmens.nl/files/20996691/aansluiting18-18- def%5B1%5D.pdf

Seel, R. (2008, januari). Introduction to appreciative Inquiry. Opgeroepen op 01 16, 2018, van www.centre.upeace.org: http://centre.upeace.org/wp-content/uploads/2014/10/6.- Introduction-to-Appreciative-Inquiry-Richard-Seel.pdf

Tavecchio, L., & Gerrebrands, M. (2012). Participerende evaluatie en actieonderzoek. In L. Tavecchio, & M. Gerrebrands, Bewijsvoering binnen praktijkgericht onderzoek (pp. 37-53). Amsterdam: Boom Lemma.

Turnell, A. (2016, november 18). Signs of safety. Roadmap:family-owned safety planning. Opgehaald van www.signsofsafety.net: tckb.signsofsafety.net

Ven, G. v. (2015). De zorg ontregelt. Utrecht: FWG.

Vereniging van Nederlandse Gemeente. (2016, juni). Van 18-min naar 18-plus. Handreiking

voor gemeenten bij de overgang van jeugd naar volwassenheid. Opgehaald van

www.sociaalwerknederland.nl:

https://www.sociaalwerknederland.nl/?file=13109&m=1467203578&action=file.down load

Vliet, K. v., & Plemper, E. (2002). Open deuren, sleutelwoorden van lokaal sociaal beleid. Opgeroepen op januari 20, 2017, van Vermaatschappelijking:

http://www.jwduyvendak.nl/wp-content/uploads/2015/07/boek-open-deuren.pdf Vogelvang, B. (2005, december). De jongere aanspreken. Handboek methode

jeugdreclasserring. In Kagan, & Schlosberg, 11 weerstandspatronen (pp. 152-158). Utrecht: Maatschappelijk ondernemers groep. Opgehaald van Jeugdzorg Nederland: https://www.jeugdzorgnederland.nl/documenten/handboek_methode_jeugdreclasserin g_2006.pdf

Vries, S. d. (2017). Wat werkt er en hoe? Het common factors model als basis voor de psychosociale hulpverlening in het sociaal werk. Journal of Social Intervention,

Theory and Practice., 4-27. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

Wierdsma, A., & Swieringa, J. (2011). Lerend organiseren en veranderen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers BV.

Wolf, J. (2016). Krachtwerk. Methodisch werken aan participatie en zelfregie. Bussum: Coutinho.