• No results found

Hoofdstuk 4: Acties

4.1. Bezigheidshome Emelgem

Nadat minister van Welzijn en Gezin Jan Lenssens in april 1991 het licht op groen gezet had, besliste de provincieraad van West-Vlaanderen op 30 oktober 1991 te starten met een procedure om in uitbreiding van de provinciale bezigheidshome in Gits een nieuwe bezigheidshome te bouwen in Emelgem. Ongeveer twintig personen met een zware fysieke handicap zouden hier terecht kunnen. De kostprijs van het project werd aanvankelijk geschat op 60 miljoen Bef, maar later herzien tot 124 miljoen Bef. Aanleiding voor dit nieuwe project was een studie, uitgevoerd door Hilde Coudenys, waarin zij ‘de woonproblematiek bij motorische gehandicapten’ onderzocht en waaruit een nood aan woongelegenheid voor een honderdtal personen uit deze doelgroep bleek. De welzijnscommissie van de provincie had Coudenys tot deze studie de opdracht gegeven omdat van alle aanvragen voor de provinciale bezigheidshome in Gits bijna drie vierde niet beantwoord kon worden wegens capaciteitstekorten. Elk jaar werden in Gits op deze manier een vijftiental personen een opname geweigerd (S/2006/063/057).

De Werkgroep Vorming en Aktie (WVA) vzw, een organisatie die werkte rond de integratie van personen met een handicap, verzette zich tegen de bouw van de nieuwe home. Zij wierp tegen dat de toekomstige bewoners niet bij de plannen betrokken werden. Daarnaast achtte ze Emelgem ongeschikt als vestingplaats omdat het weinig mogelijkheden bood onder andere wat vrijetijdsbesteding en sociaal contact betrof. Emelgem was immers maar een klein dorp. Ten derde meende ze dat er geen behoefte was aan een nieuwe bezigheidshome. Ze stelde dat de bouw van Fokusprojecten een beter alternatief was. Hiervoor bestonden reeds plannen in

Brugge en Kortrijk. Deze werden echter niet uitgevoerd wegens gebrek aan geld en het niet verkrijgen van de nodige erkenningen. WVA was ontevreden dat voor provinciale projecten (de home) wel budgetten werden vrijgemaakt, maar niet voor goedkopere (niet-provinciale) alternatieven zoals bijvoorbeeld de ingediende Fokusprojecten (S/2006/063/057).

Naast WVA was ook ILV niet tevreden met de nieuwe bouwplannen. Zij waren het er niet mee eens dat Coudenys, die zelf geen handicap had, ook geen personen met een handicap had bevraagd voor haar studie. Zij had zich uitsluitend gericht tot directies van voorzieningen, en haar onderzoek handelde slechts over personen met een fysieke handicap die in voorzieningen verbleven. Bovendien had Coudenys als mogelijke oplossing voor de woonproblematiek niet alleen (nieuwe) voorzieningen voorgesteld, maar ook Fokusprojecten. De provincie verkoos echter deze laatste weg niet in te slaan. De reden die hiervoor werd aangehaald was dat er in de provincie reeds twee Fokusprojecten gepland waren vanuit privé-initiatief. ILV hekelde het feit dat het nieuwe provinciale project andermaal personen met een handicap in een gesegregeerd circuit duwde (S/2006/063/057).

Op 2 maart 1992 nodigden WVA en Katholieke Vereniging Gehandicapten vzw (KVG) de afgevaardigde van het project, Werner Vens, uit om over dit project te praten. Vens stemde toe tot een onderhoud begin juni 1992 maar kwam zelf niet opdagen. Twee afgevaardigden, D. Van Belle en de directeur van de provinciale bezigheidshome in Gits A. Ysenbrandt, daarentegen wel. Zij drukten WVA en KVG op het hart dat de beslissing voor de bouw van de nieuwe home reeds genomen was, en het er wel degelijk zou komen. In het verslag van deze vergadering werd geen enkel argument van WVA tegen de bouw opgenomen of weergegeven. WVA nodigde Vens daarom een tweede keer uit voor een persoonlijk onderhoud. Deze vergadering zou plaatsvinden op 13 februari 1993. Omdat ILV zich ondertussen mee achter de standpunten van WVA had geschaard, waren ook zij aanwezig op deze vergadering. Daar werd duidelijk dat de doelgroep van de bezigheidshome niet personen met een fysieke handicap waren, zoals de gehandicaptenorganisaties eerder dachten en zoals ook in de toelating van het project stond, maar personen met een meervoudige handicap. Vens, die tijdens de vergadering vergezeld werd door Ysenbrandt stelde dat er wel degelijk nood was aan een dergelijk project. Hij meende dat geen inspraak gegeven kon worden omdat nog niet bekend was wie de bewoners van de nieuwe home zouden zijn. Verder weerlegde hij de kritiek dat hun project wél en andere (Fokus)projecten geen toelating hadden gekregen door te stellen dat zij dan maar projecten hadden moeten indienen. Bovendien liet hij ILV en WVA

weten dat “wat jullie ook doen, het zal ons niet beletten om voort te doen, we hebben de

toelating van de provincie.” (S/2006/063/057). Een half uur na het begin van de vergadering

kondigde Vens aan dat hij reeds een half uur verwacht werd in een andere vergadering. Dit schoot bij WVA en ILV in het verkeerde keelgat. Ysenbrandt bleef wel nog een tijdje en praatte met WVA en ILV over zelfstandig wonen. WVA en ILV meenden dat indien aan de bewoners uit de voorzieningen die dat wensten de mogelijkheid geboden werd zelfstandig te wonen, er voldoende plaats zou vrijkomen voor ernstig meervoudig gehandicapte personen. Uit het gesprek bleek dat Ysenbrandt dacht dat vele bewoners van voorzieningen niet zelfstandig wilden wonen, maar hij gaf ook toe dat de bewoners in zijn voorziening niet over de mogelijkheden van zelfstandig wonen werden ingelicht (S/2006/063/057).

WVA, KVG en ILV zochten en kregen steun van vele andere organisaties waaronder Fokus- Wonen en Emancipatie vzw, de Vlaamse Federatie Gehandicapten (VFG), Komaan, Fevlado, Sjalom, en Licht en Liefde. Op 25 maart 1993 stuurden zij een brief naar alle provincieraadsleden waarin zij hun standpunten uiteenzetten. In antwoord daarop vond op 26 mei 1993 een samenkomst plaats met de afgevaardigden van de fracties van de politieke partijen die in de provincieraad vertegenwoordigd waren. Op deze vergadering werd duidelijk dat de provincieraad eenzijdig was ingelicht en nooit op de hoogte gebracht was van de standpunten van de gehandicaptenorganisaties. De politieke partijen betreurden dit. Bogaert, lid van de provincieraad, stuurde daarop een brief aan de voorzitter van de provincieraad om te vragen het besluit van 4 februari 1993 om tot de bouw over te gaan in te trekken omdat deze beslissing gestemd was “na een onvolledige, dus onjuiste en bijgevolg misleidende

informatie.” (S/2006/063/057). Op de provincieraad van 6 mei werd dit voorval aangehaald,

maar er waren niet genoeg leden aanwezig, zodat hieromtrent niet (opnieuw) geldig gestemd kon worden. In de zitting van de provincieraad op 24 juli 1993 werd besloten dat het project zou uitgevoerd worden (S/2006/063/057).

De bezigheidshome te Emelgem bestaat nog steeds. Het is door het VAPH erkend als een tehuis voor niet-werkenden met logeerfunctie en heeft capaciteit voor 22 volwassenen met een ernstige meervoudige handicap (Unie-K, 2007).