• No results found

Betrokkenheid bij een beweging

In document Jihadistisch terrorisme in Nederland (pagina 56-59)

3 Jihadistische samenwerkingsverbanden Mensen die actief zijn in jihadistische samenwerkingsverbanden reizen

3.2 Inhoudelijke oriëntatie in woorden en daden

3.2.4 Betrokkenheid bij een beweging

Alle onderzochte samenwerkingsverbanden dragen dus in uiteenlopende gradaties en op uiteenlopende wijzen hun steentje bij aan de operationali-sering van internationaal salafistisch jihadisme. Waarom alle bestudeerde samenwerkingsverbanden en al hun actoren een bijdrage leveren aan, en daarmee in feite deel uitmaken van deze bredere beweging, kan worden verklaard aan de hand van drie globale factoren die kenmerkend zijn voor de oriëntatie van deze relatiestelsels.

Ideologische flexibiliteit

Ten eerste blijken er binnen de onderzochte samenwerkingsverbanden wederzijdse contacten gelegd te worden tussen jihadisten met verschil-lende groepsaffiliaties en soms moeilijk te verenigen ideologieën. Met name de meest doelgericht opererende extremisten blijken een zekere ideologische flexibiliteit aan de dag te leggen als het gaat om het aangaan van verbindingen met partners die zij kunnen gebruiken voor de strijd. Wanneer zij in het kader van het hogere belang – de vermeende wereld-wijde strijd tussen gelovigen en ongelovigen – iets willen bereiken, en daarvoor samen kunnen werken met partners die eigenlijk vanuit een andere doctrine opereren, verdragen zij elkaar opmerkelijk goed en zijn zij in voorkomende gevallen bereid samen te werken. Daarmee tonen de groepen zich minder principieel dan hun rigide en soms op punten tegen-strijdige ideologieën voorschrijven.

Een voorbeeld uit een van onze dossiers is illustratief voor deze tendens. In deze casus profileert een Noord-Afrikaanse immigrant zich als afge-vaardigde van de GSPC. In de hoedanigheid van (spiritueel) leider binnen een faciliterend samenwerkingsverband, houdt hij zich onder meer bezig met handel in verdovende middelen. Zo genereert hij fondsen die deels voor internationale jihadistische doeleinden zijn bestemd. Onge-acht zijn loyaliteit aan de GSPC werkt hij hiertoe nauw samen met een coördinator van drugstransporten, die als banneling met terroristische antecedenten nog hartelijke banden onderhoudt met het leiderschap van de GIA. Hoewel leden van beide militante salafistische groepen elkaar in Algerije naar het leven staan – voornamelijk vanwege grote onenigheid over de gewelddadige toepassing van takfier op medeburgers – bundelen de genoemde personen in Nederland hun krachten ten behoeve van een gedeeld programma. Wat in het moederland van deze heartland-oriented geldt als verraad of zelfs als afvalligheid, blijkt in de betrekkelijk

ongebon-57

Jihadistische samenwerkingsverbanden

den atmosfeer van de jihadistische diaspora hier in Nederland niet meer dan vanzelfsprekend.

Dit verschijnsel van ideologische flexibiliteit is boeiend. Op veel plaatsen elders ter wereld leiden alleen al ideologische accentverschillen dikwijls tot competitie in kringen van jihadistische terroristen. Historische preceden-ten, zoals eind jaren negentig in Algerije of momenteel nog in Irak, laten bovendien zien dat intern conflicterende opvattingen militante salafis-tische samenwerkingsverbanden ruw kunnen verscheuren. In sommige gevallen escaleert zo’n toestand zelfs tot een gewelddadige broedertwist. Dit beeld lijkt hier in Nederland echter niet per definitie op te gaan. Klaar-blijkelijk kunnen dogmatische verschillen tussen individuele actoren en samenwerkingsverbanden die in Nederland actief zijn vervagen en zijn actoren in voorkomende gevallen bereid samen te werken ten behoeve van gezamenlijke, grens- en groepsoverschrijdende activiteiten. Overstijgende doelen lijken hen dus te kunnen verenigen.35

Door deze ideologische flexibiliteit (of inconsistentie) betrekken actoren in de ideologische voorhoede van jihadistische samenwerkingsverbanden in de praktijk ook niet-jihadistische buitenstaanders bij het internationale salafistische jihadisme. Deze mensen voldoen zelfs in het geheel niet aan de superioriteitsmythe van hun ingroup. Ofschoon dergelijke relaties strijdig zijn met hun isolationistische leer, verschaffen richtinggevende actoren hiervoor vaak een legitimatie met behulp van enig ideologisch gepuzzel. Zij bestempelen externe contacten – overigens in vrijwel alle gevallen nog steeds met soennitische moslims – dan bijvoorbeeld als een noodzakelijk kwaad. Zodoende profiteren jihadistische samenwerkings-verbanden in Nederland geregeld van de diensten van minder religieus bevlogen criminelen, onder wie creditcardfraudeurs en mensensmokke-laars, alsook een cocaïneverslaafde paspoortvervalser; moslims die volgens intern gepredikte takfier-principes tot een onzuivere en verboden outgroup behoren. Jihadistische salafisten rechtvaardigen dit soort relaties onder meer met het argument dat in een staat van oorlog tussen hen en precies déze buitenwereld alles is geoorloofd.36 Dit alles laat overi-gens onverlet dat binnen groepjes jihadisten ook regelmatig ideologische meningsverschillen ontstaan en onderlinge ruzies uitbreken. Flexibele attitudes kunnen, met andere woorden, ook weer snel omslaan en lijken daarmee niet alleen samen te hangen met de aan- of afwezigheid van aantrekkelijke groepsoverschrijdende doelen, maar ook met het bredere verschijnsel van opportunistisch gedrag van actoren.

35 Zie over het fenomeen dat groepsoverstijgende doelen groepen die met elkaar in conflict zijn kunnen verbinden ook Sherif (1966). 36 In jihadistisch jargon zou er sprake zijn van een conflict tussen dar al islam (het huis van de islam) en dar al kufr (het huis van ongeloof). Als een moslim door ongelovigen wordt bedreigd, gevangen wordt gehouden, of als hij daarmee in staat van oorlog is, mag hij van religieuze leefregels afwijken. Voor dit gedrag worden wel de termen tsafir of takiyya gebruikt.

58 Jihadistisch terrorisme in Nederland

Ontvankelijkheid

Een tweede factor is het gegeven dat veel actoren die in de bestudeerde samenwerkingsverbanden actief zijn juist géén coherente extremistische denkbeelden bezitten, maar hiervoor wél ontvankelijk zijn. Dit zorgt er in belangrijke mate voor dat deze samenwerkingsverbanden in Nederland kunnen groeien en zo een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de internationale jihadistische beweging, Weliswaar beschikken ontvanke-lijke personen soms al vóór hun toetreding tot jihadistische kringen over gefragmenteerde kennis (bijvoorbeeld van internet), ervaringen en maat-schappijkritische ideeën. Maar vervolgens laten zij zich hierin hoofdzake-lijk leiden door rolmodellen.

Tot dergelijke ontvankelijke actoren behoren enerzijds vrijwel alle bekeer-lingen zonder islamitische achtergrond, tweede generatie – of andere in het Westen gevormde – moslims, maar ook vrij recent geïmmigreerde moslims die in hun (Noord-Afrikaanse) herkomstlanden niet of nauwe-lijks met radicale invloeden in aanraking zijn gekomen. Anderzijds tonen ook verscheidene heartland-oriented zich ontvankelijk. De mechanismen waarmee personen uit deze twee eerder omschreven brede categorieën (zie paragraaf 2.3) in de beweging rollen, verschillen echter enigszins. We constateren dat actoren uit Noord-Afrikaanse immigrantengemeen-schappen die hier zijn opgegroeid of hun wereldbeeld in ieder geval hoofdzakelijk ontlenen aan ervaringen in het Westen, evenals

bekeerlingen zonder islamitische achtergrond, doorgaans betrekkelijk jong, kwetsbaar, en soms ook cultureel of sociaal ontworteld zijn. Het gaat dan onder anderen om criminelen of verslaafden die zich aangetrok-ken voelen tot nieuwe kansen, die een zuivere levensstijl begeren, of die heldere levensdoelen willen aangrijpen. Anderen verlangen bijvoorbeeld naar een vorm van her-islamisering en zoeken vanuit die behoefte naar een gestructureerde ideologie die hen kan helpen bij het maken van keuzes. Hoe dan ook, telkens leidt het oorspronkelijke gebrek aan een geïnternaliseerd ideologisch referentiekader er bij deze actoren toe dat zij in bepaalde situaties ontvankelijk zijn voor stimuli van toonaangevende, meestal heartland-oriented, rolmodellen. Op deze wijze krijgen hun, soms reeds op gang gekomen, radicaliseringsprocessen doorslaggevende impul-sen en krijgen de samenwerkingsverbanden nieuwe aanwas.

Voorts bevinden zich ook onder de heartland-oriented personen die zich ideologisch onvast en beïnvloedbaar tonen. Maar in tegenstelling tot de hierboven beschreven actoren, komen we hen in allerlei leeftijdscatego-rieën tegen. Toch hebben ook zij met elkaar gemeen dat zij in situaties van ontvankelijkheid verkeren of hebben verkeerd. Het gaat vooral om asiel-zoekers, illegalen en zondaars uit traditionele moslimlanden. Zij laten zich leiden door actoren die hun deskundigheid en ervaring vanuit de islamitische wereld effectief weten om te zetten in gestructureerde denk-beelden en richtinggevende activiteiten. Hierbij speelt soms ook het feit dat deze figuren tegemoetkomen aan situatiegebonden noden, zoals de

59

Jihadistische samenwerkingsverbanden

behoefte aan een paspoort, huisvesting, levensonderhoud, zingeving en sociale status een doorslaggevende rol.

Een ‘grijze zone’

Een derde factor die meespeelt en de samenwerkingsverbanden kenmerkt, is de participatie van actoren die in zekere mate juist onbekend zijn met de ideologische oriëntatie en met de plannen van de jihadistische voor-hoede. Sommige actoren lijken, kortom, minder moedwillig bij te dragen aan de internationale salafistisch-jihadistische wereldwijde strijd. Af en toe kennen zij de plannen van hun extremistische omgeving in het geheel niet. In andere gevallen nemen zij informatie die zij hierover ontvangen – volgens hun eigen verklaringen – niet zo serieus of veronderstellen zij dat het ‘stoere praatjes’ zijn.

In de ‘grijze zones’ van jihadistische samenwerkingsverbanden vinden we daardoor onder anderen ‘gewone’ criminelen, stilzwijgende sympa-thisanten, bekenden, familieleden, en instellingen die, vaak zonder het zich bewust te zijn, actief bijdragen aan de jihadistische beweging. Hun bijdrage is vaak communicatief, logistiek of financieel van aard. In het licht van de eerder beschreven ideologische flexibiliteit in de jihadistische praktijk, is deze observatie niet vreemd. Het is tevens kenmerkend voor het diffuse en gedecentraliseerde karakter van de jihadistische beweging in – en rakend aan – Nederland (zie paragraaf 3.8).

Samenvattend kunnen we stellen dat er binnen de bestudeerde samen-werkingsverbanden ideologie-overstijgende doelen worden nagestreefd. De generalistische inhoudelijke oriëntatie van deze relatiestelsels op de wereldwijde strijd tussen moslims en vijanden van de islam, maakt het mogelijk dat actoren met verschillende ideologische achtergronden zich met elkaar verenigen. Door hun in dit opzicht ideologische flexibiliteit, oefenen jihadistische samenwerkingsverbanden aantrekkingskracht uit op mensen met verschillende ideologieën, motieven en doelen, die vervol-gens op hun eigen wijze een bijdrage leveren aan de in zekere mate pan-ideologische internationale salafistisch-jihadistische beweging. Bijdragen van actoren die ontvankelijk zijn voor jihadistische denkbeelden, alsook van buitenstaanders, verhogen de collectieve capaciteiten van deze beweging.

In document Jihadistisch terrorisme in Nederland (pagina 56-59)