• No results found

betrokken belangen *)

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0224 (pagina 190-200)

door

G. H. VAN D E R K O L F F .

Waar in de Residentie Kediri met de klappercultuur — en al wat daaraan annex is — zulke groote belangen gemoeid zijn, zoowel voor de klapperproduceerende Inlandsche bevolking als voor de categorie 1) In dit opstel werd bovenstaand probleem meer in bet bijzonder besproken met betrekking tot het gewest Kediri. De zeer uiteenloopende toestanden in de verschillende streken van Java, om van de Buitenbe-zittingen nog niet eens te spreken, maken een gedetailleerde behandeling, die afdaalt tot het stellen van concrete bepalingen, ondoenlijk, niet enkel wegens onbekendheid met al de plaatselijke finesses in betrekking tot het onderhavige vraagstuk aan de zijde van steller dezes, maar ook door-dien _ zoo deze leemte in kennis zich al niet voordeed — de aldus betrachte volledigheid en algemeenheid van het artikel zich bezwaarlijk

zou verdragen met overzichtelijkheid en verteerbaarheid.

Waar bij de bewerking mijner materie echter gestreefd werd naar een algemeenen principiëelen opzet en de Residentie Kediri voorts aan-gemerkt mag worden als een dier centra, waar de conjunctie van klapper-cultuur en olieindustrie zich voordoet in de meest ontwikkelde phase, zoo meen ik, dat deze verhandeling niettemin aanspraak mag hebben op de belangstelling van allen, die zich interesseeren in het meer alge-meen gesteld probleem, hoe van Overheidswege de juiste leiding te geven om alle bij de klappercultuur betrokken belangen een gezonde ontwikkeling te waarborgen.

Ten slotte zij er de aandacht op gevestigd, dat mijn opstel ongeveer een jaar geleden geschreven werd, zoodat enkele der door mij naar voren geschoven feiten met betrekking tot den huidigen stand van zaken in een min of meer afwijkend licht zullen zijn geplaatst. De toestand, zooals deze zich op het oogenblik mag voordoen, kan naar het voorkomt echter al even weinig als voldoende stationnair worden gequalificeerd om hem als onwankelbare basis aan te nemen voor het opbouwen van nieuwe en wellicht sterk-afwijkende meeningen.

tier — overwegend Chineesche — opkoopers en tusschenhandelaren en die der — Europeesche en Chineesche — oliefabrikanten, zoo mag het zeker als de taak der betrokken Overheid beschouwd worden ten allen tijde nauwlettend gade te slaan, of ten aanzien van cultuur, handel en industrie wel die voorwaarden in acht genomen worden en die verhoudingen gelden, welke niet uitsluitend het — uit den aard der zaak tijdelijk — eigenbelang van een der partijen, hetzij een economisch sterkere, hetzij een economisch zwakkere, teoogen, maar dezulke, welke in laatste instantie gericht zijn op een permanente behartiging aller belangen, de eenige reëele basis toch, waarbij het belang der deelhebbers blijvend gebaat kan zijn, hetgeen indirect ook het gewest in zijn geheel slechts ten voordeele kan komen.

Indien — uit economische zwakte eenerzijds, uit economisch-over-wicht anderzijds — toestanden in het leven geroepen worden, die op den duur een beletsel dreigen te vormen voor een rustige en geleidelijk stijgende ontwikkeling der klappercultuur, -handel, en -industrie, dan — maar ook enkel dan — dient de Overheid door het opleggen van verplichtingen regelend op te treden om een ge-zonde basis te scheppen, op grond waarvan een voortgaande bloei in elk der drie betrokken branches gewaarborgd zij. Men wake er echter voor met bedoeld ingrijpen niet verder te gaan, dan strikt noodzakelijk is, om zooveel mogelijk alles over te laten aan een vrijen en natuurlijken groei.

Op grond van bovenstaande uiteenzetting zij het mij vergund na te. gaan, óf en in hoeverre ingrijpen van Overheidswege in aller belang wenschelijk moet worden geacht, waarbij — ten einde zooveel mogelijk te streven naar overzichtelijkheid — uit louter practische overwegingen wordt uitgegaan van de mogelijkheid de voor te stellen maatregelen — al naar gelang ze meer in het bijzonder gelden voor cultuur, handel of industrie — in drie groepen onder te bren-gen, overeenkomstig waarmee de ondervolgende bespreking in drie hoofdstukken vervalt.

H O O F D S T U K I.

Klapp er cultuur.

Het is een feit, dat de klappercultuur der bevolking (om die der ondernemingen maar buiten beschouwing te laten) zeer extensief

i

184 OVERHEIDSBEMOEIENIS MET DE BIJ DE KLAPPERCULT.

gedreven wordt en er, in het algemeen gesproken, zelfs te weinig zorg aan den aanplant besteed wordt. Om met betrekking tot deze opmerking maar eens enkele punten aan te stippen, van de waar-heid waarvan men zich in de practijk kan vergewissen: selectie van plantmateriaal wordt niet of hoogst onvoldoende toegepast, het plantverband — zoo hiervan althans sprake is bij den dikwijls zoo onregelmatig staanden aanplant — is te nauw, grondbewerking wordt niet ter hand genomen, bemesting komt zoo goed als nooit voor, volledig opruimen van afval en vuilnis uit de tuinen is weinig algemeen, inkepingen in den stam van nog jonge klapperboomen ontbreken nooit, de pluk heeft veelal te jong plaats.

Het zou echter al dadelijk in strijd zijn met het vooropgestelde principe een en ander zooveel mogelijk over te laten aan een vrije en ongedwongen ontwikkeling, om van Overheidswege een nader omschreven intensieve methode van werken te decreteeren. Hierbij komt ten overvloede, dat het lang nog niet altijd gezegd is, dat het extensief zijn van een landbouwbedrijf zonder meer aan de achter-lijkheid van den bedrijfsleider valt te wijten, maar onder de heer-schende omstandigheden noodzakelijkerwijze de eenig juiste me-thode van exploitatie kan zijn, waarbij voor de Inlandsche landhuis-houding bovendien nog zeer in het bijzonder geldt, dat de meest economische aanwending der cultures zich al heel bezwaarlijk laat vaststellen, waar vele der op de mate van intensiteit van invloed zijnde factoren (kapitaalgebrek, onvoldoende rechtszeker-heid) zoo buitengewoon moeilijk naar juiste waarde vallen te beoordeelen.

Waar dezerzijds dus moet worden toegegeven, dat der Inland-sche klappercultuur vele gebreken aankleven en dat de bevolking zich — in het algemeen gesproken — zal hebben toe te leggen op een intensiever wijze van werken, zoo dient de oplossing om hier-toe te geraken geleidelijk en langs indirecten weg bereikt te worden door het scheppen van gunstige voorwaarden en het elimineeren of het in gunstigen zin wijzigen van omstandigheden, die deze intensiveering in den weg staan (vlot beschikbaar1 stellen van goedkoop crediet, onderricht in goede cultuurmethoden, vergemak-kelijking van afzet), terwijl voor dwingende bepalingen van Over-heidswege enkel en alleen daar plaats is, waar een einde gemaakt

moet worden aan toestanden of practijken, waardoor de toekomst der klappercultuur ernstig wordt bedreigd.

Als zoodanig komen onvermijdelijk in aanmerking:

A. voorzorgs- en bestrijdingsmaatregelen ten aanzien van ziek-ten en plagen.

B. maatregelen, die den pluk van onvoldoend rijpe vruchten bemoeilijken.

Voorzorgs- en bestrijdingsmaatregelen ten aanzien van ziekten en plagen.

Geheel overeenkomstig de voor het gewest Besoeki geldende klapperverordening (Cf. bijlage art. 1), zou ik voor de Residentie Kediri ook enkel tegen de 5 ondervolgende schadelijke diersoorten bestrijdingsmaatregelen verplichtend willen zien gesteld:

Ie. Sciurussoorten (klapperrat of badjing).

2e. Chiropodomus gliroides Blyth (klapperrat of tikoes klappa).

3e. Oryctes rhinoceros L (klappertor, neushoornkever of koe-wangwoeng).

4e. Rhynchophorussoorten ('dappersnuitkever of soewati).

5e. Melissoblaptes rufovenal.s Snell (klapperboorrups of oelat klappa).

Ten aanzien der bestrijdingsvoorschriften (cf. art. 2) zou ik in overweging willen geven om — en wat redactie en wat inhoud betreft — eenigszins van de. Besoeki-verordening af te wijken.

In zake de voor te stellen redactie, zoo verdient he<: m.i. — enkel al uit eenvoudigheidsoverwegingen — aanbeveling de noodige voor-zorgs- en bestrijdingsmaatregelen collectief voor te schrijven, in plaats van het afzonderlijk verplichtend stellen dezer maatregelen onder vermelding der speciale soort of soorten, die hierdoor getrof-fen moeten worden.

Wat de wijziging van den inhoud betreft, zoo lijkt het mij beter:

o. den in art. 2 iste lid voorgeschreven schoonmaak der kruinen op den isten van elke maand te vervangen door een reiniging van minstens driemaal in het jaar en wel in de eerste helft der maanden November, Februari en Mei.

Waar toch goede tani's gewoon zijn hun klapperboomen enkel m het begin en aan het einde van den regentijd schoon te

186 OVERHEIDSBEMOEIENIS MET DE BIJ DE KLAPPERCULT.

maken, zoo lijkt mij een maandelijks verplichtend <: tellen daartoe onnoodig en practisch te zwaar drukkend (in Kediri rekent men voor het schoonmaken per boom en per keer 4 a 5 et.).

Bovendien komt daarbij, dat het doorvoeren van dezen maat-regel in den Oostmoesson zelfs zeer nadeelig kan werken, waar door het met den schoonmaak gepaarde schudden ontijdige vruchtafval niet weinig in de hand gewerkt wordt.

b. inplaats van den eenzijdigen eisch tot verbranding van al het doode hout en alle doode of rottende bladeren, bladscheeden, bloeiwijzen, bloemen en onbruikbare vruchten, te bepalen, dat in de nabijheid van klapperboomen geen doode of rottende plant-aardige producten op den grond mogen voorkomen (inclusief doode maar nog wortelvaste boomen), aldus aan de bevolking overlatende op welke wijze zij bedoeld materiaal wenscht te ver-wijderen. Doode boomen kunnen zoodoende nog. zoo al niet voor timmerhout dan toch voor brandhout verkocht worden,

terwijl ook voor stookmateriaal zeer gewilde doode bladeren nog een handelswaarde vertegenwoordigen van 4 cent.

Zoo de bevolking de voorkeur geeft aan begraven van den afval, is echter een beperkende bepaling noodig in dien zin, dat der-gelijk vuil enkel begraven mag worden in apart daanoe bestemde kuilen, waarbij het bedekt moet worden met een 20 c.M. dikke laag humusarmen grond.

Voorts is een aparte bepaling noodig met betrekking tot de op-ruiming van het wortelgedeelte van omgekapte k.omen, waar deze niet gerekend kunnen worden als voorkomend op den grond.

Deze wortel, die moet uitgegraven worden, is te moeilijk trans-porteerbaar om in zijn geheel te verwijderen en zal dus öf in stukken gehakt en opgeruimd öf op de plaats zelve in zijn geheel verbrand moeten worden. De bevolking zal wel aan het laatste

— als zijnde de minst omslachtige methode — de voorkeur geven.

Waar de wortel echter na maanden nog te nat is om te bran-den, moet men zich voorloopig bepalen tot een uitwendige ver-koling door middel van opgeworpen kleinen afval, die aange-stoken wordt, waarna men kool en asch laat liggen.

C het in art. 2 3de lid gegeven voorschrift eensdeels te beperken, anderdeels te preciseeren, door te bepalen, dat van klapperboo-men beneden de 12 jaar alle inkepingen minstens eens in het

jaar en wel in de eerste helft van de maand Mei, geteerd moeten worden, en voorts alle nieuw te maken kapwond<yi.

e', ook een bepaling te treffen ten aanzien van het plantverband van nieuw uit te planten kokospalmen, deels bedoeld als voor-zorgsmaatregel tegen ziekten en plagen; doch afgezien daarvan, ook al uit overwegingen van zuiver cultureelen aard.

Dit plantverband ware voor laatdragende soorten te stellen op minstens 9 bij 9 Meter, voor vroegdragende op mi:i?tens 7 bij 7 Meter.

e. geen voorschriften te stellen in betrekking tot nipah-, sadeng-of roembia-aanplantingen en verwerking der betreffende bla-deren. Aanplantingen dezer palmsoorten toch komen in Kediri zoo goed als nergens voor.

Maatregelen, die den plak van onvoldoend rijpe vruchten bemoeilijken.

Ook hierbij gaat het om niet minder dan het levensbelang der cultuur: vroegtijdige pluk toch schaadt de productiviteit der klap-perboomen zeer belangrijk, niet pas op den duur, maar reeds spoedig x) .

De oogstderving, die — volgens inlichtingen der bevolking — leeds na 1 a 2 jaren op 25 % valt te stellen en welke, al naarmate men voortgaat met te jong te plukken, stijgt, totdat geen product meer verkregen kan worden, is niet enkel het gevolg van vermin-derde vruchtzetting, maar ook van het ontijdig afvallen der vruchten, terwijl tevens als bijkomstig nadeel kan worden aange-merkt, dat de rijping vertraagd wordt.

Den lezer, die meer uitvoerige mededeelingen hieromtrent op prijs zou stellen, kan ik desgewenscht inzage geven van een dien-ciangaand door mij ingesteld onderzoek, dat, hoewel niet geba-seerd op exacte experimenten, niettemin zijn waarde heeft als compilatie van wat over dit onderwerp uit den mond der bevolking kon worden opgeteekend en hetgeen in de practijk kon worden waargenomen.

!) Wel is mij bekend, dat de meening van deskundigen over deze kwestie nogal sterk uiteenloopt.

388 O V E R H E I D S B E M O E I E N I S M E T DE BIJ D E K L A P P E R C U L T .

Niettegenstaande de bevolking over het algemeen zeer wel bekend is met de uit jong plukken voortvloeiende nadeden en men in welvarende streken als Ngoenoet zich dan ook maar weinig hieraan bezondigt, zoo valt over het geheel genomen niettemin een zeer duidelijke toename van dit euvel te constateeren, o.a. b.v. daarin onweerlegbaar tot uiting komende, dat de oliefa-briek Insulinde te Kediri het aanvankelijk op 20 % gestelde maximum, dat zij genegen was aan jonge copra te ontvangen zonder haar copraleveranciers in den prijs te korten, tegenwoordig heeft moeten stellen op 50 %, en het inbrengen van partijen copra waarvan 70 a 80 % jong aan de orde van den dag is.

Deze toestand vindt zijn oorzaak in het samentreffen van ver-schillende factoren, waarvan o.a. een i s : de geringe klapperoogsten van het laatste jaar, gevoegd aan het in deze tijden van voedsel-schaarschte sterk toegenomen gebruik van klapper voor comsump-iiedoeleinden. Ook de hooge suikerprijzen oefenen in dezen invloed uit, doordien veel boomen, die tot nu toe enkel voor den pluk werden gebezigd, tegenwoordig getapt worden ter verkrijging van legen.

Waar de handel — onder invloed van den feilen concurrentie-strijd bij den opkoop — alles aanneemt, wat maar' klapper is, zonder er daarbij' te zeer op te letten of het product wel aan alle eischen voldoet en dus alles behalve remmend werkt op de levering van te jonge noten, er integendeel de deuren wijd voor openzet, is het van den op tijdelijk voordeel uitzijnden tani al wel moeilijk te verwachten, dat hij aan een dergelijke verleiding weerstand zal kunnen bieden door met plukken te wachten tot zijn noten

volko-men rijp zijn. (Ook de angst voor diefstal spreekt hierin een woordje mee!).

M.i. is het dan ook onvermijdelijk, dat van Overheidswege de noodige voorzieningen moeten worden getroffen om aan het euvel van te jongen pluk zooveel mogelijk paal en perk te stellen. Om dit doel zoo dicht mogelijk te benaderen lijkt het mij uit practische overwegingen het meest gewenscht geen — uit den aard der zaak moeilijk controleerbaar — rechtstreeksch plukverbod van jonge vruch-ten uit te vaardigen, maar den handel in jonge vruchvruch-ten (in casu:

jonge copra) te treffen, zonder daarbij het koopen van jonge klap-pers in het klein — voor zoover gewenscht voor

consumptiedoel-einden of anderszins — absoluut ondoenlijk te maken. Daar de voor te stellen bepalingen van jongen pluk dus van commercieel en aard zijn, zoo zullen zij ter sprake komen in het ondervolgend hoofdstuk I I .

Wil deze langs indirecten weg aan den tani opgelegde dwang tot het plukken van voldoend rijp product der bevolking echter werke-lijk enkel ten goede komen, dan zal het onvermijdewerke-lijk zijn er voor te waken, dat de kans voor het teloor gaan van dit voordeel door toename van diefstal tot een minimum wordt beperkt. Het zal dus m.a.w. noodzakelijk zijn in de klapperverordening een bepaling op te nemen, welke diefstal van product met zeer zware straf be-dreigt om den zoo moeilijk te bewaken eigendom zoo krachtig mogelijk te beschermen.

Resumeerende kan dus, met het oog op de in den loop van dit hoofdstuk naar voren getreden wenschelijkheid tot het verplichtend stellen van bepaalde maatregelen, voorgesteld worden de hiertoe henoodigde voorschriften artikelsgewijze als volgt te. formuleeren:

Artikel I.

Ter bestrijding van:

ie. Sciurussoorten (klapperrat of badjing)

2e. Chiropodomus gliroides Blyth (klapperrat of tikoes klappa) 3e. Oryctes rhinoceros L(klappertor, neushoornkever of

koewang-woeng)

4e. Rhynchophorussoorten (klappersnuitkever of soewati)

5e. Melissoblaptes rufovenalis Snell (klapperboorrups of oelat klappa)

zijn houders van gronden, waarop klapperboom voorkomen, verplicht:

o. m de eerste helft der maanden Februari, Mei en November de klapperboomen van alle doode of rottende bladeren, bladschee-den, bloeiwijzen, beschadigde bloemen en vruchten benevens ander vuil te zuiveren,

b. er zorg voor te dragen, dat in de nabijheid van klapperboomen geen doode of rottende plantaardige producten op den grond voorkomen, inclusief doode maar nog wortelvaste boomen, c begraven van doode of rottende plantaardige stoffen uitsluitend

J90 OVERHEIDSBEMOEIENIS MET DE BIJ DE KLAPPERCULT.

te doen plaats hebben in apart daartoe bestemde kuilen, welke met een 20 cM. dikke laag van humusarmen grond moeten toegedekt worden,

d. in den grond achtergebleven wortelstronken geheel te ver-wijderen of op de plaats zelve te verbranden, in welk laatste geval zij gehouden zijn, zoolang het wortelhout nog te vochtig is, dit voorloopig uitwendig te verkolen,

e. van jonge klapperboomen tot een leeftijd van omstreeks 12 jaar in de eerste helft der maand Mei alle inkepingen te teeren en voorts alle nieuw te maken kapwonden,

ƒ. ten aanzien van nieuw aan te planten klapperboomen een plant-verband in acht te nemen van minstens 7 X 7 M- v o o r vroeg-dragende z.g. gendjahsoorten en van minstens 9 X 9 M. voor laatdragende z.g. dalem soorten..

Artikel 2.

Overtreding of niet-naleving van het in artikel 1 bepaalde wordt gestraft met

Artikel 3.

Diefstal van kokosnoten wordt gestraft met (zware straf).

H O O F D S T U K I I . Handel in klapper en Copra.

Wanneer men maar dadelijk den vinger op de wonde plek legt, dan is wel hèt g.roote euvel dat den klapperhandel aankleeft dit, dat de passerprijs van den klapper, als uitgangspunt voor copra-bereiding, ten eenen male te hoog is, een en ander met het oog op den in de leveringscontracten tusschen oliefabrikanten eenerzijds en copraleveranciers anderzijds aangenomen verrekeningsprijs, welke zich baseert op de momenteele exportwaarde van copra. In het algemeen kan wel is waar de oorzaak van den hoogen

klapper-marktprijs toegeschreven worden aan de sterk vermeerderde vraag tegenover het in de laatste jaren bepaald verminderde aanbod:

laatstgenoemde omstandigheid toch is wel degelijk mede in het spel, waar de oogst aan klapper tengevolge van weersomstandig-heden (felle droogte in den Oostmoesson 1918, waardoor veel jonge vrucht afviel) en andere natuurlijke factoren (Kloetuitbarsting, waarbij veel boomen afstierven of weinig vrucht zetten, maar vooral ontijdig hun vruchten lieten vallen) gating was, terwijl het gebruik van klapper voor consumptiedoeleinden m deze tijden van voedselschaarschte buitengewoon is toegenomen. Toch dragen tot het tot stand komen en handhaven van een hoogen passerprijs, behalve dus de bovengenoemde natuurlijke omstandigheden, niet weinig bij andere, laat ons zeggen min- of meer kunstmatige fac-toren, welke eenmaal in het leven geroepen, de basis leggen tot een zeer ongunstige wisselwerking, tengevolge waarvan de marktprijs eigenlijk constant stijgende is. Duidelijk valt het ontstaan

en de toenemende ongunstige invloed dezer wisselwerking te verklaren, wanneer wij b.v. uitgaan van het standpunt, dat zich onder invloed van meerendeels natuurlijke omstandigheden reeds eenmaal een hooge marktprijs heeft ontwikkeld. Het is dan toch alleszins denkbaar, dat de van de winsten van den tusschenhandel levende opkooper al het mogelijke in het werk stelt om zich de benoodigde hoeveelheid klappers tegen lageren prijs te verze-keren.

Dat — dit zij terloops opgemerkt — de vele hierbij te baat genomen practijken (waarbij over het algemeen niet weinig ge-speculeerd wordt op de neiging der bevolking onmiddellijk klein voordeel te verkiezen boven een grooter in de toekomst) dikwijls het daglicht niet goed kunnen verdragen, en mitsdien noch in hun waren toestand noch in hun vollen omvang genoegzaam bekend zijn, behoeft geen nader betoog. Doch hoe het ook zij, deze wijze van handelen brengt onveranderd met zich mee,: dat door het onderhands dienen van — tijdelijk — eigenbelang het algemeen belang geschaad wordt in dien zin, dat door het onttrekken van

Dat — dit zij terloops opgemerkt — de vele hierbij te baat genomen practijken (waarbij over het algemeen niet weinig ge-speculeerd wordt op de neiging der bevolking onmiddellijk klein voordeel te verkiezen boven een grooter in de toekomst) dikwijls het daglicht niet goed kunnen verdragen, en mitsdien noch in hun waren toestand noch in hun vollen omvang genoegzaam bekend zijn, behoeft geen nader betoog. Doch hoe het ook zij, deze wijze van handelen brengt onveranderd met zich mee,: dat door het onderhands dienen van — tijdelijk — eigenbelang het algemeen belang geschaad wordt in dien zin, dat door het onttrekken van

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0224 (pagina 190-200)