4 Beschrijving van de poellocaties
4.3 Bestaande poellocatie 8 (Noordwestelijke waterviolierpoel)
Figuur 25 Dit is één van de weinige bospoelen in het Heilig Geestgoed met Waterviolier en Grote egelskop. Door
windworp is een opening in de kroonlaag ontstaan, waardoor de rechtstreekse lichtinval op deze poel aanzienlijk is toegenomen (foto: Dominique Verbelen).
Beschrijving van de omgeving: Dit eutroof water ligt in de noordwesthoek van het Heilig Geestgoed.
In het zuiden ligt een omvangrijk zuur eikenbestand waarin Zomereik domineert met weinig bijmenging van Gewone beuk. De poel wordt gevoed door kwel en door een ondiep bosbeekje dat in zuidwestelijke richting afwatert en uitmondt in de Reebeek. De poel en het bosbeekje worden aan de noordkant begrensd door een alluviaal elzen‐essenbestand.
Vegetatie: Dit is één van de weinige poelen in het Heilig Geestgoed met watervegetatie. Centraal staat een klein vlekje Waterviolier. Op de hogere delen van de poel ‐ die als eerste droogvallen ‐ wordt het bloeiaspect bepaald door Grote wederik en Grote egelskop. Grote egelskop is een oeverplant die zich snel kan uitbreiden en vooral voorkomt in voedselrijk water en een zekere mate van watervervuiling verdraagt. De soort is indicatief voor verlandingssituaties waarbij de bodem meestal bestaat uit een voedsel‐ en slibrijk substraat (Weeda et al., 1994). In Vlaanderen is Grote egelskop een algemene soort met een lichte voorkeur voor de Zand‐ en Zandleemstreek (Vanhecke, 2006). Op deze droogvallende eilandjes groeit ook Grote kattenstaart, eveneens een verlandingsindicator. Op de oeverrand van het bosbeekje staat o.a. Blauw glidkruid, Bosbingelkruid, Boszegge, Gele dovenetel, Gele waterkers, IJle zegge, Knopig helmkruid, Kruipend zenegroen, Mannagras en Wolfspoot. Van deze soorten heeft vooral Boszegge een binding met oud bos (Tack et al., 1993). Buiten het bos komt ze zelden voor. Het is een soort van vochtige tot vrij natte, doorgaans schaduwrijke loofbossen op lemige tot zandlemige bodems. Op Vlaamse schaal is Boszegge vrij algemeen maar het voorkomen is in hoofdzaak beperkt tot de Leemstreek en in mindere mate tot de Zandleemstreek. Daarbuiten is de soort zeldzamer (van den Bremt, 2006).
Knelpunten en beheer: Zoals de meeste bospoelen in het complex van de Makegemse Bossen, viel ook deze locatie de voorbije jaren al droog in juni. Hierdoor werkte deze poel als een ecologische val voor watersalamanders: er werden eitjes afgezet op de aanwezige watervegetatie maar de larven gingen elk jaar verloren doordat de poel te vroeg uitdroogde (Figuur 26). Ook al zou de poel worden geruimd en zou deze locatie langer water kunnen houden, dan nog lijkt de kans groot dat de poel zal droogvallen voordat de larven van watersalamanders zijn gemetamorfoseerd. Voor watersalamanders wordt dan ook best verder ingezet op nieuwe poelen in de aangrenzende open ruimtes; in de bossen moet vol de kaart worden getrokken van Vuursalamander en Bruine kikker.
Figuur 26 Bospoelen met watervegetatie zijn aantrekkellijk voor o.a. Vinpootsalamanders. Wanneer deze poelen
echter vroegtijdig droogvallen, kunnen ze fungeren als een ecologische val omdat de larven niet tijdig kunnen metamorfoseren (foto: Dominique Verbelen).
De winterstormen Ciara en Dennis zorgden in februari 2020 in gans Vlaanderen voor heel wat windworp. Dit was ook zo in het Heilig Geestgoed. Net te zuidoosten van de bestaande poellocatie 8 ontwortelde een oude Amerikaanse eik. De kruin van dit boomlijk ligt deels in de poel. Omdat veel organismen afhankelijk zijn van dood hout is het sterk aangewezen om deze uitgewaaide boom integraal te laten liggen.
Belang: Dit is de enige poel in het Heilig Geestgoed waarin de aanwezigheid van Kamsalamander kon worden vastgesteld. Vermoedelijk is de kolonisatie van deze poel door Kamsalamander pas vrij recent gebeurd en is dit het gevolg van de succesvolle kolonisatie van de poelen die werden aangelegd in het open gebied net ten noorden van deze poellocatie. Aan de negatieve kant moet worden opgemerkt dat watersalamanders er niet lijken in te slagen om zich succesvol voort te planten in deze poel.
Aanwezige soorten 2020: Vuursalamander, Alpenwatersalamander, Kamsalamander, Vinpootsalamander.
Aanwezige soorten ˂2020: Vuursalamander, Alpenwatersalamander, Vinpootsalamander, Kleine watersalamander, Bruine kikker.
Evolutie: Midden juni 2004 was deze poel voor meer dan 80% bedekt door watervegetatie. Het ging in hoofdzaak om Gele waterkers (60%), Watermunt (10%), Moeraswalstro (5%) en Waterviolier (5%), met verder o.a. ook nog enkele exemplaren Echte valeriaan, Moerasvergeet‐mij‐nietje, Pinksterbloem en Watertorkruid. De plekken die niet werden ingenomen door drijvende of verticale watervegetatie werden bedekt door algen. Dit was toen de enige poel in het Heilig Geestgoed waar algenbloei in die mate optrad. Mogelijk was dit gelinkt aan een recente toename van directe lichtinval. Door kappingen in de aangrenzende bosbestanden waren er immers openingen in de kroonlaag ontstaan. In 2020 lag de bedekking door watervegetatie en algen veel lager. Waterviolier is nog steeds aanwezig, al is de oppervlakte beperkt tot maximaal 2 m². Het is niet duidelijk hoe deze lagere bedekkingsgraad kan worden verklaard.
Het maximaal aantal vastgestelde volwassen watersalamanders lag in 2004 aanzienlijk hoger dan in 2020: Alpenwatersalamander (12 vs. 6), Vinpootsalamander (17 vs. 4) en Kleine watersalamander (1 vs. 0). Er werd in 2004 gesteld dat de poel geschikt leek voor Kamsalamander vanwege de aanwezige watervegetatie, de oppervlakte, de mate van directe lichtinval en de afstand tot de dichtstbij gelegen poelen waarin Kamsalamander toen al voorkwam (Verbelen et al., 2005). Tijdens de eerste fuikronde (op 18 maart 2020) werden een mannetje en twee vrouwtjes Kamsalamander gevangen, de tweede fuikronde (op 8 mei 2020) leverde enkel een vrouwtje Kamsalamander op.
Beheerprioriteit: laag tot middelmatig.