• No results found

De invloed van particulieren op de openbare ruimte is dus niet altijd even groot. Dit is misschien verassend te noemen, aangezien men wel de volle zeggenschap heeft over de inrichting van de eigen kavels. Daarom rijst de vraag hoe de inrichting van de openbare ruimte dan tot stand komt. Uit de interviews zijn er verschillende stappen in de

besluitvorming rond de openbare ruimte naar voren gekomen waarbij particulieren wel of niet worden betrokken.

De openbare ruimte rondom Vrijburcht is zoals gezegd slechts in beperkte mate beïnvloed door de particulieren. Verschillende elementen zijn op initiatief van de bewoners

gerealiseerd, maar uiteindelijk heeft de gemeente het laatste woord gehad over de inrichting van de openbare ruimte. De particulieren lijken het meest betrokken geweest bij de invulling van het parkje dat naast het project is gelegen. Er zijn door hen bewonersavonden

georganiseerd voor de hele buurt om ideeën uit te wisselen over hoe het park ingevuld zou moeten worden. Dit werd aan de hand van workshops gedaan. Door op deze manier een nieuw ontwerp aan te voeren heeft men het voor elkaar gekregen de oorspronkelijke plannen van de gemeente te wijzigen. Men had voor ogen om de lege plek naast het project vol te planten met Berkenbomen. De heer Vergunst zei hierover dat het, ondanks de in zijn ogen stimulerende rol van de gemeente, moeilijk was om dit soort veranderingen voor elkaar te krijgen (M. Vergunst, persoonlijke communicatie, 12 mei, 2017). Wanneer de hele buurt meerdere malen gemobiliseerd moet worden, langdurige gesprekken met elkaar gevoerd moeten worden en dit ook nog naar de gemeente gecommuniceerd moet worden, vraagt dat veel tijd en energie van burgers.

Toch heeft Vrijburcht relatief veel medewerking gehad van de gemeente. Een voorbeeld hiervan was dat de bouwgroep tijdens het bouwproces maandelijks overleg had met meerdere experts van de gemeente. Deze hebben volgens de heer Vergunst erg geholpen door hun kennis te delen. De gemeente heeft hier naar verluidt aardig wat kosten voor gemaakt en dit getuigd van een stimulerende, meedenkende rol van de gemeente. Deze meedenkende rol werd ook goed zichtbaar bij de aanleg van een zwemsteiger ten zuidwesten van het gebouw. Men vroeg een vergunning voor de zwemsteiger aan maar deze werd niet goedgekeurd omdat de steiger in water lag waar officieel niet gezwommen mocht worden. Na deze afwijzing kreeg men het advies van een persoon van de gemeente om geen vergunning voor een zwemsteiger aan te vragen maar om dit voor een kanosteiger te doen. Toen men dit deed werd de vergunning wel toegewezen en kon de steiger geplaatst worden (M. Vergunst, persoonlijke communicatie, 13 mei, 2017). Kortom kan er dus gezegd worden dat de

zelfbouwers van Vrijburcht een redelijke invloed hebben gehad op de openbare ruimte, maar dat de besluitvorming wel constant via de gemeente is gegaan.

53 gespeeld bij de inrichting van de openbare ruimte. Hoewel werd verwacht dat deze groot zou zijn bleek de besluitvorming grotendeels buiten de particulieren om te gaan. Omdat de openbare ruimte voor de gehele Houthavens uniformiteit uit moet stralen werd deze al ver voor de bouw ontworpen. Bij het intekenen op de kavels werd tegelijkertijd ook ingestemd met het plan voor de openbare ruimte. Juridisch hadden de zelfbouwers dus geen recht op inspraak op de openbare ruimte. De heer Schouten vertelde echter dat het een goed gebruik is van de gemeente Amsterdam om haar bewoners mee te laten denken over de openbare ruimte wanneer deze opnieuw wordt ingericht. Dit wordt dan vaak gedaan via

bewonersavonden of inspraakavonden. Via deze inspraakavonden konden er achteraf nog kleine aanpassingen in het plan gedaan worden. Ook zijn er een aantal enquêtes gehouden om de woonwensen van de toekomstige bewoners te peilen. Een punt van discussie waren de speeltuintjes. Iedereen wilt dat er in zijn of haar buurt speeltuintjes worden aangelegd, maar niemand wil dat deze voor het eigen huis geplaatst worden. Dit soort beslissingen kunnen spanningen opleveren, en hebben daarom vaak een objectief orgaan nodig om de knoop door te hakken. Een ander probleem bij het betrekken van toekomstige bewoners bij de inrichting van de openbare orde was de grootte van het project van de Houthavens. De in het vorige hoofdstuk al genoemde complexiteit van het gehele project zorgde ervoor dat veel

beslissingen ver van tevoren gemaakt moesten worden. Zo ook de beslissingen rondom de openbare ruimte. Deze wordt pas aan het einde van het project ingericht, maar er moet rekening gehouden worden met de aanleg van nutsvoorzieningen, kabels en buizen. Dit vraagt om een grotere inspanning van de gemeente en zorgt voor een besluitvorming waarin minder plek is voor externe partijen, zoals burgers (R. Schouten, persoonlijke communicatie, 31 mei, 2017). Kortom is de invloed van de particulier opdrachtgevers op de openbare ruimte bij Blok0 relatief zeer klein geweest door de complexiteit en omvang van de bouwopgave. Deze dwong de gemeente beslissingen ver van tevoren te nemen en vroeg om uniformiteit in het plan openbare ruimte.

De grote invloed op de openbare ruimte van de zelfbouwers van Buiksloterham kreeg al in een vroeg stadium vorm. Zo werd er vanaf het begin van het project nagedacht over de openbare ruimte door de toekomstige bewoners. Deze plantten al snel groen aan. Dit in nauwe samenwerking met de gemeente. De ‘eyecatcher’ van de openbare ruimte is zoals gezegd het Papaverplantsoen. De aanleg van dit park is niet alleen geïnitieerd door de bewoners, maar deze zullen ook grotendeels het beheer van het park voor hun rekening nemen en hebben intensief meegedacht over de vormgeving van het park. Om mee te

kunnen denken over de inrichting van het park heeft men een vereniging opgericht, omdat er anders geen afspraken gemaakt konden worden met de gemeente (Vereniging Papaverpark, 2016). Dit is vergelijkbaar met de opmerking van de heer Vergunst, die ook stelde dat het zijn van een stichting resulteerde in directer contact met de gemeente. Voor het beheer van het plantsoen is een beheercontract afgesloten. Hierbij is de rol van de bewoners het verwijderen van zwerfvuil en het onderhoud van het meubilair in het park. De gemeente onderhoudt het groen (Gemeente Amsterdam, 2017b). Kortom hebben de zelfbouwers van Buiksloterham relatief veel invloed op de openbare ruimte omdat men hier in een vroeg stadium nadacht en op eigen initiatief toenadering zocht bij de gemeente.

54 De inwoners van Route 1066 hebben relatief de minste invloed op de openbare ruimte

gehad. Het plan van de openbare ruimte is door woningcorporatie de Alliantie vastgesteld en hierover is weinig communicatie geweest. Opmerkelijk is dat er wel met de omliggende buurten gesproken is over de plaatsing van de bruggetjes maar dat de bewoners van Route 1066 geen inspraak hadden (E. Kats, persoonlijke communicatie, 12 augustus, 2017). 5.4 Het inrichten van de openbare ruimte door burgers: Praktische bezwaren

De werkelijke invloed op de openbare ruimte van particulier opdrachtgevers varieert en kan over het algemeen relatief beperkt genoemd worden. In de vorige paragraaf is beschreven dat dit deels te maken heeft met de besluitvorming rond de openbare ruimte die in veel gevallen al plaats heeft gevonden voordat burgers hun invloed kunnen uitoefenen. Dit zou verklaard kunnen worden doordat het inrichten en beheren van de openbare ruimte al decennia lang een taak van de overheid is en het veranderen van deze denkwijze tijd kost. De heer Lammers zei hierover:

“En de kwaliteit van ons als gemeente om dingen los te durven laten, dat moeten we wel kunnen … Met name in het bureaucratische proces ontstaan de grootste problemen. Omdat de ambtelijke hiërarchie moeilijk is om los te laten” (N. Lammers, persoonlijke communicatie, 27 juli, 2017, p.111)

Daarnaast is er uit de interviews gebleken dat een obstakel bij het betrekken van burgers bij de inrichting van de openbare ruimte de uiteindelijke verantwoordelijkheid is die de overheid voor de openbare ruimte draagt. Het is in veel gevallen geen onwelwillendheid van de kant van de gemeente, maar praktische bezwaren die ervoor zorgen dat burgers weinig betrokken worden bij de inrichting van de openbare ruimte.

Zoals ook in het theoretisch kader staat beschreven is de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte voor de overheid. Wanneer iemand in een openstaande put valt en gewond raakt is de overheid verantwoordelijk. Die verantwoordelijkheid zorgt ervoor dat er niet altijd evenveel ruimte is voor burgerinspraak en dat de overheid het laatste woord heeft. Deze verantwoordelijkheid geldt niet alleen voor de openbare ruimte maar kan ook

betrekking hebben tot het ontwerp van de gebouwen. Bij Blok0 is bijvoorbeeld een discussie geweest over hoe vrij de gemeente de zelfbouwers moest laten in het ontwerp van de

gebouwen. Hierbij is er uiteindelijk voor gekozen om bepaalde eisen te stellen om de kwaliteit van de woningen hoog te houden. Het is echter niet alleen de gemeente die de controle over de openbare ruimte wilt behouden. Andersom zijn het ook burgers die bepaalde dingen verwachten van de gemeente. Mensen vinden het leuk om te pionieren, maar na een jaar of langer in een zandbak te hebben gewoond wordt er toch naar de gemeente gekeken om te zorgen dat iemand een straat gaat aanleggen (R. Schouten, persoonlijke communicatie, 31 mei, 2017).

Naast dit verwachtingspatroon is het ook de vraag in hoeverre burgers bereid zijn tijd en energie te steken in het inrichten van de openbare ruimte. Zoals de heer Vergunst schetst kan het veel tijd en energie kosten om bepaalde dingen voor elkaar te krijgen. Hij geeft dan ook

55 aan liever niet bij al dit soort besluiten betrokken te worden:

“We hebben nu ook een brief gekregen van een plan bij de designstrip om bij de

bewonersavond te komen, maar het plan is volgens mij al klaar. Het is niet altijd hosanna. Ik wil dat ook niet hoor. Dat kost je veel tijd” (M. Vergunst, persoonlijke communicatie, 12 mei, 2017, p.124)

Behalve de bereidheid van burgers om zich in te zetten voor openbare ruimtes, is het beheer ervan een knelpunt. Ten eerste is er de vraag wie het beheer van de openbare ruimte op zich neemt. Dit kost immers tijd en energie. De heer Vergunst zegt hierover dat men de eerste drie maanden na oplevering van een project graag elke week gras maait, maar dat de motivatie na een jaar een stuk minder is (M. Vergunst, persoonlijke communicatie, 13 mei, 2017) Omdat dit in de regel de taak van de gemeente is kan men hier vaak wel uitkomen. Wanneer daar een overeenstemming in is bereikt in de vorm van een bepaalde

beheerconstructie, zoals bij Buiksloterham, moet de inrichting van de openbare ruimte aansluiten bij het beheer daarvan. Het beheerteam van de gemeente Amsterdam heeft in de afgelopen jaren een kleiner budget gekregen en kan daarom alleen onderhoudsarme planten beheren. Dit beperkt dus de vrijheid van bewoners om de openbare ruimte naar hun inzien in te richten. Wanneer bewoners een aantal bijzondere plantensoorten in de openbare ruimte wilt inpassen die veel onderhoud vergen zullen ze meer onderhoud voor de eigen rekening moeten nemen (N. Karsijns, persoonlijke communicatie, 2 juni, 2017). Dan is echter de vraag wat er gebeurt wanneer dit onderhoud niet goed gebeurt of er nieuwe bewoners in de buurt intrekken die niet mee willen werken aan dit onderhoud.