• No results found

Bergsons visie op de geschiedschrijving

4. Bergsons ideeën over evolutie/revolutie en de geschiedschrijving

4.2 Bergsons visie op de geschiedschrijving

Bergson stelt dat de entropie een neerwaartse beweging is en deze beweging is van puur materiële aard. Het materiële is het tastbare. Verval is meetbaar en verklaarbaar. Het gehele universum beweegt zich naar een staat van maximale entropie. De strijd tegen de entropie die vanuit het leven of levenskracht tot uiting komt, is er een van immateriële aard. Het immateriële is het niet-tastbare. Deze strijd omvat onder meer het nog onverklaarbare, het mysterieuze aspect van het bewustzijn, de evolutie van het leven en überhaupt het mysterie van het leven zelf.

De beschrijving van deze twee bewegingen komt oorspronkelijk uit Matter and

Memory, waarin Bergson voor het eerst dit proces behandelt. In MM stelt Bergson dat de

materie (logisch) van materiële aard is en het geheugen van een immateriële aard. Bergsons gedachten over hoe de geschiedenis beleefd wordt kunnen samengevat worden in de woorden zoals hij ze aan het eind van MM schrijft: “The past should be acted by

matter, imagined by mind.”130Dat wil zeggen: het verleden komt tot uiting in de materie zoals we die in het verleden beleefd hebben. Daarbij zijn een aantal kenmerken te noemen ter explicitering.

1. Historische gebeurtenissen zijn onomkeerbaar en kwalitatief van aard.131 Dat wil zeggen: De gebeurtenissen zijn eenmalig en uniek. Het is al eerder genoemd dat bij een herhaling van een gebeurtenis de herinnering aan de vorige keer aanwezig is en het zo wederom tot een uniek iets maakt. Het verleden is dus passief. Zelfs iets wat één seconde in het verleden ligt, is al onveranderlijk geworden, al was het maar omdat we de voorgaande seconde niet meer kunnen beleven. We hebben eerder vastgesteld dat iets wat niet meer verandert geen durée heeft en dus niet voort kan blijven bestaan. Die implicatie geldt echter niet voor het verleden: “For our duration is not merely one instant replacing

another; if it were there would never be anything but the present—no prolonging of the past into the actual, no evolution, no concrete duration. Duration is the continuous progress of the past which gnaws into the future and which swells as it advances.”132Het begrip durée heeft de betekenis van duurzaamheid; iets dat niet geheel onderworpen is

130

H. Bergson, Matter and Memory (New York 2004) 298. 131

Ibidem, 193.

aan processen als slijtage of vergankelijkheid. Het verleden is niet volledig verdwenen, ze blijft in alle daaropvolgende momenten bewaard. Het verleden schrijdt ononderbroken voort en knaagt aan de toekomst. Het verleden groeit voortdurend en behoudt zichzelf. Door dit behoudende kenmerk worden momenten niet uitgewist. We bouwen het verleden oneindig complex voort in ons immateriële geheugen.133 Dat wil zeggen: Het verleden bestaat niet meer, het is verdwenen, zoals elke seconde die voorbijgaat nooit meer herleefd kan worden. Enkel in ons geheugen, zowel in het collectieve (de verzameling van kennis in bijvoorbeeld boeken) alsmede in ons persoonlijke geheugen (onze opgedane kennis en unieke ervaringen) leeft de herinnering voort. Dit kunnen we zo lang doen als er materiaal voorhanden blijft. Het behoeft natuurlijk geen uitleg dat met een ‘grondstof’ als het verleden we geen zorgen hoeven te hebben dat deze opraakt.

2. De toekomst is open en onvoorspelbaar. De toekomst is niet te binden aan regels of wetmatigheden. Dit punt is al eerder voorbijgekomen: Een voorspelbare toekomst impliceert een vastgelegd of vooropgesteld plan. Aangezien Bergson vurig het bestaan van vrije wil erkent en zich duidelijk afkeert van het finalisme en het mechanisme is dit een logische veronderstelling. Voor ons ligt de chaos, achter ons ligt het harmonieuze verleden dat lijkt alsof het niet anders dan vooropgezet kan zijn.134

3. Het voortschrijden van de tijd toont een overwegend stijgende lijn aan in de ontwikkeling van het leven. Het “leven” omvat in dit geval het leven in natuurlijke zin (de evolutie) als het stijgen van het menselijke beschavingspeil. In MM en ED beperkt Bergson zich tot het individuele geheugen. In EC trekt Bergson dit complexer worden door op veel grotere schaal. Het leven beweegt altijd voort naar hogere niveaus van complexiteit. Bij de mens leidt dit tot immer veranderende en uitgebreide vormen van culturele complexiteit, juist omdat we verder bouwen op het verleden. Dit wil echter niet zeggen dat Bergsons voor de toekomst een immer stijgende lijn zag. Stilstand en regressie zijn altijd mogelijkheden. Iets wat Bergson ook toegaf in zijn gedachten over evolutie. Doodlopende zijpaden van de evolutie zijn overal in de natuur terug te vinden.135 Bergson onderscheidt in de biologie een toenemende divergentie van levensvormen die zich vertakken en naast elkaar blijven bestaan, als een uitgeklapte

133

H. Bergson, Creative Evolution (New York 1998) 5. 134

Ibidem, 50-51. 135Ibidem, 78-79.

waaier waarop het beginpunt gelijk is, maar de uiteinden ver uiteen staan. We kunnen ons bij deze waaier ook voorstellen dat we deze nooit volledig open kunnen klappen en het geheel kunnen overzien. Maar, we kunnen we waaier elke keer verder openklappen dan tevoren.136 De tegenstellingen in de geschiedenis uiten zich niet in vertakking, maar plaatsen we in ons harmonieuze beeld van het verleden.

4. Het historische proces is een slingerbeweging (pendulum motion).137

Het verleden kenmerkt zich door een historisch proces in een bepaalde richting, na verloop van tijd bereikt de slinger echter zijn hoogste punt en verandert deze van richting.

“When I follow with my eyes on the dial of a clock the movement of the hand which corresponds to the oscillations of the pendulum, I do not measure duration ....I merely count simultaneities .... Outside of me, in space, there is never more than a single position of the hand and the pendulum, for nothing is left of the past positions. Within myself a process of organization or interpenetration of conscious states is going on, which constitutes true duration. It is because I endure in this way that I picture to myself what I call the past oscillations of the pendulum at the same time as I perceive the present oscillation.”138 Bergson beschrijft hier het process van de slinger. Het punt dat hier wordt gemaakt is dat we op elk willekeurig moment slechts één van de posities kunnen zien. Door de durée wordt het echter mogelijk om ons de complete beweging voor te stellen. Door de achterblijvende herinneringen kunnen wij als het ware terug door de tijd reizen naar eerdere ‘posities’. Dat wil zeggen: We kunnen door een pad van continuïteit te volgen terugkeren bij wat er in het verleden beleefd wordt. Hoe voorkomen wordt dat we simpelweg in een actie-reactie slingerbeweging blijven steken wordt verduidelijkt in het volgende en laatste punt.

5. De slingerbeweging wordt horizontaal verschoven door de impuls van het

élan vital. In de menselijke samenleving manifesteert dit zich in de wil om van een

gesloten naar een open samenleving te gaan.139

Zojuist hebben we het er over gehad dat elke actie in het verleden (en doorlopend in het heden!) een reactie teweeg brengt. Dat er toch meer beweging in de slinger zit dan een

136A. Lacey, Bergson (Londen 1989) 54. 137

H. Bergson, K.A. Pearson en J. Mullarkey, Henri Bergson: Key Writings (New York 2002) 329. 138

H. Bergson, Time and Free Will (New York 2001) 107-108.

simpele heen-en-weer beweging duidt uit het volgende citaat. De slinger maakt zijn beweging en valt weer terug: “Then it starts anew, and the pendulum swings on

indefinitely. True, in this case the pendulum is endowed with memory, and is not the same when it swings back as on the outward swing, since it is then richer by all the intermediate experience.140 Wederom speelt de durée een rol van onmiskenbaar belang. Aan de ene kant zorgt het ervoor dat de samenleving als geheel niet stagneert: Bij elke nieuwe slingerbeweging hebben we de mogelijkheid deze te beïnvloeden, door te leren van onze fouten. Aan de andere kant zorgt de durée er juist voor dat de tegenreactie plaats kan vinden! Ouders zien hun huidige levenssituatie als iets waarvoor ze keihard hebben moeten vechten en zijn geneigd hier enkel de voordelen in te zien. De kinderen daarentegen zien de zo hard bevochten privileges als iets volstrekt normaals. Zij groeien op in de ‘huidige’ situatie en zouden wellicht meer nadelen dan voordelen kunnen zien in die situatie. Dit ongenoegen zou zich in een nieuwe slingerbeweging voorwaarts kunnen manifesteren. Maar, het is ook heel goed mogelijk dat in een nostalgische reactie een stap terug wenselijk is, onder de gedachte dat dit juist een vooruitgang is (zelden onderneemt de mens een stap die hij een achteruitgang acht). Hetzelfde kunnen we ook zien in een politiek systeem met twee partijen. De ene partij kan inspelen op de fouten van de andere partij en op deze manier aan de macht komen. Als het goed is leert dan de tegenpartij van haar fouten en kan op haar beurt dezelfde truc inzetten.141Een tweede belangrijk punt wat mij opvalt uit dit voorbeeld spreekt is vergelijkbaar met hoe de durée beleefd wordt. Wat een terugval is voor de één is juist vooruitgang voor de ander. Zoals een persoon die zich verveelt een langere durée heeft dan iemand die zich vermaakt; zo kan de slingerbeweging voordelig zijn voor de één en juist nadelig voor de ander.

De ontwikkeling die in de geschiedenis plaatsvindt is dus geenszins een lineaire ontwikkeling maar één die zich kenmerkt door vallen en opstaan. Sommige slingerbewegingen brengen een sterkere terugval mee dan andere. Het is ook mogelijk dat de slinger te ver doorschiet in zijn terugval en het desintegreren van een samenleving tot gevolg heeft. Is er nog kans dat de slinger weer vooruit kan zwaaien in dit geval?

140

Ibidem, 329. 141Ibidem, 329-330.

Een laatste punt dat Bergson nog maakt is de manier waarop de beweging voorwaarts tot stand komt: Het initiatief komt van zogenaamde uitzonderlijke mensen, de helden, de charismatische leiders. Deze slepen de samenleving mee in hun initiatief totdat deze beweging zijn momentum verliest en er een periode van stagnatie aanbreekt (bijvoorbeeld door het gebrek aan geïnspireerde opvolgers). De open samenleving vervalt zo weer in een meer gesloten samenleving.142

Het verleden overleeft echter niet alleen in het tegenwoordige, omdat zij als herinnering een spoor nalaat in het geheugen, maar ook omdat wij het verleden als geheel kunnen overpeinzen.143 Durée is het bestand zijn tegen vernietiging. Het verleden is niet

iets waar we definitief afscheid van hebben genomen, maar juist wat we altijd met ons meedragen. Durée is het tegenovergestelde van het verdwijnen in het niets, het weerstaan van de tand des tijds. Maar, niet alleen onze innerlijke processen duren, ook de materiële werkelijkheid buiten ons duurt voort. Het tempo van de dingen buiten mij is anders dan mijn interne tempo. Er bestaan dus verschillende ritmen van “durées”. Die ritmen kunnen ook wisselingen ondergaan binnen een durée. Zo beleef je de tijd anders wanneer je je verveelt of wanneer je het druk hebt. De durée van de materie wordt volgens Bergson door veel snellere ritmes gekenmerkt dan die van de geest. 144 Dan komen we daarmee terug op het cryptische citaat: “The past should be acted by matter, imagined by

mind.”145

Al het voorgaande in achting nemend kunnen we dit op de volgende manier verklaren: Het verleden is verdwenen in materiële zin. Het leeft echter voort in de materie. Door het feit dat wij herinneringen bezitten over het verleden (van de materie) kunnen wij ons het verleden voorstellen in wat over is gebleven. Het is een overblijfsel dat is “seated in the

present and looking only to the future”. Het verleden wordt als zodanig dus niet meer

gerepresenteerd maar “uitgevoerd”. “It is not because it conserves bygone images but

because it prolongs their useful effect into the present moment”.146 Dit is toepasbaar zowel op ons individuele geheugen als ook op ons collectieve geheugen (de archieven/ de

142Ibidem, 310-311.

143H. Bergson, Time and Free Will, an essay on the immediate data of consciousness (New York 2001) 98-99.

144

H. Bergson, Creative Evolution (New York 1998) 9. 145

H. Bergson, Matter and Memory (New York 2004) 298. 146Ibidem, 93.

bibliotheken). Wat nuttig is, is echter zelfs niet altijd achteraf te bepalen en zodoende worden soms ook op het eerste gezicht nutteloze ‘herinneringen’ bewaard voor later gebruik. Als individu ‘voeren we geschiedenis/geheugen uit’ met ons geheel aan verzamelde persoonlijke geschiedenis. Bergson definieert deze verzameling als karakter.147