• No results found

De bereidheid van de doelgroep om zich te laten helpen

In document Pilot Dreigingsmanagement (pagina 59-63)

Hoofdstuk 3: Reflectie op de cognitieve logica

3.3 De aanpak van de solistische dreiger

3.3.1 De bereidheid van de doelgroep om zich te laten helpen

Verward-gefrustreerde bedreigers worden gedefinieerd als personen met een psychische stoornis, met een fixatie als gevolg van die stoornis.67 Verder blijkt dat bij verward-gefrustreerde dreigers vaak sprake is van diverse problemen, waaronder psychologische problemen zoals stress en trauma’s.68 Het bieden van zorg aan deze personen is in de eerste plaats gericht op het beheersbaar maken van de psychische problemen waarmee zij worstelen, maar in het verlengde daarvan wordt ook vaak aandacht besteed aan sociale of economische problemen waaronder zij gebukt gaan. De vraag is echter of deze personen wel

67

Hamers, H., Borgesius, E., Verschure, S (2009) Mensen met een psychische stoornis die publieke personen bedreigen: een aanpak gericht op zorg. In: NCTb (2010) Individuele Bedreigers van Publieke Personen in Nederland: fenomeenanalyse en beleidsverkenning, p. 108.

68 de Groot, I., Drost, L., Boutellier, J. & Voerman, B (2009) Bedreigers van politici: risico’s en interventiemogelijkheden. In: NCTb (2010) Individuele Bedreigers van Publieke Personen in Nederland: fenomeenanalyse en beleidsverkenning, p. 63.

59

geholpen willen worden. Uit de literatuur blijkt dat dit vaker niet dan wel het geval is.69 Het blijkt dat dit één van de dilemma’s is van de reguliere geestelijke gezondheidszorg. De mogelijkheid bestaat dat de cliënt de vrijwillige medewerking aan een (ambulante) behandeling onthoudt en dus het zorgaanbod afwijst. Zowel de bestudeerde literatuur als de interviews geven voldoende aanleiding voor de veronderstelling dat een deel van de doelgroep waarop deze pilot zich richt zal bestaan uit zorgmijders. Deze constatering heeft enkele belangrijke implicaties, namelijk dat in het kader van een persoonsgerichte aanpak binnen de pilot Dreigingsmanagement bemoeizorg soms onvermijdelijk zal zijn. Echter, niet alle solistische dreigers zijn per definitie zorgmijders; ten aanzien van verward-gefrustreerde dreigers die open staan voor behandeling kan worden geprobeerd aansluiting te zoeken bij een regulier zorgtraject, waarbij minder drang hoeft te worden ingezet.

Bemoeizorg is een vorm van zorg die gebaseerd is op de gedachte dat hulpverleners niet altijd kunnen wachten totdat een cliënt naar de zorg toekomt, maar dat de zorg soms naar de cliënt toe moet. In dit verband wordt regelmatig verwezen naar het onderscheid tussen ‘drang’ en ‘dwang’. Bij drang wordt er druk uitgeoefend op de cliënt om de keuze te maken door niet-gewenste opties zo onaantrekkelijk mogelijk te maken. Formeel gezien kan de cliënt echter wel zelf de keuze maken om het zorgaanbod te aanvaarden. Bij dwang, het woord zegt het al, wordt de cliënt tot de ‘keuze’ om het zorgaanbod te aanvaarden gedwongen. Dwang is niet zomaar toegestaan. Een gedwongen opname op grond van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) is uitsluitend toegestaan wanneer er voldaan is aan drie voorwaarden.70 Er dient, ten eerste, sprake te zijn van een persoon die lijdt aan een geestesstoornis. De tweede voorwaarde behelst dat de stoornis van de betrokkene gevaar veroorzaakt. Dit gevaar kan de persoon zelf betreffen of anderen.

69

Hamers, H., Borgesius, E., Verschure, S (2009) Mensen met een psychische stoornis die publieke personen bedreigen: een aanpak gericht op zorg. In: NCTb (2010) Individuele Bedreigers van Publieke Personen in Nederland: fenomeenanalyse en beleidsverkenning, p. 107.

70

De Wet BOPZ zal op termijn worden vervangen door de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg (VGGZ). In de interviews is er op gewezen dat bepaalde solistische dreigers een stoornis hebben die waarschijnlijk niet geheel genezen kan worden. Wel kan deze stoornis beheersbaar worden gemaakt voor het individu. Op deze wijze kan ook de dreiging beheersbaar worden. Ook is aangegeven dat het inzetten van bemoeizorg impliceert dat meer personen ‘een oogje in het zeil houden’, voor het geval het individu een groter gevaar gaat vormen. Zodoende kan het ook fungeren als een signaleringsinstrument.

60

Er zal in geval van solistische dreigers lang niet altijd voldaan kunnen worden aan deze eis. Eventueel gevaar dat zou kunnen volgen uit de geuite bedreigingen is vaak (nog) niet concreet genoeg. De derde voorwaarde houdt in dat het gevaar niet buiten een instelling kan worden afgewend. In hoeverre deze voorwaarde bij gefixeerde solistische dreigers in het kader van de pilot Dreigingsmanagement geldingskracht heeft zal van geval tot geval verschillen. Voor deze voorwaarde zal onder andere van belang zijn in hoeverre een solistische dreiger kan worden aangemerkt als een zorgmijder. Ook zullen de ernst van de geuite dreigingen en de kans dat deze bedreigingen daadwerkelijk in de praktijk worden gebracht in de afweging een rol spelen.

Over drang bestaat geen wettelijke regelgeving.71 Wel heeft GGZ Nederland, in samenwerking met een aantal andere partijen, een set kwaliteitscriteria ontwikkeld die gebruikt kunnen worden bij het toepassen van drang en dwang.72

Volgens sommige auteurs is de scheidslijn tussen drang en dwang dun en komt bij het inzetten van bemoeizorg al snel ook een element van dwang om de hoek kijken. Sommigen plaatsen zelfs vraagtekens bij de wettelijke grondslag van bemoeizorg en hebben twijfels of de rechtszekerheid voldoende gegarandeerd is wanneer bemoeizorg of soortgelijke interventies worden ingezet.73

Het strafrecht kan binnen de werkwijze van de pilot worden gebruikt als middel om dreigers te bewegen zich te laten behandelen. Een voorwaardelijke sanctie kan bijvoorbeeld de ruimte creëren om een patiënt richting zorg te geleiden terwijl de reclassering toezicht

71 http://www.dwangindezorg.nl/begrippenlijst/drang. 72 http://www.dwangindezorg.nl/procedures/verantwoord-omgaan-met-dwang-1/kwaliteitscriteria-bij-het-toepassen-van-dwang-en-drang. 73

Schilder, A. (2009) De drang tot dwang: over bemoeizorg en bemoeizucht van de lokale overheid.

Diverse respondenten hebben tijdens de interviews gewezen op het belang dat een op drang gerichte aanpak in eerste instantie aansluiting zoekt bij de problemen waarmee de dreiger zelf ook zit. Door de aanpak hierop te richten wordt een vertrouwensband opgebouwd. Hopelijk accepteert de dreiger, op enig moment, min of meer de zorg die wordt aangeboden. Idealiter wordt de aanpak dan ook niet meer door de betrokkene gepercipieerd als bemoeizorg, maar als gewenste zorg.

61

houdt.74 Het strafrecht en de zorg kunnen bij de persoonsgerichte aanpak in het kader van de pilot dus hand in hand gaan. Het leidmotief van de persoonsgerichte aanpak kan worden samengevat met de volgende woorden: ‘zorg waar mogelijk, straf als het niet anders kan’.75

Uit de praktijk, bijvoorbeeld in de sfeer van de Veiligheidshuizen, blijkt dat het strafrecht al regelmatig op deze wijze wordt ingezet. Door gebruik te maken van bijvoorbeeld een voorwaardelijke veroordeling, schorsing van de voorlopige hechtenis of een voorwaardelijk sepot kan de dreiger in een bepaalde richting worden gestuurd.76 Dit zijn wel formele handelingen die tussenkomst van vertegenwoordigers van het justitiële apparaat postuleren. De ‘stok achter de deur’-functie van het strafrecht kan ook worden toegepast door op informele wijze de dreiger op een mogelijke inzet van het strafrecht te wijzen. In de praktijk blijkt dat een dergelijke ‘stok’ vaak nodig is om cliënten over de streep te trekken.77

Zoals uit de bovenstaande interviewpassage al blijkt, hechten representanten van de zorgsector meer waarde aan het in het vooruitzicht stellen van positieve dan aan negatieve prikkels. Het bezwaar tegen een te sterk op sancties gerichte benadering schuilt vooral in de mogelijkheid dat deze benadering resulteert in meer spanning en woede onder bepaalde leden van de doelgroep.78 Het in het vooruitzicht stellen van een ‘beloning’ biedt als ‘verleidingsstrategie’ meer soelaas. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan het het gebruik van financiële prikkels, maar ook aan het positief bejegenen van de patiënten en het

74 Hamers, H., Borgesius, E., Verschure, S. (2009) Mensen met een psychische stoornis die publieke personen bedreigen: een aanpak gericht op zorg. In: NCTb (2010) Individuele Bedreigers van Publieke Personen in Nederland: fenomeenanalyse en beleidsverkenning, p. 123.

75

Id., p. 96.

76 Van Middelaar, R. (2011) Een overzicht van drang en dwang kaders t.b.v. de ketenpartners van de Veiligheidshuizen Amersfoort en Utrecht.

77 GGZ Nederland (2004) Handreiking bemoeizorg: literatuurstudie, praktijkbeschrijving en aanbeveling, p. 35.

78 Oliver, P. (1980) Rewards and punishments as selective incentives for collective action: theoretical investigations. American Journal of Sociology, 85 (6).

Tijdens de interviews is er een aantal opmerkingen gemaakt over de dreiging met strafrechtelijke maatregelen als ‘stok achter de deur’, om zo personen te laten deelnemen aan een zorgtraject. Volgens sommigen binnen de zorg valt van een dergelijke aanpak alleen effect te verwachten bij ‘persoonlijksheidsgestoorden’. Echter, diverse respondenten hebben er op gewezen dat het gebruik van positieve manieren van bejegening, zoals ‘money for medication’, waarbij de patiënt wordt beloond voor zijn deelname, zeker zo effectief kunnen zijn. Een niet te onderschatten minpunt van een strafrechtelijke benadering is dat personen kunnen ‘verzuren’, waardoor deze nog minder bereid zijn om zich te laten helpen.

62

bieden van hulp bij het vinden van huisvesting en/of werk. Door de zorgpartners worden deze stimuli voor specifieke categorieën van patiënten gezien als onmisbare elementen van de hulpverlening.79 Het gebruik van positieve incentives is bijvoorbeeld uitgebreid gedocumenteerd in de literatuur over de verslavingszorg. Binnen dit kader worden diverse prikkels gebruikt om individuen binnen een behandelingstraject te houden en het traject succesvol te helpen doorlopen. Het verschil tussen een behandeling met en een behandeling zonder positieve incentives is duidelijk; 84% van de patiënten doorliep een behandeling wanneer gebruikt werd gemaakt van deze incentives. Zonder incentives lag het ‘slagingspercentage’ slechts op 22.80 Meta-analyses wijzen tevens op deze effecten.81 Wel is het belangrijk op te wijzen op het feit dat aan beloningstrategieën in de regel hogere kosten verbonden zijn dan aan de inzet van andere middelen.

In document Pilot Dreigingsmanagement (pagina 59-63)