• No results found

5. De mythic world in de huidige Nederlandse geestelijke gezondheidszorg

5.2 Behandelaar-patiëntrelatie

Volgens respondent Moaz is het spreken van dezelfde taal belangrijk voor het behandelingsproces, maar het is volgens hem geen randvoorwaarde voor een goede behandelaar-patiëntrelatie. Moaz onderbouwt dit door te zeggen dat begrip van de cultuur, of de culturele bagage van de

migrantenpatiënt belangrijker is dan het spreken van dezelfde taal. Hij vertelt hierover het volgende:

“Begrip van cultuur is belangrijker dan de taal. Vanuit patiëntperspectief denken ze dat iemand met

dezelfde achtergrond ze beter begrijpt, maar dat klopt niet altijd.. Een behandelaar moet

inlevingsvermogen hebben. Je hoeft geen schizofrenie te hebben om schizofrenie te begrijpen. De kunst is om te begrijpen dat de behandelaar door moet vragen en vragen moet stellen zoals: ‘Wat bedoel je daarmee?’ Het is voor de patiënt een mooie vraag, want de behandelaar toont interesse en de patiënt krijgt het gevoel dat hij zijn therapie als uitlaatklep kan zien.” – Moaz.

Respondent Moaz weet hiermee heel goed toe te lichten wat Dow (1986) bedoelt met zijn theorie over

symbolische genezing. Een behandelaar moet zich kunnen inleven in de belevingswereld van de

patiënt. Zeker als het gaat om migrantenpatiënten die naar een ander land (lees: Nederland) zijn verhuisd en hun ‘culturele bagage’ hebben meegenomen is het erg belangrijk dat de behandelaar hier naar vraagt. Het kan namelijk belangrijke informatie bevatten en de behandelaar kan daardoor de

mythic world van de patiënt beter in kaart brengen en, als het lukt, omzetten naar een verklaringsmodel

binnen de geestelijke gezondheidszorg, om zo gezamenlijk tot een gewenst behandelplan te komen. Mijn respondenten gaven aan dat begrip voor de cultuur, bewustzijn van de culturele bagage van de migrantenpatiënt en diens verklaringsmodel van het ziektebeeld waarschijnlijk belangrijker zijn dan dat de behandelaar en patiënt dezelfde taal spreken. De tweede en derde generatie zijn vergeleken met de eerstegeneratie-Marokkanen, de Nederlandse taal veel machtiger, maar desalniettemin geldt ook voor deze groep dat ze bang zijn dat ‘de Nederlander’, en hiermee wordt bedoeld de autochtone blanke behandelaar binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg, hen niet zal begrijpen, omdat hij geen of onvoldoende kennis heeft van of begrip voor de culturele en religieuze achtergrond van de Marokkaanse patiënten. Het is de kunst voor een behandelaar om de patiënt het gevoel te geven dat zijn verklaringsmodel niet helemaal gek of raar is, ook al ziet de behandelaar de zaken vanuit een ander perspectief. De behandelaar kan hier werk van maken door een sterk vermogen te ontwikkelen om zich in te leven in de belevingswereld van een patiënt die uit een wij-cultuur komt, een

migrantengeschiedenis heeft, of kind is van migrantenouders, waarschijnlijk andere normen en waarden kent dan de autochtone behandelaar en ook nog eens islamitisch is. Dit betekent natuurlijk niet dat je als behandelaar te meegaand moet zijn. Ondanks dat de behandelaars hun best doen het bovenstaande te waarborgen, willen ze wel professioneel blijven. Ze laten zich niet meeslepen in de emoties en in hun ogen ‘irrationaliteit’ van de patiënt. Nora zegt hierover het volgende:

“Blijf je verstand gebruiken als behandelaar, maar probeer erin mee te gaan, toon empathie.” – Nora. Er kunnen momenten zijn dat een behandelaar kan denken: ‘Jeetje wat is dit?!’. Dat je dan alsnog in staat bent als behandelaar om de patiënt bij de hand te nemen en te begeleiden, al is het met een intervisiegroep.” – Nora.

Respondent Moaz, die cultuursensitief werkt met migrantenpatiënten en daarmee poogt de mythic

world van zijn patiënt in kaart te brengen, stemt hiermee in. Ook hij geeft hij aan dat hij duidelijk zijn

grenzen aangeeft als professional:

“Ik geef de patiënt het gevoel dat hij begrepen en gehoord is. Dat is ten goede van de behandelaar- patiëntrelatie, maar ik moet als professional wel de waarheid verkondigen. Als een patiënt tegen me zegt ‘ik hoor nu iets’, dan ga ik niet zeggen: ‘Ik hoor het ook.’ Daar trek ik mijn grens.” – Moaz.

Zowel Moaz als Nora spreken de Arabische taal en zelden te maken met een taalbarrière die ze moeten overwinnen in tegenstelling tot respondent Els. Zij heeft met haar Nederlandse achtergrond ervaren dat zij een andere kijk heeft op zaken vergeleken met haar patiënten met een Marokkaanse achtergrond. Ze is echter wel van mening dat een goede behandelaar-patiëntrelatie kan bijdragen aan een

succesvolle behandeling. Deze relatie heeft ze alleen zelden kunnen opbouwen met patiënten met een Marokkaanse achtergrond die naar haar toe kwamen met klachten over het boze oog, bezetenheid of zwarte magie. Deze verklaringsmodellen passen niet binnen haar behandelkader, waardoor zij deze groep patiënten doorverwijst naar haar collega, de islamitische geestelijke verzorger:

“Een relatie met je patiënt is niet per se cultuurspecifiek. Als je je als patiënt niet begrepen en niet gehoord voelt, dan kan je het schudden. Een goede behandelaar- patiëntrelatie is de basis. Maar als ik als behandelaar bepaalde raakvlakken mis, dan kan dat ten koste gaan van die relatie – Els.

De Marokkaanse Fatine werkt als behandelaar in de reguliere gezondheidszorg en heeft veel raakvlakken met haar Marokkaanse patiënten, waardoor ook een klik ontstaat. Ze geeft toe dat ze de bovennatuurlijke krachten erkent. Ze schuift deze niet weg, omdat ze het islamitische geloof

praktiseert. Echter, ze hanteert westerse verklaringsmodellen aan de hand van de omschreven symptomen, die de patiënten soms afschrikken en vaak verliest ze haar patiënten op weg naar de behandeling: “Ze zeggen dan vaak: 'Ik ga eerst naar de traditionele genezer om te kijken”. En vaak komen ze dan ook niet meer terug.

Omdat de vraag naar traditionele genezers steeds groter wordt, zijn zorginstellingen als de islamitische Pedagogen- & Psychologenpraktijk (IPeP) ontstaan. Het is een instelling dat het ‘dubbelcausaal denken’ in de praktijk tot werking zet. Patiënten met een islamitische achtergrond

krijgen hier de ruimte om behandeld te worden vanuit een biomedisch, maar ook een traditioneel perspectief. Latifa, werkzaam als psycholoog binnen de interculturele zorg, coacht haar patiënten vanuit een islamitisch perspectief en heeft daardoor ook raakvlakken met de patiënten:

“Patiënten komen hier en het is een bewuste keuze van ze. Ik heb ook vaak patiënten gehad die mij

direct vertelden dat ze te maken hebben met bezetenheid of het boze oog.” - Latifa

Vaak zijn de patiënten bij de reguliere en interculturele zorg geweest, voordat ze hulp zoeken bij IPeP. Deze behandelaar-patiëntrelatie is een doelbewuste keuze van de patiënt, omdat ze denken dat een gedeelde cultuur de relatie bevordert. IPeP is een coachinginstelling en er worden geen behandelingen gedaan die de patiënt doet genezen. Met andere woorden, bij IPeP worden geen DSM- modellen gehanteerd. Deze worden gezien als rigide en rationele westerse oplossingen die de patiënten moeten helpen genezen, waarbij geen rekening wordt gehouden met het culturele, sociologische en contextuele aspect (Pickersgill 2014). Dit heeft als gevolg dat de Marokkaanse patiënten liever voor het bekende islamitische perspectief kiezen, waar binnen ze zelf de ruimte krijgen om met hun eigen geloof en cultuur hun klachten benaderen.