• No results found

HOOFDSTUK VI BIJLAGEN Bijlage 1 – Rechtsvormen

Article 7 B Amount A Profits

7.2 Beantwoording onderzoeksvraag

Amount A is een geheel nieuw heffingsrecht dat een veronderstelde restwinst verdeelt over marktjurisdicties. De restwinst moet winsten weerspiegelen die verband houden met een actieve en duurzame deelname van een MNO aan de economie van een marktstaat door middel van activiteiten in of gericht op die marktjurisdictie. De vaststelling van Amount A-belastingplicht geschiedt op het niveau van de MNO als economisch geheel. De heffingsgrondslag wordt berekend op basis van de PBT uit de geconsolideerde vennootschappelijke jaarrekening. Volgens het IF moet Amount A gecoördineerd, consistent en gelijktijdig geïmplementeerd worden. Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat sommige deelnemende landen onderling geen belastingverdragen hebben gesloten.

In deze scriptie zijn verschillende interacties van Amount A met het huidige belastingregime geconstateerd. Omdat Amount A-belasting fungeert als overlap op het huidige winstbelastingregime wordt het winstbestanddeel in beginsel tweemaal belast. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde nationale formele heffingswetten automatisch van toepassing zijn op Amount A-belasting. Er kan worden betoogd dat Amount A zich kwalificeert als een belasting op het inkomen in de zin van het verdrag en daardoor onder de reikwijdte valt van het OESO- MV. Dit leidt ertoe dat art. 7 OESO-MV het heffingsrecht Amount A voor de marktjurisdictie blokkeert. Afhankelijk van de gekozen bevoegde autoriteit ter heffing van Amount A-belasting, is het mogelijk dat deze niet overeenkomt met de verdragsdefinitie van de bevoegde autoriteit uit art. 3 lid 1 onderdeel f, OESO-MV. Ook moet bij het ontwerpen van nieuwe geschillenbeslechting-mechanismen rekening worden gehouden met de werking van art. 25 OESO-MV.

Vanwege de fundamentele verschillen tussen Amount A-belasting en het huidige winstbelastingregime is geconcludeerd dat het ontwerpen van een nieuwe heffingswet voor Amount A de beste optie is. Voor zowel de formele heffing van de Amount A-belasting als de voorkoming van dubbele belasting, dient een entiteit binnen de MNO aangewezen te worden die als belastingplichtige wordt aangemerkt. Eén mogelijke manier is om de entiteit binnen een MNO aan te wijzen die volgens een correcte toepassing van de OESO-richtlijnen de restwinsten krijgt toegekend. Dit kunnen ook meerdere entiteiten zijn. In dat geval dient, om belastingzekerheid te waarborgen, onderzocht te worden hoe geschillen tussen belastingautoriteiten over de vaststelling van de belastingplichtige entiteit vroegtijdig opgelost kunnen worden. Een gecentraliseerd aangiftesysteem voorkomt dat een MNO tot wel 137 keer aangifte moet doen. Ten behoeve van een consistente en efficiënte uitvoering van de heffing van Amount A-belasting, is het ontwerp van een nieuw internationaal Amount A Representative Panel noodzakelijk. In de wet dient te worden vastgelegd dat dit panel wordt ingeroepen voor de berekening en allocatie van de geconsolideerde heffingsgrondslag, waarbij de belastingplichtige ook kan verzoeken om vroegtijdige belastingzekerheid.

Door middel van een unilaterale of bilaterale verplichting moet de woonstaat van de belastingplichtige entiteit voorkoming van dubbele belasting verlenen voor het Amount A- heffingsrecht wat aan marktjurisdicties toekomt. Geconcludeerd is dat de huidige voorkomingsbepalingen uit het OESO-MV niet geschikt zijn voor Amount A. Om interpretatieverschillen over de omvang van de belastingreductie te voorkomen, dient in een voorkomingsbepaling het Amount A-inkomen of -belasting zoals is vastgesteld in de marktjurisdictie, gevolgd te worden. Op deze manier wordt het betreffende inkomens- of belastingbestanddeel in theorie vastgesteld door het hiervoor genoemde panel.Meer onderzoek is nodig naar de politieke haalbaarheid van een dergelijk panel en of jurisdicties bereid zijn soevereiniteit op te geven met betrekking tot gerechtelijke procedures voor Amount A. Voor zowel de implementatie van een unilaterale als bilaterale voorkomingsbepaling, dient de blokkering van het Amount A-heffingsrecht door art. 7 OESO-MV opgeheven te worden. Bij de implementatie van unilaterale voorkomingsbepalingen in de nationale wetten, kan dit door óf de belastingverdragen geheel buiten werking te stellen voor Amount A door een extra lid bij art. 2 OESO-MV op te nemen óf door de artikelen 7 en 21 OESO-MV expliciet buiten werking te stellen voor Amount A. Indien wordt gekozen voor het implementeren van bilaterale verplichtingen ter voorkoming van dubbele belasting, kan worden volstaan met het opnemen van een nieuwe toewijzingsbepaling. De auteur heeft een nieuw toewijzingsartikel 7 B en een nieuw voorkomingsartikel 23 C geformuleerd die in de huidige belastingverdragen of in een nieuw multilateraal verdrag kunnen worden opgenomen.

Om de wetsbepalingen voor Amount A in nationale wetgeving eenduidig en gelijktijdig te implementeren, is het noodzakelijk om het implementatieproces vanuit de OESO te begeleiden. Dit kan, zoals bij het implementatieproces van de aanbevelingen uit BEPS-actiepunt 13 van de OESO, door begeleidende rapporten op te stellen en politieke druk uit te oefenen door middel van een peer review proces. Het MLI is in haar huidige vorm ongeschikt om de benodigde verdragswijzigingen door te voeren. In theorie is het mogelijk om het werkingsgebied van het MLI aan te passen, maar de minimum standards kunnen een drempel opwerpen voor landen die

nog geen partij zijn bij het MLI. Om het gat te dichten voor jurisdicties die onderling geen belastingverdrag hebben gesloten, moet de gehele systematiek van het MLI op de schop. Dergelijke wijzigingen zijn niet nodig bij het ontwerp van een nieuw multilateraal verdrag voor Amount A. Verdragsbepalingen zullen voor alle partijen van toepassing zijn, ongeacht of deze onderling een belastingverdrag hebben gesloten. De wisselwerking van het nieuwe verdrag met de huidige belastingverdragen kan verduidelijkt worden in een compatibility clause. Ook is het mogelijk om het heffingsrecht van Amount A-belasting op te nemen in een multilateraal verdrag. Het voordeel hiervan is dat er geen verschillen ontstaan bij het implementeren door bijvoorbeeld het vertalen van de modelwetgeving in de nationale wetgeving. Deze implementatiemethode zal mogelijk de administratieve lasten voor jurisdicties met beperkte capaciteiten tot een minimum beperken. Geconcludeerd kan worden dat het eenduidig en gelijktijdig implementeren van het systeem Amount A in de internationale regelgeving bewerkstelligd kan worden door het vormgeven van een nieuwe heffingswet in combinatie met een nieuw multilateraal verdrag. Door middel van specifiek geformuleerde toewijzings- en voorkomingsbepalingen en compatibility clauses in het nieuwe verdrag wordt voorkomen dat Amount A het huidige belastingregime frustreert. Meer onderzoek is nodig naar de verdere invulling en politieke haalbaarheid van een dergelijk verdrag.

7.3 Afsluiting

Het arm’s-lengthbeginsel leidt in de huidige gedigitaliseerde economie tot een maatschappelijk ongewenste winstverdeling. Landen introduceren massaal unilaterale digital services taxes. De urgentie om hier een gecoördineerde oplossing voor te verzinnen is bij de OESO hoog.178 De vraag of Amount A het internationale winstbelastingrecht van een ‘software-update’ voorziet die het in een digitale economie nodig heeft, is niet slechts wetenschappelijk te beantwoorden. De OESO ziet in dat de politiek vraagt om praktische oplossingen voor complexe fiscale vraagstukken. Daar horen compromissen bij. De verdeling van de winst van een multinationale onderneming volgens internationaal gecoördineerde wetgeving – ongeacht het aangrijpingspunt om een deel van die winst te mogen heffen – zal in mijn ogen nooit de gewenste uniformiteit en efficiëntie bereiken als wordt vastgehouden aan nationale belastingsoevereiniteit. Zoals Amount A is voorgesteld, concludeer ik op basis van mijn bevindingen dat een nieuw gecentraliseerd heffingssysteem in combinatie met een nieuw multilateraal verdrag, de beste optie is om het systeem van Amount A in internationale wetgeving vast te leggen. De behandeling van een geconsolideerde Amount A-aangifte door een internationaal representative panel is wellicht een mooie proef voor een toekomstig winstverdelingsmodel die het arm’s-lengthbeginsel in zijn geheel vervangt en wordt uitgevoerd door een internationale belastingautoriteit.

De OESO blijft ondanks de COVID-19 crisis vastberaden om eind 2020 een consensus- gebaseerde oplossing te presenteren aan de G20. De tijd zal uitwijzen of we in het internationale belastingrecht naast het “1920s compromise” een “2020s compromise” krijgen.179

178 “Our job is about ensuring that ... we don’t have a trade war” — Saint-Amans, januari 2020. 179 Gebaseerd op Chand et al., WTJ 2020/12.

Bronnenlijst