• No results found

Anders: Een uitbreiding van het model

In document De amateur argumenteert (pagina 68-93)

4. Analyse

4.2. Subnormen per perspectief bekeken

4.2.4. Anders: Een uitbreiding van het model

In grafiek 1 en tabel 1 bestaan er ook waardeoordelen die niet specifiek onder één van de subnormen uit de perspectieven van het model van Bosma vallen. De waardeoordelen uit de recensies van amateurs op IMDB die onder de groep Anders vallen, komen niet geheel overeen met de normen die Bosma in zijn model beschrijft. In

65

deze paragraaf wordt een gedeelte van de tekstdelen gepresenteerd die onder de groep

Anders vallen.

Uit de analyse blijkt dat er twee groepen te onderscheiden zijn in de waardeoordelen die onder Anders vallen. Beide groepen zouden bezien kunnen worden vanuit het emotioneel perspectief, maar kunnen niet specifiek onder één van de subnormen uit dit perspectief worden geschaald. De twee groepen die zijn onderscheiden binnen de groep Anders zijn: ‘de norm van persoonlijke voorkeur’ en ‘de norm van het voldoen aan de verwachting.’

Grafiek 5: Gebruikte subnormen die onder de groep Anders vallen

Een veel terugkomend argument bij amateurs is dat een film goed is, als het aansluit bij de persoonlijke voorkeuren van de amateur. De persoonlijke voorkeuren kunnen zich uiten in het vorige werk van de regisseur, zoals in H24 te zien is, of in bijvoorbeeld de voorkeur voor een bepaald genre, zoals in A7.

“I am a huge fan of director Brad Bird's work, The Incredibles, Iron Giant, Ratatouille, and Mission Impossible: Ghost Protocol. With such an impressive filmography, it's hard not to be excited for his latest project.”

H24

“As much as I love old material arts movies, I just can't seem to like any of the modern newer ones. The movies just don't do it for me it all, with neither its story, action or characters.” A7 18 11 4 10 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

Hollywoodfilms Art House films

66

Uit de analyse van de recensies van de amateurs blijkt dat de amateurs op IMDB niet bang zijn om hun voorkeuren uit te spreken. ‘De norm van persoonlijke voorkeur’ lijkt erg op de ‘norm van het effect dat de film op de kijker/criticus heeft’ uit het emotioneel perspectief. Dit komt, omdat bij de ‘norm van het effect dat de film op de kijker/criticus heeft’, de amateur zich ook vaak herkenbaar opstelt en laat zien subjectief te zijn. Het enige verschil met deze norm, is dat in ‘de norm van persoonlijke voorkeur’, de amateur duidelijk kenbaar maakt het oordeel puur te baseren op zijn of haar eigen voorkeur. Vaak worden geen sterke claims gegeven en wordt de voorkeur van de amateur gebruikt om het waardeoordeel te ondersteunen. Volgens Beerekamp moet worden uitgekeken met het uitspreken van voorkeuren. “Kapitaal als recensent is

je geloofwaardigheid en je onafhankelijkheid”.

Het gebruik van de persoonlijke voorkeur als argument ter ondersteuning van het waardeoordeel kan verklaard worden door te kijken naar de literatuur van Marc Verboord (2013). Volgens Verboord hebben online critici vaak geen banden met journalistieke en/of wetenschappelijke instituties. Online critici weten volgens Verboord daarom vaak niet goed hoe een culturele evaluatie uitgevoerd moet worden. Doordat amateurs dus niet over de journalistieke en/of wetenschappelijke vaardigheden beschikken, ondersteunen ze hun oordelen niet op basis van sterke claims. Het benoemen van de persoonlijke voorkeur wordt door de amateurs als voldoende ondersteuning gezien voor het waardeoordeel van de film.

Naast persoonlijke voorkeur vinden amateurs het ook belangrijk dat films voldoen aan hun verwachting. Uit de analyse van amateurrecensies op IMDB blijkt dat deze verwachting in twee delen is te onderscheiden. Enerzijds wordt een film als goed ervaren, als de film voldoet aan de verwachtingen die de marketing en trailers hebben geschept. Anderzijds moeten films voldoen aan de verwachtingen die bepaalde beelden, of uitgesproken teksten in de film creëren.

De eerste groep van ‘de norm van het voldoen aan de verwachting’ hecht dus veel belang aan het waarmaken van de verwachtingen die de marketingstrategie van de film heeft geschept. Dit is goed te zien in A13 en H22.

“Don't believe the hype. "District 9" has an excellent marketing campaign and an interesting premise, but it's little more than a below average action movie in the end”

67 “When I saw a preview scene introduced by Mr. Bird, I was all hyped about this movie. It was the scene at Frank's house, which gave me the goonie bumps. Couldn't wait for tomorrow... Fast forward to today, seen the movie, let it cool down. The feeling now is quite the opposite. I was in for the adventure, not for the overbearing message. In short, it's the American dream packaged in a Disney vessel, ergo my summary.”

H22

In A13 en H22 is te zien dat amateurs de films als slecht ervaren, omdat de films niet voldoen aan de verwachtingen die de marketing of previews hebben gecreëerd. Volgens Lisa Kernan (2004), die zich concentreerde op de verwachtingen die trailers en previews creëren, fungeren trailers als “taste test” voor de film die komen gaat. De trailer geeft de ideeën, betekenissen en het eerste plezier van de film weer (p. 18-19). Uit de analyse blijkt dat als films niet voldoen aan de verwachtingen, die de trailer heeft gecreëerd, de amateurs hun waardeoordelen onderbouwen door ‘de norm van het voldoen aan de verwachting’ te gebruiken.

De tweede groep die kan worden onderscheiden bij ‘de norm van het voldoen aan de verwachting’ hecht belang aan het waarmaken van de verwachtingen die bepaalde beelden en teksten in de film oproepen. Een goed voorbeeld hiervan is te zien in A13.

“I kept hoping there would be some great twist that explained why the vastly superior aliens allowed themselves to be trapped on earth and treated like dirt, or why exactly one of them bothered to try to return home, or why on earth somebody would but surface-to-air missiles in a slum, or a dozen other things. The twist never comes though, and what we are left with is a very silly and very predictable second half of a movie.”

A13

In dit tekstdeel is te zien dat de amateur de film als voorspelbaar ervaart, omdat de verwachtingen die de film in de eerste helft creëerde niet worden waargemaakt door de amateur. Volgens Bordwell & Thompson (2006) kan een uitspraak of beeld in een film worden ervaren als een cue. De cue hoeft niet voor iedere kijker hetzelfde te zijn, maar zet wel bij iedere kijker een gedachtegang in die bepaalde verwachtingen kan creëren. De betrokkenheid die een kijker voelt met de film hangt volgens Bordwell & Thompson grotendeels af van de verwachtingen die de cues creëren.

Uit de analyse van de amateurrecensies blijkt dat als films niet voldoen aan de verwachtingen die de cues in een film creëren, de amateurs hun waardeoordelen onderbouwen met behulp van ‘de norm van het voldoen aan de verwachting.’

68

Conclusie

In deze scriptie is gezocht naar een antwoord op de vraag: Op welke wijze

onderbouwen amateurrecensenten op IMDB hun waardeoordeel over films? Hiervoor is

een kwalitatieve inhoudsanalyse van user reviews op IMDB uitgevoerd. Het model van kritische waardeoordelen van Peter Bosma (1991b) diende in dit onderzoek als hulpmiddel om argumentaties te traceren die schuilgaan achter de waardeoordelen van amateurs. Uit de resultaten van deze scriptie blijkt dat het model uitstekend toepasbaar is op de user reviews. Uit de analyse bleek namelijk dat uit alle amateurrecensies op IMDB argumentaties gecodeerd konden worden die onder één van de perspectieven en subnormen van het model van Bosma vielen. De kwantitatieve gegevens die uit deze inhoudsanalyse zijn voortgekomen dienen enkel ter ondersteuning van de kwalitatieve analyse. De gecodeerde tekstgedeelten werden kwalitatief inhoudelijk bekeken om het discours van de amateurcritici op IMDB te kwalificeren. De user reviews werden onderworpen aan een kwalitatieve inhoudsanalyse, omdat dit onderzoek wil begrijpen wie de amateurcriticus op IMDB is en hoe deze amateur zijn of haar waardeoordeel onderbouwt. De kwalitatieve methode is hierbij interessant, omdat de inductieve opzet waardevolle aanvullingen op bestaand onderzoek naar amateurcritici voortbrengt.

Uit de analyse naar amateurrecensies op IMDB is gebleken dat amateurs hun waardeoordelen het meest onderbouwen vanuit het esthetisch perspectief. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van ‘de norm van het blijk van vakmanschap’. Een film wordt door amateurs dus als goed ervaren, “indien het met zichtbare professionele

ambachtelijkheid gemaakt is” (Bosma, 2012, par. 7). In tegenstelling tot de culturele elite,

die zich focust op het gebruik van filmische middelen en de technische vaardigheid van een regisseur, leggen amateurs de focus op de narratieve compositie en de uitwerking van de karakters. Hierbij is het opvallend dat met name de acteurs erkenning krijgen voor de uitwerking van de karakters op het bioscoopscherm. Dit staat haaks op de “auteur theory” die zich volgens Baumann (2001) enkel focust op de regisseur. Volgens Bourdieu (1984) komt de evaluatie van films vanuit esthetisch oogpunt voort uit de ‘hoge’ cultuur en wordt hierbij de nadruk gelegd op filmische middelen en technische vaardigheid. Echter wordt binnen de esthetische evaluatie van amateurs voornamelijk de nadruk op de acteurs en het verhaal van de film gelegd. De personages en het verhaal spelen een belangrijke rol bij de participatie van het publiek, wat volgens Van Venrooij & Schmutz (2010) een kenmerk van de populaire cultuur is. Het online discours dat

69

amateurs op IMDB hanteren, kan binnen het esthetisch perspectief dus niet onder één van de culturen van Bourdieu worden geclassificeerd. De wijze van onderbouwing van amateurs kan daarom binnen het esthetisch perspectief als hybride vorm van de hoge en populaire cultuur worden getypeerd.

In tegenstelling tot het esthetisch perspectief maken amateurs op IMDB relatief weinig gebruik van het realistisch perspectief. Verwacht werd dat amateurs veel belang zouden hechten aan de verbintenis tussen film en realiteit, maar uit de analyse blijkt dat de amateurcritici films veelal vanuit esthetisch en emotioneel oogpunt evalueren. Toch zijn er nog enkele amateurs die hun waardeoordelen onderbouwen vanuit ‘de norm van waarschijnlijkheid’. Een film wordt binnen deze norm als goed ervaren, als het wereldbeeld dat de film schept, overeenkomt met de werkelijkheid. Echter komt deze onderbouwing relatief weinig voor en kan daarom gesteld worden dat amateurs bij hun waardeoordelen over het algemeen accepteren dat een film een eigen wereld schept en daarmee ook een eigen waarschijnlijkheid (Bosma, 2012, par. 8).

Voorts wordt binnen het online discours van amateurs op IMDB veel gebruik gemaakt van het emotioneel perspectief. Waardeoordelen worden frequent onderbouwd op basis van de emoties die een film in de amateurcriticus losmaakt. Een film wordt door amateurs als goed ervaren als de film positieve emoties oproept zoals het opwekken van een lach of traan of als de film seksueel opwindend is (Bosma, 2010, par. 9). Daartegenover wordt een film als slecht ervaren als de film negatieve emoties oproept zoals een gevoel van afschuw of als de film als slaapverwekkend wordt ervaren (par. 9). Tijdens de onderbouwing van het waardeoordeel binnen het emotioneel perspectief hanteren de amateurs op IMDB grotendeels een expressief discours. Vanuit persoonlijke ervaringen wordt geëvalueerd of personages sympathiek zijn en wat voor emoties de film oproept. Door gebruik te maken van de ik-vorm laten de amateurs zien dat hun waardeoordeel subjectief is en dat ze het onderbouwen vanuit hun eigen referentiekader. Bovendien geven de amateurs naast hun waardeoordeel veelvuldig consumentenvoorlichting. Volgens Van Venrooij & Schmutz (2010) wordt de consumentenvoorlichting, ook wel “user orientation”, gebruikt om aansluiting te creëren met het publiek. Er wordt aangegeven bij welke doelgroep de film het beste past en of het de moeite waard is om de film te bekijken. Het gebruik van het emotioneel perspectief en het geven van consumentenvoorlichting komt volgens Van Venrooij & Schmutz voort uit de populaire cultuur.

70

Ondanks het feit dat het model van Bosma bruikbaar is gebleken voor onderzoek naar amateurs op IMDB, is de online filmkritiek ondertussen doorontwikkeld. Het model van kritische waardeoordelen houdt bijvoorbeeld geen rekening met het expressieve discours dat online veelvuldig wordt gehanteerd. Het gebruik van de ik-vorm bij de onderbouwing van waardeoordelen is bijvoorbeeld onvoldoende onder te brengen in de bestaande subnormen uit het model van Bosma. In de analyse van deze scriptie zijn daarom suggesties gedaan om de subnormen binnen het emotioneel perspectief aan te vullen. Het veelvuldig gebruik van de ik-vorm en daarmee de persoonlijke herkenbaarheid van de auteur leidt tot een sterk subjectieve onderbouwing van waardeoordelen door amateurs. In de analyse is daarom een suggestie gedaan om het emotioneel perspectief uit te breiden met ‘de norm van persoonlijke voorkeur’. Amateurs beargumenteren namelijk regelmatig dat een film als goed ervaren wordt, als de film aansluit bij hun persoonlijke voorkeur. Het gebruik van persoonlijke voorkeuren ter evaluatie van films geeft blijk van zichtbare subjectiviteit en kan daarom binnen een expressief discours ondergebracht worden (Van Aart & Kersten, 2016)

Naast persoonlijke voorkeuren vinden amateurs het ook belangrijk dat films voldoen aan hun verwachtingen. Door marketingstrategieën en trailers kunnen films namelijk verwachtingen scheppen bij de kijker. Door de vele filmplatforms die de amateur op web 2.0 tot zijn beschikking heeft, worden amateurs geregeld blootgesteld aan trailers en reclames, waardoor mogelijk verwachtingen worden opgewekt. Bovendien roepen specifieke beelden en teksten in een film verwachtingen op voor de vervolgscènes in een film. De opwekking van verwachtingen zorgt ervoor dat amateurs op IMDB hun waardeoordeel baseren op het voldoen aan deze verwachtingen . Het emotioneel perspectief is daarom uitgebreid met ‘de norm van het voldoen aan de verwachting’. Hierdoor zijn ook argumenten en oordelen die de nadruk op verwachtingen leggen, onder te brengen in het model van Bosma.

In deze scriptie zijn amateurrecensies geanalyseerd van twee typen film, namelijk de Hollywoodfilm en de Arthouse film. Hierbij is de volgende deelvraag gesteld: ‘In

hoeverre verschilt de onderbouwing van waardeoordelen door amateurrecensenten tussen Arthouse films en Amusementfilms? Verwacht werd dat amateurs die Arthouse films

recenseren meer filmkennis zouden hebben dan amateurs van Hollywoodrecensies, omdat de kunstfilm vaak gericht is op een cinefiele niche (Lampel & Shamsie, 2000; Gemster et al., 2007). De aanname dat amateurs Arthouse films vanuit de ‘hoge’ cultuur

71

zouden analyseren bleek na analyse van user reviews op IMDB niet geheel te kloppen. De Arthouse recensent kan namelijk niet onder één van de twee culturen, die door Bourdieu (1984) zijn geclassificeerd, worden geschaard. Ook hier is sprake van een hybride vorm. De amateur op IMDB die Arthouse films recenseert kan worden getypeerd als een incidentele kijker.

Uit de resultaten blijkt namelijk dat amateurs in recensies van Arthouse films dikwijls een afkeer hebben van complexheid, originaliteit, serieusheid en tijdloosheid. Waar professioneel recensenten en cinefielen vernieuwing en originaliteit geregeld prijzen, heeft de amateur op IMDB over het algemeen een afkeer van de vernieuwende kunstfilm. Dit is volgens Van Venrooij & Schmutz (2010) een kenmerk van de populaire cultuur. De films worden als slecht ervaren als ze zich op ongebaande paden betreden. De vertelwijze in Arthouse films is over het algemeen complexer en origineler dan de vertelwijze in Hollywoodfilms (Bordwell, 1985). Dit kan een verklaring zijn voor het grote verschil in het gebruik van ‘de norm van herkenning van de mate van vernieuwing’ tussen amateurrecensies van Arthouse films en Hollywoodfilms. Deze norm wordt namelijk veelvuldig in negatieve zin gebruikt door amateurs in Arthouse filmrecensies.

Daarnaast wordt ‘de norm van engagement’, die binnen het realistisch perspectief valt, in recensies van Arthouse films ook opvallend meer gebruikt dan in recensies van Hollywoodfilms. Kunstfilms worden door amateurs op IMDB als goed ervaren als de film aantoonbare betrokkenheid laat blijken met “sociale misstanden of maatschappelijke

kwesties” (Bosma, 2012, par. 9). Het feit dat deze norm aanzienlijk meer wordt gebruikt

door amateurs in Arthouse filmrecensies kan verklaard worden vanuit het feit dat kunstfilms vaker politiek geladen zijn en dus de nadruk leggen op de maatschappij en haar sociale misstanden (Wayne, 2001).

Een ander opvallend verschil is dat ‘de norm van identificatie’ regelmatig in Hollywoodfilm recensies wordt gebruikt, maar niet in recensies van Arthouse films. Volgens Van Aart & Kersten (2000) evalueren amateurs veelal vanuit persoonlijke ervaringen of personages sympathiek zijn. Bovendien presenteren ze hierbij de emotionele band die zij met de personages hebben opgebouwd. Het expressieve discours dat volgens Van Aart & Kersten gehanteerd wordt bij de identificatie met de personages van een film, wordt door de amateurs in Arthouse recensies dus vrijwel niet gebruikt. In Hollywoodfilm recensies wordt daarentegen veelvuldig gebruik gemaakt van het expressief discours, dat voorkomt uit de populaire cultuur.

72

Maar wat betekenen de uitkomsten van de kwalitatieve inhoudsanalyse en de beantwoording van de hoofdvraag nu voor de definitie van de amateur op IMDB? Oftewel: Wie is nu die amateur die recenseert op de grootste filmsite ter wereld?

Uit de resultaten van het kwalitatieve onderzoek blijkt dat de amateur lastig in een hokje te plaatsen is. Bourdieu (1984) maakte in zijn boek Distinction een duidelijk onderscheid tussen de ‘hoge’ en de populaire cultuur. Als we naar de historie van de filmkritiek kijken, zoals in het theoretisch kader uiteengezet, was het onderscheid tussen beide culturen vroeger duidelijk waarneembaar binnen het domein van de filmkritiek (Bourdieu, 1984; Baumann, 2001). Uit de analyse blijkt dat het onderscheid dat Bourdieu maakte, in deze tijd niet meer haalbaar is. Amateurs op IMDB maken intussen gebruik van een hybride vorm van de ‘hoge’ en populaire cultuur. Bovendien worden de verschillende perspectieven en normen uit het model van Bosma (1991b) door elkaar gebruikt in een recensie. Enerzijds laat de amateur zien kennis te hebben van film door veelvuldig het esthetisch perspectief te gebruiken. Hierbij toont de amateur geregeld zijn kennis van acteurs en storytelling. Anderzijds onderbouwt de amateur het waardeoordeel met duidelijk subjectieve argumentaties en zijn de emoties die een film opwekt erg belangrijk voor de amateurcriticus. Van een ogenschijnlijk neutraal betoog, zoals van Aart en Kerstens (2016) in hun onderzoek ondervonden bij de professioneel recensent, is op IMDB geen sprake. In tegenstelling tot professioneel recensenten maken amateurs gebruik van een expressief discours. Dit discours wordt

gebruikt om “peer-produced content”15 te creëren (Verboord, 2010, p. 935).

Peer-produced content maakt gebruik van populaire criteria en is gericht op gelijkgestemden.

De kennis die de amateur bezit over onder andere films, acteurs en storytelling wordt gebruikt om consumentenvoorlichting te geven aan potentiële kijkers. In een interview geeft Hans Beerekamp een voorbeeld van een vraag die in peer-produced content gesteld kan worden: “Is dit een lekkere film om op zaterdagavond met mijn verloofde heen te

gaan?”. Volgens de gelouterd criticus is het oordeel van gelijkgestemden, ook wel peers,

minder interessant dan iemand die veel verstand heeft van film.

Maar is de amateurcriticus dan een leek op het gebied van film? Nee. De amateur bezit juist over veel kennis van acteurs en het proces van film. De verklaring voor het bezit van deze kennis ligt mogelijk in het gegeven dat amateurs door de komst van web

15 Recensies waarin peer-produced content voorkomt, zijn bedoeld om informatie te delen met

In document De amateur argumenteert (pagina 68-93)