• No results found

Andere soorten bedreigingen

In document Vrouwen in de media onder vuur (pagina 76-91)

11 De verwachting is dat vrouwen werkzaam in de media met name strenger

3.1 Bedreigingen, intimidaties en geweld

3.1.5 Andere soorten bedreigingen

Respondenten gaven tevens aan dat ze te maken hadden gehad met bedreigingen die niet binnen de drie vooropgestelde categorieën passen (N=56, 21,71 procent, zie Grafiek 6). Veel respondenten geven hierbij aan dat ze verbaal bedreigd zijn: ‘met woorden’ en ‘mondelinge bedreigingen’. Veel van de verbale bedreigingen werden telefonisch, via de e-mail of face-to-face geuit. De meeste bedreigingen die werden genoemd als andere soorten bedreigingen vielen echter onder fysieke, online of juridische bedreigingen. Een enkeling gaf een antwoord dat daadwerkelijk afweek van de vooropgestelde categorieën: ‘laten zien dat ze heel veel privé

informatie over je hebben’, ‘intrekken van advertenties, ‘mensenmassa ophitsen tegen een duidelijk als buitenlander herkenbare journalist’.

Een nieuwsverslaggever/onderzoeksjournalist aan: ‘dreigen met klagen bij mijn hoofdredacteur en zorgen voor ontslag’. De bedreigingen komen in haar geval van ‘aanhangers van religieuze partijen’, ‘het bedrijfsleven’, ‘overheid’, ‘persvoorlichters’ en ‘(alternatieve) zorgverleners’.

Een van de respondenten, een financieel/economische journalist, laat het volgende weten:

‘Soms proberen mensen ook de last voor de negatieve reacties die zij vrezen door het stuk op de schouders van de journalist te leggen ('nou ja, schrijf jij wat je wil, ik incasseer morgen wel de reacties..'). Dat is een vorm van intimidatie die vrouwen [vrouwelijke deaders] ook toepassen.’

Persvoorlichters worden door een paar journalisten genoemd als bedreigend voor het journalistieke vak. Een nieuwsverslaggever geeft aan: ‘Voorlichters en woordvoerders traineren mijn werk geregeld door niet of veel te laat met informatie te komen’ en een economieverslaggever/chef regio laat weten:

‘Het meeste last heb ik niet van de harde bedreigingen, maar van de softe bedreigingen. Die komen overwegend van pr-mensen. Het eindeloos willen onderhandelen over voorwaarden, over teksten, over beeldmateriaal. Hele beroepsgroepen worden afgeschermd door pr-types. Je kunt zeggen: dat heeft niks met bedreiging te maken. Misschien niet in persoonlijke zin, maar bedreigend voor het vak zijn ze wel. Ik vind dit tussenwringen erger dan een schop onder mijn kont.’

Een fotojournalist wijst expliciet op de risico’s die ZZP/freelance journalisten lopen:

‘[…] Dit betreft nationale en internationale online bedrijven die adressenbestanden van de Kamer van Koophandel aankopen om deze vervolgens integraal online te plaatsen. Als zzp-er sta je opeens ongevraagd en ongewild met naam, huisadres (want ik heb een bedrijf aan huis), telefoonnummer en eventueel zelfs Google Maps pin online. Iemand die mijn werk (en/of sympathieën) niet bevalt en mij iets wil aandoen weet mij nu exact te vinden. Zelf heb ik nooit dergelijke gegevens online geplaatst; noch op mijn eigen website, noch bijv. op beroepsgerelateerde platforms (zoals Villamedia Community bijv.). Ik vind dit zeer onprettig en voel me er niet veilig bij. Het heeft een rol gespeeld in mijn beslissing om 2 jaar geleden mijn werk van mijn website te halen. Ik heb dit probleem jaren geleden al aangekaart bij de KvK en recenter bij de NVJ maar zonder effect. […]’

Verzoeken aan online bedrijven om de persoonlijke gegevens te verwijderen, worden volgens de fotojournalist bijna altijd genegeerd. De vernieuwde privacyregelgeving (AVG) heeft hier volgens haar geen verbetering in gebracht. Ook op specifieke locaties krijgen journalisten te maken met intimidatie, meldt deze nieuwsverslaggever:

‘Op locaties waar je een verhaal maakt waarvan de betrokkenen liever niet willen dat je dat maakt krijg ik te maken met intimidatie. Gelukkig nog nooit letterlijke bedreigingen. In probleemwijken wordt je door omwonenden vaak weggekeken, aangesproken dat je hier niet mag filmen of er wordt met lichaamstaal een vijandige houding aangenomen. Zo kunnen ze meerdere keren langzaam gaan langsrijden op scooter of met de auto. Of vlakbij in een andere taal over je staan praten. Maar ook mensen in functie kunnen dreigend over je schouder meekijken en zeggen dat je iets niet op een bepaalde manier in beeld mag brengen.’

3.2 Aanleidingen

In deze paragraaf wordt gekeken naar de mogelijke aanleidingen van de bedreigingen. Welke factoren spelen een rol bij de bedreigingen? En wat voor onderwerpen kunnen aanzetten tot bedreigingen van vrouwelijke journalisten?

3.2.1 Factoren

De verwachting was dat de respondenten met name geslacht, uiterlijke kenmerken en seksualiteit zouden opgeven als factoren die aanleiding kunnen zijn voor bedreigingen (hypothese 3). Om deze hypothese te toetsen zijn frequenties opgevraagd van de antwoorden op vraag Q42 (Geef aan of u denkt dat één of meerdere van de volgende factoren ertoe hebben bijgedragen dat u bent aangevallen, bedreigd of lastig gevallen; N=152). De factoren komen respectievelijk op plaats drie (N=60, 11,6 procent), plaats vijf (N=31, 6 procent) en plaats zestien (N=8; 1,5 procent). De resultaten van het onderzoek voldoen dus niet aan de verwachting zoals opgesteld in hypothese 3. Het onderwerp van het journalistieke verhaal (N=109, 21,1 procent) en invalshoek van het nieuws of de manier van vertellen (N=68, 13,2 procent) worden het vaakst gekozen als factoren die aanleiding kunnen zijn voor bedreigingen. Voor alle frequenties zie Grafiek 11.

Grafiek 11

Onderwerpen die volgens respondenten aanleiding kunnen zijn voor de

bedreigingen, intimidaties en het geweld (meerdere antwoorden mogelijk; N=152)

* Op de toelichting van respondenten die kozen voor ‘Anders’ wordt verder ingegaan in de tekst.

De meeste antwoorden die de respondenten gaven bij ‘Anders’ (N=17, 3,2 procent) weken niet af van de vooropgestelde categorieën. Een respondent specificeert hoe (vermeende) etniciteit bij haar een factor soms zijn:

‘Hoewel ik van Nederlandse komaf ben denken mensen soms dat ik een andere etniciteit heb (Turks, Grieks, Joods, Marokkaans, etc.) Daar ben ik om bedreigd en ik geloof dat dat ook impact heeft in mijn werk.’

Andere respondenten lichtten bij de optie ‘Anders’ toe hoe geslacht een rol speelt bij bedreigingen. Een paar respondenten gaven aan dat ze niet dachten dat hun vrouw-zijn een specifieke factor was die bijdraagt aan bedreigingen, intimidaties of geweld. Een nieuws/stadsverslaggever verklaart zelfs: ‘Nooit gevoel gehad dat vrouw zijn rol speelde in negatieve zin. Eerder positieve zin, dat mannen toch terughoudender waren bij fysieke intimidatie.’ Een andere participant geeft daarentegen weer aan dat het zijn van een ‘jonge onervaren vrouw in mannenbolwerk’ wel degelijk een factor kan zijn die kan bijdragen aan bedreigingen, intimidaties en geweld.

Opvallende antwoorden die afweken van de vooropgestelde categorieën waren: ‘mensen denken steeds meer invloed te kunnen uitoefenen op een interview of artikel in de krant en eisen aanpassingen van hun tekst’, ‘de aanwezigheid van een filmcamera roept soms agressie op bij jongeren op straat of buurtbewoners’, ‘jaloezie en rancune’ en ‘de inschatting van de persoon in kwestie dat ik me als freelancer niet zou durven verweren’.

3.2.2 Onderwerpen

De verwachting was dat vrouwen werkzaam in de media zullen aangeven dat met name onderwerpen m.b.t. feminisme, gender(on)gelijkheid, ras en immigratie bijdragen aan bedreigingen, intimidaties of geweld in context van hun werk (hypothese 4). Deze is getoetst door frequenties op te vragen voor de antwoorden op vraag Q43 (Geef aan of u denkt dat één of meerdere van de volgende onderwerpen ertoe hebben bijgedragen dat u bent aangevallen, bedreigd of lastig gevallen; N=150). De bevinding dat de respondenten het journalistieke onderwerp het vaakst zien als een factor die aanleiding kan zijn tot bedreigingen, intimidaties en geweld, maakt het toetsen van deze vierde hypothese des te relevanter. Hoewel ‘Ras/racisme/(sociale/culturele) identiteit’ (N=31, 12,92 procent),

‘Immigratie/vluchtelingen/integratie’ (N=26, 10,83 procent) en Feminisme/gender(on)gelijkheid’ (N=21, 8,75 procent) redelijk vaak worden gekozen, zijn het ‘Misdaad’ (N=42, 17,5 procent), ‘Geen van alle’ (N=38, 15,83 procent) en ‘Politiek’ (N=36, 15 procent) die het vaakst worden gekozen. Zie Grafiek 12 voor alle frequenties en percentages.

Grafiek 12

Onderwerpen die volgens respondenten aanleiding kunnen zijn voor de

bedreigingen, intimidaties en het geweld (meerdere antwoorden mogelijk; N=150)

* Op de toelichting van respondenten die kozen voor ‘Anders’ wordt verder ingegaan in de tekst.

Respondenten die kozen voor ‘Anders’ en hun antwoord verder toelichtte, denken dat de volgende onderwerpen kunnen bijdragen aan bedreigingen, intimidaties en

geweld: ‘onthullingen over werkwijze AIVD, politie en justitie’, ‘witteboordencriminaliteit’, ‘timing’ (van publicatie, als onderwerp op dat moment gevoelig ligt binnen de maatschappij), ‘antisemitisme of antizionisme’, ‘gezondheid, moederschap’, ‘huizenmarkt, burenruzies’, ‘entertainment’ (als verslag wordt gedaan van bijvoorbeeld de entertainment business) en ‘branden, ongelukken en andere rampspoed’.

Aanvullend is gekeken naar de onderwerpen waarmee journalisten zich in hoofdzaak bezighouden en het aantal journalisten dat daarvan daadwerkelijk te maken hebben gekregen met bedreigingen (voor de precieze percentages zie Tabel 2). In lijn met de bevindingen zoals hierboven besproken en te zien in Grafiek 12 staat krijgen vrouwelijke journalisten die zich hoofdzakelijk bezighouden met het onderwerp misdaad relatief het meest te maken met bedreigingen (70,27 procent, N=52). Bijna 60 procent van de respondenten die zich bezighoudt met de onderwerpen politiek en overheid (57,87 procent, N=103), oorlog en veiligheid (56,18 procent, N=31) en onderwijs (56,18 procent, N=50) krijgen te maken met bedreigingen. Ruim de helft van de respondenten die aangeeft zich hoofzakelijk bezig te houden met de onderwerpen ras of sociale/culturele identiteit (N=33), wetenschap, technologie en innovatie (N=37), gender(on)gelijkheid of feminisme (N=48), gezondheid (N=27) en immigratie of vluchtelingenproblematiek (N=56) krijgt te maken met bedreigingen, intimidaties of geweld in de context van hun werk.

Tabel 2

Aantal vrouwen werkzaam in de media bedreigd per journalistiek onderwerp (percentages)

3.3 Daders en motieven

Verwacht werd dat de bedreigingen, intimidaties en het geweld vooral van politiek/overheid en anonieme daders komen (hypothese 6). Een frequentietabel voor de antwoorden op vraag Q41 (Uit welke hoek waren de bedreigingen/intimidaties/geweld afkomstig?; N=153) is opgevraagd en hieruit blijkt dat met name ‘gewone’ burgers (N=65, 14,71 procent) en aanhangers van politieke partijen (N=33, 7,47 procent) als daders van de bedreigingen worden geïdentificeerd. Maar in 5,2 procent (N=23) van de gevallen kwamen de bedreigingen van anonieme daders. In 4,5 procent van de gevallen kwamen de bedreigingen van politiek (N=8) of overheid (N=12). De hypothese is dus niet bevestigd. Zie voor alle frequenties van Grafiek 13.

Daders die niet binnen het lijstje pasten, zoals te zien in Grafiek 13, werden door respondenten bij het antwoord ‘Anders’ verder gespecificeerd: ‘jihadisten’, ‘opdrachtgevers’, klanten’, ‘werkgevers’, ‘(alternatieve) zorgverleners’, ‘interimmers’, ‘management entertainment’, ‘belangenverenigingen’, ‘carnavalsvierders’, ‘Bekende Nederlander’, ‘theaterdirecteur’, ‘directeur poppodium’, ‘bestuurder ‘onderwijsorganisatie’, ‘schoolbestuur’, ‘wetenschappers en hooggeplaatsten in het universitaire bedrijf’, ‘gemeenschap niet actieve pedofielen’, ‘ggz’, ‘witteboordenwereld’ en ‘managers en directeuren’.

Grafiek 13

Daders van bedreigingen, intimidaties en geweld (N=153)

De hypothese 7 was dat vrouwen werkzaam in de media die bedreigd, geïntimideerd of gewelddadig benaderd zijn, de motieven van de daders vooral inschatten als instrumenten om vrouwelijke journalisten de mond te snoeren. Uit de frequentietabel die is opgevraagd voor ‘Q13 Wat is de aard van de bedreigingen/intimidaties/geweld?’ (N=174, zie Grafiek 14), blijkt dat respondenten de aard van de bedreigingen vooral inschatten als uiting van frustratie. De hypothese is dus niet bevestigd.

Grafiek 14

Aard van de bedreigingen (N=174)

* Op de toelichting van respondenten die kozen voor ‘Anders’ wordt verder ingegaan in de tekst.

46,47 procent van de respondenten (N=125) geeft aan dat ze denken dat de dader zijn frustratie of boosheid uitte door de vrouwelijke journalist te bedreigen.

het maken van reportage, of loopt per mail/sociale media leeg’, ‘blijven bellen, berichten sturen, zelfs midden in de nacht’, ‘is woedend over wat 'de krant' over zijn persoon of zijn onderneming heeft geschreven’, ‘schelden, intimiderend en/of kleinerend taalgebruik’, ‘lijkt meer aanval op media in algemeen, noemde mij wel “geestesziek”’, ‘racistische brieven en opmerkingen, pogingen tot “inbreken” op m’n afgesloten Facebook, intimiderende brieven, trollen op me afsturen’, ‘omdat mensen privé in problemen zitten en willen dat journalist voor hen op de bres springt maar dat niet doet’ en ‘omdat deze op voorhand vindt dat journalist niet neutraal zal berichten’.

Een aantal respondenten gaven aan te maken te hebben gehad met frustraties die inhoudelijk vooral seksistisch zijn:

‘Stalken op sociale media, seksistische taal, seksueel intimiderend, uitschelden. Een enkele keer wordt het dreigend, wanneer een thuisbezoek wordt gesuggereerd.’

‘Door te schelden en seksueel getinte opmerkingen te maken.’

‘Mij beschuldigen van omgekocht zijn/werken voor overheid/seksuele diensten verrichten voor bepaalde mensen’

39,41 procent van de respondenten gaf aan dat ze dachten dat daders een instrumentele reden hadden. Respondenten gaven voorbeelden van bedreigingen van instrumentele aard: ‘intimidatie om niet over criminaliteit te schrijven’, ‘inhoudelijk beïnvloeden en soms ook publicatie tegen houden’, ‘dat ik stop met fotograferen’, ‘door te dreigen met een rechtszaak of door via de hoofdredactie zijn gelijk te halen’, ‘onder andere door aan te geven dat stukken niet openbaar zijn, waardoor ik een wob-verzoek moet indienen’ en ‘de dader mailde de

hoofdredacteur met de opmerking dat ik ontslagen moest worden omdat ik iets schreef over hem dat hem zou schaden’.

Andere motieven die respondenten noemen, zijn bijvoorbeeld dat mensen willen dat eerder gepubliceerde artikelen of uitzendingen worden verwijderd van het internet:

‘De dader probeert online publicatie van gegevens uit een database te laten verwijderen door te dreigen met langskomen bij mijn woning en taal als 'je weet niet wie je aan de telefoon hebt', en dergelijke.’

‘De laatste jaren hebben we steeds vaker gedoe over verhalen uit ons archief. Criminelen die nadat ze uit de gevangenis zijn eisen dat hun verhaal van het internet verdwijnt, of verwarde mannen of vrouwen die blijven bellen omdat een 30 jaar oud bericht uit het online archief moet. En daarin steeds vervelender worden.’

Ook geven vrouwen bij de optie ‘Anders’ vaak aan dat de bedreigingen inhoudelijk vooral ingaan op het vrouw-zijn van de journalist: ‘seksueel (vrouw alleen zien)’, ‘seksuele intimidatie’, ‘seksisme en opdringerig gedrag op straat of tijdens

interviews’, ‘vrouwonvriendelijke opmerkingen, ongewenste

aanrakingen/opmerkingen, provocerend gedrag.’, ‘avances maken, inspelen op het feit dat je vrouw bent’, ‘niet echt bedreigingen, maar ik krijg wel eens seksistische mailtjes’ en ‘aanbidders die iets van je willen’.

Een nieuwsverslaggever legt uit:

‘Omdat ik vrouw ben, vinden sommigen het leuk om aan me te gaan trekken, schoppen, duwen, knijpen bij een uitzending, vaak bij voetbal of carnaval. Ze vinden dat zelf heel grappig, maar dat is het natuurlijk niet.’

Een financieel/economisch journalist die 1 tot 5 jaar werkzaam is binnen de media geeft aan:

‘Een aantal keren heb ik verbale intimidatie op seksueel vlak meegemaakt. Mannen die bij bijeenkomsten waar ik als journalist was, opmerkten dat ik 'er wel uitzag als een echte journalist'. Een andere keer maakte een mannelijke hoogleraar die ik via skype interviewde, de opmerking dat ik anders niet erg op mijn foto leek. Deze situaties zijn misschien niet direct bedreigend, maar ondermijnen wel de positie van de jonge vrouwelijke journalist.’

In document Vrouwen in de media onder vuur (pagina 76-91)