• No results found

Analyse van de Variabelen

In document DE INTENTIE TOT DUURZAAM TOERISME (pagina 31-34)

Per variabele zal afzonderlijk worden besproken of een relatie met de intentie van de ondernemer kan worden aangetoond.

Intentie. Respondenten hebben in de enquête aangeven in hoeverre zij de intentie bezitten duurzaam toerisme in hun bedrijf te ontwikkelen. Uit de gemiddelde score van 5,8 (zie tabel 2) op een schaal van één tot zeven blijkt dat vrijwel alle respondenten de intentie hebben duurzaam toerisme te ontwikkelen. Dit betekent ook dat er een positieve scheefheid bestaat en niet van een normale verdeling kan worden gesproken. Hierdoor is het niet mogelijk toetsen zoals de T-toets en de Pearson correlatie toe te passen.

Attitude. Met behulp van de Spearman rangcorrelatie coëfficiënt is de correlatie tussen attitude en de intentie bepaald (zie tabel 4).

TABEL 4

Spearman correlatie coëfficiënten voor attitude Attitude Correlatie tot intentie

Bedrijfsreputatie 0,51* Concurrentievoordelen 0,52* Overheidsvoordelen 0,63** Goodwill 0,61** Zelfvoldoening 0,54* Samengevoegde attitude 0,71** Winstmaximalisatie -0,65** Duurzaamheid geen prioriteit -0,57**

Samengevoegde neg. attitude -0,75**

Noot: Cronbach’s alpha > 0,7 (α = 0,89) voor de samengevoegde attitudes, dit zijn de verwachte voordelen. Cronbach’s alpha < 0,7 (α = 0,25) voor de samengevoegde neg. attitudes, dit zijn de verwachte nadelen. * Correlatie is significant tot een 0,05 niveau (tweezijdig). ** Correlatie is significant tot een 0,01 niveau (tweezijdig).

Uit de resultaten (dikgedrukt) blijkt dat met een correlatie van 0,71, de verwachte voordelen de intentie positief beïnvloeden. De negatieve attitudes kunnen niet worden samengevoegd omdat Cronbach’s alpha te klein is (α = 0,25). Hierdoor zal voor de negatieve subvariabelen de relatie tot de intentie apart worden gemeten. Door middel van een meervoudige regressie analyse (zie Appendix vier, tabel 12) blijkt dat de verwachte nadelen de intentie negatief beïnvloeden (R=0,56).

Aard eerdere ervaringen. Uit de resultaten blijkt dat 53 procent van de respondenten positieve ervaringen met duurzame activiteiten heeft gehad. De overige heeft geen ervaring met duurzame activiteiten of heeft de activiteiten als negatief ervaren.

Als een Mann Whitney U-toets wordt uitgevoerd (zie Appendix vier, tabel 13) blijkt de groep respondenten eerdere positieve ervaringen te hebben. Dit resulteert in een positieve relatie met de attitudes (Mann Withney U = 25, P= 0,03). Voor de Whitney U-toets moet de onafhankelijke variabele in twee groepen worden opgedeeld. Daarvoor is de variabele eerdere ervaringen opgedeeld in twee groepen: een groep personen met positieve ervaringen en een groep personen met minder positieve ervaringen.

Sociale norm. Het blijkt niet mogelijk de twee componenten van de sociale norm samen te voegen, omdat Cronbach’s alpha kleiner is dan 0,7. Ook als dit bezwaar terzijde wordt geschoven blijkt alsnog dat de correlatie met de intentie niet significant is (zie tabel 5).

TABEL 5

Spearman correlatie coëfficiënten voor sociale norm Sociale norm Correlatie tot intentie

Beïnvloedbaarheid 0,29

Attitudes sociale omgeving 0,60**

Samenvoeging sociale norm 0,37

Noot: Cronbach’s alpha < 0,7 (α = 0,45) voor de samengevoegde sociale norm. ** Correlatie is significant tot een 0,01 niveau (tweezijdig).

De Spearman correlatie coëfficiënt van 0,37 is te zwak en niet significant. Als de componenten beïnvloedbaarheid en de mening van de sociale omgeving apart worden geanalyseerd, blijkt dat de mening van de sociale omgeving wel een significante en positieve relatie heeft met de intentie van ondernemers. De relatie van beïnvloed-baarheid met de intentie is daarentegen niet significant. Kortom, er kan dus worden aangenomen dat de mening van de sociale omgeving een positieve relatie heeft met de intentie tot gedrag. Alleen de beïnvloedbaarheid van de ondernemer speelt volgens deze resultaten daarbij geen rol.

Tevens kan met de verkregen data geïdentificeerd worden welke personen of groepen personen invloed hebben op de beslissingen van ondernemers. Door middel van weight cases zijn de data bewerkt zodat een kruistabel kon worden gemaakt. Deze tabel geeft de top drie van personen of groepen personen aan, die de ondernemers beïnvloeden bij hun beslissingen (zie Appendix 4, tabel 14). Uit de tabel blijkt bijvoorbeeld dat twee ondernemers familie op nummer één plaatsen als groep personen die hun het meest beïnvloedt bij hun beslissingen. De Chi-kwadraattoets uitgevoerd met

de gegevens uit de tabel bleek niet te voldoen aan de voorwaarden, omdat de frequentie was te laag. De oplossing hiervoor is het nogmaals omvormen van de gebruikte data. Niet langer werd er gekeken naar de rangschikking (eerste, tweede of derde) die de respondent heeft aangegeven, maar naar het wel of niet noemen van de persoon of groep als invloedrijk (zie tabel 6).

TABEL 6

Chi-kwadraattoets voor identificatie sociale omgeving

Familie Werknemers Gasten Netwerk

wel beïnvloed door 7 6 14 5

% 39% 33% 78% 28%

niet beïnvloed door 11 12 4 13

% 61% 67% 22% 72%

Collega’s Vrienden Voorbeeld bedr. Prof. adviseurs

wel beïnvloed door 3 4 10 7

% 17% 22% 55% 39%

niet beïnvloed door 15 14 8 11

% 83% 78% 45% 61%

Noot: 0 cellen (0%) hebben een verwachte waarde van minder dan 5. χ² = 20,79 is groter dan de minimum verwachte waarde van 6,90 en P < 0,01. Uit drie enquêtes konden de gegevens niet worden gebruikt.

De uitkomsten van de Chi-kwadraattoets uitgevoerd met de omgevormde gegevens blijken wel significant. Aangenomen kan worden dat er een verschil bestaat tussen diegenen die wel en niet de beslissingen van ondernemers beïnvloeden. Uit de percentages blijkt dat gasten en voorbeeldbedrijven het meest door ondernemers worden aangemerkt als personen of groepen die hen beïnvloeden bij hun beslissingen.

Waargenomen gedragscontrole. Voor alle factoren is apart de Spearman correlatie coëfficiënt berekend. Een samenvoeging van alle factoren is niet mogelijk omdat de Cronbach’s alpha kleiner is dan 0,7. Uit de Spearman correlatie coëfficiënten blijken drie factoren aan te tonen een invloed te hebben op de intentie (zie tabel 7).

TABEL 7

Spearman correlatie coëfficiënten voor waargenomen gedragscontrole Correlatie met intentie

Schaarste aan middelen -0,51*

Leverancier sam.werken 0,48*

Specialisatie 0,61**

Samenvoeging factoren 0,59*

Noot: * Correlatie is significant tot een 0,05 niveau (tweezijdig). ** Correlatie is significant tot een 0,01 niveau (tweezijdig). Cronbach’s alpha > 0,7 (α = 0,74) voor de samengevoegde factoren, hiervoor zijn de waarden van schaarste aan middelen omgedraaid.

Het zijn drie interne factoren, omschreven als de waargenomen capaciteit om: a) samen te werken met leveranciers, b) het bedrijf te specialiseren in duurzaamheid en c) personele en/of financiële middelen in te zetten.

Ook door gebruik te maken van de Mann Whitney U-toets zijn niet meer significante uitkomsten gevonden. Daarentegen kan wel worden onderzocht welke factoren als meest belemmerend worden gezien voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme.

TABEL 8

Chi-kwadraattoets voor waargenomen gedragscontrole (intern)

Kennis & info. Wet- & regel Financiering Risico kapitaal Tijd

Niet genoemd 8 10 13 9 13

% 40% 50% 65% 45% 65%

Wel genoemd 12 10 7 11 7

% 80% 50% 35% 55% 35%

Leverancier Korte termijn Term onduidl. Risico te groot Klein netwerk

Niet genoemd 18 16 19 18 18

% 90% 80% 95% 90% 90%

Wel genoemd 2 4 1 2 2

% 10% 20% 5% 10% 10%

Note: 1 cel (5%) heeft een verwachte waarde van minder dan 5. χ² = 54,41 dit is groter dan de minimum verwachte waarde van 3,54 en P < 0,01. Uit één enquête konden de gegevens niet worden gebruikt.

De uitkomsten van een Chi-kwadraattoets tonen aan dat de ontoegankelijkheid van kennis en informatie het meest te worden genoemd als belemmering, gevolgd door het niet beschikken over risicokapitaal en belemmerende wet- en regelgeving.

Kortom, voor de waargenomen gedragscontrole kan alleen worden aangetoond dat de factor schaarste aan middelen de intentie belemmert. Als de ondernemer verwacht de capaciteit te bezitten om zijn bedrijf te specialiseren in duurzaamheid of om met leveranciers samen te werken, blijkt dit een stimulerende invloed te hebben op de intentie.

In document DE INTENTIE TOT DUURZAAM TOERISME (pagina 31-34)