• No results found

Factoren die tevredenheid franchisenemer bepalen

Hoofdstuk 5 Conclusie, discussie, aanbevelingen

5.1 Algemene conclusie

Het onderzoek begon met te kijken naar de relatie tussen de cafetariabranche en het begrip franchising. De cafetariabranche is uitermate geschikt voor franchise daar het vele voordelen oplevert voor de franchisenemer. Wel is de geschiktheid afhankelijk van de ondernemer; het is van de ondernemer afhankelijk hoe hij/zij tegen de voordelen en nadelen van franchising aankijkt en dit verklaart dan ook de verdeling in onafhankelijke – en aangesloten ondernemers.

Vervolgens is achterhaald hoe binnen de cafetariabranche een kwalitatief hoogwaardige

franchiserelatie kan ontstaan. Een kwalitatief hoogwaardige relatie begint bij de kwaliteit van de franchisegever zijn diensten, welke een positief effect hebben op de tevredenheid van de

franchisenemer. Vervolgens dient geïnvesteerd te worden in de coöperatie zodat een goede samenwerking leidt tot de instandhouding van de kwalitatief hoogwaardige relatie.

Om een breder beeld van de markt weer te geven werd vervolgens gekeken hoe invulling is gegeven aan de franchiseformule door een aantal concurrent franchiseorganisaties. De verschillende formules hebben veel overeenkomsten waar het gaat om de positionering, mate van hardheid, mate van innovatie, organisatie van strategische participatie, product en de promotie/communicatie. De verschillen zijn met name te vinden bij het type groeidoelstellingen waarbij FHC voornamelijk kwantitatieve doelstellingen heeft en bij de prijs van het product. FHC Formulebeheer neemt qua prijsstelling een gemiddelde positie in. Er zijn dus weinig tot geen onderscheidende

marketinginstrumenten te vinden binnen de sector. Een onderneming kan zich wel onderscheiden op het gebied van imago. Voor het verkrijgen van een goed imago dienen de prestaties dan natuurlijk bovengemiddeld te zijn en de tevredenheid bij de ondernemers hoog.

Vervolgens zijn de selectiecriteria behandeld waarmee FHC Formulebeheer de franchisenemers zal moeten beoordelen. Bij deze deelvraag kunnen we concluderen dat voor FHC Formulebeheer er een goede mix moet bestaan tussen de verschillende criteria. Ze benadrukken dat elke situatie en elke ondernemer weer anders is. De demografische kenmerken worden minder van belang geacht. De aanwezigheid van financiële middelen en relevante ervaring zijn daarentegen meer van belang, maar hier zijn ook uitzonderingen op te vinden. De doelgroep die voor FHC Formulebeheer erg interessant is zijn de ondernemers die weinig tot geen ervaring hebben in de horeca en daarom een grote

toegevoegde waarde vinden in de diensten die een franchiseformule biedt. Het meest van belang is de geschiktheid van attitudes/ persoonlijkheid van de desbetreffende potentiële franchisenemer. Deze houding moet in lijn zijn met de franchiseformule en de franchisegever waardoor een strategische fit ontstaat.

Doordat een goed beeld is gevormd van hoe een ideale situatie eruit ziet, kan bepaalt worden hoe daar invulling aan te geven door de franchisegever waardoor er een bepaalde inhoud (middels strategische beslissingen en marketinginstrumenten) van de formule ontstaat. Aanpassingen met betrekking tot strategische beslissingen hoeven niet gemaakt te worden bij de positionering, mate van hardheid, mate van innovatie en de organisatie van strategische participatie. Daarentegen zou FHC Formulebeheer er meer bij gebaat zijn de groeidoelstelling te wijzigen in kwalitatieve groeidoelstellingen. Hierdoor kan ook groei gerealiseerd worden bij de bestaande ondernemers en dit zal een positieve invloed hebben

op het imago van de onderneming waardoor de kwantitatieve groei op langere termijn haalbaar is. Wat betreft de marketinginstrumenten hebben de verschillende formulehuizen veel overeenkomsten, waarbij dus het onderscheidt gemaakt moet worden in hoe invulling gegeven wordt aan de

verschillende instrumenten. Een middel om het product te verbeteren en daarbij vertrouwen te kweken bij potentiële franchisenemers is het Franchise Keurmerk.

In dit onderzoek is al duidelijk naar voren gekomen dat tijdens het samenwerkingsproces een win-win-situatie moet ontstaan voor alle partijen. De niet-winnaars haken anders gegarandeerd af. Om de franchiserelatie in stand te houden, dienen beide partijen overtuigd te zijn dat de relatie hen voordelen biedt (Watson en Johnson, 2010). De samenwerkende partijen zijn in hetzelfde bootje gaan zitten en iedereen dient dus mee te roeien in de gekozen richting. Dit lijkt misschien een open deur, maar feit is het al een hele opgave is om dit te bereiken. Er is reeds genoemd dat het proces begint bij de kwaliteit van de franchisegever zijn diensten, welke een positief effect hebben op de kwaliteit in de relatie. Het onderzoek heeft laten zien dat het voor de franchisenemers niet belangrijk is met welke

marketinginstrumenten de verkoper van FHC de potentiële noordelijke klanten in de cafetaria sector benaderd. Er is aangegeven dat er weinig tot geen onderscheidende marketinginstrumenten zijn, maar dat het onderscheidt met name zit in de wijze waarop de marketinginstrumenten ingezet worden. Er kan geconcludeerd worden dat er geen aanpassingen gedaan hoeven te worden aan het type marketinginstrumenten waarmee de verkoper van FHC de potentiële noordelijke klanten in de cafetariasector moet benaderen. De verschillende formulehuizen hebben veel overeenkomsten als het gaat om de marketinginstrumenten die ze gebruiken, waarbij dus het onderscheidt gemaakt moet worden in hoe invulling gegeven wordt aan de verschillende instrumenten. De service en

betrouwbaarheid zijn daarbij belangrijke elementen. Het marketinginstrument wat invulling kan geven aan deze elementen is het Franchise Keurmerk (zie paragraaf 5.3). Hiermee kan FHC Formulebeheer de potentiële franchisenemer laten zien een goede, betrouwbare partner te zijn in de franchiserelatie waardoor de merknaam en het imago verbetert. Uiteindelijk is dit de manier om op de lange termijn succesvol te zijn en een goede positie binnen de cafetariabranche te bemachtigen.

5.2 Discussie

In deze paragraaf wordt kritisch gekeken naar de bruikbaarheid van de resultaten van het onderzoek. Deze thesis is gebaseerd op een onderzoek wat gelopen heeft van november 2009 tot april 2010. Na het afronden van het gehele onderzoek en gekeken naar de conclusie, kan ik zeggen dat ik de uitkomsten bruikbaar vind voor FHC Formulebeheer. Dit is een van mijn criteria die ik vooraf heb opgesteld voor het laten slagen van dit onderzoek. Onderzoeksresultaten zijn bruikbaar wanneer ze voorzien in de concrete problematiek en als erop vertrouwd kan worden. De Leeuw (1996) spreekt hier over relevantie en deugdelijkheid van het onderzoek. Op deze twee aspecten zal in deze paragraaf worden ingegaan.

Relevantie

Het onderzoek moest voorzien in een antwoord op de vraag met welke marketinginstrumenten de verkoper van FHC de potentiële noordelijke klanten in de cafetaria sector moet benaderen zodat een kwalitatief hoogwaardige franchiserelatie kan ontstaan. Er is nog relatief weinig onderzoek naar de wijze van “benadering van franchisenemers” verricht. Deze thesis draagt bij aan deze behoefte door zowel theoretisch als praktisch onderzoek. In het onderzoek is niet alleen oog voor de franchisegever, maar er is voornamelijk aandacht besteed aan de eisen en wensen van de ondervraagde

cafetariaondernemers. Dit is nodig om de franchisegever inzicht te geven in de belangen van haar potentiële franchisenemers.

Het theoretische onderzoeksmodel heeft hiervoor een duidelijk beeld verschaft hoe die kwalitatief hoogwaardige franchiserelatie te bereiken. De denkstappen die in dit onderzoek zijn gemaakt zijn voor FHC Formulebeheer goede handgrepen om beleid op te maken.

Deugdelijkheid

Bij de deugdelijkheid wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van het onderzoek. Er zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen bij de betrouwbaarheid. Ten eerste kan de representativiteit van de onderzoeksresultaten door de relatief kleine populatie in twijfel worden getrokken. Dit zorgt ervoor dat er moeilijk gegeneraliseerd kan worden. Er waren zo nu en dan grote verschillen waar te nemen in bepaalde antwoorden. Ten tweede is het onderzoek is erg breed aangepakt waardoor de diepte in bepaalde aspecten ontbreekt.

5.3 Aanbevelingen

In deze paragraaf worden aanbevelingen gegeven die FHC Formulebeheer kunnen ondersteunen bij het uitbouwen en onderhouden van de franchiseformules. Op basis van het verrichtte onderzoek naar de wijze waarop FHC Formulebeheer de noordelijke ondernemers moet benaderen kunnen een aantal aanbevelingen worden gedaan. Uit de interviews is gebleken dat de tevredenheid van de

franchisenemer een bepalende factor is voor het succes van de formule. FHC Formulebeheer zou zich moeten richten de mate van tevredenheid bij de franchisenemers naar een hoger niveau te brengen. Omdat het voor FHC Formulebeheer tijd zal kosten om in het noorden een imago op te bouwen van een kwalitatieve dienstverlener op het terrein van franchise, zal het management hier de nodige aandacht aan moeten besteden. Een effectieve infrastructuur moet de ondersteuning bieden die nodig is voor nieuwe franchisenemers.

Cafetariaondernemers zullen overtuigd moeten worden van een goede inzet van de franchisegever. Om meer ondernemers aan zich te binden, is het belang van een goede samenwerking met daarbij van beide partijen een goede inzet hoog. Een goed middel om dit te bereiken is te streven naar het behalen van het Franchise Keurmerk. Wanneer het proces in gang wordt gesteld het keurmerk te behalen, zal de uitkomst van dat proces ook een beter inzicht geven hoe de potentiële franchisenemer te benaderen. Het behalen van het Franchise Keurmerk zal op termijn het marketinginstrument zijn om de potentiële noordelijke franchisenemers te benaderen.

De onafhankelijke ondernemers hebben veelal een te grote behoefte aan autonomie en zien weinig voordelen in een franchiseformule; de ondernemers die bij een concurrentformule zijn aangesloten zullen moeilijk te overtuigen zijn van de onderscheidende voordelen van een andere formule en daarom wordt tevens de aanbeveling gegeven dat wanneer FHC Formulebeheer kwantitatief wil uitbreiden, dit vooral gerealiseerd zal moeten worden door onervaren horecaondernemers (met goede eigenschappen) te overtuigen van de toegevoegde waarde van een franchiseformule.

Literatuurlijst

Andrews, K. (1987). The concept of Corporate Strategy. 2ns ed. Homewood. IL: Dow Jones-Irwin

Baron, E., Schmidt, R. (1991). Operational aspects of retail franchisees. International Journal of Retail and Distribution Management. vol. 19, p. 13-19

Bennett, S., Frazer, L., Weaven, S. (2010). What Prospective Franchisees Are Seeking. Journal of Marketing Channels, vol. 17, p. 69-87

Bezemer, J.C. (1990). Praktijkboek voor Franchising en Commerciële Samenwerking (tweede druk). Kluwer Bedrijfswetenschappen. Groningen

Blumberg, B., Cooper, D.R., Schindler, P.S. (2005). Business Research Methods. New York: Mc Graw Hill Companies

Carney, M. and Gedajlovic, E. (1991). Vertical Integration in Franchise Systems: Agency Theory and Resource Explanations. Strategic Management Journal. vol. 12, No. 8, p. 607-629

Caves, R.E. and Murphy, W.F. (1976). Franchising: Firms, Markets, and Intangible Assets. Southern Economic Journal, vol. 42. No. 4, p. 572-586

Clarkin, J.E. en S.M. Swavely (2006). The importance of personal characteristics in franchise selection. Journal of Retailing and Consumer Services. Vol. 13 Issue 2

Combs, J., Ketchen, D., Hoover, V. (2004). A strategic groups approach to the franchising-performance relationship. Journal of Business Venturing. vol. 19, p. 877-897

Croonen, E.P.M. (2006). Strategic Interactions in Franchise Relationships. Labyrinth Publications, Ridderkerk Dant, R.P., Li, Z.G., Wortzel, L.H. (1995). Linking relationship quality and service quality in franchise system: model and measurement. New York: The Hayworth Press Inc.

Dant, R.P., Nasr, N.I. (1998). Control techniques and upward flow of information in franchising in distant markets: Conceptualization and preliminary evidence. Journal of Business Venturing, vol. 14, p. 35-67 Day, G.S., Wensley, R., (1988). Assessing Advantage: A Framework for Diagnosing Competitive Superiority. Journal of Marketing, vol. 52, p. 1-20

Dwyer, F., Oh, S. (1988). Transaction cost perspective on vertical contractual structure. Journal of Marketing, vol. 52, p. 21-34

Elango, B., Fried, V. (1997). Franchising research: A literature review and syntheses. Journal of Small Business management, vol. 35, p. 68-82

Fladmoe-Lindquist, K., Jacque , L.L., (1995). Control modes in International Service Operations: The Propensity to Franchise. Management Science, vol. 41, p. 419-438

Gassenheimer, J., Baucus, D., and Baucus, M., (1996). Cooperative Arrangements among Entrepreneurs: an Analysis of Opportunism and Communication in Franchise Structures. Journal of Business Research, vol. 36, No. 1, p. 67-79

Heiden, A.J.J. van der (1992). Franchising: enkele samenhangende aspecten met betrekking tot de grondslagen voor de juridische vormgeving van franchising…. Kluwer Rechtswetenschappelijke Publicaties, Deventer Heiden, A.J.J. van der (1999). Franchising: definitie, werkwijze, in-en externe aansprakelijkheid. Kluwer, Deventer

Helfert, G., Ritter, T., Walter, A. (2002). Redefining market orientation from a relationship perspective: Theoretical considerations and empirical results. European Journal of Marketing, vol. 36, p. 1119-1139

Hoffman, R.C., Preble, J.F. (2003). Convert to Compete: Competitive Advantage through Conversion Franchising. Journal of Business Management, vol. 41, p. 187-204

Hunt, S. D., Arnett, D.B., Madhvaram, S. (2006). The explanatory foundations of relationship marketing theory. Journal of Business and Industrial Marketing, vol. 21, p. 974-994

Jambulingam, T. en J.R. Nevin (1999). Influence of Franchise Selection Criteria on Outcomes Desired by the Franchisor. Journal of Business Venturing, vol.10

Justis, R.R., Olsen, J.E., en Chan, P.S. (1993). Using Marketing Research to Enhance Franchisee/ Franchisor Relationships. Journal of Small Business Management, vol 31, p. 121-127.

Kaufmann, J.P., Eroglu, S., (1998). Standardization and adaption in business format franchising. Journal of Business Venturing, vol. 14

Kaufmann, P., Stanworth, J. (1995). The decision to purchase a franchise: A study of prospective franchisees. Journal of Small Business Management, vol. 33, p. 22-31

Kidwell, R.E., Nygaard, A., Silkosel, R. (2007). Antecedents and effects of free riding in the franchisor- franchisee relationship. Journal of Business Venturing, vol. 22, p. 522-544

Kneppers-Heijnert, E.M. (1988). Een economische en juridische analyse van franchising tegen de achtergrond van een property rights- en transactiekostenbenadering. van Denderen, Groningen

Lafontaine, F., Shaw, K.L. (1999). The Dynamics of Franchise Contracting: Evidence from Panel Data. Journal of Political Economy, vol. 107. No. 5, p. 1041-1080

Lafontaine, F., Kaufmann, P.J. (1994). The evolution of ownership patterns in franchise systems. Journal of Retailing. vol. 28, No. 2, p. 97-113

Lashley, C., Morrison, A., (2000). Franchising Hospitality Services. Oxford, Butterworth-Heinemann

Leeuw, A.C.J. de (1996). Bedrijfskundige Methodologie: management van onderzoek (derde herziene druk). van Gorcum, Assen

Leunissen, P.J.J. (1998). Feiten over Franchising: Praktische Informatie en een overzicht voor detaillisten vierde editie. HoofdbedrijfschapDetailhandel, Zoetermeer

Lillis, C.M., Narayana, C.L. and Gilman, J.L. (1976). Competitive Advantage Variation Over The Life Cysle of a Franchise. Journal of Marketing, vol. 40, No. 4, p 77-80

Love, J.F. (1995). Mc Donald’s: Behind the Arches, New York: Bantam Books

Lukens, B., (2007). De Selectie van Franchisenemers: Een toepassing van Franchising in de Tandartsenbranche. Rijksuniversiteit, Groningen

Mendelsohn, M. (1992). The Guide to Franchising (vijfde editie). London: Cassell.

Morgan, R.M., Hunt, S.D. (1994), The commitment-trust theory of relationship marketing, Journal of Marketing, vol. 61, p. 20-38

Morrison K.A., 1997. How Franchise Job Satisfaction and Personality Affects Performance, Organizational Commitment, Franchisor Relations, and Intention to Remain, Journal of Small Business Management, vol. 35 Nooteboom, B., (1999), Magement van partnerships: over allianties tussen bedrijven, Academic Service, economie en bedrijfskunde, Schoonhoven

Olm, K.W., Eddy, G.G., en Adanya, A.R. (1988), Selecting Franchisee Prospects, Society of Franchising Proceedings, San Francisco: Society of Franchising

Phan, P.H., Butler, J.E., et al. (1996), Crossing Mother: Entrepreneurship-franchisees’ attempts to reduce Franchisor Influence, Journal of Business Venturing, vol. 11, p. 379-402

Porter, M.E. (1980), Competitive Strategy, The Free Press, New York

Purdy, D., Stanworth, J. (1994), Targeting potential franchisees: Industry sector backgrounds and declared areas of interest. London: University of Westminster

Russell, J. (1997), Lodging today: Franchising deserves better examination, Lodging Hospitality, vol. 53, p.10 Sen, K.C. (1993), The Use of Initial Fees and Royalties in Business Format Franchising. Managerial and Decision Economics, vol.14, No.2, Special Issue: Transaction Costs Economics, p. 175-190

Shane, S. and Hoy, F., (1996), Franchising: A Gateway to Cooperative Entrepreneurship, Journal of Business Venturing, vol. 11, No. 5, p. 325-327

Shane, S. et al (2006), The Effects of New Franchisor Partnering Strategies on Franchise System Size, Management Science, vol. 52

Spinelli, S., Birley, S. (1996), Toward a theory of conflict in the franchise system, Journal of Business Venturing, vol. 11, p. 329-342

Stalk, G., Evans, P., Shulman, L., (1992), Competing on capabilities: the new rules of corporate strategy, Harvard Business Review, vol. 70, p. 57-69

Steinberg, C., (1993), International Franchising: Shock of the New, World Trade, vol. 6 Thompson, R. (1987), Winning your own game, Nation’s Business, vol. 75, p. 16-23 Verhage, Cunningham., (1989). Grondslagen van de Marketing. Stenfert Kroese uitgevers

Vrolijk, H.W. (2002), Efficiënte Contracten?: Institutioneel Economische Beschouwing over Franchising, Labyrinth Publications, Capelle aan de Ijssel

Vrolijk, H.W. (2003), Markt en Hiërarchie, een inleiding op de transactiekosten- en de ‘agency’ theorie, Groningen

Volijk, H.G., Croonen, E.P.M., (2007). Franchising- Fair Fees. Eerlijk duurt het langst? Holland Management Review, vol. 113.p. 66-70

Watson, A. (2008), Small Business growth through franchising: A qualitative investigation, Journal of Marketing Channels, vol. 15, p. 3-21

Watson, A., Johnson, R., (2010), Managing the Franchisor-Franchisee Relationship: A Relationship Marketing Perspective, Journal of Marketing Channels, vol. 17, p. 51-68

Whittemore, M. (1992), Is there a Franchise in your Future?, Nation’s Business, vol. 80, p. 61-64

Williamson, O.E. (1985), The Economic Institutions of Capitalism: Firms, Markets, Relational Contracting, New York, The Free Press

Websites www.nfv.nl www.rabobank.nl www.fhc-formulebeheer.nl http://www.horeca.org/smartsite.dws?id=449 homeffc.with-u.nl www.plazafoodforall.nl www.nfv.nl www.missethoreca.nl/ (Snackkoerier, 2009)

Bijlage

Vragenlijsten Inleiding

Zoals in de methodologie is aangegeven zullen er bij verschillende partijen interviews afgenomen worden. Bij de cafetariaondernemers zijn het de volgende drie groepen;

• Cafetaria ondernemers – niet aangesloten bij formule • Cafetaria ondernemers – aangesloten bij formule FHC • Cafetaria ondernemers – aangesloten bij concurrent formule

Daarnaast zullen een aantal werknemers van FHC geïnterviewd worden over diens ervaringen. Aangezien er verschillende doelgroepen zijn verschillen de interviews soms qua inhoud van elkaar. Alle verschillende interviews zullen in dit “hoofdstuk” worden weergegeven.

Introductie

De interviews zijn onderdeel in een afstudeeronderzoek ter afronding van de studie Bedrijfskunde (afstudeerrichting Small Business & Entrepreneurship) aan de Rijks Universiteit Groningen. Onderwerp onderzoek

Om te kunnen groeien bij de bestaande onafhankelijke cafetaria ondernemers wil FHC Formulebeheer graag diverse aspecten onderzocht hebben. FHC Formulebeheer wil onder andere een profiel van de noordelijke cafetariahouder waarbij duidelijk moet worden wat de noordelijke cafetaria ondernemer kenmerkt. Middels dit profiel wil FHC dan een betere manier vinden om bestaande cafetariahouders te benaderen.

Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek worden aanbevelingen gedaan aan FHC Formulebeheer met betrekking tot de strategische en operationele beslissing die moeten worden genomen om de noordelijke cafetaria ondernemers te benaderen. Het gaat hierbij om aanbevelingen die FHC Formulebeheer kunnen ondersteunen bij het uitbreiden en onderhouden van de

franchiseformules.

Procedure interview

Het interview zal ongeveer 40 minuten duren.

• Het gesprek zal opgenomen worden op een cassetterecorder, indien hier mee akkoord wordt gegaan door de geïnterviewde.

• Er zullen gesloten vragen, open vragen en vragen gesteld worden waar de geïnterviewde een oordeel moet geven over een bepaalde kwestie.

Vragenlijst: Bestaande cafetaria ondernemers – niet aangesloten bij formule

Algemene inleiding met de introductie, uitleg van het onderwerp van het onderzoek en de procedure. Het interview zal verschillende onderdelen behandelen;

 Kenmerken ondernemer en cafetaria

 Het beeld wat de geïnterviewde heeft van franchise

 Tevredenheid als ondernemer

 Relatie (samenwerking) tussen de franchisenemer en franchisegever

 Positionering in de markt  Eventuele toetreding 1. Naam: 2. Leeftijd: 3. Geslacht: 4. Plaats onderneming:

I. Inleidende vragen (Algemeen en Demografie)

5. Kunt u iets vertellen over uzelf en hoe lang u al ondernemer bent? 6. Kunt u aangeven hoe uw vestiging zich verhoudt in de markt? 7. Waar bent u trots op met betrekking tot uw onderneming? 8. Hoe groot is uw onderneming?

a. Qua m2 oppervlakte:

b. Hoe hoog schat u de omzet van uw onderneming?

Schaal (in duizend euro): ( <100 , 100 – 150, 150-200, 200-250, >250) c. Qua aantal medewerkers:

9. Ondernemer sinds:

II. Franchise

Samenwerking

10. Wat zijn uw motivaties zelfstandig ondernemer te zijn? 11. Hoe vindt u het dat u er alleen voor staat?

12. Bent u 100% onafhankelijk of bent u nog aangesloten bij bijvoorbeeld een inkoopvereniging? 13. Krijgt u hulp van externe partijen?

a. Zo ja, hoe heeft u dat ervaren?

14. Wat is uw mening betreffende samenwerking in de branche, in de zin van ketenvorming? 15. Wat zijn voor u redenen/ zouden redenen voor u kunnen zijn om samen te werken in de

branche?

Franchising

17. Wat vindt u van de volgende stelling; als franchisenemer ben je zelfstandig ondernemer? (Zeer mee eens - eens – neutraal - oneens – zeer mee oneens)

18. Hoe zou u franchising definiëren?

a. Samenwerking tussen twee zelfstandige partijen

b. Samenwerking tussen twee partijen met 1 ondergeschikte c. Hiërarchische relatie (baas – werknemer)

19. Waar denkt u aan bij franchising?

Zelfstandigheid ja/nee Inkoopvoordeel ja/nee

Bedrijfseconomische ondersteuning ja/nee Meer rendement ja/nee Meer efficiency (minder werkdruk) ja/nee Kwaliteitsbewaking ja/nee

Inkoopactiviteiten ja/nee Gasttevredenheid ja/nee

Verkoop activiteiten ja/nee Opleiding en training ja/nee 20. Wat vindt u het grootste nadeel van franchising?

a. Het verlies van een gedeelte van de eigen identiteit en zelfstandigheid (autonomie) b. Het verlies van een gedeelte van de bevoegdheid over de bedrijfsvoering, zoals prijs

en assortimentvoering.

c. Vermindering van flexibiliteit door hogere besluitvorming. d. Kosten voorkomend uit entreegelden en franchisefee’s

21. Hoe zou u onderstaande lijst rangschikken van element waar u de hoogste waarde aan toe kent tot het element met voor u de laagste waarde;

a. Merknaam/ imago/ identiteit

b. Goede eigenschappen franchisegever c. Bedrijfsresultaten/ prestaties

d. Ondersteunende diensten e. Training

f. Kostenbesparingen