• No results found

Agressie en geweld

In document Staat van het Bestuur 2012 (pagina 151-155)

De bestuurder centraal

8.2 Agressie en geweld

8.2.1 Programma Veilige Publieke Taak

Alle functionarissen met een publieke taak behoren deze ongehinderd door agressie en geweld te kunnen uitvoeren. Burgemeesters en andere politieke ambtsdragers functioneren op gezichtsbepalende posities voor de samenleving waardoor zij zowel in hun functie als in de privésfeer te maken kunnen krijgen met agressie en geweld door burgers. Het programma Veilige Publieke Taak3 van het ministerie van BZK streeft naar een vermindering van agressie tegen functionarissen met een publieke taak door het stellen van heldere grenzen, het aanpakken van daders en het ondersteunen van werkgevers. Voor bestuurders geldt dat zij een dubbele rol vervullen; zij zijn niet alleen mogelijk slachtoffer, maar als werkgever zijn zij ook verantwoordelijk voor de bescherming van hun ambtenaren. In 2012 is voor de tweede maal onderzoek gedaan naar agressie en geweld bij politieke ambtsdragers van gemeenten, provincies en waterschappen.

De opzet van het onderzoek en de gebruikte vragenlijsten in 2012 zijn in grote mate gelijk gehouden aan die van 2010. Daarmee kan er voor deze verschillende functiegroepen voor het eerst een vergelijking door de tijd heen gemaakt worden.

8.2.2 Onderzoeksresultaten

Agressie en geweld door burgers is gestegen

De mate waarin politieke ambtsdragers worden geconfronteerd met agressie en geweld verschilt tussen de bestuurslagen (zie tabel 124). Bij de waterschappen heeft 22% van de politieke ambtsdragers de afgelopen twaalf maanden ervaring met agressie, tegen gemiddeld 40% bij de provincies en 39% bij de gemeenten.

Alleen bij gemeenten is het mogelijk om een onderscheid te maken naar functie waardoor een duidelijk verschil tussen bestuurders en raadsleden zichtbaar is. Bij B&W wordt ongeveer vijf à zes op de tien bestuurders geconfronteerd met agressie en geweld, bij raadsleden is dat iets meer dan één op de drie. Uit de tabel blijkt dat in de meting van 2012 gemiddeld 38% van de politieke ambtsdragers aangaf slachtoffer te zijn geweest van agressie en geweld, terwijl dat percentage in 2010 nog 32% bedroeg. Voor alle bestuurs-lagen/functiegroepen geldt dat agressie en geweld door burgers is gestegen, alleen bij wethouders is de stijging minimaal. De stijging is relatief het grootst bij de waterschappen (van 12% naar 22%) en provincies (van 31% naar 40%).

3 www.veiligepublieketaak.nl

Tabel 124 Mate van slachtofferschap agressie en geweld per bestuurslaag in 2010 en 2012

Bron: monitor bedreigd openbaar bestuur, ministerie van BZK (2010) en Regioplan (2012).

Voor gemeentelijke ambtsdragers zijn ook resultaten uit eerder onderzoek in 2007 en 2009 beschikbaar.

Hieruit blijkt dat in de beleving van politieke ambtsdragers agressie en geweld weliswaar gestegen is in de periode 2010-2012, maar het percentage slachtoffers is nog steeds lager dan in 2007 en 2009. Wel moet worden aangetekend dat de onderzoeken uit 2007 en 2009 door een verschillende onderzoeksopzet in mindere mate vergelijkbaar zijn met de huidige metingen van de monitor bedreigd bestuur. Voor de raads leden bedroeg het percentage slachtoffers 41% in 2007 en 49% in 2009, terwijl dit in 2012 36% is. Van de burgemeesters en de wethouders was in 2009 69% slachtoffer en in 2007 59%, terwijl dit in 2012 gemiddeld 54% is.

Verbale agressie gestegen

Verbale agressie is verreweg de meest voorkomende vorm van agressie en geweld, gevolgd door bedreiging/

intimidatie. Voor burgemeesters geldt bijvoorbeeld dat 54% ervaring heeft met verbale agressie en 32% met bedreiging/intimidatie. Discriminatie, fysieke agressie en seksuele intimidatie tegen politieke ambtsdragers komen weinig voor (respectievelijk gemiddeld 9%, 5% en 2%).

In vergelijking met 2010 zijn vooral verbale agressie en discriminatie relatief gestegen. Opvallend is dat zowel verbale agressie als bedreiging/intimidatie relatief sterker gestegen zijn bij provinciale ambtsdragers en waterschappen, terwijl bedreiging/intimidatie bij wethouders juist licht gedaald is.

Tabel 125 Slachtoffers: type agressie naar bestuurslaag / functiegroep (gemeenten) jaar

Verbale agressie 2010 12% 25% 28% 24% 43% 41% 26%

2012 18% 37% 34% 31% 48% 54% 36%

Bedreiging/ intimidatie 2010 2% 12% 13% 11% 23% 29% 13%

2012 7% 20% 15% 13% 21% 32% 16%

Fysieke agressie 2010 0% 3% 3% 2% 6% 5% 3%

2012 3% 4% 4% 4% 6% 8% 5%

Seksuele intimidatie 2010 0% 1% 1% 1% 1% 1% 1%

2012 2% 3% 3% 3% 2% 4% 2%

Discriminatie 2010 1% 6% 5% 4% 4 6% 4%

2012 4% 13% 10% 10% 8% 8% 9%

Totaal 2010 12% 31% 33% 29% 51% 50% 32%

Incidenten leiden tot weinig aangiften

Aan de slachtoffers van agressie en geweld is een aantal vragen over het meest recente incident gesteld. Zo is bijvoorbeeld gevraagd of zij het incident intern hebben gemeld/besproken en/of zij er aangifte van hebben gedaan. In ongeveer vier op de tien incidenten werd het incident intern gemeld of besproken door de politieke ambtsdragers. Burgemeesters melden het meest (71%), politiek ambtsdragers van waterschap-pen het minst (16%). De burgemeester meldt het meest bij de gemeentesecretaris. Aangifte wordt in ongeveer een op de tien gevallen gedaan, het vaakst door de burgemeesters (in 23% van de gevallen).

Met name bedreiging/intimidatie en fysieke agressie worden intern gemeld (ongeveer in zeven op de tien incidenten). Verbale agressie wordt in veel mindere mate intern gemeld (in 35% van de incidenten).

Hetzelfde beeld is te zien bij de aangiften bij de politie: bedreiging/intimidatie en fysieke agressie leiden vaker tot een aangifte (respectievelijk in 37% en 30% van de incidenten) dan verbale agressie (in 6% van de incidenten).

Tabel 126 Melden/bespreken en doen van aangifte van het laatste incident, per bestuurslaag

Waterschappen Provincies Gemeenten Raadsleden Wethouders Burgemeesters Totaal

(intern) gemeld/besproken 16% 33% 40% 34% 56% 71% 39%

aangifte gedaan 5% 10% 11% 9% 14% 23% 11%

Bron: monitor bedreigd openbaar bestuur meting 2012.

In 2010, toen er gevraagd werd naar het meest ernstige incident in plaats van het laatste incident, hebben ambtsdragers het incident gemiddeld vaker besproken (49% van de gevallen) en er aangifte van gedaan (15% van de gevallen). Gezien de gewijzigde vraag, is het niet vreemd dat het percentage gedaald is.

En ook maatregelen komen niet vaak voor

Het komt niet vaak voor dat er een maatregel wordt genomen naar aanleiding van een incident van agressie en geweld. Van de politiek ambtsdragers die in 2012 aangaven slachtoffer te zijn geweest van een vorm van agressie en geweld, stelt 12% dat er door het bestuur van de organisatie een reactie is gegeven richting de dader (in 2010, toen er werd gevraagd naar het meest ernstige incident, was dat 10%) en in 6% van de gevallen is dat gebeurd door de politie (2010; 7%). Drie op de tien politiek ambtsdragers geeft aan dat er geen maatregelen zijn genomen naar aanleiding van het incident (in 2010 was dat, ondanks dat er dat jaar werd gevraagd naar het meest ernstige incident in plaats van naar het laatste incident, 41%) en daarnaast stelt bijna de helft van de ambtsdragers dat het niet nodig was om een maatregel te treffen (in 2010 gaf 31%

dat aan).

Vertrouwenslijn

De Vertrouwenslijn is een initiatief van het ministerie van BZK en biedt ondersteuning aan openbaar bestuurders, politiek gezagsdragers en hun familieleden bij het omgaan met alle vormen van ongewenst gedrag. De onafhankelijke Vertrouwenslijn is bedoeld om bestuurders en politici te kunnen bijstaan. Hier kan in strikt vertrouwen stoom worden afgeblazen. Daarnaast is er begeleiding van het Vertrouwenslijn-netwerk van vakgenoten en ervaringsdeskundigen met praktische adviezen op het gebied van damage control, positionering en strategie en coaching.

De Vertrouwenslijn is in de meting van 2012 bij drie op de tien van alle politieke ambtsdragers bekend.

De bekendheid is het hoogst bij burgemeesters (58%) en het laagst bij ambtsdragers van provincies (20%).4 Na uitleg over de Vertrouwenlijn geeft gemiddeld 57 % aan bij een toekomstige situatie (mogelijk) gebruik te zullen maken van de Vertrouwenslijn. Burgemeesters spreken het vaakst de intentie uit om in een voorkomend geval (mogelijk) gebruik te maken van de Vertrouwenslijn (67%).

De bekendheid van de Vertrouwenslijn is vergelijking met 2010 nauwelijks toegenomen. In 2010 was iets meer dan één op de vier bestuurders op de hoogte van het bestaan, bij deze meting is één op de drie

4 In totaal geven zestien respondenten aan 1 of meerdere keren gebruik te hebben gemaakt van de Vertrouwenslijn.

bestuurders op de hoogte. We kunnen dit beeld wat nuanceren als we kijken naar de verschillende bestuurslagen. Zo is de bekendheid van de Vertrouwenslijn bij de waterschapsbestuurders gestegen van 8 tot 24 procent en bij de burgemeesters van iets minder dan de helft (47%) naar ruim de helft (58%). Bij de doelgroep die het meest getroffen wordt door ongewenst gedrag (burgemeesters), is de bekendheid dus in ieder geval gestegen. Overigens is de intentie om de Vertrouwenslijn (mogelijk) te gebruiken gedaald van 66% in 2010 naar 57% in 2012.

Respons onderzoek

De respondenten zijn door de minister van BZK per brief uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen en hebben daarbij een schriftelijke enquête ontvangen. De vragenlijst kon ook online worden ingevuld.

Ongeveer een derde heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Een steekproef van raadsleden is via de griffier van de gemeente benaderd. In onderstaande tabel is het aantal respondenten per bestuurslaag/

functiegroep weergegeven, evenals een vergelijking van de responspercentages in 2010 en 2012.

Tabel 127 Respons onderzoek agressie en geweld per bestuurslaag / functiegroep (gemeenten)56

Waterschappen Provincies Gemeenten Raadsleden Wethouders Burgemeesters

Omvang doelgroep 850 633 10.945 9.175 1455 415

Aantal respondenten 265 192 2.298 1.509 590 199

Responspercentage 2012 31,2% 30,3% 29,0% 5 25,2% 6 40,5% 48,3%

Responspercentage 2010 15,9% 26,7% 19,2% 11,5% 45,9% 70,2%

Bron: monitor bedreigd openbaar bestuur, meting 2012.

Stabiliteit van het

In document Staat van het Bestuur 2012 (pagina 151-155)