• No results found

4 Welke voor en nadelen brengen deze nieuwe veranderingen met zich mee voor btw en

4.4 Afschaffing vrijstelling voor goederen met een te verwaarlozen waarde

Zoals besproken in hoofdstuk 3 geldt er op dit moment een vrijstelling voor goederen met een waarde van onder de 22 euro, indien goederen vanuit een niet in de EU gevestigde belastingplichtige rechtstreeks aan een in de EU gevestigde afnemer wordt gezonden. Door deze vrijstelling werden deze goederen nauwelijks door de douane gecontroleerd, aangezien hier toch geen invoer btw (en douanerechten) over verschuldigd waren. De EC heeft besloten om deze vrijstelling per 1 januari 2021 af te schaffen om zo de fraude en ongelijkheid aan te pakken. In plaats van deze vrijstelling wordt er een simplificatie (OSS) van toepassing op goederen met een waarde tot 150 euro. Door deze simplificatie hoeft er geen btw te worden betaald op het moment van invoer. Deze invoer btw wordt aangegeven in de maandelijkse OSS btw-aangifte.

Naar mijn mening is het een goede zaak dat de EC de vrijstelling voor goederen met een te verwaarlozen waarde heeft afgeschaft. Het creëert een eerlijker speelveld voor

belastingplichtigen in de EU en daarnaast wordt de massale fraude die op dit moment gepleegd wordt door belastingplichtigen die buiten de EU gevestigd zijn aangepakt. Ik denk

76 Lamensch, M. (2017, Maart/April). European Commission’s New Package of Proposals on E-commerce: A Critical Assessment. International VAT Monitor, p. 143

dat de EC er ook goed aan heeft gedaan om naast het afschaffen van deze vrijstelling de toepassing van de OSS in het leven te roepen. Naar mijn mening zou het anders een hele hoge last met zich meebrengen voor de douane. De douane zou namelijk voor elk zending, wat hiervoor onder de vrijstelling viel, invoer btw moeten innen bij invoer. Het is voor mij alleen nog niet duidelijk hoe de douane op een efficiënte en snelle manier gaat kunnen controleren of de betreffende zendingen daadwerkelijk van OSS geregistreerde

belastingplichtigen afkomstig zijn. Het is duidelijk dat de verificatie moet gebeuren aan de hand van de individuele btw-identificatienummers die worden toegekend aan de

belastingplichtigen, maar hoe dit in de praktijk uitwerkt voor de belastingplichten is nog maar de vraag. Een optie is om de belastingplichtige een barcode op de betreffende zendingen te laten plakken, waardoor de douane deze kan scannen en de identificatiecode kan verifiëren. Dit zou echter wel een extra compliance kostenpost met zich meebrengen voor de belastingplichtige, waardoor de kans op non-compliance weer groter wordt. Een andere optie is dat de douane autoriteiten de btw nummers handmatig in de VIES database moeten invoeren om de btw-identificatienummers te verifiëren. Dit zou de efficiëntie echter niet ten goede komen en om meer capaciteit vragen van de douane autoriteiten dan ze op dit moment hebben. Het is in elk geval belangrijk om duidelijkheid te krijgen hoe de

verificatie van de btw-identificatienummers in de praktijk gaat uitwerken.

Daarnaast is er nog steeds geen garantie dat de belastingplichtigen die op dit moment frauderen met de vrijstelling straks niet meer zullen frauderen. Door toepassing van de OSS wordt de btw niet meer geïnd op het moment van invoer, maar pas achteraf tijdens de periodieke btw-aangiftes. De lidstaten moeten erop vertrouwen dat de belastingplichtigen daadwerkelijk tijdens de periodieke btw-aangiftes hun btw aangeven en betalen. Indien de belastingplichtigen de btw uiteindelijk toch niet aangeven, is het voor lidstaten bijna onmogelijk om compliance af te dwingen zonder internationale samenwerking en hulpovereenkomsten. Ondanks dat er geen garantie is dat belastingplichten die op dit

moment frauderen straks niet meer zullen frauderen, denk ik dat het aantal fraudeurs toch af zal nemen. Indien lidstaten erachter komen dat belastingplichtigen hun btw niet aangeven bij de periodieke btw-aangiftes dan hebben de lidstaten de mogelijkheid om het gebruik van de OSS te verbieden voor deze belastingplichten77. Dit in tegenstelling tot de huidige

vrijstelling, waarbij lidstaten bij fraude de toepassing van de vrijstelling niet kunnen

verbieden. Het is op deze manier ook makkelijker om op te sporen wie misbruik maakt van de simplificatie. Indien btw niet wordt aangegeven bij de periodieke OSS btw-aangifte, zal dit

77 Council Directive of 5 December 2017, (EU) 2017/2455 amending Directive 2006/112/EC and Directive 2009/132/EC as regards certain value added tax obligations for supplies of services and distance sales of goods, article 369r

worden opmerkt door de douane autoriteit van de lidstaat van identificatie. Bij het onderwaarderen van de zendingen om onder de 22 euro te blijven, is het opsporen van fraudeurs veel minder makkelijk aangezien de douane autoriteiten dan elke zending bij invoer zouden moeten controleren om hierachter te komen.

De nieuwe wetgeving heeft daarnaast ook invloed op postvervoerbedrijven en koeriers. Indien geen gebruik wordt gemaakt van de OSS, maar in plaats daarvan het vereenvoudigd regime wordt toepast (zie paragraaf 3.5) door de belastingplichtige, moeten de

postvervoerbedrijven en koeriers van veel meer zendingen dan voorheen de invoer btw collecteren om die vervolgens op maandelijkse basis aan te geven tijdens de elektronische aangifte. Vaak overstijgen de kosten die gepaard gaan met het collecteren van de invoer btw de uiteindelijke btw opbrengst (vandaar dat hiervoor ook de vrijstelling voor goederen met een te verwaarlozen waarde in het leven was geroepen). Het is nog maar de vraag wie voor deze extra kosten van het collecteren van de invoer btw gaat opdraaien. Is dat de niet in de EU gevestigde belastingplichtige? Of moeten de postvervoerbedrijven en koeriers dit mee berekenen in hun prijs? Of moet het door de afnemer worden betaald? De EC is hier op dit moment in elk geval nog niet duidelijk over, maar hier moet wel duidelijkheid over worden verschaft.

Vanuit een douaneperspectief vind ik het een goed initiatief dat door toepassing van de OSS voor niet in de EU gevestigde belastingplichtigen de inning van de btw bij invoer wordt weggehaald bij de douane autoriteiten en wordt verlegd naar de btw aangifte in de lidstaat van identificatie. Hierdoor wordt de btw niet meer op transactie basis geïnd, maar op maandelijkse of kwartaal basis waardoor de administratieve kosten en lasten voor zowel belastingplichtige en douane autoriteiten afneemt. Dit heeft als gevolg dat de douane autoriteiten minder tijd hoeven te besteden aan het innen van btw en meer tijd hebben voor douanehandhaving.

Daarnaast kent het douanerecht ook een simplificatie die lijkt op de OSS, namelijk de Centralised Clearance (hierna: CC). Deze vereenvoudiging houdt verband met de plaatsing van goederen onder een douaneregeling. Hierbij mag een houder van de CC bij het

douanekantoor waar hij is gevestigd een douaneafgifte in dienen voor goederen die bij een ander douanekantoor binnen het douanegebied van de EU wordt aangeboden. Hierdoor kunnen belastingplichtige boekhoud-, logistiek- en distributiefuncties centraliseren en integreren, waardoor zij kunnen besparen op administratieve kosten en een echte vereenvoudiging ontstaat.

Op 7 juli 2017 heeft de EC een report gepubliceerd om het CC systeem te verbeteren.78 Het

lijkt mij van belang om ervoor te zorgen dat het CC systeem en de OSS in de toekomst goed op elkaar gaan aansluiten. Op dit moment (zonder toepassing van de OSS) zijn btw en douane namelijk niet altijd op elkaar afgestemd, omdat de btw over het algemeen

verschuldigd is in het land van invoer en de douaneschuld geacht wordt te zijn ontstaan in de lidstaat van vestiging/autorisatie. Door toepassing van de OSS zal dit probleem

waarschijnlijk worden opgelost (indien de OSS natuurlijk wordt toegepast door de

belastingplichtige), omdat dan zowel de btw bij invoer als de douaneschuld kunnen worden gerapporteerd en betaald in het land van vestiging/autorisatie.

Indien belastingplichtigen de OSS niet kunnen of willen toepassen, ben ik het met het rapport eens dat ervoor moet worden gezorgd dat er een strikte coördinatie tussen het CC-

toezichthoudende douanekantoor en de belastingautoriteiten van de lidstaat van invoer is. Dit is nodig, omdat de douaneaangifte in één lidstaat is ingediend (lidstaat van vestiging) en de btw bij invoer in een andere lidstaat verschuldigd is (lidstaat van invoer).