• No results found

Hoofdstuk 5 – Achilles en Troilus

5.2 Achilles en Troilus, vóór

Categorie 1 is met 20 overgeleverde vaasschilderingen gedurende de 7e en 6e eeuw een geliefd onderwerp op Grieks aardewerk, in het bijzonder op hydriai en lekythoi (zie tabel 3).218 Er zijn gewoonlijk geen andere personen afgebeeld dan Achilles, Troilus en Polyxena.219 Op een schildering van de Edinburghschilder (afb. 19) staat in het midden Polyxena, die water haalt bij een bron. Achter haar staat Troilus als ruiter, terwijl hij een extra paard meevoert.220 Achter de bron knielt Achilles in volle wapenrusting. Op de bron bevindt zich een raaf, een aan Apollo gewijde vogel: samen met de schildering van een drievoet op het schild van Achilles is deze vogel een vooruitwijzing naar de dood van Troilus op het altaar van Apollo.221 Er zijn diverse andere versies van bovenstaande vaasschildering bewaard gebleven. De focus van deze schilderingen ligt nog steeds op Achilles, Troilus en Polyxena, maar er zijn verschillende personen toegevoegd.222

Categorie 2 bevat maar liefst 45 vaasschilderingen. Een goed voorbeeld is van een anonieme schilder (afb. 20). Op deze hydria galoppeert Troilus weg van Achilles, die hem achterna zit. Troilus kijkt om, terwijl hij zijn paard opzweept. Rechts van Troilus rent een aantal figuren met hem mee, waaronder

212 Eur. Hec. 40-41, 75-76

213 Resp. Ovidius, Metamorphoses XIII.942-944; Hyginus, fabula 110; Dictys, Ephemeris Belli Troiani III.2. Zie

ook Roscher 1937 III, pp. 2720-2721.

214 De ons overgeleverde literatuur waarin Polyxena expliciet verbonden wordt met de Troilus-episode stamt uit

de 2e eeuw. LIMC I.1, p. 73; Carpenter 1991, p. 18-19

215 Séchan 1926, pp. 216-217; Robertson 1990, p. 63-64 216

Scaife 1995, p. 190

217 Achilles doodt immers Troilus op het altaar van Apollo, waarop Apollo wraak eist en Achilles laat sterven

door toedoen van Paris. Als sluitstuk van deze ‘trilogie van moord-offers’, zoals Hemelrijk (Hemelrijk 1979, p. 81) het noemt, wordt Polyxena geofferd op het graf van Achilles.

218

Zie tabel 3; LIMC I.1, pp. 74-76, pp. 80-89, p. 91-92; Woodford 1993, p. 58. Van de 71 Attische vaasschilderingen uit de periode voor 500 zijn er 24 geschilderd op hydriai en negen op lekythoi. De overige vaasschilderingen staan op diverse andere aardewerkvormen, zoals amphorai, krateres, pyxides en kylikes van divers formaat.

219 Op 54 van de 72 vaasschilderingen van voor 500 maakt Polyxena deel uit van de episode. 220 Er zijn acht paardenbenen en twee paardenhoofden afgebeeld.

221 Hemelrijk (Hemelrijk 1979, p. 82) legt een duidelijk verband tussen het afbeelden van de raaf op de bron en

de sterke verwensing ‘εἰς κόρακας’ (lett. ‘naar de raven’), die zoveel betekent als ‘moge je lijk door de raven kaalgevreten worden’.

222 Het betreft een of meerdere krijgers als metgezellen van Troilus (Achilles 216, 218, 226, 232, 236, 238 en

247; wellicht zijn dit broers van Troilus), een extra vrouw als begeleider bij Polyxena (Achilles 230 en 248) of een godin (Athene of Thetis) of een krijger bij Achilles (Achilles 218 en 230, resp. Achilles 234; zie ook LIMC I.1, p. 74, p. 76).

30 Polyxena,223 links van Achilles is één vrouw bij de bron achtergebleven. Behoudens kleine wijzigingen in de motieven volgen de meeste vaasschilderingen dezelfde compositie,224 maar sommige wijken af.225

Categorie 3 is beduidend minder goed vertegenwoordigd in de vaasschilderingen uit deze periode: er zijn er acht bewaard gebleven. In de volgende beschrijvingen bespreek ik de moord op Troilus, het gevecht om het lichaam en de combinatie ervan226 aan de hand van steeds één voorbeeld. De enige vaasschildering die uitsluitend de dood van Troilus afbeeldt is van Oltos (afb. 21). Deze vaasschilder heeft ervoor gekozen om de dood van Troilus op het slagveld te laten plaatsvinden; alleen door de erbij geschreven namen is het mogelijk om het onderwerp ervan te begrijpen. Troilus is in het midden van de schildering in wapenrusting, maar zonder baard, afgebeeld terwijl Achilles van links nadert. Rechts van Troilus schiet Aeneas hem te hulp. Het feit dat Troilus op deze schildering als strijder sterft kan als bewijs dienen voor de theorie dat de schilder zich op een ons onbekend literair werk gebaseerd heeft.227

De combinatie van de moord op Troilus en het gevecht om zijn lichaam is afgebeeld op een schildering van een lid van de Leagrosgroep (afb. 22). Achilles staat bij het altaar van Apollo, met het zwaard in de hand. Hij richt de punt van zijn zwaard op Troilus, die op het altaar staat.228 Achter Achilles is een span paarden afgebeeld en rechts achter het altaar de muren van Troje, met op de kantelen een vrouw en een man. Vanuit de stad komen krijgers tevoorschijn.

Bij het schilderen van het gevecht om het lichaam van Troilus hebben de schilders een voorkeur voor Achilles die de Trojaanse achtervolgers bedreigt met het hoofd van Troilus,229 zoals op een vaasschildering van de Timiadesschilder (afb. 23). Achilles staat tegenover Hector in het midden van de schildering; ze zijn van elkaar gescheiden door een altaar. Links van Achilles staan Hermes en Athene, die te herkennen zijn aan hun attributen en van wie de laatste een zegekrans in haar handen lijkt te hebben. Rechts van Hector nadert Aeneas. Achter het altaar ligt het lichaam van Troilus terwijl diens hoofd ofwel op de punt van de speer van Achilles is gespietst, ofwel in de lucht wordt weergegeven nadat Achilles het richting Hector heeft gegooid.230

In deze periode beweegt Achilles op 48 van de 71 vaasschilderingen van links naar rechts, en op tien van rechts naar links; vijftien vaasschilderingen zijn onvindbaar.231

223 Polyxena heeft haar kalpis laten vallen, net als op afb. 25a, 27a, 28, 29 en 38. 224 T.w. 30 van de 45 vaasschilderingen.

225 Zo worden Athene en Thetis bij Achilles afgebeeld (Achilles 286, 288, 293, 298 en 322, resp. 289, 290,

(waarschijnlijk) 309 en 321; zie ook LIMC I.1, p. 83, p. 84), soms nog meer goden (Achilles 288 en 292. Op deze laatste vaasschildering, op een krater die bekend staat als de Françoisvaas, zijn naast Athene ook Apollo, Hermes en Thetis afgebeeld, alsmede familieleden van Troilus: Rhodia, Troön, Hector, Polites, Antenor en Priamus; zie LIMC I.1, pp. 81-82), de raaf van Apollo (Achilles 307, 310 en 317) en zelfs Scythische boogschutters, die als Trojanen gezien moeten worden (Achilles 303 en 305; zie LIMC I.1, p. 82).

226 Achilles 369 en 382 227 LIMC I.1, p. 88 228

Door een beschadiging van de schildering is niet te zien of Achilles al heeft toegestoken.

229 Op vier van de acht vaasschilderingen uit deze categorie, t.w. Achilles 359a, 360, 363 en 364. Ik denk dat de

keuze voor de weergave van een onthoofding gebaseerd is op de beschrijving van de dood van Troilus in de Cypria (zie H.6.1).

230 LIMC I.1, p. 87. Ik heb mijn twijfels bij de interpretatie van de LIMC dat het hoofd geworpen is, aangezien

Achilles zijn speer vastheeft en het hoofd precies op de punt van de speer is geschilderd.

231 Met ‘onvindbaar’ bedoel ik dat er geen afbeeldingen van te vinden waren in naslagwerken, secundaire

literatuur of online. Dit vanwege het feit dat deze vaasschilderingen niet (voldoende) beschreven, getekend of gefotografeerd waren vóór hun teloorgang, of dat zij zich in ongepubliceerde privécollecties bevinden. Het gaat om Achilles 232, 236, 239, 240, 243, 248, 296, 305, 315, 324-327 en 329.

31

5.3 eidem, 499-479

Er zijn ons minder vaasschilderingen uit de 5e eeuw met deze episode overgeleverd.232 Van de elf vaasschilderingen uit de periode 499-479 geven acht exemplaren233 categorie 1 en 2 weer, de overige drie categorie 3.

De enige vaasschildering met Achilles in hinderlaag is van de Haimonschilder (afb. 25a-b), te dateren rond 490. Op afb. 25a is Troilus afgebeeld, die te paard richting de bron (niet op de afbeelding) rijdt. Onder het paard ligt een gebroken hydria.234 Op afb. 25b zit Achilles verscholen achter voornoemde bron met zijn speer in de aanslag. Polyxena is afgebeeld terwijl ze water haalt.

Van dezelfde vaasschilder is een fragment van een lekythos met een ander moment uit de episode bewaard gebleven (afb. 26). Op dit fragment staat Troilus te paard met wapperende mantel afgebeeld. Hij wordt achterna gezeten door Achilles, van wie slechts een been bewaard is gebleven. Ook de Diosphosschilder heeft voor zijn vaasschildering (afb. 27a-b) voor dit moment gekozen. Op afb. 27a rijdt Troilus van de bron vandaan, hij heeft zijn paarden aangespoord, hij zelf lijkt angstig te kijken. Er ligt een gebroken hydria op de grond, verloren door Polyxena die rechts van Troilus eveneens op de vlucht is geslagen. Op afb. 27b is Achilles uit zijn hinderlaag tevoorschijn gekomen en rent achter Troilus aan die hij bijna te pakken heeft. Op de vaasschildering van een anoniem lid van de Leagrosgroep (afb. 28) en op die van een anonieme schilder (afb. 29), beide ca. 490, staat dezelfde episode afgebeeld met dezelfde motieven, maar de schilders hebben gekozen voor Athene links van Achilles resp. een opvulling met gebladerte op de achtergrond.

De vaasschildering van de Brygosschilder, te dateren rond 480 (afb. 30), kenmerkt zich net als zijn vaasschildering van de dood van Priamus (H.4.3, afb. 8a-d) door een ongekende pathos en dynamiek. Dit effect heeft hij bereikt door Polyxena niet vóór Troilus te laten rennen, maar in tegengestelde richting van Achilles vandaan. Helaas zijn haar armen verloren gegaan, maar haar gezichtsuitdrukking is verschikt. Achilles, met baard, heeft daarentegen een ingespannen, bijna verbeten uitdrukking, terwijl hij Troilus aan zijn haar vastgrijpt om hem van zijn paard te trekken. Troilus heeft de teugels nog vast, maar staat op het punt om van zijn paard af te vallen. De Brygosschilder heeft ook aandacht besteed aan andere motieven van de episode: de hydria van Polyxena ligt onder het paard van Troilus, hetgeen ook weer de dynamiek van de schildering ten goede komt. Op het schild van Achilles staat een hond afgebeeld, wellicht een jachthond, waarmee het thema ‘achtervolging’ benadrukt wordt. De scène wordt geflankeerd door een boom aan elke kant, waarmee m.i. de plaats van de episode (buiten Troje) aangeduid wordt.235

232 Van het totaal van 90 Attische zwart- en roodfigurige vaasschilderingen zijn er elf te dateren in de periode

499-479.

233 Gloria Ferrari (Ferrari 2003, pp. 41-42) beweert dat een fragment van een vaasschildering met een

(vermoedelijk) rennende Griekse krijger met een scalp op zijn helm (afb. 24) ook een weergave is van de achtervolging van Troilus. Haar argument is de scalp op de helm, die blond is en qua model zoals jonge jongens dat droegen: de scalpering van Troilus door Achilles, een typisch Scythische handeling, zou het barbaarse karakter van Achilles benadrukken. Het probleem is echter dat de moord op Troilus, of diens scalpering, ná de achtervolging plaats moet vinden, niet ervóór. Ik ben het dus niet eens met Ferrari’s interpretatie en behandel dit fragment dan ook niet in deze scriptie.

234 De gebroken hydria in deze vaasschildering heeft een prospectieve functie. LIMC I.1, p. 74.

235 Wellicht zijn deze bomen in het geval van deze vaasschildering een substituut voor een palmboom, waarmee

Apollo en de dood van Troilus op diens altaar aangeduid worden; LIMC I.1, p. 85. Ik vind deze theorie echter geenszins overtuigend: ten eerste neem ik aan dat de Brygosschilder min of meer op de realiteit gebaseerde palmbomen had geschilderd als hij palmbomen had bedoeld, ten tweede zou het zeer uitzonderlijk zijn dat er meer dan één palmboom geschilderd is: vgl. Priamus 125 (afb. 9a-b).

32 Categorie 3 is op slechts drie aan ons overgeleverde vaasschilderingen uit deze periode afgebeeld. Twee daarvan, die de moord op Troilus weergeven, zijn absolute meesterwerken van enorme originaliteit en pathos. De eerste vaasschildering is van Makron en te dateren rond 490 (afb. 31). Het paard van Troilus is ineengezegen en wordt deels van opzij, deels van onder(!) weergegeven. Troilus zit nog op de rug van het paard en kijkt de toeschouwer recht aan,236 terwijl hij het zwaard van Achilles in de schouder krijgt. Achter het paard is een enkele boom afgebeeld, die wellicht een palmboom als symbool voor Apollo is. Achilles zelf is voorzien van zwaard, helm en schild waarop wederom een jachthond is geschilderd; helaas is zijn gezichtsuitdrukking, net als die van Troilus, niet bewaard gebleven. Achter Achilles rent een Trojaan met bijl, pijl en boog en in oosterse kledij naar rechts terwijl hij omkijkt. Het valt op dat Makron bij deze vaasschildering gebruik heeft gemaakt van verrassende perspectieven, zoals de draaiing in het lichaam van het paard van Troilus en de dynamiek in de lichaamshouding van Achilles en Troilus.

De tweede vaasschildering bestaat uit twee delen: een helft van de buitenkant en de tondo van een schaal. De schildering is van Onesimos en te dateren rond 490 (afb. 32). Op de buitenkant staat een span wegrennende paarden met wapperende teugels en staarten weergegeven. Achter het rechtse paard is een palmboom geschilderd. Troilus en Achilles staan in het midden van de schildering. De in volledige wapenrusting gestoken Achilles heeft de tegenstribbelende Troilus bij zijn haar vast en sleept hem richting een altaar. Het altaar wordt geflankeerd door een drievoet en wederom een palmboom, beide verwijzingen naar Apollo. Op de tondo heeft Achilles zijn wapens237 terzijde gelegd en dwingt hij Troilus op het altaar, dat hier niet voorzien is van drievoet en palmboom. Achilles heeft zijn zwaard getrokken en heeft het in de aanslag om Troilus, gekleed in een χιτωνίσκος (klein manteltje) te vermoorden. Troilus kijkt de toeschouwer recht aan, terwijl hij met zijn linkerhand de hand van Achilles grijpt en met de rechterhand een smekend gebaar maakt. De gezichtsuitdrukking van Achilles is verbeten, met open mond; die van Troilus is meelijwekkend, met open mond en opgetrokken wenkbrauwen. Onesimos heeft geprobeerd om zoveel mogelijk dynamiek en pathos in zijn schilderingen te leggen. Dit doet hij met de gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen en de frontale weergave van het gezicht van Troilus.

De enige vaasschildering uit deze periode met het gevecht om het lichaam van Troilus is een beschadigde schildering van een anonieme schilder (afb. 33). Links staat Achilles afgebeeld met het lichaam van Troilus bij een been vastgegrepen. Rechts nadert een krijger, waarschijnlijk een Trojaan, met zijn speer in de aanslag. De palmboom in het midden lijkt de interpretatie van de schildering als Achilles en Troilus te bevestigen.238

Op zeven van de elf vaasschilderingen uit deze periode vindt de handeling van links naar rechts plaats, op drie van rechts naar links, en één vaasschildering is onvindbaar.239

236 Helaas is de gezichtsuitdrukking van Troilus slecht bewaard gebleven. Afgaande op de resterende lijnen

vermoed ik een gezichtsuitdrukking die vergelijkbaar is met die van Astyanax op de kylix van Onesimos (afb. 7a). Voor de verklaring voor het en face-weergeven, zie H.4.3.

237

Het is opvallend dat Achilles op de buitenkant een andere schildmotief heeft dan op de tondo; slangen op de buitenkant, een paard op de tondo. Wellicht wilde Onesimos simpelweg wat variatie.

238 De gelijkenis met de Priamus en Neoptolemus-episode is treffend v.w.b. het motief van de krijger die een

dode jongen aan zijn been vasthoudt. Zie LIMC I.1, p. 87 en H.5.5.

239

33

5.4 eidem, 479 – 445

Categorie 1 is in deze periode kennelijk niet geliefd bij vaasschilders:240 er zijn geen vaasschilderingen van bewaard gebleven. Met acht vaasschilderingen was categorie 2 wel populair. In deze periode leken de vaasschilders echter te kiezen voor een redelijk eenduidige weergave van de achtervolging. Achilles rent achter Troilus te paard aan en strekt zijn arm naar hem uit, zoals op de schildering van de Hectorschilder uit 450-440 (afb. 34). Op deze schildering draagt Troilus oosterse kledij en houdt hij twee werpspiezen vast.

De enige vaasschildering uit deze periode van categorie 3 is van de Alkimachosschilder en te dateren tussen 460 en 450 (afb. 35). Achilles, verscholen achter zijn schild met het embleem van een griffioen,241 heeft Troilus bij zijn haar vast en lijkt hem weg te dragen. De LIMC meent dat Achilles op het punt staat om Troilus naar een Trojaan, die op de andere kant van de amphora staat afgebeeld, te gooien,242 maar de schildering is ook geïnterpreteerd als Neoptolemus die Astyanax doodt.243 De Trojaan op de andere kant bevestigt naar mijn mening dat het inderdaad om Achilles en Troilus gaat.244

Op zeven van de negen vaasschilderingen uit deze periode vindt de handeling van rechts naar links plaats, en op twee van links naar rechts. Ik kan hier geen goede verklaring voor geven, behalve wellicht een nieuwe traditie onder vaasschilders.