• No results found

Criteria voor tekstkwaliteit (discussie aan tafel 3):

- Doelgerichtheid (wat is het doel van tekst, en wordt dat behouden: overtuigen, amuseren etc.)

- Structuur

- Taalgebruik (spelling, formulering) - Opbouw (inleiding, middenstuk)

- Opbouw die hoort bij de tekst (signaalwoorden, genrespecifiek) - Ruime woordenschat en keuze

- In hoeverre leerlingen zich aan de opdracht houden - Aansluiting op de doelgroep; publieksgerichtheid - Inhoud is heel belangrijk

Op de middelbare school krijgen leerlingen voor de opbouw veel punten. Er worden veel punten gegeven aan spelling. Spelling staat voorop.

Leerlingen die vaak goed zijn in spelling zijn vaak taalvaardig en zijn ook in staat om structuur aan te brengen. Echter, hier bestaat een discussie over tussen docenten van het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs; de lower order concerns gaan vaak wel goed maar de higher order concerns niet (bijv. structuur).

Hogeschool: alles wordt even zwaar gewogen (onderdelen van de tekst). Middelbare school: Trucs voor structuur.

Studenten kunnen geen informatie transformeren naar andere teksten: ze denken dat ze alleen bepaalde genres kennen.

Taak voor het hbo om hun verder te helpen in het schrijven (consensus). Eigen scorelijst middelbare school:

- Opbouw, spelling/stijl, inhoud - Inhoud is vaak tekstspecifiek

- Inleiding, slot, middenstuk (wat verwacht je in een inleiding?) - (Tegen)argumenten onderbouwen

- Aantal fouten maakt niet uit

- Commentaarformulier is wel belangrijk, want dan weten leerlingen wat ze fout hebben gedaan of geef op een andere manier aan waar de fouten zitten

- Alle opdrachten zijn voor een cijfer: geen tijd over voor meer opdrachten - Op volgorde leggen van goed naar slecht

Eigen scorelijst hogeschool:

- Vastgesteld aantal fouten en als je dat aantal overschrijdt dan heb je direct een herkansing

- Spelling is een voorwaarde - Beoordeling verschilt per opdracht - Peer-feedback helpt wel

- Samen in gesprek gaan over wat beter kan

- Feedback wordt niet overal op gegeven: drie punten worden uitgekozen Hogeschool: inzicht in de kloof tussen middelbare school en hoger onderwijs. Opvattingen van de discussies van de andere tafels. Hun criteria en scoring: 1. Leesbaarheid

o Opbouw (structuur, samenhang)

o Woordgebruik, interpunctie, verwijzingen, formuleringen o Doel bereikt? Geeft het antwoord op de vraag?

o Expliciet maken van de structuur (signaalwoorden, kernzinnen, lay-out/ verzorging)

2. Eerst gaat het scoren van een schrijfopdracht op eigen gevoel. Daarna wordt een formulier ingevuld. Het formulier is namelijk wel nodig ter verantwoording.

4. Taalverzorging is erg belangrijk. Een maximaal aantal fouten is een voorwaarde. Het belangrijkste is de redenering en de opbouw.

5. Flexibiliteit en passend taalgebruik (welke woorden passen bij de tekst?). Hoe de opdracht wordt gescoord is afhankelijk van de opdracht. In sommige teksten wordt enkel gekeken naar de redenering of enkel naar de spelling.

Hoe geef je kinderen niet het gevoel dat ze aan het falen zijn? Je moet namelijk ook de fouten benoemen, niet alleen de positieve punten.

Uitkomsten van het schrijfvaardigheidsonderzoek in het Hofstad Lyceum: - Vwo-leerlingen schrijven beter dan havo-leerlingen

- De verschillen in uitkomst ligt ten grondslag aan het beoordelingsformulier - Schrijfvaardigheid ontwikkelt zich toch goed door de jaren heen

- Scholieren verliezen de meeste punten op spelling, taalgebruik, interpunctie en formuleringen

- Veel aspecten omtrent inhoud en samenhang gaan wel goed, maar het doel van de tekst bijvoorbeeld niet

- Gebruik van de bronnen gaat nog niet goed; leerlingen zijn hier nog niet goed bekend mee

- Analyse leerjaar 1 – 3:

o Formuleringsfouten zijn vooral stijlfouten o In leerjaar 3 minder fouten dan in leerjaar 1 - Duidelijke verschillen tussen jongens en meisjes

- Leerlingen wiens eerste taal Nederlands is, vinden schrijven leuk en houden van lezen; zij zijn beter in schrijven. De CITO scores hangen hier niet mee samen

- Schrijfonderwijs wordt hoog gewaardeerd, maar hangt niet samen met de scores voor schrijftaken

Leerlingen kunnen lastig verwoorden hoe hun schrijfproces eruit ziet; leerlingen doen vooral wat ze fijn vinden om te doen. Leerlingen geven aan dat ze hun eigen fouten niet zien.

Tekstkwaliteiten die worden verwacht bij de uitstroom van het po en bij de uitstroom naar het hbo (discussie aan tafel 3):

Wat moeten leerlingen kunnen in het vo: - Goed kunnen spellen, formuleren - Structureren van een tekst

- Nog geen stilistisch vermogen (wel laten kennismaken met een leuke tekst à voorbeelden aanbieden)

- Het profielwerkstuk is vaak nog ondermaats, terwijl je wel mag verwachten dat het profielwerkstuk goed is

- Bij Nederlands kun je goed het verschil zien tussen vwo en havo - Meer aandacht aan spelling vanaf de onderbouw (per fout 0,1 eraf) - Bijna niemand haalt alle spellingspunten (in totaal 1 punt eraf) - Geen leuke lesstof om formuleren en spelling te oefenen

- Schrijfonderwijs in het basisonderwijs is slecht met als gevolg slecht geschreven teksten in het voortgezet onderwijs

- Whatsapp/computergebruik zorgt ervoor dat leerlingen minder schrijven

- Misschien ook belangrijk dat leerlingen weten hoe zij een schrijfopdracht aanpakken. Daar is nu te weinig aandacht voor

- Tekst wegleggen en dan weer nakijken. Leerlingen doen dit echter niet - Hoe je een schrijfopdracht aanpakt, wordt niet uitgelegd

- Geen duidelijke mening over het invoeren van schrijfvaardigheid in het centraal examen Nederlands

- Nakijken kost veel tijd, waardoor leerlingen niet overal feedback op krijgen

- Leerlingen lezen veel minder. Dit kan ook komen door het tijdgebrek (brugklassers lezen misschien nog wel)

- Actualiteit en realistisch

- De tekst aanpassen op de doelgroep

- Er wordt niet geoefend met teksten uit het hoger onderwijs Wat moeten leerlingen kunnen op het ho:

- Spellen en formuleren - Publieksgericht schrijven

- Doelgroep: schrijf bijvoorbeeld speciaal voor het tijdschrift de Flair (begin hier al mee op de middelbare school)

- Verdieping van het schrijven in het voortgezet onderwijs - Schrijven voor de doelgroep is studieafhankelijk

- Taaltoetsen zijn ingevoerd in het ho - Basisregels in de vingers hebben

Andere tekstkwaliteiten die worden verwacht bij de uitstroom van het po en bij de uitstroom naar het hbo (opvattingen andere tafels):

1. Problemen van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs: interpunctie. De transfer van kennis over tekstsoorten van de ene naar de andere school gaat niet goed. Universiteiten moeten meer werk maken van het ontwikkelen van schrijfvaardigheid: refereren naar eerdere kennis. Bovendien zijn er verschillen tussen de docenten. Het voortgezet onderwijs moet ook oefenen met het gebruik van bronnen.

2. Leerlingen houden vast aan wat ze geleerd hebben. Aanbevelingen: expliciete instructie van docenten in het hoger onderwijs (ook over zaken die leerlingen nog niet weten). Meer beschouwen.

4. Spellen, stijlonderwijs is belangrijk. Hiervoor moet ook al in het basisonderwijs aandacht zijn. Woordenschat moet op orde zijn (lezen). Spreektaal moet minder worden gebruikt in het voortgezet onderwijs; de formuleringen moeten mooier worden.

5. Grammaticale, correcte zinnen opstellen. Leerlingen moeten hun gedachten onder woorden brengen. Ze hebben geleerd in een stramien te schrijven; ze kijken dus niet verder naar de opdracht. Leerlingen moeten nadenken over waarom ze iets doen. Over brongebruik moet ook al worden gesproken. Wat betekent zelf een tekst schrijven? Hoe doe je dat?

Bijlage 3. Mail respondenten