• No results found

Tabel: Aandeel van de respondenten dat al dan niet aangeeft dat minstens één van hun schoolgaande kinderen een negatieve ervaring heeft meegemaakt op school de

In document Survey Samenleven in Diversiteit 2017 (pagina 48-51)

voorbije 12 maanden, in %

Nooit eén keer meer keren

% BI (%) % BI (%) % BI (%) N

1. mijn kind is uitgescholden of gepest.

Belgische herkomst 65 (56­74) 13 (8­20) 22 (15­30) 120

Marokkaanse herkomst 75 (69­80) 12 (8­17) 13 (9­18) 226

Turkse herkomst 81 (76­86) 6 (4­10) 12 (9­17) 235

Poolse herkomst 75 (68­80) 9 (6­14) 16 (12­22) 227

Roemeense herkomst 86 (81­90) 6 (4­10) 8 (5­12) 251

Congolese herkomst 67 (61­73) 18 (14­23) 15 (11­20) 263

2. er zijn met opzet spullen van mijn kind kapotgemaakt.

Belgische herkomst 89 (82­93) 9 (5­15) 2 (1­6) 136

Marokkaanse herkomst 94 (90­96) 5 (3­9) 1 (0­4) 233

Turkse herkomst 95 (91­97) 4 (2­8) 1 (0­3) 244

Poolse herkomst 93 (90­96) 4 (2­7) 2 (1­5) 244

Roemeense herkomst 94 (90­97) 4 (2­7) 2 (1­5) 249

Congolese herkomst 88 (84­92) 7 (5­11) 4 (2­7) 267

3. mijn kind is bedreigd, geschopt of geslagen.

Belgische herkomst 83 (76­89) 10 (6­17) 7 (4­13) 134

Marokkaanse herkomst 90 (85­93) 5 (3­9) 5 (3­9) 235

Turkse herkomst 92 (88­95) 4 (2­7) 4 (2­7) 248

Poolse herkomst 86 (81­90) 8 (5­12) 6 (4­10) 247

Roemeense herkomst 89 (84­92) 6 (4­10) 5 (3­8) 254

Congolese herkomst 84 (79­88) 12 (8­16) 5 (3­8) 273

4. een leerkracht behandelde mijn kind niet correct.

Belgische herkomst 82 (74­88) 11 (7­18) 6 (3­12) 129

Marokkaanse herkomst 82 (76­86) 9 (6­14) 9 (6­14) 227

Turkse herkomst 82 (76­86) 9 (6­14) 9 (6­13) 236

Poolse herkomst 89 (85­93) 6 (3­9) 5 (3­9) 235

Roemeense herkomst 91 (87­94) 5 (3­9) 4 (2­7) 251

Congolese herkomst 77 (72­82) 15 (11­20) 8 (5­12) 260

5. mijn kind kreeg een te lage beoordeling.

Belgische herkomst 82 (74­88) 9 (5­16) 9 (5­15) 117

Marokkaanse herkomst 87 (82­91) 7 (5­12) 6 (3­10) 220

Turkse herkomst 87 (82­91) 7 (4­12) 5 (3­10) 210

Poolse herkomst 90 (85­94) 5 (2­9) 5 (3­9) 198

Roemeense herkomst 93 (88­96) 4 (2­8) 4 (2­7) 191

Congolese herkomst 78 (73­83) 11 (8­15) 11 (8­15) 259

6. Mijn kind kreeg het advies om een lagere studierichting te volgen, maar het kan een hogere richting aan.

Belgische herkomst 83 (75­89) 16 (10­24) 1 (0­6) 105

Marokkaanse herkomst 82 (76­87) 11 (7­16) 7 (4­12) 208

Turkse herkomst 80 (74­86) 15 (10­21) 5 (2­9) 183

Poolse herkomst 89 (84­93) 9 (6­14) 2 (1­5) 204

Roemeense herkomst 93 (88­96) 6 (3­10) 1 (0­5) 196

Congolese herkomst 82 (77­87) 12 (8­16) 6 (4­10) 243

Toelichting:

Deze indicator geeft weer in welke mate de kinderen van de respondenten al dan niet nega-tieve ervaringen hebben meegemaakt op school de voorbije 12 maanden. Er werden zes situaties bevraagd.

1. Mijn kind is uitgescholden of gepest.

Meer dan 3 op de 10 respondenten van Belgische en Congolese herkomst geven aan dat (min-stens) één van hun kinderen het voorbije jaar al eens werd uitgescholden of gepest, waarvan respectievelijk 22% en 15% aangeeft dat dit meermaals gebeurd is. Bij de respondenten van Marokkaanse en Poolse herkomst geeft een kwart aan dat dit minstens één keer gebeurd is, waarvan meer dan 1 op de 10 aangeven dat dit meerdere keren is gebeurd. Ook bij de res-pondenten van Turkse en Roemeense herkomst liggen de aandelen tamelijk hoog. Tussen de 1 en de 2 op de 10 respondenten geven aan dat hun kind minstens één keer werd uitgescholden of gepest. Ook hier ligt het aandeel responden-ten dat aangeeft dat dit meer keren is gebeurd, rond de 1 op de 10.

Er zijn verschillen naar geslacht, verstedelij-kingsgraad en geboorteland. Vrouwen geven iets vaker aan dat hun kind minstens één keer werd uitgescholden of gepest. Ook respon-denten uit het verstedelijkt gebied (zonder de grootsteden) en respondenten van buiten-landse herkomst geboren in België geven vaker aan dat hun kind(eren) deze negatieve ervaring meemaakte(n) dan elders in Vlaanderen en res-pondenten geboren buiten België.

2. Er zijn met opzet spullen van mijn kind kapotgemaakt.

Tussen 5% en 12% van de respondenten geeft aan dat er (minstens één keer) spullen van hun kind met opzet kapotgemaakt zijn het voorbije jaar. Tussen 1% à 4% van de respondenten geeft aan dat dit meermaals gebeurd is. De verschillen tussen de herkomstgroepen zijn niet significant.

3. Mijn kind is bedreigd, geschopt of geslagen.

Ongeveer 1 op de 10 respondenten geeft aan dat hun kind het voorbije jaar bedreigd, geschopt of geslagen is. Bij 4% tot 7% van de respondenten is dit meermaals gebeurd. De verschillen tussen de herkomstgroepen zijn niet significant.

4. Een leerkracht behandelde mijn kind niet correct.

Meer dan 2 op de 10 respondenten van Congolese herkomst geven aan dat hun kind het voorbije jaar minstens één keer incorrect werd behandeld door een leerkracht, bij de ove-rige herkomstgroepen geven tussen de 1 en de 2 op de 10 respondenten aan dat dit minstens één keer gebeurd is. Dit aandeel ligt nog net iets lager bij de respondenten van Roemeense herkomst (9%). Tussen 4% en 9% van de res-pondenten geeft aan dat hun kind meermaals incorrect behandeld werd door een leerkracht.

5. Mijn kind kreeg een te lage beoordeling.

Ongeveer 2 op de 10 respondenten van Congolese en Belgische herkomst geven aan dat hun kind het voorbije jaar (minstens één keer) een te lage beoordeling kreeg. Bij de overige her-komstgroepen gaat het om 7% à 13%. Tussen 4%

en 11% van de respondenten geeft aan dat hun kind meermaals een te lage beoordeling kreeg.

Dit aandeel ligt het hoogst bij de respondenten van Congolese (11%) en Belgische herkomst (9%).

Respondenten van 45 jaar en ouder geven vaker aan dat hun kind al wel eens een te lage beoor-deling heeft gekregen dan jongere respondenten.

6. Mijn kind kreeg het advies om een lagere studierichting te volgen, maar het kan een hogere richting aan.

Tussen de 1 en de 2 op de 10 respondenten geven aan dat hun kind het voorbije jaar min-stens één keer dergelijk advies heeft gekregen.

Dit aandeel ligt iets lager bij de respondenten van Roemeense herkomst (7%). Tussen 5% en 7% van de respondenten van Marokkaanse, Congolese en Turkse herkomst geeft aan dat hun kind meermaals het advies heeft gekregen

om een lagere studierichting te volgen, hoewel het een hogere richting aankan.

Respondenten van 45 jaar en ouder geven

vaker aan dat hun kind al wel eens het advies heeft gekregen om een lagere studierichting te volgen, hoewel het een hogere richting aankan, dan jongere respondenten.

B. Redenen van de negatieve ervaringen Definitie:

Aandeel (%) van de respondenten dat aangeeft dat minstens één van hun schoolgaande kinderen in minstens 1 voorgelegde situatie een negatieve ervaring heeft meegemaakt op school de voorbije 12 maanden, volgens reden.

Vraag: Hoe vaak maakte minstens één van uw schoolgaande kinderen de voorbije 12 maanden deze situaties mee op school?

1. Mijn kind is uitgescholden of gepest.

2. Er zijn met opzet spullen van mijn kind kapotgemaakt.

3. Mijn kind is bedreigd, geschopt of geslagen.

4. Een leerkracht behandelde mijn kind niet correct.

5. Mijn kind kreeg een te lage beoordeling.

6. Mijn kind kreeg het advies om een lagere studierichting te volgen, maar het kan een hogere richting aan.

Per stelling kregen de respondenten volgende antwoordmogelijkheden:

• Nooit

• Eén keer

• Meer keren

• Weet niet

Bij de vijfde en de zesde stelling kregen de respondenten ook de mogelijkheid om de antwoordcatego-rie ‘niet van toepassing’ aan te duiden. Voor elke voorgelegde situatie waarvoor de respondenten de antwoordcategorie ‘één keer’ of de antwoordcategorie ‘meer keren’ scoorden, kregen ze onmiddellijk een bijkomende vraag aangeboden:

Vraag: Waarom maakte uw kind dit mee, denkt u?

• Het geslacht van mijn kind

• De leeftijd van mijn kind

• De financiële situatie van mijn gezin

• De herkomst van mijn kind

• De huidskleur van mijn kind

• Het geloof van mijn kind

• De gezondheidstoestand en / of lichamelijke beperkingen van mijn kind

• De seksuele geaardheid van mijn kind

• Een andere reden ……….. [open antwoord]

• Dat weet ik niet

Onderstaande tabel geeft de samengestelde variabele weer. Wie op minstens één stelling antwoordde dat zijn of haar kind dat al eens meegemaakt heeft, wordt meegeteld. De aantallen (N) in de tabel hebben dan ook betrekking op de respondenten van wie minstens één kind minstens één negatieve ervaring heeft meegemaakt. Voor deze samengestelde variabele worden de redenen herkomst, huids-kleur, religie en de twee meest voorkomende redenen weergegeven. De respondenten konden meerdere antwoorden aanduiden, waardoor de som van de percentages groter dan 100% kan zijn.

Tabel: Aandeel van de respondenten dat aangeeft dat minstens één van hun

In document Survey Samenleven in Diversiteit 2017 (pagina 48-51)