• No results found

1. De resultaten pleiten voor een bredere, bij voorkeur landelijke invoering van AWARE. Belangrijk daarbij is dat een integrale aanpak wordt gegarandeerd, waarin de politie-interventie van meet af aan is gekoppeld aan een hulpverleningstraject dat voorziet in de begeleiding en ondersteuning van het slachtoffer en zo mogelijk ook voorziet in een daderaanpak. AWARE is meer dan een technisch geavanceerd snufje dat aan het arsenaal van opsporingsinstrumenten kan worden toegevoegd. De preventieve werking die tot verlichting van de werkdruk bij de politie leidt is

afhankelijk van het intensieve zorgtraject dat leidt tot herstel van weerbaarheid van het chronisch getraumatiseerde slachtoffer. Een goed georganiseerd traject gericht op adequate aandacht en interventie door de politie, gekoppeld aan ondersteuning en zorg voor het slachtoffer, is een conditio sine qua non voor een effectieve werking van AWARE die leidt tot herstel van zelfredzaamheid van slachtoffers, en tot verbetering van effectiviteit en kostenefficiëntie in het politieoptreden.

2. De systematiek en kwaliteit van politiemutaties verdient meer aandacht. Het onderzoek wijst uit dat inzicht in het juridische belang van informatie over de stelmatigheid en de ernst van het gedrag van de belager, beperkt is. Dat leidt in de praktijk tot een laag aantal aangiften en een laag aantal aanhoudingen van de pleger, zelfs als deze ter plaatse aanwezig is bij aankomst van de politie. Het verder ontwikkelen van de zaaksgerichte (in plaats van incidentgerichte) benadering van de belagingsproblematiek kan hierin verbetering brengen, mede door nadrukkelijker ook het openbaar ministerie te betrekken en door het verspreiden van informatie over ‘goede voorbeelden’ van collega’s die succesvol zijn in hun aanpak van belaging. De reacties van de geïnterviewde slachtoffers onderstrepen wat in eerder onderzoek onder slachtoffers van huiselijk geweld naar voren kwam: het niet tijdig onderkennen van de ernst van het gebeurde leidt tot het achterwege blijven van professionele interventie en verhoogt het risico voor slachtoffers. De behoefte van slachtoffers aan erkenning van de ernst van het gebeurde, is onlosmakelijk verbonden met de behoefte aan een daadkrachtige politie-interventie ter bescherming van henzelf. Met het oog op de effectiviteit van multidisciplinaire interventies bij huiselijk geweld vergt introductie van specifieke interventieprotocollen een zorgvuldige implementatie. De bevordering van professionele deskundigheid van de politie en een effectieve monitoring van de kwaliteit en het feitelijk resultaat van politieoptreden bij huiselijk geweld verdienen daarbij aandacht, in het bijzonder het traject van aanhouding en voorgeleiding van de verdachte, en het opnemen van een aangifte en van een klacht van het slachtoffer.

3. Een daadkrachtiger aanhoudings- en vervolgingsbeleid bij belaging is wenselijk. Dit is primair van belang om slachtoffers beter te beschermen. Daarnaast en tegelijkertijd kan daarmee herstel van vertrouwen in politie worden gestimuleerd en vertrouwen in het justitiële apparaat in het algemeen. Uit het oogpunt van preventie verdient het aanbeveling om de reclassering in een vroeg stadium actief te betrekken in de hulpverlening aan en de behandeling van de dader, en in het uitbrengen van advies over risico op recidive. Een actieve daderaanpak gekoppeld aan behandeling is in overeenstemming met de nieuwe Aanwijzing Huiselijk Geweld van het College Procureurs-generaal88. De belager krijgt nu vaak het voordeel van de twijfel, zelfs bij voldoende informatie over een geschiedenis van recidive. De in dit onderzoek veelvuldig geconstateerde terughoudende bejegening van de pleger door de politie, staat vaak niet in verhouding tot de bij de politie beschikbare informatie over de ernst van de gepleegde feiten. De AWARE aanpak zoals ontwikkeld in

Rotterdam-Rijnmond biedt voor de politie een belangrijke verbetering in de systematische informatievoorziening over de antecedenten van de pleger.

4. Met het oog op een actiever aanhoudingsbeleid en een effectiever vervolgingsbeleid, is een actievere betrokkenheid van het OM in het ketensamenwerkingsoverleg wenselijk. Het kan ter voorbereiding van een vervolgingstraject meerwaarde voor het OM hebben om in een eerder stadium kennis te nemen van lopende, ernstige huiselijk geweld- en belagingszaken, ook als leidraad voor de politie in hun dossiervorming. De resultaten in dit onderzoek wijzen op het vóórkomen van sepots in zaken die zowel bij politie als slachtoffers

teleurstelling en onbegrip oproepen. Het onderzoek leverde aanwijzingen op dat ook binnen het OM inzicht in de specifieke aard van de belagingsproblematiek bij huiselijk geweld nog in een beginstadium verkeert.

5. In het kader van het realiseren van het integrale hulpverleningstraject bij AWARE is een aanpak geboden die de hulpverlening van meet af aan koppelt aan de installatie van het systeem. De toewijzing van een caseworker aan het slachtoffer zoals in Rotterdam-Rijnmond het geval is, of de wijkagent die in Haaglanden in een later stadium wordt toegewezen, creëert de voorwaarden voor een intensieve begeleiding die het slachtoffer sterkt in het gevoel gedurende crisissituaties

ondersteund te worden. De wijze van samenwerking in de multidisciplinaire keten die in tweede instantie betrokken kan worden in de hulpverlening kan in de toekomst verder worden uitgebouwd. Uitwerking van de ketensamenwerking hangt af van regionale en lokale omstandigheden en mogelijk daarin al bestaande structuren. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het koppelen van AWARE aan de ketensamenwerking binnen de structuur van een Veiligheidshuis (zoals in de gemeente Tilburg gebeurt). Ook kan gedacht worden aan het betrekken van meer laagdrempelige instellingen bij het toeleiden en screenen van slachtoffers die voor AWARE in aanmerking zouden kunnen komen, zoals de ASHGs of Bureaus Slachtofferhulp.

88 Aanwijzing huiselijk geweld van het College van Procureurs-generaal.Staatscourant, 2008, 41 (Aanwijzing m.i.v. 1 augustus 2008).

6. Om de effectiviteit van AWARE voor slachtoffers niet alleen te onderzoeken aan de hand van semigestructureerde interviews maar ook op basis van gevalideerde en gestandaardiseerde metingen, zou een vergelijkende studie naar de

psychosomatische gezondheid van slachtoffers uitgevoerd moeten worden. Door zowel een controle- als AWARE-groep te onderzoeken kan betrouwbaar inzicht worden verkregen in het effect dat aansluiting op AWARE heeft op de

psychosomatische gezondheid van slachtoffers. Tijdens het huidige onderzoek is gebleken dat zowel hulpverlening als slachtoffers welwillend staan tegenover medewerking aan een dergelijk onderzoek maar dat succesvolle realisatie een grote extra tijdsinvestering vergt van hulpverleners die in het kader van het voorliggend onderzoek niet haalbaar bleek.