• No results found

Leerling 15 A2 4 Vermoeide Bijziend Nachtrust Immers 1x 3x

Leerling 17 A2 7 Bijziend Verte Afgeeft Verstoren Angstig 4x 1x

Somber Concentratie

Leerling 10 A2 7 Bijziend Terwijl Kwart Zwaarder Nachtrust 3x 2x Nauwelijks Beeldscherm

Leerling 11 A2 7 Scherm Bijziend Vaker Hormonen Angstig 2x 3x

Somber Check

Leerling 9 A2 8 Branderig Bijziend Wordt Afgeeft Slaap- hormonen

2x 3x

Het aantal onbekende woorden lijkt echter wel in verband te staan met de leessnelheid van de leerlingen. In de tabel hieronder zijn de leerlingen gerangschikt op het aantal

onbekende woorden. Zoals te zien lijkt het over het algemeen zo te zijn dat leerlingen die weinig onbekende woorden tegenkomen een hoge leessnelheid hebben, en leerlingen die veel onbekende woorden tegenkomen een lage leessnelheid hebben.

Leerling Onbekende

woorden

Leessnelheid in wpm

Leesbegrip

Belangrijkste Gerelateerd ongerelateerd

8 3 93 4x 6 3 89 2x 5 4 68 1x 3x 7 5 74 3x 1x 4 6 71 1x 2x 2 11 82 2x 1x 1 11 40 3x 3 38 29 2x 1x

Tabel 6: Resultaten woordenschat Groep A1 gerangschikt op aantal onbekende woorden

De uitzondering hierop is leerling 2, die aangeeft 11 woorden niet te kennen, maar toch op twee na het snelst leest. Voor de overige leerlingen lijkt dit verband er wel te zijn. Dit is interessant want leessnelheid lijkt, zoals we gezien hebben in paragraaf 4.1.1., wel in verband te staan met leesbegrip.

4.2.2. Groep A2

Bij groep A2 is de variatie tussen aantal onbekende woorden nog kleiner dan bij groep A1. Het varieert slechts van 1 tot 8. Bij geen van deze leerlingen kwam het aantal onbekende woorden boven de 5% van de tekst uit. Dit zou betekenen dat bij geen van deze leerlingen woordenschat in de weg heeft gestaan van begrip. Er lijkt inderdaad ook geen verband te bestaan tussen aantal onbekende woorden en leesbegrip. Zo kennen bijvoorbeeld de leerlingen 13 en 15 slechts vier woorden niet, maar ze presteren allebei onderaan de groep wat betreft leesbegrip. Leerling 17, die 7 woorden niet kent, scoort op leesbegrip een stuk beter met bij vier paragrafen de belangrijkste informatie. Oftewel, er lijkt geen verband te zijn tussen aantal onbekende woorden en leesbegrip.

Leerling Onbekende

woorden

Leessnelheid in wpm

Leesbegrip

Belangrijkste Gerelateerd ongerelateerd

12 1 164 5x 16 1 133 4x 1x 14 2 87 5x 13 4 105 1x 3x 1x 15 4 78 1x 3x 17 7 93 4x 1x 10 7 68 3x 2x

Zoals we bij de A1 groep ook al zagen, lijkt er ook bij de A2 groep een verband te zijn tussen aantal onbekende woorden en leessnelheid. Dit is te zien in tabel 7 hierboven, waar de leerlingen weer gerangschikt zijn op het aantal onbekende woorden. Hoe minder woorden een leerling niet kent, hoe sneller hij lijkt te lezen. De uitzondering hier is leerling 17, die aangeeft 7 woorden niet te kennen, maar die wel sneller leest dan leerling 14 en leerling 15 die

respectievelijk 2 en 4 woorden niet kenden.

De verschillen tussen het aantal onbekende woorden is echter zeer klein en dit maakt het lastig er überhaupt conclusies uit te trekken.

4.2.3. Vergelijking Groep A1 en Groep A2

Het aantal onbekende woorden lijkt bij zowel de A1 groep als de A2 groep geen invloed te hebben op het leesbegrip. Bij allebei de groepen is te zien dat de leerlingen weinig woorden niet kenden. Het lijkt dus zo te zijn dat als leerlingen minder dan 5% van de woorden niet kennen, de woordenschat weinig invloed heeft op hun leesbegrip. Voor de ene leerling die 14% van de woorden niet kende, lijkt woordenschat een grote invloed te hebben op zowel leesbegrip als de andere vaardigheden.

Verder zien we bij allebei de groepen dat leessnelheid in verband lijkt te staan met leesbegrip. Hoe meer woorden een leerling niet kende, hoe langzamer hij ging lezen.

4.3. De rol van strategiegebruik in leesbegrip

De tabellen 8 en 9 op pagina 43 bevatten de resultaten wat betreft de rol van strategiegebruik in leesbegrip, gerangschikt op het aantal strategieën die de leerlingen correct gebruiken. De data die aanduiden dat een leerling een strategie gebruikte, zijn groen gemarkeerd. Als een leerling bij meer dan de helft van de paragrafen de hoofdgedachte correct kon onderstrepen, is het gerekend als correct strategiegebruik. Als een leerling correct kon voorspellen of de woordbetekenis uit de context kon halen, is dit gerekend tot correct strategiegebruik. Als een leerling zich vooral gefocust heeft op de alinea in plaats van zinnen of woorden, is het gerekend tot correct strategiegebruik.

4.3.1. Groep A1

Als we kijken naar hoeveel strategieën een leerling gebruikt, zien we dat leerling 8 drie strategieën op de correcte manier gebruikte, de leerlingen 1 en 7 gebruikten twee strategieën correct en de leerlingen 2 en 5 gebruikten één strategie op de juiste manier. De overige drie leerlingen gebruikten geen van de strategieën correct. Wat verder opvalt is dat geen van de

leerlingen de woordbetekenis uit de context kan halen, dat ongeveer de helft van de leerlingen de tekst correct kan voorspellen en dat slechts twee leerlingen zich focussen op de alinea in plaats van op zinnen of woorden.

Deze laatste twee strategieën, voorspellen en oriëntatie in de tekst, lijken vooral mee te spelen in leesbegrip. Leerling 1 bijvoorbeeld, lijkt niet zulke goede technische

leesvaardigheden en ook niet zo’n goede woordenschat te hebben, maar hij scoorde wel goed op leesbegrip. Hij gebruikte juist de strategie voorspellen correct en focuste op de alinea in plaats van op woorden of zinnen. Ook leerling 8, de best scorende leerling uit Groep A1, kon de tekst juist voorspellen en focuste zich op de alinea.

Het gebruik van leesstrategieën lijkt gerelateerd te zijn aan het leesbegrip. De drie leerlingen die de meeste strategieën correct gebruikten, de leerlingen 8, 7, en 1 zijn ook de leerlingen die het hoogst scoorden op leesbegrip. De leerlingen die minder strategieën gebruikten, lijken ook minder goed te scoren op leesbegrip. Leerling 6 vormt hier enigszins een uitzondering op, hij presteerde beter op leesbegrip dan de leerlingen 2 en 5 maar gebruikte geen leesstrategieën terwijl leerlingen 2 en 5 wel een leesstrategie correct gebruikten. Over het algemeen lijkt het echter zo te zijn dat leerlingen die meer leesstrategieën gebruiken ook een beter leesbegrip hebben.

Nivea u Hoofd- gedachte Voorspelt de leerling de tekst?

Oriëntatie Kan de leerling woordbetekenis uit context halen? Leesbegrip Belangrij kste Gerela teerd Ongerela teerd

Leerling 8 A1 3/4 Ja Alinea Nee 4x