• No results found

Toezichtplan Veilig Vervoer over Water 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toezichtplan Veilig Vervoer over Water 2016"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toezichtplan Veilig Vervoer over Water 2016

Jaarplan samenwerkende inspectiediensten

in de scheepvaartsector

(2)

Toezichtplan Veilig Vervoer over Water 2016

Jaarplan samenwerkende inspectiediensten

in de scheepvaartsector

(3)

Voorwoord

Optreden als één overheid

Voor u ligt alweer het negende Toezichtplan Vervoer over Water van de toezichthouders in de zeehavens en op de binnenwateren. In dit plan geven wij aan op welke wijze we samenwerken, wat we gaan doen en welke thema’s belangrijk zijn in 2016. Wij willen de samenwerking permanent versterken. Dat is nodig omdat we de ambitie delen om het transport veilig, schoon en integer te houden.

We willen optreden als één (rijks)overheid en ook zo ervaren worden. We ontwikkelen één visie op toezicht en één gereedschapskist met instrumenten. De samenwerking is zichtbaar in dit toezichtplan en wordt concreet gemaakt in het plannen van inspecties, in het opstellen van risicoanalyses, in het inspecteren, in het delen en evalueren van inspectieresultaten. In de praktijk weten we van elkaar dan ook welke bedrijven wel en niet voor een inspectie worden geselecteerd.

Een belangrijk succes het afgelopen jaar was het opzetten van het Maritime Single Window. Dit maritieme loket is opgezet om de meldingen van bedrijven over zeeschepen, lading en personen via één centraal informatiepunt te registreren. Bedrijven melden slechts één keer. Een ander succes is behaald met de ingebruikname van de Inspectieviews Milieu en Binnenvaart. Inspectieview Bedrijven is enkele jaren geleden in gebruik genomen en wordt verbeterd. Voor dergelijke successen willen we ons ook in 2016 inzetten. Een voorbeeld hiervan is het realiseren van one-stop-shop bij ladingcontroles, door de bouw van de Rijks Inspectieterminal, onder regie en beheer van de Douane.

Op deze wijze streven we ernaar het toezicht efficiënt te houden en de last voor bedrijven zo laag mogelijk te maken.

Arnold van Vuuren

Voorzitter Directeurenoverleg Veilig Vervoer over Water

(4)

Inhoud

Voorwoord 3

1. Inleiding 5

1.1 Samenwerkende toezichthouders 5 1.2 Doel 6

1.3 Leeswijzer 6

2. Terugblik op 2015 7

3. Ontwikkelingen in het toezicht 10 4. Thema’s en speerpunten in 2016 14

4.1 Havenactiviteiten 14

4.2 Varen 16 4.3 Bemanning 17 4.4 Schip 19 4.5 Lading 21

Bijlage

Afkortingen en begrippen 24

(5)

1. Inleiding

1.1 Samenwerkende toezichthouders

Dit toezichtplan is het negende plan in opeenvolgende jaren. Het gaat over de samenwerking tussen de verschillende toezichthouders en opsporingsambtenaren in de scheepvaartsector. Dus zowel over zeevaart als over de havens, de haventerreinen en de binnenwateren. Deze samenwerking in toezicht en opsporing is en blijft ook de komende jaren een speerpunt van het kabinet.

Deze toezichthouders werken samen:

Rijkswaterstaat (RWS), Nationale Politie (Landelijke Eenheid en Zeehavenpolitie, hierna ‘Politie’ genoemd), Douane, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW), Havenbedrijf Amsterdam (HbA), Havenbedrijf Rotterdam (HbR) en de Koninklijke Marechaussee (KMar).

Bij specifieke thema’s en speerpunten wordt samengewerkt met andere ketenpartners:

Provincies Groningen, Friesland en Overijssel, Waterschap Rivierenland, Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR), Havenmeesters van Zaanstad, Beverwijk en IJmuiden/Velzen, Waternet (gemeente Amsterdam), Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) en het Openbaar Ministerie (OM)

De toezichthouders werken dit uit in het plannen en uitvoeren van gezamenlijke inspecties, waarin elke toezichthouder vanuit eigen expertise en bevoegdheid zijn deskundigheid inbrengt. De gezamenlijke ambitie van de organisaties is dat bij het uitvoeren van de inspecties de inspecteurs van de diverse diensten optreden alsof zij van één organisatie afkomstig zijn. Daardoor worden dubbele inspecties voorkomen en is het uitwisselen van informatie gewoon dagelijks werk.

Er zijn echter enkele uitzonderingen. De organisaties kunnen niet bij alle reguliere en thematische inspecties samenwerken. De toezichthouders handelen ook vanuit hun eigen verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden. Bijvoorbeeld accijnscontroles op ladingrestanten en bunkerolie in de binnenvaart die door de douane worden uitgevoerd. De samenstelling van de deelnemende organisaties wijzigt met de inspectiethema’s en de regio’s waar de inspecties worden uitgevoerd. Sinds enkele jaren zijn er ook regionale samenwerkingsverbanden, de zogenaamde Toezichtregio’s, waar op specifieke onderwerpen in het ‘eigen’ geografische gebied inspecties uitgevoerd worden. De havenbedrijven Rotterdam en Amsterdam zijn aan hun eigen regio verbonden. De Koninklijke Marechaussee en de Zeehavenpolitie houden zich bezig met grenscontroles die voornamelijk gericht zijn op personen. De Douane voert de landelijke regie op het toezicht over het internationale goederenvervoer. De Inspectie SZW is voornamelijk betrokken bij de organisatie en de planning van de inspecties. De uitvoering van de ARBO-inspecties wordt overgelaten aan de Inspectie Leefomgeving en Transport die ook toezichthouder op dit gebied is.

(6)

De inzet van toezichthouders varieert. Sommigen prioriteren hun inzet op basis van risicoanalyses.

Anderen, zoals de Douane, NVWA, de Politie en de Koninklijke Marechaussee, combineren een risico- gestuurde benadering met een (grote) reguliere wettelijk voorgeschreven handhavingstaken. De toezicht- last is bij dergelijke inspecties moeilijk te reduceren.

1.2 Doel

Het doel is het bevorderen van een veilig, integer, efficiënt (vlot) en milieuverantwoord gebruik van de Nederlandse zeehavens en binnenwateren door de scheepvaart en daarmee verband houdende logistieke bedrijven. De organisaties hebben de ambitie om met gerichte interventies en handhaving de naleving van wettelijke voorschriften door bedrijven en burgers te bevorderen en daarmee de veiligheid, duurzaamheid en gelijke marktordening te borgen.

Concreet betekent dit

• Het coördineren van de planning, organisatie en uitvoering van inspecties, via het gezamenlijke jaarplan en gezamenlijke interventiestrategie waardoor de toezichtlast minimaal wordt. De toezichthouders komen niet meer kort na elkaar aan boord of bezoeken dezelfde vestiging niet nog eens voor soortgelijk toezicht;

• Voortzetting van de one-stop-shopgedachte bij ladinginspecties. Hierdoor worden geen dubbele inspecties meer uitgevoerd;

• Het stroomlijnen van de informatie-uitwisseling tussen bedrijven en toezichthouders en tussen toezicht- houders onderling;

• Een verschuiving van de inspecties van ‘goede bedrijven’ naar de ‘slechtere bedrijven’. Door de samenwerking ontstaat een integraler beeld van de naleving bij bedrijven. Op basis hiervan maken de toezichthouders een zorgvuldiger onderscheid tussen bedrijven met een hoog nalevingsniveau en bedrijven met een lager nalevingsniveau. De ‘slechtere’ bedrijven hebben in het algemeen een hoger risico dan de ‘betere’

bedrijven;

• Het verbeteren van de professionaliteit van toezichthouders en inspecteurs door het uitwisselen en benutten van elkaars kennis en informatie bij de uitvoering;

• Het herkennen en erkennen van toezichthouders als ‘huisarts’ en als ‘specialist’, waarbij de huisarts in de breedte kijkt en de specialist meer in de diepte.

Hierdoor ervaren de bedrijven die geïnspecteerd worden en de bedrijven die verplicht hun lading moeten melden, dat de toezichtlast daadwerkelijk afneemt en de uitwisseling van informatie eenvoudiger wordt.

1.3 Leeswijzer

In dit toezichtplan kijken we in hoofdstuk 2 terug op wat de samenwerking in 2015 heeft opgeleverd.

In hoofdstuk 3 besteden we aandacht aan de ontwikkeling van het toezicht: wat zijn de belangrijkste veranderingen in het instrumentarium van de diensten die voor u van belang zijn? In hoofdstuk 4 wordt per aspect weergegeven wat de belangrijkste thema’s en speerpunten zijn waarop de diensten gezamenlijk toezicht houden.

(7)

2. Terugblik op 2015

Deze terugblik op 2015 bevat in grote lijnen de voortgang van ontwikkelingen die in het Toezichtplan 2015 geschetst zijn. Onderwerpen waarbij de resultaten van het toezicht nog onvoldoende zichtbaar zijn, worden niet meegenomen in dit overzicht.

Informatiedeling: prioriteiten binnenvaartschepen helder

In 2015 is binnen de ILT gestart met het project informatiegestuurd toezicht in de binnenvaart. Er wordt al informatie gedeeld tussen de toezichtpartners ILT, RWS, HbR, HbA en de Politie. Toch was het zicht op de binnenvaart nog onvoldoende helder om te kunnen weergeven hoe goed de naleving per bedrijf is.

Inmiddels is op basis van informatie van de genoemde diensten een prioritering van binnenvaartschepen gemaakt die in 2016 bruikbaar is voor de inspecteurs.

Inspectieview Binnenvaart operationeel

Diensten wisselen inspectieresultaten voor de binnenvaart met elkaar uit. Hiervoor is de tool Inspectieview ontwikkeld. Deze is in 2015 operationeel geworden. De inspectieresultaten, kenmerken van een schip en de afgegeven certificaten aan een schip worden hiermee zichtbaar gemaakt voor de gebruiker van Inspectieview Binnenvaart. Ook inspecties die bij bedrijven zijn uitgevoerd door andere diensten zoals DCMR, Inspectie SZW en NVWA, zijn zichtbaar voor de gebruiker. In 2016 worden de bronnen van het havenbedrijf Amsterdam en Rotterdam en de Politie erop aangesloten. Hierdoor kunnen dubbele inspecties aan boord van binnenvaartschepen voorkomen worden.

Inspectieview Binnenvaart is in juni 2015 in productie genomen. Inspecteurs gebruiken de tool binnen het inspectieproces en zijn over het algemeen tevreden met de geboden informatie. Het inloggen via de webbrowser zien ze wel als een belasting. Naar aanleiding van het gebruik van Inspectieview Binnenvaart komen er van de zijde van inspecteurs wensen binnen die de tool kunnen verbeteren.

Toezicht op havenveiligheid en integriteit: Eurosur in gebruik

Eurosur is een Europees grensbewakingssysteem dat dient om internationaal operationele informatie met elkaar uit te wisselen en een betere samenwerking met de buurlanden te bewerkstelligen ter bestrijding van illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Het doel is te komen tot één Europees Situational Picture waarmee het beheer van de EU-buitengrenzen kan verbeteren. De KMar is benoemd tot Nationaal Coördinatie Centrum (NCC) en implementeert het systeem. Met de ingebruikname van Eurosur per 1 december 2014 bij het NCC wordt tegelijk ook de informatiepositie verder verbeterd. Het systeem Eurosur is onder meer geïnstalleerd bij de KMar op het Kustwachtcentrum.

Convenanten gesloten

RWS, HbR, HbA en de ILT hebben convenanten gesloten met reders in de binnenvaart waarin zij afspraken hebben gemaakt over de borging van de naleving van de wetten en regels voor de binnenvaart.

Convenantbedrijven (reders) zijn bedrijven die deze wet- en regelgeving willen en kunnen naleven en hierop zelf controleren. Hiermee is het toezicht verlegd van het individuele schip naar de reder die de schepen exploiteert. Het toezicht op convenanten is een goede aanvulling op het zogeheten objecttoezicht (toezicht op het schip in dit geval). Het is geen vervanging van objecttoezicht. Er blijft behoefte aan reality checks om te zien of het convenant ook nageleefd wordt. Uit de audits blijkt dat de convenantpartijen

(8)

steeds verbeteren. Voor drie bedrijven is het convenant inmiddels met vijf jaar verlengd en voor een andere bedrijf gebeurt dit begin 2016. Bovendien is een traject ingezet om tot een convenant te komen met drie binnenvaartrederijen. Met de Politie is afgesproken dat zij op basis van aangegeven prioritering gaan inspecteren. Daarmee zullen de ‘goede’ schepen minder worden geïnspecteerd en de ‘slechtere’ schepen juist vaker. Wij gaan ervan uit dat de convenantschepen bij de goede schepen horen en daarmee minder vaak zullen worden gecontroleerd.

In de koopvaardijsector heeft de ILT met twee nieuwe reders een convenant gesloten. In 2016 wordt met twee andere reders bekeken of met elk een convenant haalbaar is. Hierbij wordt samengewerkt met het Havenbedrijf Rotterdam in de vorm van informatie-uitwisseling en gezamenlijk uit te voeren audits.

Gezamenlijke inspectielocatie in de haven van Rotterdam open

Op 22 april is een gezamenlijke inspectielocatie aan de Tweedweg in de Rotterdamse haven geopend.

HbR beheert de locatie waar de ILT, de Politie, NVWA en de Douane het vrachtverkeer van en naar de zeehaventerminals kunnen controleren.

Samenwerking in de regio bekrachtigd

De samenwerking in de regio’s is geformaliseerd in regio Rijnmond en regio Noord Oost.

In de regio Rijnmond draait het BTR-overleg (Binnenvaart Toezicht Regio) naar volle tevredenheid.

Daarnaast is er formeel stuurgroepoverleg ‘Brede samenwerking Rotterdamse haven’ en operationeel overleg in het Regenboogteam die beide over ladingzaken gaan. In combinatie met het Directeurenoverleg/

TO levert dat een overlegstructuur op die de aanbeveling oproept om (in ieder geval voor wat betreft de Rotterdamse haven) die te bezien op efficiëntie en effectiviteit.

In de regio IJmond wordt goed samengewerkt en weten diensten elkaar goed te vinden. De formele overlegstructuur moet nog worden omgevormd van een BTR naar een Toezichtregio IJmond.

De regio Noord Oost (inclusief Waddenzee) is gestart met een risicoanalyse en heeft een regionaal strategisch overleg dat twee keer per jaar bij elkaar komt. Daarnaast is er een tactisch overleg (voorheen BTR en regen- boogoverleg) dat vier keer per jaar bij elkaar komt. Trekkers in deze regio zijn vooral RWS, Douane en het OM.

Het overleg in de regio Zuid West wordt begin 2016 weer opgestart.

Boord-boordoverslag: dampretour vaker toegepast

Begin 2015 was nog niet iedereen bekend met deze nieuwe regelgeving en werd de dampretour niet altijd gebruikt voor de stoffen waarvoor de dampretourplicht is gesteld in de Havenbeheersverordening

Rotterdam. Tegenwoordig wordt de dampretour bijna altijd toegepast (ook bij situaties waarin de regel niet voorziet, bijvoorbeeld bij afgifte van waswater). Op dit moment is het aanbieden van schone dampretour- leidingen een probleem. Vooral bij de binnenvaart zien we dat probleem. Steeds meer bedrijven staan het niet toe (onder andere) de dampretourleiding voor de kant te wassen, omdat de omgevingsvergunning dit niet toelaat.

Havenbeveiligingswet: audit gehouden

In 2015 heeft de European Maritime Safety Agency (EMSA) een audit uitgevoerd op de implementatie van de Europese verordening voor de havenbeveiliging. Deze is in Nederland geïmplementeerd in de Havenbeveiligingswet. Issues die daaruit naar voren zijn gekomen, zijn onder andere het afgeven van een tijdelijk certificaat, een te actualiseren toolkit, het opgeven van de laatste tien havens en de opgaven van laatste tien havenfaciliteiten.

Vaar- en rusttijden en bemanningssterkte binnenvaart gecontroleerd

De toezichthouders hebben controles uitgevoerd op de naleving van vaar- en rusttijden en bemannings- sterkte. De meeste overtredingen worden gemaakt met het niet correct invullen van het vaartijdenboek (64%), het onderbemand varen (22%) en het niet houden aan de verplichte rusttijden (11%).

(9)

Scheepsafvalstoffen: samenwerking M&I en Omgevingsdienst

Op de naleving van bepalingen uit het Scheepsafvalstoffenbesluit (SB) hebben de betrokken diensten (RWS, HbR en HbA) in 2015 inspecties uitgevoerd. Daarbij hebben we enkele opvallende overtredingen gezien, zoals: geen of onjuist ingevulde losverklaring (deel B SB), het niet kunnen tonen van de laatst betaalde verwijderingsbijdrage (deel A SB) en geen deugdelijke scheiding van verzamelreservoirs (deel C SB).

Voor de scheepsafvalstoffen in de binnenvaart is er een meld- en informatiepunt (M&I) ingericht bij het Havenbedrijf Rotterdam. Hier komen meldingen binnen wanneer diensten tijdens een inspectie op overtredingen stuiten die te maken hebben met niet of gedeeltelijk reinigen van het laadruim of ladingtank door de overslaginrichting. Het meld- en informatiepunt in Rotterdam informeert vervolgens de desbetref- fende Omgevingsdienst en verzoekt deze bestuurlijk hiertegen op te treden, waarna deze dienst actie onderneemt. In de praktijk worden de incidenten die het M&I aanmeldt bij de Omgevingsdienst meestal niet direct opgevolgd. Dit kan voor de nautische handhaving lastig zijn;

De Omgevingsdiensten voeren gerichte inspecties uit na melding van het Meld- en Informatiepunt indien hier capaciteit voor is. De samenwerking tussen Omgevingsdiensten en nautische toezichthouders verloopt steeds beter. De Binnenvaart Toezicht Regio (BTR) Rijnmond is hier een voorbeeld van en functioneert op basis van vergaande samenwerking in ketenhandhaving voor de Scheepsafvalstoffen Binnenvaart.

Handhaving bunkerketen: Politie en ILT werken samen

Eind 2014/begin 2015 is een handhavingsplan gemaakt voor toezicht en handhaving door de Politie en de ILT op het gebied van bunkerolie (zwarte olie). Hierbij is op dit moment een ketenbenadering. Deze benadering vertaalt zich binnen de ILT in een gecoördineerde aanpak van ILT-brede administratiecontroles (Reach, EVOA en WVGS). Denk daarbij aan het bezoeken van tankopslagbedrijven, handelaren, toeleveran- ciers van blendcomponenten en afvalverwerkers. In samenwerking met de politie worden varende inspecties uitgevoerd bij binnenvaartschepen die stookolie of stookoliecomponenten vervoeren. Met deze inspecties worden de administratiecontroles, voor de te selecteren stromen, ondersteund in de voorberei- ding. De inspecties worden bij voorkeur informatie- en risicogestuurd uitgevoerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een informatieorganisatie (samenwerking Politie/ILT) en een zogenaamd virtueel kantoor van de Politie. Op basis van gezamenlijke informatie worden ook bedrijven geselecteerd voor administratie- controles. Er wordt nauw samengewerkt, zowel in de uitvoerende diensten, als bij de voorbereiding en de regie. Voor het laatste komen de samenwerkende diensten maandelijks bijeen. De ambitie is om de samenwerking in 2016 voort te zetten.

Ketenaanpak gevaarlijke stoffen gestart

Er is in de eerste helft van 2015 gestart met een zogenaamde ketenaanpak gevaarlijke stoffen. Het gaat er daarbij om de handhaving binnen het thema gevaarlijke stoffen beter op elkaar af te stemmen en optimaler gebruik te maken van elkaars informatie en capaciteit. Snelle en efficiënte informatievoorziening over bepaalde resultaten en incidenten kan voor alle partijen voordeel opleveren. Daarnaast kan structurele data-analyse van informatie afkomstig van Douane, DCMR en ILT indicaties opleveren waarmee hand- havingscapaciteit gerichter kan worden ingezet. Er is een plan van aanpak opgesteld waarin specifiek aandacht is voor ten eerste de samenwerking en de rollen hierbij en ten tweede de analyse van de infor- matie. Inmiddels is ook al informatie uitgewisseld zodat de analyse kan starten. Hieruit kunnen aan te pakken zaken komen die vervolgens ter besluitvorming worden voorgelegd aan de Brede Samenwerking.

Deze Brede Samenwerking is de benaming van het vroegere samenwerkingsverband Ladingregie.

(10)

3. Ontwikkelingen in het toezicht

In dit hoofdstuk besteden we kort aandacht aan ontwikkelingen die we in 2016 doorzetten om het toezicht en de samenwerking hierin te verbeteren.

Toezichttafel logistiek

In de loop van 2015 hebben vier rijkstoezichthouders (Douane, NVWA, ILT en Inspectie SZW) met het bedrijfsleven gesproken over het toezicht op de keten logistiek. Het bedrijfsleven vraagt dit toezicht zo in te richten dat de ondertoezichtstaande bedrijven hun administratieve lasten kunnen beperken. Daarbij gaat het om het voorkomen van dubbele inspecties, het – voor zover van toepassing – kunnen hanteren van één (veiligheids)managementsysteem voor alle verplichtingen, en het toepassen van het beginsel ‘vertrouwen, tenzij’ door de toezichthouders. Er zijn suggesties gedaan voor de verdere inrichting van het toezicht.

Uitgangspunten daarbij zijn dat het publiek belang centraal staat en dat vertrouwen geven de basisattitude is. Het toezicht is risicogericht, effect- en samenwerkingsgericht, en is gebaseerd op kennis en informatie.

Samenwerking wordt vooral gezocht:

• in de informatie-uitwisseling via Inspectieview

• in de verbetering van de risicoselectie

• in de doorontwikkeling van het ondernemersdossier

• in het organiseren van deelsectordagen

• in de vermindering van toezicht door meer vertrouwen te hebben in een certificeringstelsel en meer vertrouwen te geven aan goed presterende bedrijven

• en bij de inzet van handhavingscommunicatie.

Deze onderdelen krijgen in 2016 en 2017 verder vorm.

Risicoanalyses

In 2015 zijn de diverse risicoanalyses uit 2012 of 2013 (Noordzee en binnenvaart) geactualiseerd. HbR, HbA, RWS, Douane, Inspectie SZW, Politie, NVWA en de ILT hebben samengewerkt om tot een betere onderbouwing van de analyses te komen. Daarbij zijn de oorzaken van incidenten geanalyseerd. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft daarnaast op deelsectoren risicoanalyses uitgevoerd. De uitkomsten van de analyses worden gebruikt om een nieuw toezichtprogramma te maken.

(11)

Bij het actualiseren van de analyse van de binnenvaart is vooral aandacht geschonken aan de oorzaken van geïdentificeerde risico’s. De risico’s zijn grofweg dezelfde als die in 2012 door de gezamenlijke inspectie- diensten zijn benoemd. Er zijn twee aandachtsgebieden bijgekomen waarvoor een basisplan gemaakt wordt om deze risico’s gezamenlijk aan te pakken. Het gaat daarbij vooral over het vaargedrag van de beroepsvaart die gelijke risico’s en oorzaken kent als die bij de recreatievaart (zoals te snel varen, verkeerde wal varen, alcoholgebruik). Daarnaast is het onderhoud, de technische staat van schepen, als risico benoemd. In 2016 wordt voor beide zaken een aanpak bedacht.

Een getalsmatige ontwikkeling van scheepsongevallen laat geen verandering zien in de risico’s op de Nederlandse Noordzee. Hoewel de risico’s niet anders zijn, is ervoor gekozen om de scenario’s die ten grondslag liggen aan de aanpak van het risico, aan te passen aan de actualiteit. Zo wordt rekening gehou- den met een aanvaring waarbij het schip snel zinkt met meerdere doden, of met een aanvaring met een windturbine met schade aan het schip en uitstroom van bunkerolie of schade aan de windmolen. Ook het risico van spontaan kapseizen/zinken van een koopvaardijschip en de aanvaring met een platform worden erbij betrokken.

Bij de analyses die het Havenbedrijf Rotterdam in samenwerking met andere toezichthouders gedaan heeft van laden en lossen van zeetankers is het beeld ontstaan dat de risico’s binnen dit cluster relatief laag zijn, c.q. onder controle zijn. Er staan veel regels in wetten en voorschriften en daarnaast legt de branche zichzelf hoge veiligheidseisen op. Wanneer het toch mis gaat, ligt dit vaak aan menselijk falen zoals onoplettend- heid, elkaar niet begrijpen of voorschriften niet opvolgen. Veel risico’s zijn ARBO-gerelateerd, zoals struikelgevaar, betreden van besloten ruimten, dragen van de juiste beschermingsmiddelen. Er is weinig grip op reparatiewerkzaamheden door ingehuurde buitenlandse werknemers. Het havenbedrijf doet in 2016 voorstellen welke risico’s bestreden kunnen worden.

Landelijk versus regionaal toezicht

De regionale prioriteiten worden door de Toezichtregio’s (TR’s) ontwikkeld, gepland en uitgevoerd. Deze TR’s zijn regionale samenwerkingsverbanden in het toezicht en de handhaving. RWS, de ILT, Douane en de Politie maken net als andere landelijk werkende toezichthouders veelal deel uit van deze TR’s. Er worden landelijke speerpunten benoemd door de samenwerkende diensten in het landelijk Tactisch Overleg Veilig Vervoer over Water. De TR’s geven lokale sturing aan de uitvoering van de landelijke en regionale speerpun- ten. In 2016 wordt bekeken of de invulling van de TR’s mogelijk effectiever kan.

Een groot deel van de thema’s waarop geïnspecteerd wordt, is een vervolg op die uit eerdere jaren. De hoogte van de risico’s, die zijn opgebouwd uit een combinatie van nalevingsniveaus en incidenten, zijn nog niet zo afgenomen dat het doel (het gewenste nalevingsniveau en/of een reductie in het aantal incidenten) bereikt is. Voorbeelden van deze terugkerende thema’s zijn: inspecties op bemanningssterkte en vaar- en rusttijden, communicatie (gebruik van marifoon en taalgebruik), passagiers-, party- en recreatievaart en ferrycontroles tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland op EVOA.

Binnenvaarttoezicht

Als regievoerder in binnenvaarttoezicht werkt de ILT in 2016 aan efficiënter en effectiever toezicht. Om dit te bereiken worden met de toezichtpartners (HbA, HbR, RWS) samenwerkingsovereenkomsten gesloten waarin onder andere geregeld is hoe de inspecties eruit zien, welk soort inspecties wordt uitgevoerd, wat de reikwijdte van de inspecties is en met welke kwaliteit deze worden uitgevoerd. Daarnaast wordt begin 2016 een segmentbeschrijving gemaakt waarmee duidelijk moet worden wat de risico’s in de verschillende deelsectoren zijn, hoe de cultuur en het gedrag van de deelsector is en hoe hier per regio, met gerichte inspecties, naar gekeken gaat worden. De risicoanalyse van het Havenbedrijf Rotterdam bij de chemicaliën- overslag is een voorbeeld van zo’n aanpak per deelsector. In de samenwerkingsovereenkomst wordt bovendien geregeld welke informatie met elkaar wordt gedeeld om gerichte analyses te kunnen uitvoeren.

Met deze analyses wordt het toezicht meer informatiegestuurd gemaakt en daarmee gerichter en effectiever.

(12)

Schepen waar we geen nalevingsinformatie over hebben, krijgen meer prioriteit. Zo gaan we van een a-selecte naar een selecte benadering van het toezicht. Door deze systematiek met de branche te delen kan de bewustwording bij de verschillende deelsectoren worden vergroot. De toezichthouders gaan daarnaast door met het afsluiten van convenanten met reders die de wet- en regelgeving goed naleven.

Informatiegestuurd toezicht in de binnenvaart

Zoals hierboven beschreven wordt het toezicht op de binnenvaart meer informatiegestuurd. Om dit degelijk in te richten is in 2015 een apart project gestart. Het is belangrijk om toezichtinformatie met elkaar te delen.

Hiervoor is inmiddels Inspectieview Binnenvaart operationeel. De inspecties die de ILT en RWS hebben uitgevoerd op binnenvaartschepen en de certificaten die de schepen hebben gekregen, zijn daarbij zichtbaar gemaakt voor alle toezichthouders. Begin 2016 wordt ook de informatie van de Havenbedrijven Amsterdam en Rotterdam en de Politie ontsloten, waarmee we een breed inzicht hebben in de inspectie- historie van binnenvaartschepen.

In 2015 is een start gemaakt met de analyse van toezichtinformatie die de diensten hebben over de binnenvaart. Op basis van deze nalevingsinformatie is een prioritering van binnenvaartschepen gemaakt van goede naar slechte nalevers. Mede aan de hand van deze informatie zal een keuze gemaakt worden of het schip geïnspecteerd wordt of niet. Dit wordt begin 2016 in Inspectieview weergegeven. Door extra beschikbare data en systemen te combineren kan de prioritering steeds verder verfijnd worden, kan efficiënt omgegaan worden met de inspectiecapaciteit en kan de toezichtlast zo veel mogelijk beperkt blijven tot de slechtere nalevers.

Het informatiegestuurde toezicht is voorlopig slechts op basis van informatie vanuit Nederland ingezet.

De ILT is lid geworden van het samenwerkingsverband Aquapol waarbinnen internationaal generieke inspectieresultaten met elkaar worden gedeeld en in een toegankelijk systeem worden weergegeven.

Het streven is om de Nederlandse aanpak met andere Europese landen te delen.

Single Window Handel en Transport

De toezichthoudende diensten, onder regie van de Douane, streven ernaar om het delen van statusinforma- tie in te bouwen in het nieuwe platform Maritime Single Window (MSW). Daarmee wordt een verdere invulling gegeven aan de Single Window Handel en Transport als onderdeel van het thema ladingregie in zeehavens en het one-stop-shopprincipe.

Door de introductie van het Maritime Single Window in 2016 wordt de informatie over schip, over beman- ning en passagiers en over lading eenmaal aangeleverd en daarna aan elke toezichthouders ter beschikking gesteld. Het Single Window Handel en Transport bestaat uit drie onderdelen: Maritime Single Window, Binnenvaart Single Window (BSW) en Supd@x (het Supply Chain Data Exchange voor het goederenvervoer).

Het Single Window-beginsel hoeft niet beperkt te blijven tot de Nederlandse landgrenzen en nationale toezichthouders. Buurlanden richten ook een MSW in. Op termijn zullen de gegevens tussen de verschil- lende nationale MSW’s worden uitgewisseld.

Rijksinspectieterminal

De huidige Douane Controle Loods (DCL) in Rotterdam wordt met nieuwbouw uitgebreid naar een Rijksinspectieterminal (RIT). De RIT realiseert straks op één centrale plaats de uitvoering van fysieke controles op de Maasvlakte door Douane, NVWA en de ILT. Dit is nodig om de volumegroei in de goederen- stroom door de komst van de Tweede Maasvlakte op te vangen, en ook om de controles zo efficiënt mogelijk in de logistieke keten te plaatsen zodat de toezichtlast beperkt blijft.

Ook komt er een nieuw gebouw waarin professionele trainings- en opleidingsfaciliteiten en een honden- trainingsbaan zijn ondergebracht. Deze moderne faciliteiten vergroten de mogelijkheden voor het opleiden van medewerkers in het proces van de fysieke controle. Hiermee kan steeds worden ingespeeld op ontwik- kelingen binnen dit proces.

(13)

De werkzaamheden aan de interne baan zijn afgerond. Daarmee is het douaneterrein gereed voor de bouw van de Rijksinspectieterminal en de aanleg van de nieuwe terreininrichting. In 2015 is ook het definitief ontwerp voltooid. De aanbestedingsprocedure start in de eerste helft van 2016. De bouw kan naar verwach- ting nog wel in 2016 starten. Tijdens de verbouwing blijft de huidige Douane Controle Loods operationeel.

Wel ontstaat mogelijk een tijdelijk verminderde capaciteit. De Douane en de samenwerkingspartners staan samen voor de opgave om het gewenste toezicht op peil te houden en andere vormen van toezicht te gebruiken, of op andere plaatsen in de logistieke keten te controleren.

Afbeelding: impressie van de nieuwbouw Rijksinspectieterminal

Cameratoezicht

In aansluiting op de succesvolle pilot met cameratoezicht uit 2015, breidt de Douane het cameratoezicht in 2016 uit in de havens van Rotterdam en Amsterdam. Het gaat hierbij om inzet van mobiele camera’s langs de kust en extra cameratoezicht in deze havens.

Signaleringsfunctie voor onder meer illegale handel

De verschillende toezichthouders fungeren als ‘oog en oor’ voor elkaar. Ze letten bijvoorbeeld op het luchten van scheepstanks op plaatsen waar dat verboden is, op activiteiten op ongebruikelijke locaties en tijdstippen, of op bijzondere kenmerken van transportmiddelen en signalen van gebreken in de toegangs- beveiliging van bedrijven. Dergelijke signalering helpt bijvoorbeeld om de bonafide bedrijven te bescher- men tegen oneerlijke concurrentie.

De toezichthouders maken steeds meer werk van deze signaleringsfunctie en doen dit vaak actiegewijs voor actuele thema’s. Op basis van de resultaten vindt evaluatie en een passend vervolg plaats.

(14)

4. Thema’s en speerpunten in 2016

Alle betrokken diensten hebben een regulier inspectieprogramma dat past bij de individuele doelen die ze willen bereiken. Het streven is daarbij zo veel mogelijk in samenwerking en als één overheid te acteren.

Er zijn op basis van risicoanalyses van de verschillende diensten gezamenlijke thema’s benoemd waarvoor extra aandacht is in 2016.

Het gezamenlijke toezicht is volgens de volgende thema’s en speerpunten ingedeeld:

• havenactiviteiten (bijvoorbeeld: opslag, laden, lossen, integriteit, havenbeveiliging, grenstoezicht)

• varen (bijvoorbeeld: verkeer, communicatie)

• bemanning (bijvoorbeeld: sterkte, illegale arbeid, vaar- en rusttijden, immigratie)

• schip (bijvoorbeeld: onderhoud, operatie, bunkerolie, afvalstoffen, ontgassen)

• lading (bijvoorbeeld: gevaarlijke stoffen, veterinair).

Voor ieder thema is aangegeven wie de betrokken diensten zijn en wat hun taken zijn hierbij. Er zijn afspraken gemaakt over landelijke inspectiethema’s. Omdat niet alle diensten landelijke taken hebben, zijn ook enkele regionale speerpunten benoemd waarop diensten gezamenlijk gaan inzetten.

Binnen de overheid ligt steeds meer de nadruk op het behalen van effecten en minder op het uitvoeren van het aantal inspecties. Daar waar het wettelijk verplichte inspecties betreft, zijn het aantal uit te voeren inspecties opgenomen in dit toezichtplan. In andere gevallen wordt het te bereiken effect of waar mogelijk, het aantal inspecties bij dit speerpunt benoemd.

In het Tactisch Overleg is het Toezichtplan van 2015 geëvalueerd. Hieruit blijkt dat het toezicht op de gekozen speerpunten van 2015 nog onvoldoende effect heeft gehad. Er is daarom voor gekozen om de speerpunten van 2015 in grote lijnen door te zetten naar 2016. De doelstelling op specifieke speerpunten kan daarbij gewijzigd zijn.

4.1 Havenactiviteiten

In dit thema gaat het om alle activiteiten gerelateerd aan een schip maar geconcentreerd op de wal zoals laden, lossen en opslag1, havenintegriteit, grenstoezicht, mensenhandel en mensensmokkel, drugssmokkel, veiligheid- en milieucontroles en zaken die te maken hebben met het ’onder controle houden’ van lading.

1 SBI codes 52.22 (dienstverlening voor vervoer over water) en 52.24.1 (laad-, los- en overslagactiviteiten voor zeevaart)

(15)

Betrokken diensten zijn Politie, Douane en KMar, HbR, HbA, de ILT en, Inspectie SZW.

Landelijke prioriteiten

Uitbuiting

De Politie gaat in samenwerking met toezichthouders op de zee- en binnenvaart extra aandacht schenken aan de opsporing van uitbuiting in de vorm van mensenhandel en mensensmokkel. Inspecties worden waar mogelijk gecombineerd met de controles op vaar- en rusttijden en bemanningssterkte.

Oog en oorfunctie in kustwachtverband

In Kustwachtverband gaan toezichthouders en opsporingsdiensten in de zeevaart extra aandacht schenken aan het signaleren van verdachte scheepvaartbewegingen die erop kunnen duiden dat op volle zee overslag van verdovende middelen, accijnsgoederen (tabak, alcohol), wapens of illegale geneesmiddelen

plaatsvindt.

Grenstoezicht

De KMar en de Zeehavenpolitie (ZHP) houden ook in 2016 toezicht op de grenzen binnen hun reguliere taken. Waar nodig en wenselijk wordt samenwerking en informatie-uitwisseling met partners georgani- seerd. Speciale aandacht is er voor illegale in- en/of uitreis van personen inclusief ID-fraude.

Voor de ondersteuning van de grenspolitietaak zet de KMar expertise in op het gebied van opsporing (recherche) op: bestrijding van migratiecriminaliteit, de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel, aanpak van criminele samenwerkingsverbanden migratiecriminaliteit, uitbuiting en ondermijning en gerelateerde financiële onderzoeken, en de bestrijding van identiteitsfraude en (reis)documenten.

Grenstoezicht is een wettelijk voorgeschreven taak en wordt op basis van de beschikbare informatie uitgevoerd. Dit gebeurt zowel aan boord van het schip als bij de vaste grensdoorlaatposten. De vrachtvaart, cruiseschepen en ferry’s worden 100% (administratief ) gecontroleerd op in- en uitreizen van bemanning en passagiers. Ook binnen het segment pleziervaart en visserij wordt informatiegestuurd opgetreden.

Ook zijn er regelmatig gezamenlijke landelijke controledagen.

Overige (regionale) prioriteiten

Boord-boordoverslag

In navolging op de controles van 2015 wordt vooral in de regio Rotterdam Rijnmond in 2016, vanuit de samenwerking in de toezichtregio, extra aandacht besteed aan de regels rond boord-boordoverslag.

Op 1 januari 2015 heeft de havenmeester extra regels gesteld voor boord-boordoverslag op boeien en palen in de haven. Hierbij wordt, in navolging van Amsterdam, het aansluiten van dampretour verplicht gesteld.

Op het thema boord-boordoverslag, verplicht gebruik van dampretour, is in 2015 een nulmeting gedaan tijdens het reguliere toezicht. De uitkomst hiervan wordt in de loop van 2016 verwacht. Op dit moment is er in bepaalde gevallen geen dampretourplicht wanneer het zeevaartschip is geïnertiseerd2 en het binnen- vaartschip niet. Er vindt een onderzoek plaats naar de impact voor de binnenvaart wanneer deze uitzonde- ringsmogelijkheid er niet meer zou zijn. De uitkomsten hiervan volgen in het tweede kwartaal van 2016.

2 Inertiseren is het principe van toevoeging van een inert gas zoals stikstof om een onbrandbare atmosfeer te bekomen.

(16)

Havenbeveiligingswet

In hoeverre zeehaventerminals voldoen aan de Havenbeveiligingswet wordt door de Havenautoriteiten gecontroleerd. Binnen de havenbeveiliging wordt geïnspecteerd of havenfaciliteiten voldoen aan de regelgeving op het gebied van beveiliging tegen onder meer terrorisme. In de Havenbeveiligingswet zijn de volgende internationale regels in Nederland geïmplementeerd: de EU-verordening 725/2004 en de Richtlijn 2005/65/EG. De Havenbeveiligingswet wijst de burgemeesters van gemeenten met een zeehaven aan als bevoegde autoriteit voor het toezicht op de naleving ervan. Dit blijft ook in 2016 een gezamenlijk aan- dachtspunt. HbA en HbR controleren in 2016 in totaal 425 havenfaciliteiten. De ILT controleert door het uitvoeren van audits bij de gemeenten met zeehavens, of de inrichting van het toezicht conform de Havenbeveiligingswet voldoende geregeld is. Er zijn afspraken gemaakt met onder andere de Politie, KMar en Roeiersvereniging Eendracht in Rotterdam over het afgeven van signalen over securitysituaties.

4.2 Varen

In dit thema gaat het om het varende schip, zowel in de zee- als de binnenvaart. Het gaat dan bijvoorbeeld over vaargedrag of communicatie.

Betrokken diensten zijn varende diensten zoals Politie, RWS, HbA, HbR, provincies en waterschappen, EZ (Waddenzee), Kustwacht.

Landelijke prioriteiten

Samenwerking in kustwachtverband

Voor 2016 wordt in kustwachtverband in het kader van de doorontwikkeling van Informatie Gestuurd Optreden (IGO), gefocust op twee resultaatgebieden: verhoging van de (verkeers)veiligheid en verbetering van de naleving van milieuregelgeving. Vrijwel alle handhavingspartijen hebben hier een belang, waardoor deze onderwerpen zich prima lenen voor samenwerking: ze gaan via een gecombineerde aanpak de efficiency en samenwerking vergroten en daarover rapporteren.

Om de prioriteiten binnen de handhavingstaken te kunnen realiseren, werken de verschillende diensten nauw en intensief samen in kustwachtverband om de handhavingsdoelstellingen vanuit een multidisci- plinaire aanpak te definiëren. Dit komt tot stand door samen informatieposities te verbeteren, informatie te analyseren en toezicht uit te oefenen vanuit een clusteroverstijgend perspectief. De integratie in organisatie en processen zal naar verwachting een belangrijke aanvullende rol met zich meebrengen voor het Informatie Gestuurd Optreden (IGO) en samenwerking op handhavingsgebied van de Kustwacht.

Door efficiënter te werken zijn meer taken uit te voeren met dezelfde middelen.

In het jaarplan voor de Kustwacht staan de volgende doelen benoemd die binnen het thema varen leiden tot handhavingstaken:

• verminderen van schending van veiligheidszone windmolenpark /mijnbouwinstallatie

• bevorderen van gebruik van de verplichte diepwaterroute

• bevorderen van het haaks kruisen van de verkeersbaan

• tegengaan van onbevoegd gebruik van zone kustverkeer.

Recreatievaart

De recreatievaart is risicovol, vooral in combinatie met de beroepsvaart. Daarom is het in 2016 wederom een speerpunt. Het vaargedrag in de recreatievaart krijgt daarbij extra aandacht. Specifieke risicovolle zaken zijn: te snel varen, alcoholgebruik, plaats op de vaarweg en het niet hebben van voldoende zicht rondom.

Vooral de Politie, RWS, HbA, HbR, de provincies Groningen, Friesland en Overijssel gaan bij de uitvoering van hun reguliere taken, specifiek op deze zaken letten. Van belang voor deze handhaving is een correcte

(17)

registratie waardoor het mogelijk is om betere data te verzamelen voor de effectmeting. In 2016 wordt op twee van de risicopunten bij de recreatievaart als pilot een effectmeting uitgevoerd. Hiermee trachten de inspectiediensten en het OM meer inzicht te krijgen in de effecten die handhaving heeft op de risico’s in de recreatievaart.

Gevaarlijk vaargedrag beroepsvaart

Uit de risicoanalyse is naar voren gekomen dat gevaarlijk vaargedrag door de beroepsvaart ook als belang- rijke oorzaak geldt. Hiervoor zal in 2016 een nieuw basisplan worden opgesteld voor gezamenlijke uitvoering. Dit zal de komende jaren een aandachtspunt blijven.

Regionale prioriteiten

Handhaving vaarsnelheid

In de noordelijke provincies willen de handhavende diensten, Politie, gemeenten, provincies, waterschap- pen en RWS, gedragsverandering bereiken in de vaarsnelheid. Langzame recreatievaarders varen minder snel dan de beroepsvaart. Voor hun eigen veiligheid gaan ze daarom vaak net buiten de betonde geulen varen. Op sommige plaatsen zijn daarvoor zelfs speciaal gele tonnen gelegd. De veiligheid komt in het gedrang omdat beroepsschippers, als ze een stukje af kunnen snijden, de betonde geul uitgaan. Dit vaak zonder snelheid te minderen (sneller dan 20 km/u geldt als een overtreding), met als gevolg dat de recreatievaarder die zich veilig waande alsnog wordt ‘bedreigd’. Hiervoor worden in 2016 extra uren en een extra vaartuig ingezet. Daarnaast worden in verschillende regio’s in 2016 gezamenlijke toezichtactiviteiten georganiseerd op de inzameling van scheepsafvalstoffen op de bouw van het Windmolenpark Gemini en op de natte aannemerij.

Informatie gestuurd optreden bij grenstoezicht

Maritiem grenstoezicht op zee vindt plaats op basis van een risicoanalyse. Daarvoor is het van belang in een zo vroeg mogelijk stadium de bijzonderheden van een schip, de lading en de opvarenden te onderkennen.

Op basis van de verkregen informatie kan worden bepaald of direct optreden noodzakelijk is of dat extra waakzaamheid is geboden. Voor dit doel worden diverse informatiebronnen gebruikt. Hiermee versterken we de informatiepositie met als doel Informatie Gestuurd Optreden (IGO) in te richten voor diensten die in kustwachtverband opereren. Om de informatiepositie te optimaliseren is het belangrijk dat extra oren en ogen belangrijke feiten opmerken en delen. Zo kan essentiële informatie worden verkregen, waarop vervolgens risicogestuurd kan worden opgetreden. De inspectiediensten melden opvallende zaken aan de KMar, Douane en/of de Politie.

Ketenhandhaving scheepsafvalstoffen

In het Noordzeekanaalgebied houden de partners RWS, HbA en Omgevingsdienst in 2016 gezamenlijke inspecties in het kader van de ketenhandhaving op scheepsafvalstoffen in de binnenvaart.

4.3 Bemanning

In dit thema gaat het om zaken die gerelateerd zijn aan bemanning van schepen zoals illegale arbeid, vaar- en rusttijden, bemanningssterkte, arbeidsomstandigheden, arbeidsmarktfraude en uitbuiting.

Betrokken diensten zijn Politie, de ILT, RWS, KMar, Inspectie SZW, Kustwacht, HbA en HbR.

(18)

Landelijke prioriteiten

Informatie Gestuurd Optreden bij uitbuiting in de zeescheepvaart

Medio 2014 heeft de Politie gesprekken gevoerd met de Inspectie SZW om meer inzicht te krijgen in de verschijningsvormen van uitbuiting in de zeescheepvaart. Daarbij is specifiek aandacht besteed aan hoe uitbuiting te herkennen is bij de uitvoering van de controles in kustwachtverband. In het najaar van 2014 is een pilot gestart. Naast de opstappers van Douane en KMar is ook een medewerker van de Politie aangesloten.

Hierdoor ontstaat een multidisciplinair inspectieteam dat beschikbaar is voor Informatie Gestuurde Optreden (IGO) op zee. Op basis van de indicatorenlijst diede Inspectie SZW beschikbaar heeft gesteld, besteedt elke inspectie hieraan nadrukkelijk aandacht. De pilot heeft de informatiepositie verbeterd en is ook buiten kustwachtverband uitgevoerd op de geografische afdeling van de Dienst Infrastructuur. Ook in 2016 zal de pilot doorgaan, zowel in kustwachtverband als door de Dienst Infrastructuur zelf. Zo mogelijk wordt hierbij het speerpunt van de Kustwacht ‘tegengaan van onderbemand varen’ meegenomen.

Vaar- en rusttijden en bemanningssterkte Binnenvaart

Vermoeidheid is een belangrijk veiligheidsrisico op de vaarwegen. Risicovolle situaties kunnen zich voordoen als de bemanning de bepalingen rondom vaartijden, rusttijden en bemanningssterkte niet naleeft. Onvoldoende rust door te lang of onderbemand varen veroorzaakt een verhoogd risico op incidenten. Het speerpunt vaar- en rusttijden en bemanningssterkte uit 2015 zal worden voortgezet in 2016, waardoor ook in 2016 gezamenlijk met de toezichthouders in de binnenvaart op rusttijden, vaartijden en bemanningssterkte wordt gecontroleerd. De inspecties worden uitgevoerd in combinatie met de reguliere Binnenvaartwetcontroles. Er staan voor 2016 in totaal circa 2000 objectinspecties gepland vanuit de samenwerkende toezichthouders. Vooral in de containervaart gaan de diensten met de partners in de regio, ook buiten kantooruren, ’s avonds en in het weekend, controleren op de bemanningseisen.

Bemanningssterkte en rusttijden

Ook op zee is vermoeidheid een groot risico, zeker in de visserij. Aandachtspunten in het toezicht op de visserij zijn de bemanningssterkte en de rusttijden van de bemanning. In kustwachtverband voert de ILT bemanningscontroles uit in 2016. De inspecties worden gecombineerd met controles die NVWA, Douane en Politie uitvoeren op visserijschepen.

Reddingsvesten

Uit incidentcijfers blijkt dat het niet dragen van reddingsvesten in de binnenvaart en de recreatievaart regelmatig oorzaak is van ongevallen met dodelijke afloop. Het is nog onvoldoende deel van de veiligheids- cultuur in de binnenvaart om zo’n vest te dragen. Om een cultuurverandering kracht bij te zetten gaan in 2016 behalve Politie ook de havenbedrijven, RWS en de ILT handhaven op het dragen van reddingsvesten in de binnenvaart. Controles vinden plaats in combinatie met andere controles zoals de Binnenvaartwet- controles. Aangezien het dragen van reddingsvesten conform BPR verplicht is vanaf 1 januari 2016, kan hierop strafrechtelijk gehandhaafd worden.

Arbeidsomstandigheden

Behalve reddingsvesten zijn er meer ARBO-thema’s. Binnen de binnenvaartbranche zijn arbeidsomstandig- heden een belangrijk onderwerp. Ook in de risicoanalyses van onder andere het HbR zijn veel risico’s te relateren aan arbeidsveiligheid. Er is momenteel een zeer beperkte controle op ARBO in de binnenvaart.

Inspectie SZW zet vooral in op het onderzoeken van arbeidsongevallen. Er zijn nauwelijks preventieve controles. De ILT heeft sinds januari 2014 toezichthoudende bevoegdheden op de ARBO-wet en die in 2016 uitoefenen door afspraken te maken met Inspectie SZW over aan te pakken zaken. Daarnaast worden in 2016 concrete afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de signaalfunctie die andere toezichthouders in de binnenvaart hebben op het ARBO-gebied en over de thema’s die ze gezamenlijk aanpakken.

Arbeidsmarktfraude

Inspectie SZW organiseert in 2016 samen met KMar en Politie (ZHP) tien gezamenlijke inspectiedagen op de passagiersvaart in het kader van haar verantwoordelijkheid voor arbeidsmarktfraude op (stilliggende)

(19)

binnenvaartschepen en riviercruises. Niet alleen de werkzaamheden binnen de werven zijn daarbij interessant, maar ook werkzaamheden aan schepen buiten de werven (stilliggende schepen, langliggers in havengebieden, rivercruisers). Het gaat om allerlei werkzaamheden in, aan en op schepen en werven.

Hierdoor komen bijvoorbeeld ook horecawerkzaamheden/-diensten op passagiersschepen (rivercruisers) in beeld. Als gevolg van diverse wetsontwikkelingen, wijzigingen in het vrij verkeer van werknemers  (Bulgaren, Roemenen) ligt de focus op pseudozeelieden en onderbetaling/te lange werktijden en misbruik van personeel op scheepswerven en passagiersschepen.

4.4 Schip

In dit thema gaat het om alle activiteiten die direct gerelateerd zijn aan het schip waaronder bijvoorbeeld het onderhoud van het schip, de operatie, het bunkeren/bunkerolie, scheepsafvalstoffen, ontgassen en vervoer van gevaarlijke stoffen.

Betrokken diensten zijn Politie, RWS, de ILT, HbA en HbR, Provincies Groningen, Friesland en Overijssel (toezicht binnenvaart), Waternet, Omgevingsdiensten waaronder DCMR, OZHZ.

Landelijke prioriteiten

Scheepsafvalstoffen in de zeevaart

Aan scheepsafvalstoffen in de zeevaart wordt in 2016 net als vorig jaar landelijk prioriteit gegeven. ILT voert in 2016 een gecoördineerde vorm van verscherpt toezicht uit op de scheepsafvalstoffen in de zeevaart.

Hiertoe worden dit jaar nogmaals zes inspecteurs opgeleid om deze intensieve scheepsafvalstoffencontroles te kunnen uitvoeren. De ILT zoekt hier de samenwerking met de zeehavens en stemt over dit onderwerp meer af met buitenlandse autoriteiten. Vorig jaar is begonnen met een meer informatiegestuurde wijze van toezicht. Informatiegestuurd toezicht is per definitie dynamisch. Dit jaar zullen op basis van de verbeterde informatiepositie thema-acties worden ingepland op locaties en onderwerpen waar de naleving te wensen overlaat. Daarmee kan richting worden gegeven aan de toezegging van de bewindspersoon aan de Kamer om 100% van de risicoschepen op dit dossier te controleren. Door de intensievere controles op dit dossier zijn de verplichte afgiftes in 2015 met 240% toegenomen.

Daarnaast wordt beoogd om een meer ketengerichte benadering te volgen waarbij de ILT, de havenbedrij- ven en waar mogelijk omgevingsdiensten informatie uitwisselen en capaciteit beschikbaar stellen. In totaal voeren de ILT, HbR en HbA en Politie circa 3200 zeevaartcontroles uit waarvan de helft wordt meegenomen in reguliere Port State Control- en vlaggenstaatinspecties.

Scheepsafvalstoffen in de binnenvaart

Het Scheepsafvalstoffenbesluit (SB) Rijn- en Binnenvaart is in 2015 geheel geïmplementeerd in Nederland.

Dit besluit bestaat uit drie delen en ziet op de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en Binnenvaart. In 2016 richten we ons op de grootste risico’s die zich voordoen binnen die drie delen van het SB met daarbij als uitgangspunt de gezamenlijke handhaving. Het speerpunt wordt in de reguliere taakuitvoering uitgevoerd door: HbR en HbA, RWS en Politie. In de regio’s worden ook de ketenpartners zoals de Milieudienst IJmond, DCMR en andere omgevingsdiensten bij het toezicht betrokken. Als grote risico’s zien we onder andere het ontduiken van de afdracht van de verwijderingsbijdrage op gebunkerde gasolie door de binnen- vaart en het niet of onvolledig afdragen van de geïnde bedragen door bunkerstations. Daarnaast is vervuiling van het oppervlaktewater de belangrijkste reden om hier gezamenlijk tegen op te treden. De toezichthoudende diensten voeren circa 2.500 inspecties uit. Daarnaast houden ze 25 audits op bunkerstations.

Technische eisen van binnenvaartschepen

Uit de risicoanalyse Binnenvaart blijkt dat veel oorzaken gekoppeld kunnen worden aan technische eisen/

onderhoud van het schip. In 2016 hebben de toezichthoudende diensten hier tijdens reguliere object-

(20)

inspecties in de binnenvaart aandacht voor. In de Toezichtregio IJmond wordt bijvoorbeeld gelet op het onderhoud van de stuurmachine. Daarnaast worden de volgende thema’s betrokken bij de reguliere binnenvaartwetcontroles: veiligheidsmiddelen (reddingsvesten, brandblusmiddelen en verbandmiddelen), vaar- en rusttijden en bemanningssterkte. Gezamenlijk worden in 2016 circa 3.300 inspecties uitgevoerd.

Ontgassen van binnenvaartschepen

Specifieke objectinspecties op het ontgassen worden met de samenwerkingspartners uitgevoerd.

De afgelopen jaren is hierop intensief geïnspecteerd. Het aantal inspecties specifiek voor het ontgassen wordt in 2016 en 2017 afgebouwd. De inspecties gaan deel uitmaken van risicogestuurde reguliere inspecties. Het ontgassen van binnenvaartschepen is een risicovolle activiteit en afhankelijk van de naleving is er bij de selectie van te inspecteren schepen blijvend aandacht voor deze doelgroep.

Naleving in de bunkerketen

Sommige producenten van bunkerolie (=zwarte olie) zijn de laatste jaren steeds meer calorische reststoffen uit (petro)chemische productieprocessen gaan toepassen als brandstofcomponent. Dit gebeurt op grote schaal. Daarbij gaat het om reststoffen die eerder als afvalstof werden afgevoerd en verwerkt. Hierdoor bestaat het risico voor milieu en gezondheid dat schadelijke stoffen vrijkomen bij het verbranden van bunkerolie. De handhavingspartners hebben daarom de controle op de brandstofketen voor bunkerolie gekenmerkt als speerpunt voor 2016. Voor adequaat toezicht en handhaving is het belangrijk dat de partners zicht krijgen op de hele keten. Dit wordt verkregen door informatie uit te wisselen die bij de diensten beschikbaar is. Hiervoor werken de ILT en Politie actief samen en is een virtueel kantoor ingericht om informatie te delen en te analyseren. Daaruit komen gerichte controleopdrachten voort aan inspecteurs.

Onder de keten wordt verstaan: de productie van bunkerolie (blenden), de toeleveranciers van de blend- componenten, de vervoersveiligheid, het bunkeren en debunkeren en het gebruik van de bunkerolie op de zeeschepen, en meer specifiek het maximaal toelaatbare zwavelgehalte in de brandstof. Naast de controles op het zwavelgehalte door de ILT voeren Politie, de ILT, Douane, Havenbedrijven en Wabo-bevoegd gezag in 2016 gezamenlijk 100 controles uit in de keten. Hierbij wordt zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk opgetreden tegen overtreders. De ILT en de Politie inspecteren voor dit thema twee dagen in de week gezamenlijk. Ook andere thema’s zoals boord-boordoverslag krijgen daarbij aandacht.

Overige (regionale) prioriteiten

Naleving Provinciale verordening ontgassen

Via een Provinciale Milieu Verordening door de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant is het ontgassen van binnenvaartschepen van benzeen verboden. Vanaf 2016 geldt dit ook voor andere stoffen die meer dan 10% benzeen bevatten. In de regio Rijnmond handhaven de gezamenlijke toezichthouders het ontgassings- verbod. De inspecties worden veelal uitgevoerd in combinatie met inspecties op gevaarlijke stoffen op binnenvaartschepen. Aangezien er landelijk nog geen breed verbod is op ontgassen wordt dit voorlopig alleen in de regio Rijnmond en Midden-West Brabant op basis van het aanbod gehandhaafd.

Toezicht op de Binnenvaartwet

Bij het toezicht op de Binnenvaartwet werkt de ILT samen met RWS, HbA en HbR, de noordelijke provincies en de Politie. De Binnenvaartwet stelt naast technische eisen aan binnenschepen ook eisen aan de bemanningssterkte en de vaar- en rusttijden. Gezamenlijk worden in 2016 circa 3.300 inspecties uitgevoerd.

Daarbij wordt opgemerkt dat niet iedere dienst in staat of bevoegd is om op alle delen van de Binnenvaartwet te inspecteren en/of handhavend op te treden.

Open rondvaartboten

In het IJmondgebied is er extra aandacht voor open rondvaartboten. De ILT en Waternet letten gezamenlijk vooral op de certificering, de uitrusting en de bemanningseisen. De controles worden georganiseerd op onregelmatige tijden, zoals in de avond en het weekend.

(21)

Communicatie in de binnenvaart

In enkele regio’s zoals in Zuid-West Nederland letten de toezichthouders tijdens de reguliere controles net als vorig jaar op het uitluisteren van de marifoon en de taal waarin de scheepvaart communiceert.

Daarnaast wordt in 2016 in de haven van Rotterdam gedurende twee weken thematisch gecontroleerd. RWS, de Politie en de havenbedrijven reageren dan op misstanden omdat bij gebrekkige of verkeerde communi- catie gevaarlijke situaties en misverstanden kunnen ontstaan waardoor de kans op aanvaringen aanzienlijk toeneemt.

4.5 Lading

Dit thema betreft de activiteiten die gerelateerd zijn aan lading die met schepen wordt vervoerd. De samen- werking tussen de diensten is vastgelegd in een convenant Ladingregie Zeehavens en valt onder regie van de Douane. Het hoofddoel is om de controles op lading zo efficiënt en effectief mogelijk te laten verlopen en dubbele controles te voorkomen door handhavingsactiviteiten af te stemmen. Ladingregie concentreert zich vooral op de haven van Rotterdam. Het Regenboogteam opereert alleen in de regio Rotterdam. In dit team maken de vertegenwoordigers van de diensten operationele afspraken over de uitvoering van de controles.

Betrokken diensten zijn Politie, de ILT, Inspectie SZW, NVWA, Douane, RWS, DCMR, OZHZ en HbR.

Landelijke afspraken

De samenwerking en uitvoering van taken waarvoor andere departementen beleidsverantwoordelijk zijn, zijn geregeld in kaderovereenkomsten. De daadwerkelijke samenwerking met handhavingspartners is vastgelegd in bijlagen bij die kaderovereenkomsten. De samenwerking volgens dit toezichtplan wordt uitgevoerd binnen de kaders van deze landelijke afspraken.

One-stop-shop

Wanneer goederen, zoals lading van een vervoermiddel, de EU binnenkomen, verzorgt de Douane in beginsel de controle ervan. De Douane heeft in de Algemene Douanewet en het Douane Wetboek van de EU dat in mei 2016 in werking treedt, de opdracht gekregen om de regie te voeren over alle overheidscontroles op goederen aan de buitengrens van de EU. Het doel daarvan is het bereiken van ‘one-stop-shop’ aan de buitengrens.

De oriëntatie op de buitengrens ligt vooral bij de Douane (invoerrechten en accijnzen en taakuitvoering voor derden), de NVWA (levensmiddelen, dieren en planten) en de ILT (gevaarlijke stoffen, afval, vuurwerk en belading).

De Douane controleert, in de rol van huisarts, de EU-grensoverschrijdende goederen en draagt onregel- matigheden (zogeheten niet-conformiteiten) over aan de specialisten, de toezichthouder(s). Hierdoor kunnen de specialisten hun werk richten op die zaken die er voor hen toe doen, behoudt de Douane het totaaloverzicht over de goederenstromen en wordt de logistiek zo min mogelijk verstoord.

Ladingregie gaat daarom over afstemming vinden over:

• de invulling van de huisartsen- en specialistenrol: welke wettelijke niet-fiscale taken voert de Douane uit voor andere departementen en welke kennis en kunde zijn hiervoor nodig? Welke wettelijke taken hebben de specialistische toezichthouders en hoe worden die uitgevoerd?

• afspraken over informatie-uitwisseling: op basis van wettelijke mogelijkheden en uitwerking die vastgelegd is in convenanten.

• procesafspraken over wie, wat, wanneer van wie verwacht. Hierbij gaat het over de wijze van uitvoering van de huisartsenrol, over de manier waarop zaken (zeker onregelmatigheden) worden overgedragen aan een specialist en de manier waarop de specialist ermee aan de slag gaat en resultaten terugkoppelt.

(22)

Fiscale en niet-fiscale taken van de Douane

Het reguliere werk van de Douane bestaat uit de wettelijke fiscale en niet-fiscale taken bij binnenbrengen, invoer, uitvoer en uitgaan van grensoverschrijdende goederen. Sommige taken moeten ze verplicht uitvoeren, andere kunnen ze invullen op basis van (bijvoorbeeld) een informatiegestuurde (risicogerichte) aanpak.

De niet-fiscale taken zijn bij de Douane belegd in de vorm van bijlagen bij het convenant dat het beleidsver- antwoordelijke departement met de Douane heeft gesloten. Jaarlijks is er afstemming over de inzet van de Douane en de aandachtsgebieden die voor dat jaar gelden. Hier zijn de toezichthouders veelal bij betrokken.

Wat betreft goederenvervoer over water heeft de Douane voor 2016 als prioriteiten benoemd:

• afdracht in het kader van douanerechten

• afdracht in het kader van accijns (boordprovisie en bunkerolie)

• strategische (d.w.z. ongewenste) goederen (zoals wapens) en sanctiemaatregelen

• verdovende middelen en precursoren3 (smokkel)

• antidumpingrechten

• intellectueel eigendomsrecht (namaak).

De samenwerking tussen de Douane en de ILT krijgt vorm aan de hand van gesprekken over de prioriteiten- brief. Ze werken samen in het toezicht en in operationele afspraken over dit toezicht. Dit laatste betreft bijvoorbeeld afspraken over het Meld- en Informatiecentrum (MIC) en het Meet- en Monsternameteam van de ILT en over het douanelaboratorium, scanfaciliteiten en de Douane Controle Loods.

Samenwerking in het Regenboogteam

De ILT, NVWA en de Douane werken samen in het Regenboogteam. Ze delen hierin op operationeel niveau kennis en maken afspraken over te inspecteren lading. Informatiegestuurde controles worden uitgevoerd voor inkomende lading en containers. In het Regenboogoverleg zijn afspraken gemaakt over de uitwisse- ling van informatie tussen de toezichthouders over debunkering. De beoogde werkwijze is in de praktijk beproefd en vastgelegd in een protocol. Dit protocol heeft betrekking op de onderlinge informatie- uitwisseling tussen de toezichthouders. De specifieke situatie bij het overpompen bepaalt welke regel- geving in dat geval van toepassing is (afvalstof of geen afvalstof ). Onder leiding van het Havenbedrijf Rotterdam zijn de praktijk en werking van deze maatregelen gemonitord en besproken met het bedrijfs- leven (VNPI, VOTOB, NOVE) in 2015. De ILT, die toeziet op de naleving van die (afvalstoffen)regelgeving, geeft nadere toelichting op de website: https://www.ilent.nl/onderwerpen/transport/koopvaardij/Reders_onder_

Nederlandse_vlag/wet_en_regelgeving/debunkering_product_of_afval/

Digitale veiligheid en cyber security

Binnen de samenwerking in ladingregie is toenemende aandacht voor digitale veiligheid en cyber security.

In 2014 en 2015 is gestart met bijeenkomsten waar vooral aan de bewustwording gewerkt is. In 2016 zal het onderwerp regelmatig op de agenda komen om vooral kennis en ervaring op dit gebied op te bouwen.

Het Nationaal Cyber Security Centrum ondersteunt dit (nadere info: www.Ncsc.nl).

Veterinaire controles

De NVWA voert reguliere veterinaire controles uit en importcontroles op levensmiddelen en productveilig- heid. Voor wat betreft de documentcontroles werkt de NVWA samen met de Douane. Veterinaire controle is een wettelijke taak en geldt voor vrijwel 100% van de producten. Voor levensmiddelen en diervoeders geldt ook een 100%-documentcontrole voor die producten die in Europa worden aangemerkt als producten met een hoog risico . Dit wordt elk kwartaal aangepast. De Douane doet de documentcontrole en bij problemen met de documenten worden deze overgedragen aan de NVWA.

Samenwerking vindt ook plaats op het toezicht op de EU-buitengrensoverschrijdende afvalstromen (EVOA-regels). Ten minste 40% van de voor controle geselecteerde zendingen hebben betrekking op de prioritaire afvalstromen. Dit zijn controles op volledigheid en juistheid van de aangiften en overeenstem

3 Grondstoffen voor het maken van verdovende middelen

(23)

ming met de daadwerkelijk aangetroffen afvalstoffen. De overige controles zijn evenredig verdeeld over de andere afvalstromen. Deze controles kunnen minder diepgaande (fysieke) controles zijn, tenzij sprake is van een vermeende EVOA-overtreding. De Douane voert in 2016 3.000 fysieke controles uit op afvalstoffen.

Ferryvervoer

Ten slotte organiseert de ILT in samenwerking met de Politie twaalf controledagen waarbij ze het ferry vervoer tussen de UK en Nederland controleren op de naleving van EVOA-regels. De Douane levert bijstand met expertise door de zogenaamde vraagbaken Afvalstoffen beschikbaar te stellen die ladingen determineren en bescheiden controleren.

Ketenaanpak gevaarlijke stoffen

De handhaving rond het thema gevaarlijke stoffen raakt meerdere toezichthoudende organisaties.

Bij verschillende onderwerpen is ook sprake van overlap in het toezicht. Verpakkingen, etiketteringen en stuwage van containers zijn hier voorbeelden van. De ILT, NVWA, HbR, DCMR en de Douane zijn actief op dit gebied en constateren dat een ketenaanpak voor alle partners voordeel op kan leveren: een betere informatie positie en een betere inzet van handhavingcapaciteit. Doelstellingen van deze ketenaanpak zijn onder meer: effectief gebruik maken van elkaars informatie en het opzetten van een werkwijze voor efficiënte informatie-uitwisseling in de keten voor zodat de schaarse capaciteit gericht is in te zetten.

In 2016 zal een voorbereidingsgroep schetsen hoe dit vorm gaat krijgen.

Regionale afspraken

In de Toezichtregio Rijnmond wordt in 2016 aandacht besteed aan documentatie van gevaarlijke stoffen.

Daar blijkt veel mis te zijn en dat leidt tot risico’s. Vooral bij incidenten kan dit problemen geven, omdat niet altijd duidelijk is welke stoffen vervoerd worden in welke verpakking.

Inspectieaantallen ladingregie 2016

In de tabel hieronder staan alleen inspecties van de diensten over lading op zeeschepen.

Toezichthouder Inspectieonderwerp Aantal 2016 planning

Douane

Containers door scan bij binnenbrengen Containers door scan bij uitgaan

Fysieke controle containers bij binnenbrengen 2) Fysieke controles containers bij uitgaan Fysieke controles Sagitta/AGS invoer Fysieke controles Sagitta/AGS uitvoer

41300 6450 13500 5800 24750 15150

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Veterinaire controle bij invoer Veterinaire controle bij doorvoer

Importcontroles levensmiddelen en productveiligheid

48.000 2.500 2.300

ILT/gevaarlijke stoffen

Containers (PRISMA) (300 door Douane en 350 door ILT) RoRo-trailers

Tankcontainers Vuurwerk

Off shore-inspecties Zeeschepen Containers

650 75 25 100 100 100 25

ILT, Douane, Politie, ketenpartners

EVOA:

objectinspecties

gezamenlijke controledagen haveninspecties ILT inspecties Politie

3.000 12 250 300

(24)

Bijlage Afkortingen en begrippen

AGS Aangiftesysteem ARBO Arbeidsomstandigheden

Boord-boordoverslag Overslag van goederen tussen twee schepen BPR Binnenvaart Politie Reglement

BSW Binnenvaart Single Window BTR Binnenvaart Toezicht Regio Bunkeren Innemen van brandstof, ‘tanken’

CDNI Europese afvalstoffenverdrag

DACON Digitaal informatiesysteem voor inspectieresultaten binnenvaart (ILT) DCL Douane Controle Loods

DCMR Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond Debunkeren Overpompen van olie uit zeeschepen

EMSA Europeam Maritime Safety agency Eurosur Europees grensbewakingssysteem

EVOA Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen HbA Havenbedrijf Amsterdam

HbR Havenbedrijf Rotterdam IGO Informatie Gestuurde Optreden

ILT Inspectie Leefomgeving en Transport

Inspectieview Online applicatie waarmee toezichthouders inspecties uitwisselen ISPS International Ship and Port facility Security code

KMar Koninklijke Marechaussee MIC Meld en Informatiecentrum MSW Maritime Single Window

NCC Nationaal Coördinatiecentrum

NOVE Nederlandse Organisatie voor de Energiebranche NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

OZHZ Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

PRISMA geavanceerd generiek systeem voor risicoselectie

REACH Europeese regels over de productie van en handel in chemische stoffen Regenboogteam Team waarin toezichthouders op lading vertegenwoordigd zijn Risicogestuurd toezicht Prioriteit geven aan toezicht waar risico’s het grootst zijn

RIT Rijksinspectieterminal RWS Rijkswaterstaat

SAB Stichting Afvalstoffen en vaardocumenten Binnenvaart SB Scheepsafvalstoffenbesluit

Sagitta Systeem voor Automatische Gegevensverwerking van Invoeraangiften met Toepassing van Terminals voor het doen van Aangifte

(25)

SWH&T Single Window Handel en Transport SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TO Tactisch Overleg

VNPI Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie VOTOB Vereniging van Nederlandse Tankopslagbedrijven

Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht WVGS Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen

ZHP Nationale Politie, Regio Zeehaven Politie

Voor definities van toezichttermen wordt verwezen naar het Begrippenkader Rijksinspecties (redactie Rob Velders en Meindert Brunia) dat in 2013 is verschenen. Zie Inspectieloket: www.inspectieloket.nl

(26)

Colofon

Dit jaarplan 2016 is een uitgave van de samenwerkende overheidsdiensten in het scheepvaartdomein in het Directeurenoverleg Veilig Vervoer Over Water:

• Douane

• Havenbedrijf Amsterdam

• Havenbedrijf Rotterdam

• Inspectie Leefomgeving en Transport

• Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

• Koninklijke Marechaussee

• Kustwacht

• Nationale Politie

• Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

• Openbaar Ministerie

• Rijkswaterstaat

onder redactie van ILT\Scheepvaart Groothandelsgebouw

Weena Rotterdam

Postbus 16191 | 2500 bd Den Haag 088 489 00 00

www.inspectieloket.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Formulier voor een aanvraag ontheffing zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS) ter verkrijging van een ontheffing vervoer

Ook heeft de Commandant Luchtstrijdkrachten het belang van veilig vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en het rapport van de Commissie van Onderzoek onder de

Havenkapiteinsdiensten kunnen echter eisen opleggen; zo heeft de HKD van Antwerpen (bij toepassing van art. van de Gemeentelijke Havenpolitieverordening), de eis ingevoerd

Door ruimtegebrek en groei van het vervoer groeit de spanning tussen veiligheid, vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkeling.. • Steeds meer woonwijken en

De alternatieven Ala en Alb verschillen ten aanzien van routering; bij alternatief Ala wordt het transport van gevaarlijke stoffen over de Utrechtsebaan geleid en wordt dit

Middels ontheffingen kan het transport van gevaarlijke stoffen, dat ten behoeve van laden en lossen over andere wegen in de gemeente dan de aangewezen route plaatsvindt, gereguleerd

1. Ontwikkelingen buiten de 750 m 1 van een niet-categoriale Bevi inrichting. Ontwikkelingen buiten de 200 m 1 van een categoriale Bevi inrichting, spoorlijn, autoweg, waterweg of

Het gebruik en de productie van (gevaarlijke) stoffen brengt met zich mee, dat er door de eigenschappen van die stoffen en door de aard van de werkzaamheden waarbij die