• No results found

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Aan: Feralco Nederland B.V.

Westkade 38 a

4551 BV SAS VAN GENT

Kenmerk: W-AOV180591 / 00206161

Afdeling: Vergunningverlening

Datum: 29 mei 2019

Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond van 2.1 eerste lid aanhef en onder a en e van de Wabo voor Feralco Nederland B.V.

Samenvatting besluit

Wij hebben besloten om op 29 mei 2019 aan Feralco Nederland B.V., gevestigd aan de Westkade 38 a de gevraagde vergunning voor het vervangen van de scrubbers te verlenen

(2)

Inhoudsopgave

1. Besluit... 3

1.1 Onderwerp ...3

1.2 Besluit ...3

1.3 Ondertekening ...3

1.4 Afschriften...4

1.5 Rechtsmiddelen ...4

2. Voorschriften ...5

Bouwen ... 5

2.1 Algemeen...5

2.2 Erkende kwaliteitsverklaringen: ...5

2.3 Bouwveiligheid...5

2.4 Uitvoering...6

Milieu... 6

2.5 Lucht (Emissie scrubbers) ...6

3. Procedurele overwegingen...8

3.1 Gegevens aanvrager ...8

3.2 Projectbeschrijving...8

3.3 Huidige Vergunningssituatie ...8

3.4 Bevoegd gezag...8

3.5 Volledigheid aanvraag en opschorting procedure ...9

3.6 Procedure (uitgebreid) en zienswijze...9

3.7 Advies ...11

3.8 Activiteitenbesluit milieubeheer ...12

3.9 Leges ...12

4. Inhoudelijke overwegingen bouwen ...13

4.1 Bouwen...13

5. Inhoudelijke overwegingen milieu ...14

5.1 Toetsing voorwaarden Wabo...14

5.2 Algemene overwegingen ...14

5.3 Bodem ...15

5.4 Geluid ...15

5.5 Lucht ...16

5.6 Overige aspecten...17

5.7 Toetsing milieueffectrapportage ...17

5.8 Conclusie ...17

(3)

1. Besluit

1.1 Onderwerp

Wij hebben op 12 november 2018 (laatstelijk gewijzigd 9 januari 2019) een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting ontvangen van Feralco Nederland B.V. Het betreft het vervangen van bestaande scrubbers door nieuwe.

De aanvraag gaat over Westkade 38a in Sas van Gent. De aanvraag is geregistreerd onder nummer W-AOV180591/00206161. Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder a en e van de van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.2 Besluit

Wij besluiten, gezien de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de daarop betrekking hebbende uitvoeringsbesluiten en -regelingen:

I. de omgevingsvergunning te verlenen voor het vervangen van twee scrubbers, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a (het bouwen van een bouwwerk) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

II. de omgevingsvergunning te verlenen voor het vervangen van twee scrubbers, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e (2° het veranderen of veranderen van de werking) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

III. dat de aanvraag en de bijlagen van de aanvraag zoals genoemd in tabel 2 van deze vergunning onderdeel uitmaken van deze vergunning;

IV. op grond van artikel 2.31, tweede lid aanhef en onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht om de voorschriften “milieu” zoals opgenomen in paragraaf 2.5 van deze vergunning te verbinden aan de revisievergunning met het kenmerk V-MIL002339 van 16 januari 2010.

V. aan deze vergunning voorschriften “bouwen” te verbinden die zijn opgenomen in paragraaf 2.1 tot en met 2.4 van deze vergunning.

1.3 Ondertekening

drs. M.M. de Hoog lid directieteam

(4)

1.4 Afschriften

De volgende instanties hebben een kopie van deze beschikking gekregen:

 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen;

 Veiligheidsregio Zeeland;

 Rijkswaterstaat Zee en Delta;

 Waterschap Scheldestromen;

 Inspectie Leefomgeving en Transport;

 Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

 Provincie Oost-Vlaanderen (België);

 Provincie Antwerpen (België).

1.5 Rechtsmiddelen

Belanghebbenden kunnen schriftelijk beroep instellen tegen dit besluit bij de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda.

In het beroepschrift dient ten minste te worden opgenomen:

 de naam van degene die beroep instelt;

 het adres van degene die beroep instelt;

 het besluit waartegen beroep wordt ingesteld (datum en kenmerk en indien mogelijk een kopie van het besluit);

 de reden waarom beroep wordt ingesteld en;

 de dagtekening van het beroepschrift.

Het beroepschrift dient te worden ondertekend. Het beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd. Overschrijding van de termijn kan er toe leiden dat met het beroepschrift geen rekening wordt gehouden. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd

Het besluit treedt in werking op de dag na afloop van de beroepstermijn. Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat het beroep niet de werking van het besluit schorst. Er bestaat de mogelijkheid een verzoek te doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (conform artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). In dat geval treedt de beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Een verzoek om voorlopige voorziening wordt gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd.

(5)

2. Voorschriften

Bouwen 2.1 Algemeen

2.1.1 Op verzoek van het bevoegd gezag toont u de omgevingsvergunning;

2.1.2 Ten minste twee werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden meldt u start van de werkzaamheden, met inbegrip van de ontgravingswerkzaamheden;

2.1.3 Uiterlijk op de eerste werkdag na de dag van beëindiging van de werkzaamheden meldt u de werkzaamheden gereed;

Toelichting: Het tijdstip van aanvang van de bouwwerkzaamheden, van het storten van beton, van het uitvoeren van heiwerkzaamheden en van de beëindiging van de werkzaamheden kunt u melden via het digitale formulier op de website van de gemeente Terneuzen. U vindt dit op onze website: www.terneuzen.nl -> inwoners ->

bouwen -> start- of gereed melding bouw/sloop.

2.1.4 U begint pas met bouwen nadat door of namens het bevoegd gezag voor zover nodig: het straatpeil en/of de rooilijnen en/of bebouwingsgrenzen zijn aangegeven;

2.1.5 U bouwt conform het Bouwbesluit en de Bouwverordening tenzij de vergunning het bouwen in afwijking van Bouwbesluit en Bouwverordening uitdrukkelijk toestaat;

2.1.6 We verzoeken u aanvullende gegevens, drie weken voor aanvang van de betreffende werkzaamheden, in te dienen via het Omgevingsloket Online (Olo) of via email (e- mailadres bouwen@terneuzen.nl), indien u de aanvraag niet via het Olo heeft gedaan.

2.2 Erkende kwaliteitsverklaringen:

2.2.1 Indien het bouwtoezicht daarom verzoekt overlegt u erkende kwaliteitsverklaringen van materialen of installaties.

2.3 Bouwveiligheid

2.3.1 De uitvoering van bouw- en sloopwerkzaamheden is zodanig dat voor de omgeving een onveilige situatie of voor de gezondheid of bruikbaarheid nadelige hinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

2.3.2 Bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden treft u maatregelen ter voorkoming van:

 letsel van personen op een aangrenzend perceel of een aan het bouw- of

 sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen;

 letsel van personen die het bouw- of sloopterrein onbevoegd betreden, en

 beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen.

(6)

2.4 Uitvoering

2.4.1 Bedrijfsmatige bouw- of sloopwerkzaamheden voert u uit op werkdagen en op zaterdag tussen 7.00 uur en 19.00 uur.

2.4.2 Bij het uitvoeren van de werkzaamheden overschrijdt u de in de in tabel aangegeven dagwaarden en de daarbij behorende maximale blootstellingsduur niet.

Dagwaarde ≤ 60 dB(A) > 60 dB(A) > 65 dB(A) > 70 dB(A) > 75 dB(A) > 80 dB(A) maximale blootstellingsduur onbeperkt 50 dagen 30 dagen 15 dagen 5 dagen 0 dagen

2.4.3 Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen. Onverkort het gestelde in de ontheffing, maakt u bij het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden gebruik van de best beschikbare stille technieken.

Milieu

2.5 Lucht (Emissie scrubbers)

2.5.1 De emissie uit de centrale gaswassers mag de waarde uit de onderstaande tabel niet overschrijden:

Stof/component Emissieconcentratie (mg/mo3)

HCL 5

2.5.2 ERP-bewakingen moeten voor de scrubber reproduceerbaar worden vastgelegd in een controleplan. In dit controleplan moet het volgende zijn uitgewerkt:

 een omschrijving van de ERP(’s);

 de bandbreedte waarbinnen de ERP(‘s) zich moeten bevinden om te voldoen aan de in voorschrift gestelde emissie-eisen;

 op welke wijze de kwaliteit van de continue registratie van de ERP's wordt gewaarborgd;

 de actie bij het over- en onderscheiden van de vastgestelde grenswaarde voor de ERP.

2.5.3 Vergunninghouder moet het controleplan, zoals bedoeld in voorschrift 2.5.2 binnen 6 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden aan het bevoegd gezag ter goedkeuring overleggen.

2.5.4 De gegevens die voor het bepalen van de emissie van verontreinigende stoffen naar de buitenlucht van belang zijn, moeten worden geregistreerd. Deze registratie moet vijf jaar worden bewaard.

2.5.5 Alle monitoringsresultaten worden op zodanige wijze geregistreerd, verwerkt en gepresenteerd dat het bevoegd gezag kan controleren of wordt voldaan aan de toepasselijke emissiegrenswaarden gesteld in deze vergunning en andere voorschriften.

(7)

2.5.6 Vergunninghouder onderhoudt de ter controle van de emissiegrenswaarden geïnstalleerde apparatuur zodanig dat de goede werking van de apparatuur is gewaarborgd.

(8)

3. Procedurele overwegingen

3.1 Gegevens aanvrager

Op 12 november 2018 (laatstelijk gewijzigd 9 januari 2019) hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, alsmede voor het veranderen van de inrichting zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wabo ontvangen. Het betreft een verzoek van Feralco Nederland B.V. gelegen aan de Westkade 38a te Sas van Gent.

3.2 Projectbeschrijving

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven:

De centrale gaswassers , hierna scrubbers genoemd, zijn aan vervanging toe. Het project betreft dus het vervangen van de bestaande inpandige scrubbers. Een uitgebreide

projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning.

Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten:

 Bouwen (het bouwen van een bouwwerk);

 Milieu (het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting).

3.3 Huidige Vergunningssituatie

Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd:

Tabel 1 Verleende vergunningen en/of ontheffingen SOORT VERGUNNING DATUM

BESLUIT KENMERK ONDERWERP Veranderingsvergunning 17 januari 2019 W-AOV180591/

00206161

verplaatsen en in gebruik nemen van de tank 106A als opslagtank voor water

Veranderingsvergunning 20 februari

2018 W-AOV170610 /

00179602 Het vervangen van een tank

Veranderingsvergunning 29 juni 2016 W-AOV160057 Het bouwen van kantoorpand Veranderingsvergunning 9 juni 2015 W-AOV150129 Het formaliseren van de opslag van

natronloog in ICBs

Sloopmelding 13 april 2015 M-SLM150051 Slopen van een niet dragende vloer Veranderingsvergunning 15 juni 2012 W-AOV12145 Het (ver)plaatsen van een tankenpark.

Veranderingsvergunning

bouwen 23 juni 2011 W-AOV11201 Het plaatsen van portocabins

Veranderingsvergunning 23 juni 2011 W-AOV11201 Het plaatsen van een nieuwe opslagtank Revisievergunning # 16 januari 2010 1091/wm09004 Productie van waterzuiveringschemicalien De hierboven genoemde vergunningen waar een # bij staat, zijn volgens de Invoeringswet Wabo gelijkgesteld aan een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd.

3.4 Bevoegd gezag

Feralco betreft een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort. Wij zijn derhalve het bevoegd gezag om te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.4 lid 2 van de Wabo juncto artikel 3.3 lid 1 onder b van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

(9)

Het bevoegd gezag is er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dragen zij er zorg voor dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.

3.5 Volledigheid aanvraag en opschorting procedure

De aanvraag bestaat naast het aanvraagformulier uit de in tabel 2 genoemde bijlagen.

Na ontvangst hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. Op 9 januari 2019 heeft Feralco de aanvraag aangevuld met een verduidelijking van de

afvalwaterbeschrijving. Wij hebben daarbij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn op te schorten conform artikel 4:15 Awb.

3.6 Procedure (uitgebreid) en zienswijze

Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. De aanvraag is echter ingediend als een milieuneutrale wijziging van de inrichting. Tijdens de behandeling van de aanvraag is gebleken dat wij de voorschriften betreffende de emissie van zoutzuur (HCL) dienden te actualiseren. Aangezien de revisievergunning van 16 januari 2010 is voorbereid met de uitgebreide procedure, is conform artikel 3.15 lid 3 Wabo ook de uitgebreide procedure van toepassing op

onderhavige beschikking tot wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning.

Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze.

Tabel 2: Bijlage bij aanvraag

Bijlage Naam bijlage Bestandsnaam OLO Documentnummer

1 Niet technische samenvatting 00238_M03_Milieuneutraleverand

ering__pdf.pdf 2018-420560

2 Situatietekening M01_Situatietekening_pdf.pdf 2018-420558

3 Plattegrondtekening M02_Plattegrondtekening_pdf.pdf 2018-420559

4 Meetrapport emissiemeting

scrubber

M04_Meetrapport_emissiemetinge n_pdf.pdf

2018-420562

5 Layout tekening B02_lay_out_pdf.pdf 2018-420565

6 Detailtekening scrubber B03_Detailtekening_Scrubber_pdf

.pdf 2018-420566

7 Doorsnede scrubber B04_doorsnede_scrubber_pdf.pdf 2018-420567

8 constructietekening B05_constructietekening_pdf.pdf 2018-420568

9 Tekening bestaand en nieuw B06_Tekening_bestaand_en_nieu

w_pdf.pdf

2018-420569

10 Aanvulling Aanvulling_milieuneutrale_verand

ering_Scrubber 2019-431197

11 Specificatie scrubbers M05_Specificatie_scrubbers_pdf.p

df

2018-420564

12 Overzicht bijlagen Bijlage_M00_Overzicht_bijlagen_p

df.pdf 2018-420561

(10)

Omdat de aanvraag als een milieuneutrale wijziging is ingediend hebben wij de aanvraag in eerste instantie behandeld volgens de reguliere procedure en hebben wij op 21 november 2018 kennis gegeven van de aanvraag in het Provinciaal blad. Daarnaast hebben wij bij besluit van 5 december 2018 ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen met zes weken als bedoeld in artikel 3.9, lid 2 Wabo. Van deze verlenging is op 12 december 2018 digitaal kennis gegeven in het Provinciaal blad.

Van het ontwerp van de beschikking hebben wij de kennisgeving op 6 maart 2019 digitaal gepubliceerd in het Provinciaal blad. De terinzagelegging heeft plaatsgevonden van 7 maart 2019 tot en met 17 april 2019 en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is op 11 april 2019 gebruik gemaakt door SPA WNP ingenieurs namens Feralco Nederland BV.

Bovenstaande zienswijzen zijn tijdig ingediend en derhalve ontvankelijk. Hieronder volgt een samenvatting van de zienswijzen, gevolgd door onze reactie.

Samenvatting zienswijze

In voorschrift 2.5.1. is een emissie concentratie opgenomen voor HCI van 3 mg/Nm3. Het betreft echter een batchproces met fluctuerende emissies. Uit het meetrapport dat is

toegevoegd aan de aanvraag blijkt dat de gemeten emissie concentraties boven de 3 mg/m3 zijn. Deze waarde moet worden gewijzigd naar de waarde uit de BREF SIC van 3-10 mg/

Nm3.

Reactie op zienswijze:

In bijlage 4 van de aanvraag, zoals aangegeven in tabel 2 van de vergunning, is het

“Meetrapport emissiemeting scrubber” opgenomen. In tabel 5.1 van deze bijlagen zijn de resultaten van de drie deelmetingen opgenomen. Hieruit blijkt dat de metingen binnen de in de BREF CIW opgenomen emissierange voor HCL van 3-10 mg/ Nm3 vallen. De gemeten waarden fluctueren van 0,9 tot en met 3,6 mg/ Nm3 HCL. In de zienswijze wordt gevraagd de range van 3-10 mg/ Nm3 als emissie-eis op te nemen. Een emissie range wordt niet als emissie-eis opgenomen waardoor wij de gevraagde aanpassing zien als een verzoek om de emissie-eis van HCL aan te passen naar de bovenkant van de range (10 mg/ Nm3). Het opnemen van een emissie eis aan de bovenkant van de range kan alleen als uit onderzoek blijkt dat door toepassing van een BBT techniek een emissie-eis aan de bovenkant van de range door proces technische kenmerken van het productieproces het hoogst haalbare is.

Indien blijkt dat door toepassing van een BBT techniek grotere emissiereductie mogelijk is dan wordt voor het bepalen van de emissie-eis hierbij aangesloten.

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat er drie deelmetingen zijn uitgevoerd met een gemeten waarden van 0,9 tot en met 3,6 mg/ Nm3 HCl. Indien wij uitgaan van drie deelmetingen van 3,6 mg/ Nm3 HCl (‘worst case’) en de meetonzekerheid (30% van de emissiegrenswaarde gedeeld door √3) toepassen zoals aangegeven in bijlage 3 van de rapportage komen wij op een emissie van 3,1 mg/Nm3. Dit is ruim onder de hoogste

emissierange voor HCl, maar boven de nu opgenomen waarde van 3 mg/Nm3. Een emissie eis van 5 mg/Nm3 is ons inziens haalbaar. Rekening houdend met de bij deze waarde

behorende meetonzekerheid van 0,9 mg/Nm3 mag het ongecorrigeerde gemiddelde resultaat van drie deelmetingen 5,9 mg/Nm3 bedragen.

Conclusie

De emissie-eis wordt aangepast in 5 mg/Nm3 HCl. Paragraaf 5.5.2 van dit besluit wordt overeenkomstig aangepast. Ook voorschrift 2.5.1 wordt gewijzigd in het bij dit besluit gevoegde voorschrift.

(11)

3.7 Advies

In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 en 6.3 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden:

 Veiligheidsregio Zeeland;

 Inspectie Leefomgeving & Transport;

 Inspectie SZW;

 College van burgemeester en wethouders Gemeente Terneuzen;

 Rijkswaterstaat Zee en Delta;

 Waterschap Scheldestromen.

Advies Burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen

Naar aanleiding van ons verzoek hebben wij op 23 november 2018 het advies met het kenmerk, W-ABG180193 / 00206501 van Burgemeester en Wethouders van Terneuzen ontvangen. Het advies betreft het bouwdeel van deze vergunning. Wij hebben het advies overgenomen.

Reactie Rijkswaterstaat Zee en Delta

Naar aanleiding van ons verzoek hebben wij op 7 december 2018 van Rijkswaterstaat Zee en Delta de onderstaande reactie ontvangen.

op basis van de huidige informatie is het niet te beoordelen of er mogelijk nieuwe stoffen in het afvalwater terecht kunnen komen.

Naar aanleiding van deze reactie heeft een overleg met Feralco plaats gevonden. Dit heeft geleid tot de aanvulling met betrekking tot onder andere het watergedeelte. De aanvullingen hebben wij op 12 december 2018 ontvangen.

Naar aanleiding van deze aanvulling hebben wij op 12 december 2018 van Rijkswaterstaat Zee en Delta de onderstaande reactie ontvangen.

Feralco heeft haar aanvraag van 12 november jl, op 12 december 2018 met de volgende informatie aangevuld.

In paragraaf 2.2 van de beschrijving van de wijzigingen (bijlage M03 bij de aanvraag) met betrekking tot afvalwater, is niet geheel duidelijk vermeld dat het water afkomstig van de scrubbers niet wordt geloosd, maar wordt gebruikt in het productie proces. Tevens is in de aanvraag niet geheel duidelijk aangegeven hoe het reinigen van de scrubbers plaatsvindt.

Dit gebeurt door het slib van de scubbers te verwijderen met behulp van vacuümzuiger en water. Deze substantie wordt afgevoerd door een erkend verwerker. Er zijn derhalve geen lozingen van afvalwater vanuit de scrubbers, dan wel afkomstig van het reinigen van de scrubbers.

Op grond van deze aanvulling wordt er geen afvalwater geloosd vanuit de scrubbers. Tevens geeft het bedrijf aan dat bij het reinigen van de scrubbers, het vrijgekomen afvalwater naar derden wordt afgevoerd. Alles overwegende stemmen wij in met deze aanvullingen en adviseren om in te stemmen met het afvalwaterdeel van de aanvraag.

(12)

Reactie Veiligheidsregio Zeeland

Naar aanleiding van ons verzoek hebben wij op 29 november 2018 van de Veiligheidsregio Zeeland de onderstaande reactie ontvangen.

Op 29 november heeft Veiligheidsregio Zeeland de bij de aanvraag, onder OLO-nummer 4029007, behorende documenten beoordeeld.

Veiligheidsregio Zeeland ziet geen reden tot het stellen van aanvullende maatregelen Reactie Waterschap Scheldestromen

Naar aanleiding van ons verzoek hebben wij op 27 december 2018 van Waterschap Scheldestromen de onderstaande reactie ontvangen.

Op 12 november 2018 ontvingen wij uw verzoek om advies over de aanvraag

omgevingsvergunning van Feralco Nederland B.V. in Sas van Gent (OLO zaaknummer 4029007).

De aanvraag betreft het vervangen van de scrubbers. Voor het milieuaspect afvalwater heeft deze activiteiten geen gevolgen en is de aanvraag milieuneutraal.

De overige instanties/bestuursorganen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het geven van een advies en/of reactie.

3.8 Activiteitenbesluit milieubeheer

In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde

activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor een groot aantal activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, rechtstreeks werkende, algemene regels opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, is aangemerkt als een inrichting waarvoor vergunningplicht (type C inrichting) geldt. Binnen de gevraagde verandering binnen Feralco vinden geen nieuwe activiteiten plaats die onder de

werkingssfeer van het Activiteitenbesluit vallen.

3.9 Leges

Op grond van de legesverordening van Terneuzen krijgt Feralco een rekening voor het in behandeling nemen van de aanvraag. De legeskosten bedragen € 4.175,00,-.

De rekening van de leges wordt apart toegestuurd.

(13)

4. Inhoudelijke overwegingen bouwen

Milieu

4.1 Bouwen

4.1.1 Beoordeelde documenten

Bij de beoordeling van het bouwdeel zijn de documenten betrokken die in tabel 2 van deze vergunning zijn opgenomen.

4.1.2 Het bouwen van een bouwwerk (art. 2.1, lid1 onder a) Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat:

 de aanvraag gaat over een bouwwerk met een overige gebruiksfunctie;

 aannemelijk is gemaakt dat de aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit;

 aannemelijk is gemaakt dat de aanvraag voldoet aan de gemeentelijke bouwverordening;

 de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft zijn gelegen in het bestemmingsplan

‘Sas van Gent”;

 de gronden de bestemming ‘Bedrijf’ hebben;

 deze gronden zijn bestemd voor ‘bedrijven tot en met categorie 4.2: bedrijven uit categorie 3.1 tot en met categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van

Bedrijfsactiviteiten;

 de aanvraag niet in strijd is met de in het bestemmingsplan genoemde bestemming

‘Bedrijf’ ;

 de activiteit geen gevolgen heeft voor beschermde soorten en Natura 2000-gebieden zoals bedoeld in de Wet natuurbescherming;

 het bouwwerk is gelegen in een gebied waar een welstandsrepressief beleid wordt gevoerd waardoor een preventieve toetsing van de aanvraag aan redelijke eisen van welstand niet is toegestaan.

(14)

5. Inhoudelijke overwegingen milieu

5.1 Toetsing voorwaarden Wabo

De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder e van de Wabo. In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor een groot aantal activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, rechtstreeks werkende, algemene regels opgenomen.

De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, is aangemerkt als een inrichting

waarvoor vergunningplicht (type C inrichting) geldt. Binnen de gevraagde verandering vinden geen activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit.

5.1.1 Toetsing gevolgen milieu

Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij:

 de aspecten genoemd in artikel 2.14 eerste lid onder a van de Wabo betrokken;

 met de aspecten genoemd in artikel 2.14 eerste lid onder b van de Wabo rekening gehouden;

 de aspecten genoemd in artikel 2.14 eerste lid onder c van de Wabo in acht genomen.

In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn

5.2 Algemene overwegingen 5.2.1 Algemeen

In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast.

Vanaf januari 2013 moet bij het bepalen van BBT rekening worden gehouden met BBT- conclusies en bij ministeriele regeling aangewezen informatiedocumenten over BBT.

BBT-conclusies is een document met de conclusies over BBT, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijfde en zevende lid van de Richtlijn industriële emissies (RIE). Het vijfde lid verwijst naar BBT-conclusies vastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de RIE.

Het zevende lid verwijst naar de bestaande BREFs. Het hoofdstuk uit deze BREF’s waarin de BBT-maatregelen (BAT hoofdstuk) zijn opgenomen, geldt als BBT-conclusies, totdat nieuwe BBT-conclusies zijn vastgesteld.

BBT-conclusies worden door de Europese commissie vastgesteld en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (een uitvoeringsbesluit van de Europese commissie dat gericht is tot de lidstaten). Zij worden daarom niet meer apart aangewezen in de Regeling omgevingsrecht.

(15)

5.2.2 Concrete bepaling beste beschikbare technieken

Binnen de inrichting worden één of meer van de activiteiten uit bijlage 1 van de Richtlijn industriële emissies (RIE) uitgevoerd en wel de volgende 4.2 onder d “Chemische installaties voor de fabricage van anorganisch-chemische basisproducten van zouten”. De

vergunningaanvraag heeft betrekking op een IPPC-installatie. Er moet worden voldaan aan de BBT-conclusies voor de hoofdactiviteit en aan andere relevante BBT-conclusies.

Op grond van de bijlage van de Regeling omgevingsrecht moet voor het bepalen van BBT voor de installaties en processen binnen de inrichting aanvullend een toetsing plaatsvinden aan relevante aangewezen informatiedocumenten over BBT.

Uit jurisprudentie met betrekking tot het bepalen van BBT bij het toetsten aan BBT-

conclusies bij vergunningverlening is gebleken dat het bevoegd gezag bij het toetsten aan BBT-conclusies de actualiteit hiervan moet nagaan ten aanzien van de ontwikkelingen van BBT die sinds het vaststellen van de BBT-conclusies hebben plaatsgevonden. Bronnen voor ontwikkelingen ten aanzien van BBT zijn onder andere de drafts van herziene BREFs.

Bij het bepalen van de BBT hebben we rekening gehouden met de volgende van toepassing zijnde BBT-conclusies: BREF anorganische fijnchemicaliën (SIC)

5.2.3 Conclusies BBT

De gewijzigde installatie voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan BBT. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.

Wij zijn van oordeel dat de ingediende gegevens voldoende informatie bevatten voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving.

5.3 Bodem

De nieuwe installatie zal op dezelfde locatie worden gebouwd als op de oude installatie.

Feralco B.V. is een inrichting met een IPPC-installatie waardoor de bodem gerelateerde aspecten in hoofdstuk 2 van het Activiteitenbesluit zijn geregeld. In de aanvraag is, conform de NRB 2012, een toets aan de Bodem Risico Check List (BRCL) opgenomen. De

procesactiviteit is onderdeel van een gesloten proces (§ 4.1 Gesloten proces of bewerking).

De nieuwe scrubbers worden opgesteld op een vloeistof kerende vloer. Er wordt een combinatie van voorzieningen en maatregelen getroffen zoals genoemd in CVM II van tabel 4.1 uit de NRB 2012. Er is dan ook sprake van een verwaarloosbaar bodemrisico

5.4 Geluid

Uit de aanvraag blijkt dat de twee scrubbers en bijhorende pompen, opgesteld binnen een gebouw, worden vervangen. Op basis van de aangeleverde gegevens van de nieuwe installaties is niet te verwachten dat de aangevraagde wijzigingen een significante invloed hebben op de geluidemissie van de inrichting als geheel. De inrichting zal wat geluid betreft ook na het doorvoeren van de wijzigingen kunnen blijven voldoen aan de vigerende

geluidsvoorschriften.

(16)

5.5 Lucht

5.5.1 Algemeen beleid

Het algemeen luchtbeleid is gericht op het voorkomen dan wel zo veel mogelijk beperken van emissies naar de lucht door het toepassen van de beste beschikbare technieken (BBT) en het voldoen aan de luchtkwaliteitseisen van bijlage 2 van de Wet milieubeheer.

Per 1 januari 2016 is de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) vervallen en is het

normatieve deel van de NeR opgenomen in het Activiteitenbesluit (hoofdstuk 2, afdeling 2.3).

Luchtemissies voor inrichtingen worden in beginsel gereguleerd door de algemene regels van het Activiteitenbesluit. Zo bevat Afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit regels voor stoffen met een minimalisatieverplichting, emissiegrenswaarden, geur en monitoring. Voorts bevat het Activiteitenbesluit in Afdeling 2.11 en de hoofdstukken 3 en 5 (lucht)regels voor specifieke activiteiten, zoals bijvoorbeeld stookinstallaties. Deze eisen zijn rechtsreeks geldend en daarom niet in deze vergunning opgenomen.

Het Activiteitenbesluit biedt de mogelijkheid om in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden bij maatwerkvoorschrift af te wijken van de algemene regels.

Feralco B.V. is echter een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort. Indien en voor zover voor luchtemissies van IPPC-installaties BBT-conclusies zijn vastgesteld, gelden de algemene regels van Afdeling 2.3 echter niet (met uitzondering van de

minimalisatieverplichting voor zeer zorgwekkende stoffen). Voor deze luchtemissies worden alsdan voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden die aansluiten bij de BBT- conclusies. In deze veranderingsvergunning wordt specifiek ingegaan op de luchtemissies afkomstig van de scrubbers (zoals onderstaand is gemotiveerd).Voor inrichtingen met IPPC- installaties geldt dat als er emissiegrenswaarden kunnen worden afgeleid uit van toepassing zijnde BREF-documenten, dit is in de vergunning opgenomen.

Daarnaast kunnen wij op grond van artikel 2:31 lid 2 sub b Wabo ambtshalve voorschriften wijzigen voor zover dit in het belang van de bescherming van het milieu is. Onder het wijzigen van voorschriften wordt verstaan: wijzigen, aanvullen of intrekken van voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden of alsnog verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning (artikel 1.1 lid 1 Wabo). Wij achten het in het bescherming van het milieu noodzakelijk dat er meerdere voorschriften worden toegevoegd aan de

revisievergunning van 16 januari 2010. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

5.5.2 Scrubbers (centrale gaswassers)

De emissies die verwerkt worden via de scrubbers wijzigen niet met de onderhavige aanvraag. In de vergunning van 16 januari 2010 zijn geen voorschriften opgenomen met betrekking tot de emissie van zoutzuur, hierna HCL genoemd, afkomstig van de scrubbers.

In de overweging van de revisievergunning wordt hierover aangegeven dat de gereinigde restemissie minder dan 2 mg/Nm3 bedraagt bij een emissievracht van 40 gram per uur.

Omdat de grensmassastroom voor zoutzuur niet werd overschreden is er destijds geen emissie-eis voor de scrubbers opgenomen. Deze grensmassastroom was gebaseerd op de grensmassastroom van stofcategorie gA.3 (150 g/hr) zoals aangegeven in de toenmalig Nederlandse emissie Richtlijn (NeR). De stofklasse voor HCL is opnieuw geclassificeerd.

HCL valt nu onder de stofcategorie gA.2 zoals aangegeven in tabel 2.5 uit het

Activiteitenbesluit. Hierin is aangegeven dat de grensmassastroom voor de stofcategorie gA.2 15 gr/uur bedraagt.

(17)

In de BREF anorganische fijnchemie is een BAT (AEL) opgenomen voor de emissie van HCL. In BAT 5.9 van de BREF SIC is voor de emissie van HCL de range 3 – 10 mg/Nm3 opgenomen. Uit bijlage 4 “Meetrapport emissiemeting scrubber”, zoals aangeven in tabel 2 van deze vergunning, blijkt dat gemeten emissiewaarden voor HCL binnen de range vallen.

De gemeten waarden fluctueren van 0,9 tot en met 3,6 mg/ Nm3 HCL. Zoals aangegeven is in paragraaf 3.6 van dit besluit zal in hoofdstuk 2 van dit besluit ter plaatse van het

emissiepunt van de scrubber een emissie-eis voor HCL van 5 mg/Nm3 worden opgenomen.

Dit voorschrift wordt verbonden aan de revisievergunning van 16 januari 2010 met het kenmerk 1091/wm09004.

5.5.3 Controleregime

Met betrekking tot het veranderen van de opgenomen emissieconcentratie verandert ook het controle regime. Ondanks dat artikel 2.5 en artikel 2.6 van het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn wordt voor het controleregime aangesloten bij tabel 2.8 van het

Activiteitenbesluit. In de BBT-conclusies zijn geen monitoringseisen vastgesteld. Daarom wordt het onderwerp monitoring in de vergunning opgenomen waarbij wij aansluiting zoeken bij de inzichten zoals verwoordt in tabel 2.8 van het Activiteitenbesluit.

Het controleregime is gebaseerd op de grootte van de storingsfactor. Uit het controleregime kan volgen dat het bedrijf metingen moet uitvoeren. Mogelijke frequenties van metingen zijn éénmalig, periodiek of continu. Betreffende de procesemissies kan controle plaatsvinden aan de hand van emissierelevante parameters (ERP’s cat. A of ERP’s cat. B). Dit is in het

onderhavige besluit van toepassing op de emissies van de scrubbers. In de voorschriften hebben wij eisen gesteld aan de ERP’s en dient het daarop gebaseerde controleplan ter goedkeuring aan ons te worden voorgelegd.

In de vergunning zijn daarom extra voorschriften opgenomen, die worden verbonden aan de revisievergunning van 16 januari 2010 met kenmerk 1091/wm09004 om de mogelijke

controlevormen voor natte gasreiniging te overleggen.

5.5.4 Eindconclusie aspect lucht

De toepassing van een scrubber is BBT voor de verwijdering van zoutzuur. Doordat HCL in een andere stofklasse is geclassificeerd en zodoende de grensmassastroom voor HCL is gewijzigd is er nu sprake van een relevante emissie. Zodoende hebben wij de voorschriften van de revisievergunning van 16 januari 2010, met kenmerk 1091/wm09004, gewijzigd zoals bedoeld in artikel 2.31 lid 2 sub b Wabo met betrekking tot de emissie van HCL.

5.6 Overige aspecten

De aanvrager heeft voldoende aannemelijk gemaakt, dat er voor de overige milieuaspecten geen toename zal zijn van de milieubelasting.

5.7 Toetsing milieueffectrapportage

Er hoeft bij deze aanvraag geen milieueffectrapport (MER) te worden ingediend. De reden hiervoor is dat de in de aanvraag beschreven veranderingen niet zijn vermeld in de eerste kolom van onderdeel C en/of onderdeel D van de bijlage bij het Besluit

milieueffectrapportage (besluit m.e.r.).

5.8 Conclusie

Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het wijzigen van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit aanvullende voorschriften opgenomen dan wel verbonden aan de

revisievergunning.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door of namens de houder van de omgevingsvergunning moet, volgens artikel 1.25 lid 1 van het Bouwbesluit 2012 het volgende, ten minste 2 werkdagen voor de feitelijke aanvang van

beschikbaar en nauwelijks duurder dan de klassieke niet-waterbesparende alternatieven. Bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie dienen dan ook altijd de waterbesparende

In elke ruimte mag voor maximaal 5% aan het oppervlak aan constructieonderdelen afwijken van de voorgeschreven brand- en rookklasse. Dit is voor het toe kunnen passen van

De aanvraag omgevingsvergunning wordt aangehouden omdat er sprake is van het bouwen van een bouwwerk en er geen grond is om de omgevingsvergunning te weigeren, maar voor de dag van

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent

Het college van Gedeputeerde Staten van Provincie Groningen heeft op 5 maart 2018 een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Voor het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, die kunnen worden veroorzaakt door opstarten, lekken, storingen, korte stilleggingen,

De eerste ingreep wordt daarbij uitgevoerd door de hinderlijke bomen geheel uit te trekken.. Het verwijderen van bomen geeft echter meer licht aan de bomen die daarachter