• No results found

Toelaatbaarheid. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toelaatbaarheid. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

7.5.3 Toelaatbaarheid

a. De omgevings\«rgunning wordt \erleend, indien is gebleken dat de in 7.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en vooraf door aanvrager ven de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde ven het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel ven het bevoegd gezag:

1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of

3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.

b. het bevoegd gezag kan bepalen dat een rapport zoals genoemd a achterwege kan blijvon, als door de aanvrager aantoonbaar kan worden gemaakt dat de archeologische waarden reeds verstoord zijn (bijv. door zandwinning of diepe grondbewerkingen);

c. voor zovor de in 7.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring ven archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend, indien aan de omgevingsvergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

2. de verplichting tot het doen van opgravingen,

3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvargunning te stellen kwalificaties.

7.5.4 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.5.1 kan worden verleend, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het vartenen van een omgevingsvargunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk 7.6.1 Verbod

Het is varboden binnen de voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 500 m2 en de diepte meer dan 0,30 meter en 0,50 meter bij esdekken en agrarische gebieden bedraagt.

7.6.2 Voorwaarden

a. aan de omgevingsvargunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologisch partij;

b. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de

omgevingsvargunning.

7.6.3 Sloopverbod

De omgevingsvargunning kan niet worden varieend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

Gemeente Cranendonck

beheersverordening Beheersverordening Buitengebied 2020

(2)

7.7 Wijzigingsbevoegdheid 7.7.1 Wijziging

Het bewegd gezag kan het plan zodanig wijzigen dat het besluiMak:

a. naar ligging wordt \erscho\en, dan wel;

b. naar omvang wordt \ergroot of verkleind, dan wel;

c. wordt verwijderd, dan wel;

d. wijzigt in Waarde - Archeologie 3 of een ander besluitvlak;

e. voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend gevel na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

7.7.2 Advies

Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 7.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

(3)

Artikel 8 Waarde - Archeologie 6

8.1 Omschrijving besluitvak

De voor "Waarde - Archeologie 6" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende besluitvlakken, mede bestemd voor instandhouding en bescherming \an waardevolle verwachte

archeologische informatie in de bodem.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Toegestane bouwwerken

a. Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten behoeve \en de op deze gronden liggende andere besluitvlakken, indien en voor zover het een bouwplan betreft met een oppervlakte ven maximaal 25.000 m2;

b bouwplannen met een grotere oppervlakte dan genoemd onder a. kunnen uitsluitend - zonder omgevingsvergunning veor het afwijken ven de bouwregels - worden gebouwd, indien:

1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging ven bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid, met uitzondering ven nieuwe kelders; of

2. gebouwen tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden opgericht.

8.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschemnenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zovael mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.4.1 Omgevingsvergunning bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere besluitvlakken, indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de

bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voor het bouwen in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

a. de varplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b de varplichting tot het doen van opgravingen, of;

c. de varplichting de activiteit die tot een bodemvarstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.

8.4.2 Voorwaarden

Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden varbonden:

a. de varplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;

b. de varplichting tot het doen van opgravingen, of;

Gemeente Cranendonck

beheersverordening Beheersverordening Buitengebied 2020

25

(4)

c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvorgunning te stellen kwalificaties.

8.4.3 Toetsing archeologische waarden

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager is aangetoond dat er geen sprake is van archeologische waarden ter plaatse dan wel een rapport heeft ovargelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

8.4.4 Advies archeologisch deskundige

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de waag of door het vartenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in dit artikel bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te (doen) voeren:

a. het ophogen van de bodem met meer dan 2 m;

b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

c. bodem verlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;

d. omzetten van gras- of akkerland, waarbij grond wordt afgevoerd;

e. het verlagen van het waterpeil;

f. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;

g het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;

h. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

i. aanplanten van diepwortelende beplanting;

j. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;

k. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee vorband houdende constructies, installaties of apparatuur.

8.5.2 Uitzonderingen

Het onder artikel 8.5.1 vorvatte vorbod geldt niet:

a. voor gronden, gelegen binnen de besluitvrtakken;

b voor zovor het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 50 cm onder het bestaande maaiveld;

c. voor zovor het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 25.000 m2;

d. voor zovor het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;

e. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van de reguliere agrarische werkzaamheden en onderhouds- en vorvangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;

f. voor zovor het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersvorordening een aanlegvorgunning of omgevingsvergunning in dit kader is verleend;

g. voor zovor het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 8 2.1 en artikel 8.4.1.

(5)

8.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgewngs\Asrgunning als bedoeld in artikel 8.5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.

8.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld artikel 8.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid 8.6.1 Wijziging

Het bevoegd gezag kan het plan zodanig wijzigen dat het besluitvlak:

a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;

b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;

c. wordt verwijderd, dan wel;

d. wijzigt in een ander besluitvlak;

e. voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging ven opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

8.6.2 Advies

Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 8.6.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

Gemeente Cranendonck

beheersverordening Beheersverordening Buitengebied 2020

27

(6)

Hoofdstuks Algemene regels

Artikel 9 Anti - dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling ven latere bouwplannen buiten

beschouwing.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De externe vertrouwenspersoon begeleidt en ondersteunt ouders/verzorgers en leerlingen van de school bij de behandeling van klachten waarbij er sprake is van machtsmisbruik en

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in artikel 4.2.1 onder a, wint het advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of door het

tief is wel de MvT omdat daar een aantal begrippen uit de wet opnieuw zijn toege- licht (zie ook hieronder). Zo wordt over het begrip school opgemerkt dat onder het begrip school

De Commissie stelt vast dat de school in het verleden getracht heeft aan de behoefte van klager tegemoet te komen door hem wekelijks een mogelijkheid te bieden voor een

Deze elementen komen niet terug in het dossier bevoegd gezag, omdat deze in de aanvraag van de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit

Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wint het bevoegd gezag advies

Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wint het bevoegd gezag advies

Overige gebruiksfuncties > Vul hieronder in waar u het bouwwerk en /of terrein momenteel voor gebruikt. + kuin Geef aan waar u het