Positieve gezondheid. Je gezond voelen Fitheid Klachten en pijn Slapen Eten Conditie Bewegen

(1)

Hoe werkt het?

U geeft een cijfer bij de stellingen. Daarbij gaat het niet alleen om uw lichamelijke gezondheid, maar ook om hoe u zich voelt en of u zich voldoende kunt redden in het dagelijks leven. Heeft u bijvoorbeeld goed contact met familie, vrienden of bekenden?

Is er hulp wanneer dat nodig is? Voelt u zich tevreden, gelukkig of misschien eenzaam?

Beleeft u voldoende plezier aan hobby’s of andere bezigheden? En lukt het u om alle dagelijkse dingen te doen, zoals koffie zetten, zich wassen of het huishouden doen?

Wat moet u nu doen?

• Hieronder ziet u de zes pijlers uit het wiel.

• U geeft alle vragen bij de stellingen een rapportcijfer, waarbij 10 het hoogst is.

• Onderaan het rijtje telt u de 7 cijfers bij elkaar op.

Positieve gezondheid

• Sociale contacten

• Serieus genomen worden

• Samen leuke dingen doen

• Steun van anderen

• Erbij horen

• Zinvolle dingen doen

• Interesse in de maatschappij

• Zorgen voor jezelf

• Je grenzen kennen

• Kennis van gezondheid

• Omgaan met tijd

• Omgaan met geld

• Kunnen werken

• Hulp kunnen vragen

• Genieten

• Gelukkig zijn

• Lekker in je vel zitten

• Balans

• Je veilig voelen

• Hoe je woont

• Rondkomen met je geld

• Onthouden

• Concentreren

• Communiceren

• Vrolijk zijn

• Jezelf accepteren

• Omgaan met verandering

• Gevoel van controle

• Zinvol leven

• Levenslust

• Idealen willen bereiken

• Vertrouwen hebben

• Accepteren

• Dankbaarheid

• Blijven leren

• Je gezond voelen

• Fitheid

• Klachten en pijn

• Slapen

• Eten

• Conditie

• Bewegen

©Gespreksinstrument IPH – versie 1.0 – oktober 2016 www.mijnpositievegezondheid.nl

(2)

Totaal Totaal / 7

Lichaamsfunctie

Mentaal welbevinden

1. Ik voel mij fit.

2. Ik kan makkelijk bewegen. Bijvoorbeeld traplopen, wandelen of fietsen.

3. Ik voel mij gezond.

4. Ik heb geen last van klachten en pijn.

5. Ik slaap goed.

6. Ik eet goed.

7. Ik herstel snel na inspanning. Bijvoorbeeld na het sporten.

1. Ik kan dingen goed onthouden.

2. Ik kan mij goed concentreren.

3. Ik kan zien, horen, praten en lezen.

4. Ik voel mij vrolijk.

5. Ik accepteer mijzelf zoals ik ben.

6. Ik zoek naar oplossingen om moeilijke situaties te veranderen.

7. Ik heb controle over mijn leven.

(3)

Zingeving

Kwaliteit van leven

1. Ik heb een zinvol leven.

2. Ik heb ’s morgens zin in de dag.

3. Ik heb idealen die ik graag wil bereiken.

4. Ik heb vertrouwen in mijn eigen toekomst.

5. Ik accepteer het leven zoals het komt.

6. Ik ben dankbaar voor wat het leven mij biedt.

7. Ik wil mijn hele leven blijven leren.

1. Ik geniet van mijn leven.

2. Ik ben gelukkig.

3. Ik zit lekker in mijn vel.

4. Ik ervaar evenwicht in mijn leven.

5. Ik voel mij veilig.

6. Ik ben tevreden over waar ik woon en met wie.

7. Ik heb genoeg geld om mijn rekeningen te betalen.

(4)

Meedoen

Dagelijks functioneren

1. Ik heb goed contact met andere mensen.

2. Andere mensen nemen mij serieus.

3. Ik heb mensen met wie ik leuke dingen kan doen.

4. Ik heb mensen die mij steunen als dat nodig is.

5. Ik heb het gevoel dat ik erbij hoor in mijn omgeving.

6. Ik heb werk of andere bezigheden die ik zinvol vind.

7. Ik ben geïnteresseerd in wat er in de maatschappij gebeurt.

1. Ik kan goed voor mijzelf zorgen. Bijvoorbeeld wassen, aankleden en koken.

2. Ik weet wat ik wel kan en wat ik niet kan.

3. Ik weet hoe ik mijn gezondheid kan verzorgen.

4. Ik kan goed plannen wat ik op een dag moet doen.

5. Ik kan goed omgaan met het geld dat ik elke maand krijg.

6. Ik kan werken of vrijwilligerswerk doen.

7. Ik weet hoe ik zonodig hulp kan krijgen van officiële instanties.

(5)

Op een rij

Lichaamsfuncties Mentaal welbevinden Zingeving

Kwaliteit van leven Meedoen

Dagelijks functioneren