Vraag nr. 88 van 16 maart 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Europese Scholen – Aanwervingsprocedure
In haar antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4 3 (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 9 van 3 maart 2000, b l z . 720) aangaande de gedetacheerde leerkrachten voor de Europese Scholen deelt de minister mee dat kandidaten voor openstaande vacatures een aanvraag met curriculum vitae moe-ten indienen bij het departement Onderwijs. De minister beslist naar eigen zeggen op basis van een vergelijking van de door de kandidaten inge-diende dossiers.
1. Kan de minister meedelen hoeveel kandidatu-ren er gemiddeld per vacature worden geno-teerd ?
2. Kan zij mij meedelen op basis van welke objec-tieve elementen in dat dossier zij een selectie kan maken ?
Ik veronderstel immers dat dergelijke betrek-kingen nogal gegeerd zijn. De betrokkenen ver-dienen tussen de 98.154 frank (aanvangswedde barema 9 in 1998) en 288.182 frank (hoogste brutowedde barema 1) en genieten daarenbo-ven de fiscale voordelen die vergelijkbaar zijn met de voordelen die aan andere internationale ambtenaren in dit land worden toegekend. Lijkt het daarom niet aangewezen dat kandida-ten zouden worden onderworpen aan een ver-gelijkende proef om uit te maken wie het meest geschikt is voor een dergelijke opdracht ?
Antwoord
1. Het heeft geen zin om voor alle vacatures mee te delen hoeveel kandidaten er gemiddeld zijn. Het aantal hangt af van de school waar de vaca-ture ontstaat en de inhoud van de vacavaca-ture. Vacatures in de Europese Scholen in België (Brussel I, II en III, Mol) zijn zeer gewild. H e t aantal kandidaten kan daar tot ver over de hon-derd gaan. Dit is ook het geval voor vacatures voor pedagogische adviseurs (onze studiemees-ters-opvoeders) voor de Europese Scholen in de meeste landen. Daarentegen hebben vacatures voor leraars wiskunde en wetenschappelijke vakken (secundair onderwijs), vooral in de
niet-Belgische Europese Scholen, veel minder suc-c e s. Daar bieden zisuc-ch gemiddeld een tiental kandidaten aan.
2. De gedetacheerden werden tot op vandaag, o o k door al mijn voorgangers, uitgekozen op basis van het ingediende dossier van de kandidaat. E r werd daarbij rekening gehouden met de leeftijd, de verdiensten van de leerkracht op pedago-gisch gebied, zijn inzet voor de school waar hij/zij functioneert, zijn talenkennis ook. Wat de door mij in de Europese Scholen aangestelde personeelsleden betreft, heb ik aan mijn depar-tement per nota meegedeeld waarom ik een be-paalde keuze deed.
Ik heb echter het voornemen om voor de be-oordeling van de toekomstige vacatures een strak en ondubbelzinnig schema van criteria aan te houden. Daarvoor heb ik aan de collega's van de andere EU-lidstaten (Europese Unie) ge-vraagd hoe bij hen het keuzeproces verloopt. Deze criteria en de manier waarop een commis-sie op basis van die criteria aan mij advies zal v e r l e n e n , zullen bij de eerstvolgende circulaire over de vacatures aan de kandidaten en de scholen worden meegedeeld.
Er is echter niet in een vergelijkende proef v o o r z i e n . Nog afgezien over de inhoud van de p r o e f, zou zo'n proef voor telkens één detache-ring een onevenredige last voor een commissie en mijn departement betekenen.