Vraag nr. 103 van 3 maart 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Vlaamse ambtenaren in Brussel – Wo o n p l a a t s s t i-muli
Uit gegevens die mij werden verstrekt door mi-nister Johan Sauwens blijkt dat slechts 1,93 % van de Vlaamse ambtenaren in het Brusselse Hoofdste-delijke gewest woont en slechts 0,28 % in de Vlaams-Brabantse Rand.
Op mijn vraag of de Vlaamse regering al initiatie-ven heeft genomen om de ambtenaren aan te moe-digen zich in een van beide regio's te komen vesti-g e n , verwijst de minister bevoevesti-gd voor A m b t e n a-renzaken naar de minister bevoegd voor Brussel en de Vlaamse Rand (s chriftelijke vraag nr. 65 van 27 januari 2000 ; Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n nr. 11 van 7 april 2000, blz. 999 – red.).
Derhalve had ik van de minister graag vernomen of en welke initiatieven hij in dat verband al heeft genomen.
Antwoord
Het uitwerken van woonplaatsstimuli voor de ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap om hen aan te moedigen zich in Brussel of de V l a a m s e Rand te komen vestigen, behoort niet tot mijn prioritaire beleidsdoelstellingen.
Rekening houdende met mijn beleidsvisie rond het stedelijk beleid, en vooral in het kader van mijn be-leidsdoelstellingen voor Brusselse aangelegenhe-d e n , opteer ik veeleer voor initiatieven en acties die de leefkwaliteit en woonomgeving in Brussel in het algemeen verbeteren. Verder wil ik ook een po-sitieve sfeer creëren rond het wonen in de hoofd-stad.
Zo heb ik in de loop van de twee voorbije maan-den een ruime bewustmakingscampagne laten op-zetten om de Vlamingen aan te sporen in de hoofd-stad te komen wonen. In het verleden zijn er reeds twee promotiecampagnes gevoerd. Een eerste campagne vond plaats in 1997 bij de lancering van het initiatief "Wonen in Brussel" van de V l a a m s e Gemeenschapscommissie (VG C ) . In 1998 volgde een zogenaamde onderhoudscampagne.
Voortbouwende op deze campagne was het nu de bedoeling het infocentrum "Wonen in Brussel" verder bekend te maken en de campagne
voorna-melijk te richten naar de zogenaamde actieve ou-deren en de oudere jongeren. In bredere zin moest de campagne niet alleen het wonen in Brussel, maar ook Brussel zelf in een positief daglicht plaat-sen en de vele facetten van de stad beter bekend maken bij de Vlamingen.
Verder wens ik op te merken dat de in de vraag van de Vlaamse volksvertegenwoordiger opgeno-men cijfergegevens onnauwkeurig zijn en op een genuanceerde wijze moeten worden geïnterpre-t e e r d . Hegeïnterpre-t lijkgeïnterpre-t mij immers weinig opporgeïnterpre-tuun om ambtenaren die geen administratieve standplaats hebben in het Brusselse Hoofdstedelijke gewest of in de Vlaamse Rand als doelgroep te omschrijven en aan te moedigen om in deze regio's te komen wonen.
Aan de hand van de personeelsgegevens van de af-deling IMIS (Interdepartementale Management Informatiesystemen) wens ik de Vlaamse volksver-tegenwoordiger dan ook de volgende cijfergege-vens te bezorgen :
Werkplaats Woonplaats Aantal Procent Brussel 19 Brussel 19 255 5,18 %
Brussel 19 Rand 469 9,53 %
Brussel 19 rest land 4.198 85,29 % Totaal met werkplaats
Brussel 19 4.922 100,00 %
Rand Brussel 19 5 1,87 %
Rand Rand 97 36,33 %
Rand rest land 165 61,80 %
Totaal met werkplaats
in de Rand 267 100,00 %
rest Brussel 19 15 0,23 %
rest Rand 66 1,02 %
rest rest land 6.392 98,75 % Totaal met werkplaats
rest van het land 6.473 100,00 %
ambte-n a r e ambte-n , eambte-n dit ambte-naar aambte-nalogie vaambte-n de stadspremie eambte-n de verhuispremie die door de Vlaamse Gemeen-schapscommissie worden toegekend. Bij de V l a a m-se Gemeenschapscommissie worden de stadspre-mie en de verhuisprestadspre-mie toegekend aan statutaire en contractuele personeelsleden, het onderwijzend personeel van de instellingen van de VGC dat meer dan vier uur per week presteert, en de DAC -personeelsleden (Derde Arbeidscircuit) tewerkge-steld in een project van de VGC die in het Brussel-se Hoofdstedelijke gewest gedomicileerd zijn. Uit dit onderzoek blijkt evenwel dat de toekenning van dergelijke premies geen echte meerwaarde op-levert voor de versterking van de Vlaamse aanwe-zigheid in Brussel, en dit om volgende redenen. – De stads- en verhuispremies zijn onderworpen
aan inhoudingen en patronale bijdragen voor de sociale zekerheid, zodat maximaal de helft van het brutobedrag overblijft.
– Een verhuis is nooit een neutrale operatie. I n een kosten-batenanalyse moet er namelijk ook rekening worden gehouden met andere facto-r e n , zoals de gemeente- en gewestbelastingen, de levensduurte en dergelijke.
Een verhuispremie zal bijgevolg weinig mensen ertoe bewegen om in Brussel te komen wonen en de stadspremie zou vooral worden toegekend aan personen die nu reeds in Brussel wonen.
Dit kan tevens worden afgeleid uit de toekenning van de verhuispremies aan de personeelsleden van de VGC.