Vraag nr. 43
van 10 december 1998
van de heer CARL DECALUWE Toerisme Vlaanderen – Patrimonium
De gelijkschakeling van het sociaal toerisme en het particulier toerisme op het vlak van regelgeving en patrimonium is wellicht een noodzaak. Toerisme Vlaanderen beschikt over een eigen patrimonium. 1. In welke mate wordt het patrimonium van
Toe-risme Vlaanderen ingeschakeld in het nieuwe beleid ?
2. Wat is de huidige stand van zaken van het patri-monium van Toerisme Vlaanderen, opgesplitst per provincie ?
Welke financiële waarde vertegenwoordigt dit patrimonium ?
3. In welke mate beantwoordt het patrimonium van Toerisme Vlaanderen aan de minimumnor-men inzake veiligheid en comfort zoals die gel-den in de particuliere sector ?
Antwoord
1. Het regeerakkoord 1995-1999 "Bakens voor een 21ste eeuw", goedgekeurd op 14 juni 1995, stelt dat elke Vlaamse openbare instelling in haar relatie met de administratie en in de uit-voering van haar opdrachten door de Vlaamse regering zal worden geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd, inzonderheid qua statuut.
Aangaande het sociaal toerisme werd gesteld dat "door de snelle evolutie van de toeristische markt een herpositionering van het sociaal toe-risme ten opzichte van het commercieel toeris-me zich opdringt."
Naar aanleiding van de principiële goedkeuring van het ontwerp van decreet betreffende Toeris-me Vlaanderen besliste de Vlaamse regering op 17 juni 1997, aangaande de positionering van het sociaal jeugd- en volwassenentoerisme, dat "een nota moet worden voorgelegd betreffende de toekomstige opdrachten en doelgroepen van het sociaal jeugd- en volwassenentoerisme, be-treffende de opportuniteiten van een eventuele overdracht van het beleid en de operationele taken naar het ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap en betreffende de opportuniteiten van een decretaal initiatief terzake."
Eerstdaags zal de Vlaamse regering over deze nota van de sector een standpunt innemen. In afwachting van een beslissing ten gronde blijft ingevolge artikel 4, § 2, 13° van het nieuwe decreet van 7 juli 1998 betreffende de openbare instelling Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse Raad voor Toerisme, de instelling bevoegd voor het bevorderen van het sociaal jeugd- en vol-wassenentoerisme. Dit blijkt zeker zo voor de ontwikkeling van modelprojecten en de promo-tie in het kader van het sociaal toerisme.
2. Op dit ogenblik heeft Toerisme Vlaanderen een 37-tal onroerende goederen in bezit. Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger de inventaris van deze onroerende goederen (de lijst met de eigendommen per provincie is op te vragen bij het secretariaat). Het patrimonium werd via erfpacht doorverhuurd aan VZW's. De onderhoud- en exploitatiekosten zijn dan ook voor Toerisme Vlaanderen minimaal. De in ex-ploitatie zijnde goederen boeken bovendien goede overnachtingsresultaten.
De financiële waarde is zeer relatief. Ten gevol-ge van deze erfpachten kunnen deze goederen niet zomaar worden verkocht.
Hierdoor is de verkoopsprijs louter illustratief. In 1992 werd bij het Aankoopcomité een geac-tualiseerde schatting gevraagd van de goederen. Andere goederen van recente aankoop worden geraamd op hun aankoopprijs. De totale beken-de waarbeken-de wordt geraamd op 1.239.000.000 frank.
3. De naleving van de minimumnormen inzake comfort en veiligheid valt in principe onder de verantwoordelijkheid van de erfpachthouder. Deze normen zijn dezelfde als die welke gelden voor de particuliere hotel- of campeersector, en zijn opgenomen in de besluiten met betrekking tot de logiesverstrekkende of de openluchtre-creatieve verblijven.