Vraag nr. 442 van 4 juni 1998
van de heer CARL DECALUWE
Reservegronden sociale huisvestingsmaatschappijen – Planschade
Naar aanleiding van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en de Vlaamse Wooncode is de problematiek van de reservegronden van de socia-le huisvestingsmaatschappijen (SHM) ter sprake gekomen. Tevens is het bekend dat er nog talrijke gronden bestaan waar de wegen reeds jaren zijn aangelegd, maar waar nog geen sociale woningen werden gebouwd.
1. Welk aandeel van de woonuitbreidingsgebieden die in handen zijn van erkende vennootschap-pen, wordt door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gehypothekeerd naar de toekomst toe, en dit ingedeeld per provincie ?
2. Op welke manier worden de eigenaars en de erkende vennootschappen vergoed, wanneer deze volgens de principes van het RSV niet meer in aanmerking komen voor bebouwing ? 3. Kan de minister een overzicht geven, per
pro-vincie, van de projecten waar de wegen reeds zijn aangelegd, maar nog geen sociale woningen werden gebouwd ?
4. Op welke manier kunnen deze gronden (met aangelegde wegen) nog worden gevaloriseerd ? N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de
heer Leo Peeters, Vlaams minister van Bin-nenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting.
Antwoord
1. Dit aandeel kan voorlopig nog niet worden vastgesteld, aangezien de discussie hieromtrent het voorwerp uitmaakt van een screening door de administratie Ruimtelijke Ordening, Huis-vesting en Monumenten en Landschappen (Arohm). Gegevens werden door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM) aan het kabi-net van Ruimtelijke Ordening bezorgd, die ze aan de administratie bezorgde. Tot op heden beschikt Arohm niet over gesystematiseerde informatie die bruikbaar is om snel een kwanti-tatief of nominatief overzicht te geven over de eigendommen van de Vlaamse Huisvestings-maatschappij en de erkende sociale huisves-tingsmaatschappijen in relatie met het
ruimte-lijk beleid.
In samenwerking met Arohm en de VHM wordt thans gewerkt aan een snelle oplossing om de informatie van de onbebouwde eigendommen van de erkende maatschappijen te systematise-ren en op te nemen in een Geografisch Infor-matiesysteem.
2. Op basis van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen kan geen planschade worden toege-kend. Indien op basis van de visie op de ruimte-lijke ontwikkeling blijkt dat het ontwikkelen van een woongebied of een woonuitbreidings-gebied niet is gewenst (op korte of lange ter-mijn), zal het gewestplan, dat heden geldt als uitvoeringsplan van het Ruimtelijk Structuur-plan Vlaanderen, in die zin moeten worden gewijzigd. Op basis hiervan kan planschade worden gevraagd.
3. Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een overzicht, per provincie, van de projecten waar, onder meer volgens de verstrek-te informatie van de SHM's, de wegen al zijn aangelegd zonder sociale woningbouw, zowel van de eigendommen van de VHM zelf, als die van de betrokken KV-SHM's (koop en krediet-verlening) en VB-SHM's (verhuring en beheer) (projecten aangeduid met een *).
Opgemerkt dient te worden dat ook die projec-ten worden aangestipt waarvoor voorheen al sociale woningbouw werd gerealiseerd, maar waarvan de nog resterende gronden (met aan-gelegde wegen) nog projectrealisaties mogelijk maken.
4. Er is principieel geen probleem om groepswo-ningbouw in woonuitbreidingsgebied te realise-ren aan uitgeruste wegen. Voorwaarde is even-wel dat de wegen zijn uitgerust op basis van een reglementair afgeleverde bouwvergunning. De gemachtigde ambtenaar kan steeds opmerkin-gen geven op de inhoud van het project. In een aantal gevallen zal een strikte fasering noodza-kelijk zijn.