• No results found

Vraag nr.114 van 8 maart 1999van de heer JOS STASSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.114 van 8 maart 1999van de heer JOS STASSEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 114 van 8 maart 1999

van de heer JOS STASSEN

Gezins- en Welzijnsraad – Onverenigbaarheden 1. Welke zijn de onverenigbaarheden om het

man-daat als lid van de Gezins- en Welzijnsraad te mogen uitoefenen ?

2. Heeft deze lijst van onverenigbaarheden een formele grond en waar zijn ze formeel afgespro-ken ?

3. Gelden deze onverenigbaarheden ook voor de leden van de commissies van de Gezins- en Wel-zijnsraad ? Indien niet, vanuit welke formele basis ?

Antwoord

In het decreet van 15 juli 1997 houdende oprich-ting van een Gezins- en Welzijnsraad en van een adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden zijn geen onverenigbaar-heden opgenomen voor de uitoefening van het mandaat van lid van de Gezins- en Welzijnsraad. Het decreet bepaalt in artikel 6 wel dat bij de be-noeming van de leden rekening moet worden ge-houden met de volgende criteria :

1. de kandidaten moeten bij voorkeur over meer dan één sector uit de gezins- en welzijnszorg deskundig zijn ;

2. de kandidaten zullen bij voorkeur worden geko-zen uit personen die minimum vijf jaar ervaring hebben in de gezins- en welzijnssector ;

3. maximum twee derde van de leden is van het-zelfde geslacht.

In de memorie van toelichting bij het decreet wordt met betrekking tot de kenmerken van het lidmaatschap vermeld dat :

– de Raad een brede samenstelling heeft : het middenveld moet als geheel aan bod komen ; – de leden van de Raad worden gekozen op basis

van een duidelijk profiel (deskundigheid in meer dan één sector, steunende op ruime erva-ring) ;

– het mandaat in duur wordt beperkt (vijf jaar en slechts eenmaal hernieuwbaar).

De leden van de Raad zijn dus gekozen op grond van hun brede deskundigheid en ervaring en ze moeten de stem weergeven van alle actoren in de gezins- en welzijnssector (hulpvragers – hulpbie-ders – leidinggevenden en personeelsleden van or-ganisaties, netwerken en steunpunten). Ze mogen zich dus niet opstellen als de belangenbehartigers van hun respectieve achterban, maar ze moeten optreden vanuit hun brede betrokkenheid op de gehele sector en met ruim inzicht in de algemene ontwikkelingen.

Nauw daarbij aansluitend is de grote ruimte die wordt geboden aan de externe deskundigheid. Deze moet niet alleen een te directe betrokken-heid bewaken, maar ook instaan voor de zorg van het algemeen belang. Op die manier moet de Ge-zins- en Welzijnsraad ook zijn legitimiteit verwer-ven : enerzijds het door het hele veld aanvaarde in-spraakkanaal, en anderzijds de instantie die de te-rugkoppeling van haar bevindingen naar de ver-schillende sectoren kan realiseren.

Bij de samenstelling van de Gezins- en Welzijns-raad heb ik er ook rekening mee gehouden dat het niet aangewezen is dat de leden van de raad van bestuur van een Vlaamse openbare instelling deel mogen uitmaken van de Gezins- en Welzijnsraad. Daar was echter geen formele grond voor. Om die reden steunde ik het amendement van de Vlaams volksvertegenwoordigers Guy Swennen, Sonja Becq en Veerle Heeren waarmee dit principe de-cretaal wordt verankerd. Een amendement op het decreet houdende diverse bepalingen naar aanlei-ding van de begroting 1999 in die zin werd op 23 maart 1998 goedgekeurd in de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vereffenaar heeft aan Gimvindus bevestigd dat een saneringsproject is besteld, wat hij na conformverklaring door de Openbare A f v a l- stoffenmaatschappij voor

Wat de werken in verband met de waterzuive- ring en de aanleg van collectoren betreft die gepland zijn door A q u a f i n , wordt overleg gepleegd met Aquafin

Heeft de Vlaamse Landmaatschappij een inrich- tingsproject klaar voor (eventueel) onteigende landbouwers, zodanig dat ze begeleid worden in het verwerven van nieuwe

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw

Het beheer van de gemeentelijke openbare bibliot- heken valt onder de toepassing van de bepalingen van de wet van 16 juni 1973 waarbij de bescher- ming van de ideologische

Het project "Uitbouw van een natuureducatief en toeristisch onthaalcentrum aan het Schulens- meer" werd inhoudelijk positief beoordeeld en goedgekeurd in

Ingaande op het voorstel van de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, aan de openbare besturen om een deel van het openbaar domein te bestemmen

De controle op de expansiesteun en op de naleving van de daaraan verbonden voorwaarden wordt gedetailleerd beschreven in richtlijnen die moeten worden gehanteerd door de