Vraag nr. 194 van 25 maart 1998
van de heer JOS STASSEN
Gemeentelijke bibliotheekcommissies – Samenstel-ling
In een landelijke gemeente heeft de gemeenteraad de adviesraad voor de openbare bibliotheek zo samengesteld dat die adviesraad inzake samenstel-ling volledig samenvalt met de gemeenteraad, d i e dus aan zichzelf advies geeft over de aankoop van boeken voor de openbare bibliotheek.
1. Klopt deze samenstelling van de adviesraad voor de openbare bibliotheek met de geest en de letter van de decreetgeving terzake ?
2. Zo neen,op welke basis moet de adviesraad dan wel worden samengesteld ?
Antwoord
Het beheer van de gemeentelijke openbare bibliot-heken valt onder de toepassing van de bepalingen van de wet van 16 juni 1973 waarbij de bescher-ming van de ideologische en filosofische strekkin-gen gewaarborgd wordt, en van het decreet van 28 januari 1974 betreffende het Cultuurpact (cf. a r t . 1 , § 2 van het bibliotheekdecreet van 19 juni 1978). Uit de aard van de vraagstelling (samenstelling van een a d v i e s r a a d) blijkt dat in bedoelde gemeente werd geopteerd voor de beheersformule zoals ver-meld in art. 9a van bovengenoemde wet (respectie-velijk : d e c r e e t ) , zijnde een beheersorgaan op basis van een evenredige vertegenwoordiging van de politieke strekkingen die in de gemeenteraad b e s t a a n , bijgestaan door een vaste commissie van a d v i e s waarin alle vertegenwoordigende verenigin-gen van de gebruikers en alle filosofische en ideo-logische strekkingen opgenomen zijn.
Indien de gemeenteraadsleden, die uiteraard wel in het beheersorgaan kunnen zetelen of zich erin kun-nen laten vertegenwoordigen, ook nog eens in de vaste commissie van advies aanwezig zouden zijn, heeft de adviescommissie geen enkele reden van b e s t a a n , wat dan uiteraard in strijd is met de geest en de letter van de decreetgeving.
In de vaste commissie van advies kunnen enkel personen zetelen die noch in de gemeenteraad, noch in het beheersorgaan zijn opgenomen. Z i j vertegenwoordigen een ideologische of filosofische strekking (waartoe ze zich uitdrukkelijk bekennen)