• No results found

Vraag nr.340van 31 maart 1998van de heer JOS STASSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.340van 31 maart 1998van de heer JOS STASSEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 340 van 31 maart 1998

van de heer JOS STASSEN

NV Condor Oil Kruibeke – Bestemming bedrijfs-terrein

Ondanks een positief advies van het Kruibeeks gemeentebestuur weigerde de Oost-Vlaamse bestendige deputatie een milieuvergunning voor het bedrijfsterrein (Scheldelei 3 in Kruibeke) van de NV Condor Oil.

De motivatie voor deze weigering was dat dit bedrijf gelegen is in een niet-geschikte zone en dat een regularisatie via bijzonder plan van aanleg ( B PA) door het gemeentebestuur nog niet opge-start werd of alleszins in een beginfase zit.

1. Wat zijn de mogelijkheden om de bestemming van dit bedrijfsterrein,dat momenteel natuurge-bied is, te regulariseren naar de industriële acti-viteit van opslag van gasolie en benzine ? 2. Wat zijn uit oogpunt van ruimtelijke ordening

de gevolgen van het weigeren van een milieu-vergunning op dit bedrijfsterrein ?

3. Als een regularisatie onmogelijk is, op welke termijn moet dit terrein aan de huidige bestem-ming aangepast worden ?

4. Wie moet hiervoor de kosten dragen ?

5. Welke mogelijkheid heeft de overheid hier om eventueel de kosten te verhalen op de eigenaars of de exploitanten ?

N.B. : Een vraag over deze problematiek werd ook gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r-m a n s, Vlaar-ms r-minister van Leefr-milieu en Tewerkstelling.

Antwoord

1. De bestemming van het gebied (natuurgebied) kan worden gewijzigd met het oog op de huidi-ge aanwending (industrie) door middel van : – de opmaak van een BPA zonevreemde

b e d r i j v e n , waartoe trouwens reeds de voor-bereidende werkzaamheden zijn gestart ; – een wijziging van het betrokken gewestplan.

Uiteraard wens ik momenteel geen uitspraak te doen over de haalbaarheid van deze mogelijk-heden.

2. Indien geen nieuwe milieuvergunning wordt verkregen door de betrokken inrichting dienen, conform de bepalingen van afdeling 5.17.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalin-gen inzake milieuhygiëne (titel II van het V l a-rem), de bestaande tanks en reservoirs "leegge-pompt en verwijderd te worden, o n v e r m i n d e r d de bepalingen van ...".

A n d e r e, vergunde gebouwen kunnen evenwel blijven bestaan en in gebruik blijven, voorzover er geen milieuvergunningplichtige activiteiten in worden uitgevoerd en de bestemming niet wordt gewijzigd.

3 , 4 en 5. De huidige reglementering bevat geen bepalingen die vastleggen binnen welke termijn en in welke omstandigheden een op het gewest-plan aangebrachte bestemming ook effectief dient te worden gerealiseerd.

Indien de overheid alsnog meent dat in bepaal-de gebiebepaal-den bepaal-de bestemmingen van het gewest-plan moeten worden gerealiseerd, kan tot ontei-gening en realisatie van de bestemming worden overgegaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heeft de Vlaamse Landmaatschappij een inrich- tingsproject klaar voor (eventueel) onteigende landbouwers, zodanig dat ze begeleid worden in het verwerven van nieuwe

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw

Het beheer van de gemeentelijke openbare bibliot- heken valt onder de toepassing van de bepalingen van de wet van 16 juni 1973 waarbij de bescher- ming van de ideologische

De administratie Land- en Tuinbouw is van oor- deel dat het huidige ontwerp-MER, deze aspec- ten onvoldoende kwantitatief op socio-econo- misch vlak kan beschrijven doaar bij

Het is belangrijk dat voor zo'n onderzoek – waarin moet aangetoond worden of een ruilverkaveling landbouweconomisch zinvol is en of ze kan uitgevoerd worden met respect

– exploitatie van een opslagplaats voor petro- leumproducten bestaande uit vijf boven- grondse reservoirs van elk 785.000 l voor de opslag van stookolie, dieselolie en gasolie,

– op 13 september 1988 : voor de regularisatie voor het uitbreiden met een bureel van de bestaande werkplaats (C), buiten de verka- veling en in het woonuitbreidingsgebied

Toerisme Vlaanderen heeft geen initia- tief genomen, noch voorbereidende stappen gezet betreffende de naaktrecreatie aan de Vlaamse kust.. Wat de punten 4 en 5 betreft, deel ik mee