• No results found

1939- 1945 D E E L

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1939- 1945 D E E L"

Copied!
660
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

H E T K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N I N D E T W E E D E W E R E L D O O R L O G

1939- 1945

D E E L

1 2

eerste heljt

(2)

R I J K S I N S T I T U U T V O O R O O R L O G S D O C U M E N T A T I E

(3)

D R . L. D E J O N G

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

IN DE TWEEDE

WERELDOORLOG

D E E L 12

EPILOOG

eerste helft

L E I D E N / M A R T I N U S N I J H O F F / 1988

(4)

C O P Y R I G H T © 1988

R IJ K S IN S T IT U U T V O O R O O R L O G S D O C U M E N T A T I E A M S T E R D A M

D R U K : S D U - D R U K K E R IJ - ’ S - G R A V E N H A G E P R IN T E D IN T H E N E T H E R L A N D S

(5)

Inhoud

Eerste helft

V oorw oord IX

H oofdstuk i — A n n o 1985 1

A ndere w ereld 2

A n der N ederland 8

H erinnering 42

G eschonden groepen 50

H erdenking 68

H oofdstuk 2 — D e ‘vern ieu w in g’ m islukt 85

V o rm in g van het kabinet-Scherm erhorn 90

W ee r naar huis 110

M ilitair G ezag 133

Binnenlandse Strijdkrachten 148

Labiele dem ocratie 159

D e po litieke partijen hersteld 162

D oorbraak? 186

D e nood-gem eenteraden en het n ood-parlem ent 197

Sociale ‘ve rn ie u w in g’ ? 208

R adio 227

V erkiezin gen 236

‘ Er is niets veranderd’ 240

H oofdstuk 3 — W ederopbouw 259

H erstel der verbindin gen 270

G eld zu iverin g 274

O orlogsschade 287

Econom isch beleid 303

Sociaal beleid 315

Rijksfinanciën / de M arshall-hulp 324

(6)

H oofdstuk 4 - Zuiverin g 333

B evrijde Z u id en 337

N ie u w e opzet 340

H et overheidsapparaat als geheel 349

O v erg a n g

357

H et Driem anschap van de N ederlandse U n ie 358 Secretarissen-generaal / Com m issarissen der k on in gin 364 H o ge Raad / rechterlijke macht / notarissen 377

Politie 386

Land- en zeem acht 393

Buitenlandse dienst 401

Pers 404

Radio 425

Kunstenaars 430

U n iversiteiten en hogescholen 440

B edrijfsleven 446

Ridderorden 464

Artsen / A dvocaten 465

D e Joodse Ereraad 469

S lot

475

H oofdstuk 5 - Bijzondere rechtspleging 486

Arrestaties 498

D e bew aringskam pen 506

Vrijlaten o f berechten ? 527

B erechting 543

G ratiebeleid 610

D e detentie-oorden later 624

W ee r op vrije vo eten 632

Slot 636

Tweede helft

H oofd stu k 6 — Rechtsherstel 649

Raad v o o r het Rechtsherstel 657

N ederlands Beheersinstituut 659

A fd e lin g Rechtspraak 667

Joodse zaken 676

(7)

I N H O U D

D e effecten uit Joods bezit 692

S lot 705

H oofdstuk 7 — D e w orsteling m et de Republiek

Indonesië 710

D e internationale achtergrond 715

D e R epubliek 723

'Bersiap' 723

Spreken m et Soekarno ? 748

G een akkoord m et de R epubliek 757

Borneo / D e G rote O o st 767

D e oorlogsvrijw illigers in gezet 772

M alin o / D e n Pasar 776

C om m issie-G en eraal / Linggadjati 781

Eerste P olitionele A ctie 816

H et N ederlands-Indische gouvernem ent 867

Berechting der Japanners 885

‘V erdeel en heers’ 903

T w e e d e P olitionele A ctie 923

N aar de soevereiniteitsoverdracht 993

Excessen 1011

N asleep 1061

Slot 1093

H oofdstuk 8 — N abeschouw ing 1107

Datum lijst 1945—1949 1125

Bijlage 1 — D e Nederlandse ministeries 1945—1951 1130

Bijlage 2 — F. van der V een: H et optreden van de N ed er­

landse en de Republikeinse strijdkrachten 1134

Lijst van afkortingen, gebruikt in de voetnoten 1150

Lijst van illustraties 1152

Lijst van kaarten 1155

Register 1157

(8)

ISBN 90 689 0222 9

(9)

Voorw oord

D e titel zegt het al: Epiloog is het einde van de historiogra­

fische taak die ik in 1955 ter hand nam.

T o e n de regering mij daartoe op voorstel van het bestuur van het Rijksinstituut voo r Oorlogsdocum entatie opdracht gaf, nam ik aan dat ik voo r het uitvoeren van die taak misschien w el vijftien jaar n odig zou hebben. In 1969 wist ik beter: in het V oorw oord van het in dat jaar verschijnende deel 1, Voorspel, schreef ik, ‘dat het, als mij gezondheid en werkkracht gelaten w orden, van '55 a f gerekend, niet vijftien maar minstens v ijf-e n -tw in tig jaar zal duren voor ik, dank­

baar en opgelucht, onder het manuscript van het laatste deel het w oord ‘einde’ schrijven kan.’

D at ‘m instens’ getuigde van voorzichtigheid. Alleszins terecht! Aan het w oord ‘einde’ was ik pas in september 1987 toe.

Maar n og in een ander opzicht was mijn kijk te optimis­

tisch geweest. In het V oorw oord van Voorspel had ik oor­

spronkelijk gerept van ‘een serie van zes o f zeven delen’. Ik had daar bij nader inzien veiligheidshalve ‘acht o f n egen’ van gemaakt, maar het zijn er vijftien geworden, m ede doordat het oorspronkelijke deel 10 (H e t laatste ja a r ) in tw ee delen m oest w orden gesplitst en het oorspronkelijke deel 11 (N e - derlands-Indië) zelfs in drie.

Stond mij dan de structuur van het gehele w erk niet duidelijk voo r ogen? W e l degelijk. H et enige dat ik niet kon voorzien, was zijn lengte. D ie zou w orden bepaald door de mate van detaillering die mij bij het schrijven noodzakelijk zou voorkom en. T o e n ik deel 1 afsloot, dacht ik dat ik de

(10)

neutraliteitsperiode en de dagen van de D uitse invasie in één deel zou kunnen behandelen — het w erden er twee. D eel 4, het eerste dat aan de Duitse bezetting werd gew ijd, was tegelijk het eerste dat om praktische redenen (een boek mag niet zo dik w orden dat de lezer het niet gem akkelijk in de hand houdt) in tw ee helften, tw ee boeken, uitkwam. En zo is het voortgegaan, tot dan nu H e t K o n in k r ijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog tot ze s-en -tw in tig boeken is uitge­

groeid.

W e lk een zegen dat ik dat allemaal niet heb voorzien! D e m oed zou m e in de schoenen zijn gezonken.1

H et klinkt w ellicht absurd maar is niettem in een feit: ik heb mij beperkt. D e historische materie z e lf is onuitputtelijk:

er kom t in die ze s-en -tw in tig boeken misschien geen para­

graaf maar zeker geen hoofdstuk voor waar m en niet als vrucht van nader onderzoek een apart boek van zou kunnen maken. I k heb niet méér w illen bieden dan een, hoe gescha­

keerd ook, algemeen b eeld : een w eergave van de resultaten van m ijn eigen onderzoekingen en van die van anderen. Dat algem ene beeld zal, hoop ik, bruikbaar zijn als achtergrond bij verder onderzoek in de toekomst. W ant onder geen enkele historische periode w ordt ooit een streep gezet.

H ier is de plaats om aan velen dank te betuigen.

D an k aan de ministers c.q. staatssecretarissen die van '55 a f vo o r dit project de staatkundige verantwoordelijkheid hebben gedragen, en speciaal aan diegenen hunner die, de wetenschappelijke verantwoordelijkheid geheel bij mij la­

tend, van 1969 a f m achtiging gaven tot de publikatie van de verschillende delen; zij hebben op de inhoud van wat ik w enste te publiceren, geen enkele in vloed uitgeoefend — ik

1 D e Parlem entaire Enquêtecom m issie ‘R egeringsbeleid 1940-1945’

dacht, toen zij eind 1947 w erd ingesteld, in één jaar m et haar w erk klaar te zu llen zijn — het w erden er negen.

(11)

V O O R W O O R D

heb kunnen schrijven m et een vrijheid die, helaas, maar in w ein ig landen w ordt toegestaan.

D an k aan de leden van het bestuur, de directeur en de medewerkers van het Rijksinstituut voo r O orlogsdocu m en ­ tatie die mij op velerlei w ijze bij de arbeid aan dit project hebben bijgestaan, speciaal ook door kritiek te leveren op de hun voorgelegde concept-hoofdstukken van de verschillende delen.

D ank aan de talloze buitenstaanders die dat laatste even­

eens hebben gedaan.

D ank tenslotte aan de leden van de z.g. begeleidingsgroep m et w ie ik overleg pleegde alvorens op belangrijke punten die tot interne kritiek aanleiding hadden gegeven, een be­

slissing te nemen.

M e n ziet: ik noem geen namen — deed ik dat w èl, dan zouden het er ver over de tweehonderd worden.

Natuurlijk is een nadere verantw oording noodzakelijk, anders gezegd: een overzicht, hoe dit w erk werd opgezet, w elk e soorten bronnen ik geraadpleegd heb, w elk e groepen personen mij m on delin g gegevens hebben verschaft, w ie het zijn gew eest die m et mijn concept-teksten bem oeienis had­

den en hoe die bem oeienis verliep. D ie verantw oording zal opgenom en w orden in deel 1 3: Bijlagen / Register. D at deel zal tevens een overzicht bevatten van de w ijzigin gen waartoe ik in de loop der jaren heb besloten (w ijzigingen die, voo r­

zover op de eerste druk van bepaalde delen nieuw e drukken zijn gevolgd , in de regel in die nieuw e drukken al werden aangebracht), alsmede, zoals de titel aangeeft, een algemeen register.

Er rest dan n og deel 14: K ritiek. H et zal een weergave w orden niet alleen van kritieken die na de verschijning van de verschillende delen w erden gepubliceerd, maar o o k van kritieken die vóó r die verschijning intern, als eerder aange­

geven, op schrift w erden gesteld. H et zou onjuist zijn w an­

(12)

neer ik z e lf dat deel 14 zou samenstellen. H et verheugt mij dat zes historici zich daartoe bereid hebben verklaard: de emeritus-hoogleraren dr. E. H. Kossmann en dr. I. Schöffer, de hoogleraren dr. J. Th. M . Bank, dr. C. Fasseur en dr. A. F.

M an n in g alsmede drs. A. H. Paape, m ijn opvolger als direc­

teur van het Rijksinstituut voo r Oorlogsdocum entatie. O f en in hoeverre ik in deel 14 n o g op al die kritische beschouw in­

gen zal reageren, kan ik nu n og niet beoordelen. In beginsel heb ik geen behoefte om het laatste w oord te krijgen. Ik heb m ijn visie kunnen geven, critici hebben daar de hunne tegen­

over gesteld en het oordeel laat ik graag aan de lezer over.

M e n ziet: ik neem van het project n og geen afscheid. M ijn historiografische taak evenw el is m et dit deel, Epiloog, v o l­

tooid.

O v e r dat einde schrijvend voorzag ik, zoals bleek, in '69 dat ik mij ‘dankbaar en opgelucht’ zou voelen. Inderdaad, zo is het. Maar er is nog een derde gevoel: spijt, diepe spijt dat het w erk a f is. W ant ik was in de vele jaren waarin ik mij eraan m ocht geven, een bevoorrecht mens.

L. D E J O N G

(13)

H O O F D S T U K I

Anno 1985

H et is zaterdag 4 m ei 1985. O veral waar N ederlanders w o n en o f bijeen zijn, w o rd t het einde van de T w ee d e W e reld o o rlo g in Europa herdacht, vo o r de veertigste maal al. D ie zaterdag staat in het teken van rouw

— zondag de 5de zal als de nationale bevrijdingsdag gevierd worden.

Er is op die zaterdag des m iddags in W ashington een groep N ed er­

landers bijeen: de ambassadeur, leden van zijn staf, functionarissen van in de Am erikaanse hoofdstad gevestigde internationale organisaties, ver­

tegenw oordigers van het N ederlandse bedrijfsleven, toeristen; de m ees- ten zijn vergezeld van hun echtgenoten, som m igen o o k van hun kinde­

ren. T o t die groep behoren o o k m ijn tw eede vro u w (mijn eerste, m et­

ge zellin in de Londense jaren, is ruim v ijfja a r eerder overleden) en ik.

A lvorens naar W ashington te kom en, heb ik in C alifo rn ië aan drie universiteiten en aan het w etenschappelijk centrum dat de naam draagt van m ijn vriend Sim on W iesenthal, voordrachten gehouden over de Jo d en vervo lgin g in bezet N ederland — in W ashington dien ik n o g op een d oor de ambassade belegde bijeenkom st te spreken o ver A m erika’s aandeel aan de bevrijding van ons vaderland.

V an W ashington uit gezien ligt aan de overzijde van de rivier de Potom ac Arlington National Cemetery, de laatste rustplaats van m eer dan honderd vijftigduizend A m erikanen: m ilitairen en burgers, van h oo g tot laag; o o k tw ee presidenten zijn er begraven, een van hen John F. K en - n edy, die in 1963 w erd verm oord. N agen o eg in het centrum van dit im m ense, in een go lven d landschap aangelegde k e rk h o f rijst een sober m onum ent op: het graf van de O n beken d e Am erikaanse Soldaat. Bij de vo et van dat m onum ent zal de ambassadeur een krans plaatsen. Een Am erikaanse erewacht, gevo rm d uit m ilitairen van land-, zee - en lucht­

macht, kom t aanmarcheren en stelt zich in perfecte orde op. Strakblauw is de lucht — het is w arm , w arm er dan in die tijd van het jaar in N ederland.

Daar, aan de overzijde van de Atlantische Oceaan, zal om acht uur des avonds tw ee m inuten stilte in acht w ord en geno m en — acht uur in N ederland is tw ee uur in W ashington.

Precies op dat uur verstom m en de laatste, n o g maar aarzelend gevoerde

(14)

gesprekken. D e groep N ederlanders zw ijgt en w ee t zich in dit zw ijgen verbonden m et N ederland, verbon den o o k m et het verleden. U it brein en hart stijgen beelden op. Ik denk aan m ijn vlucht naar Londen, aan de jaren van w erkzaam heid bij Radio O ran je, aan de zo veel langere periode waarin ik in Am sterdam belast was m et de dagelijkse leid ing van het Rijksinstituut v o o r O orlogsdocum entatie, aan de gestage arbeid aan Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, maar vo oral o o k aan m ijn vader, m oeder, zusje en zo v e le fam ilieleden en vrienden, de m ees- ten in '43 vergast in Sobibor, aan m ijn tw eelingbroer die in maart o f april '45 in o f bij een kamp in de Harz w erd afgem aakt o f anderszins om het leven kwam .

H o e is m ijn leven, hoe is dat van ongeteld velen d oor de oo rlo g getekend!

V eertig jaar ligt die o o rlo g achter ons. D e w ereld is veranderd, N e ­ derland is veranderd. M aar gevo elen s veranderen niet en het is a ls o f de katastrofe zich gisteren voltrok.

D e w ereld is veranderd en N ederland is veranderd, schreven wij.

In w e lk e opzichten?

Daarvan dienen wij al daarom een beeld te geven, hoe beknopt ook, om dat de te verm elden gegevens n o d ig zijn, w anneer w ij in de N ab e­

sch ou w in g de vraag zullen trachten te beantw oorden w e lk effect de T w e e d e W ereld o o rlo g heeft gehad op de on tw ikkelin gen die zich in de nadien verstreken veertig jaar in het K on inkrijk der N ederlanden hebben voorgedaan.

A n d ere wereld

D e tw ee atoom bom m en die in augustus '45 de doorslag gaven bij Japans besluit om te capituleren, w aren de enige w aarover de V erenigd e Staten toen beschikten. Zij hadden het verm o gen om er per maand tw ee aan toe te vo eg en en zij waren op dat m om ent de enige m ogendh eid w elk e de technische problem en die bij de vervaardiging van atoom w apens rezen, onder de knie had gekregen. D at m on opo lie duurde vier jaar. Spionnen

(15)

A T O O M W A P E N S

hadden de S o w je t-U n ie gegevens geleverd m et betrekking tot de oplos­

singen die de A m erikanen hadden gevonden , en die spionage bevorderde dat de Russen in septem ber '49 een eerste proefexplosie tot stand konden brengen. D rie ja a r later, in '52, waren de Am erikanen de eersten die over op w atersto f gebaseerde atoom bom m en beschikten, duizend maal krach­

tiger dan die w e lk e uranium als gro n d sto f hadden, maar binnen een jaar bleken de Russen o o k die achterstand te hebben ingehaald. Zij w aren op hun beurt de eersten die in '57 een onbem ande en in ’6 i een bem ande satelliet om de aarde in om lo o p brachten. N adien w erden steeds vern u f­

tiger raketten geconstrueerd, o o k vo o r intercontinentale afstanden — nog later gin g m en trachten, de Russen al in de jaren '70, de Am erikanen in de jaren ’8o, afw eersystem en te o n tw ikkelen die atoom raketten zouden kunnen uitschakelen. In '85 bezitten zo w e l de V erenigd e Staten als de S o w je t-U n ie een arsenaal aan atoom wapens dat, w ord t het o o it in aanzienlijke om van g gebruikt, hoogstw aarschijnlijk het einde zal bete­

kenen van de m enselijke beschaving.

In laatstgenoem d jaar hebben n og vie r andere m ogendh eden de be­

schikking over atoom wapens, in heel veel geringere aantallen overigens:

G root-B rittannië dat in alle sinds de T w ee d e W e reld o o rlo g verstreken jaren A m erika’s trouw ste b ond gen oot was; Frankrijk dat een eigen machtspositie heeft w ensen te behouden; C h ina dat, h o e w el com m unis­

tisch gew orden, overhoop ligt m et de S o w je t-U n ie , aangezien deze is blijven w eigeren, Aziatische gebieden die traditioneel tot C hina hadden behoord maar die door het keizerlijk Rusland geannexeerd waren, a f te staan; het in '48 gestichte Israël tenslotte dat zich, zover m en redelijker­

w ijs vo o ru it kan zien, een klein eiland w ee t te zijn in een zee van in w ezen vijandige Arabische staten. Daarnaast zijn er n o g tw e e m ogen d ­ heden: India en Pakistan, die beide in staat zijn op korte term ijn tot de vervaardiging van atoom w apens over te gaan.

V elen zijn er, o o k in N ederland, die door de voortdurend opgevoerde atoom bew apening ernstig verontrust zijn en in w ier denken het pacifisme dat na de Eerste W e reld o o rlo g in N ederland m et nam e in linkse kringen tot diep in de jaren '30 had gedom ineerd, tot n ie u w leven is gekom en

— anderen die, bij alle verontrusting, de w ederzijdse opeenstapeling van wapens tot massale vern ietiging van m enselijk leven, ja van alle leven, niet zien als een aanloop tot een n ieu w e w ereld o o rlo g maar als een m iddel om pressie uit te oefen en; de technische bew apeningsw edloop, aldus dezen, is niet oorzaak van de bestaande reële tegenstellingen maar ge v o lg en zij vertrouw en dat die superm oderne wapenen nim m er op grote schaal zu llen w ord en ingezet.

(16)

W at die tegenstellingen betreft: hoe sim pel leek de w ereld in '45! D e Organisatie der V erenigd e N aties, in de zom er van dat jaar in San Francisco opgericht, telde slechts ee n -en -vijftig leden — zes die tot het d o o r de Russen gedom ineerde O o stb lo k behoorden: de S o w je t-U n ie , W it-R u sland , de O ekraïn e (om de instem m ing der Russen m et de opzet der V eren igd e Naties te verw erven hadden R o osevelt en C h u rch ill er in berust dat de S o w je t-U n ie door drie lidstaten zou zijn ve rtege n w o o r­

digd), Polen, T sjech oslow akije en Joegoslavië, vijf-e n -ve e rtig die o f van het W estb lo k deel uitmaakten of, als het op stem m en aankwam , meestal m et dat W estb lo k m eestem den, en binnen dat W estb lo k w aren het in de regel de V eren ig d e Staten die de toon aangaven. V eertig jaar later ev en w el tellen de V erenigd e Naties h on d erd n egen -en -vijftig lidstaten:

niet alleen zijn de m ogendh eden m et w elk e de G eallieerden en de S o w je t-U n ie in o o rlo g waren gew eest, er geleid elijk in opgenom en maar vooral o o k heeft het dekolonisatieproces er toe geleid dat in A zië, O ceanië, het Caraïbisch gebied en m et nam e in Afrika n ieu w e staten zijn ontstaan die tot de V N zijn toegelaten. D e m eeste van die n ieu w e staten behoren tot w at m en ‘de D erde W e re ld ’ is gaan noem en: een w ereld w elks arm oede schril afsteekt bij de gestegen w elvaart in de industrieel o n tw ik ke ld e landen. D ie tegenstelling w erd, alle verleend e hulp ten spijt, alleen maar scherper.

O p m erkelijk is dat het niet tot een D erde W e reld o o rlo g kw am : niet in '48, toen de S o w je t-U n ie d oor m iddel van een blokkade Am erikanen, Britten en Fransen trachtte te bew egen tot het op geven van hun positie in de w estelijke helft van de vroegere hoofdstad van het D erde Rijk, B erlijn; niet in '50, toen com m unistisch N o o rd -K o re a het tot de A m e­

rikaanse m achtssfeer behorende Z u id -K orea aanviel; niet in '62, toen president K en n ed y w enste te verhinderen dat de S o w je t-U n ie atoom ra­

ketten installeerde op C uba; niet in '67, toen Israël, door de V erenigde Staten gesteund, het m et de S o w je t-U n ie verbonden Egypte een zware nederlaag toebracht; niet later in de jaren ’6o, toen de V erenigde Staten van het door hen gesteunde Z u id -V ietn am uit com m unistisch N o o rd - V ietn am op de knieën trachtten te dw ingen (een pogin g die deerlijk m islukte); niet in '73, toen Israël, nu door Egypte aangevallen, bij zijn verd ed igin g de Egyptische strijdkrachten in een nagenoeg hop eloze po­

sitie bracht — en zo zouden w ij m eer vo orbeelden kunnen geven. D e kern van de zaak was steeds dat de V erenigd e Staten en de S o w je t-U n ie uit w elbegrep en eigenbelang een ten top gevoerde directe confrontatie uit de w e g gingen. W è l g a f elk econom ische en veelal o o k m ilitaire hulp aan betrouwbaar geachte regim es in de D erde W ereld (o f aan opposanten

(17)

G E E N D E R D E W E R E L D O O R L O G

tegen die regimes) maar o o k daarbij w erden de vitale belangen van de grote tegenspeler steeds ontzien.

G een w ereld o o rlo g dus — lokale oo rlogen, burgeroorlogen ook, w aren er jaar in, jaar uit in overvloed.

D e grens die de tw ee superm ogendheden in acht w ensten te nem en, speelde vooral o o k in Europa een grote rol.

In de T w ee d e W e reld o o rlo g was het bondgenootschap tegen D uits­

land en Italië op w ederzijdse opportuniteit gebaseerd: intiem e sam en­

w erk in g was er gew eest tussen de V erenigde Staten en G root-B rittannië (de G eallieerden), niet tussen deze en de S o w jet-U n ie. D at b o n d gen o o t­

schap vie l dan o o k spoedig uiteen. W ederzijds w antrouw en speelde daarbij een grote, ja een d om inerende rol: w antrouw en bij de Russen dat de Am erikanen en Britten voornem ens waren de S o w je t-U n ie te ver­

n ietigen, althans haar te verdringen uit de gebieden in M idden-Europa en op de Balkan die zij had bezet — w antrouw en bij Am erikanen en Britten dat de S o w je t-U n ie er op uit was, geheel Europa aan zich te onderwerpen. V an het afgesproken gem eenschappelijke bestuur van het verslagen en bezette D uitsland (en van O osten rijk dat na Duitslands ineenstorting w eer een aparte republiek was gew orden) kw am niets terecht: bezet W est-D uitslan d w erd m èt W est-B erlijn steeds duidelijker in de W estelijke w ereld opgenom en, bezet O ost-D u itslan d van m eet a f aan in de Russische sfeer. D at laatste betekende dat een com m unistische m inderheid aan de macht geholpen w erd en m et tyrannieke onderdruk­

king van alle andersgezinde strom ingen haar stempel drukte op het gehele openbare leven. N ie t alleen in O ost-D u itslan d speelde zich dat proces a f maar o o k in Polen, R oem enië, H ongarije en Bulgarije (en in Joegoslavië door krachten van binnen uit). D e daardoor reeds gew ekte ongerustheid w erd belangrijk versterkt, toen een com m unistische m inderheid begin '48 tenslotte o o k in T sjech oslow akije de macht greep: G root-B rittannië, Frankrijk en de drie B enelu x-land en (hun samengaan was in de oo rlo g in Londen voorbereid) sloten zich aaneen tot de W esteuropese U n ie — het belangrijkste ge v o lg van dat sym ptoom van de w il om een gem eenschap­

pelijk afw eerfront op te b ou w en was dat m et v o lle d ig e inschakeling van de V erenigd e Staten (en Canada) in april '49 de N oordatlantische V er- dragsorganisatie, de N avo , tot stand kwam . D at was een vorm van

(18)

geïntegreerde m ilitaire sam enw erking m et aan het h o o fd een A m eri­

kaanse opperbevelhebber (General E isenhow er was de eerste). A m erika’s d eeln em in g aan de N avo lag in de lijn van de Am erikaanse politiek: in '46 had president Trum an aangekondigd dat hij hulp zou bieden aan staten d ie d oor de S o w je t-U n ie bedreigd w erden en in '48 had het C ongres op voorstel van de regering besloten, de op bo u w van de d oor de oo rlo g geschonden econom ie der Europese staten te bevorderen d oor een vo or d ie tijd gigantisch hulpprogram: de M arshall-hulp, genoem d naar de vroegere stafchef van het Am erikaanse leger die als president Trumans Secretary o f State (m inister van buitenlandse zaken) als eerste dat denkbeeld had gelanceerd. Daarbij was een belangrijke rol gespeeld door de be­

duchtheid dat, als het niet tot een w ed ero p bo u w zou kom en van het W esteuropese bedrijfsleven, een voortdurende m isère de com m unisti­

sche partijen (deze hadden m et nam e in Frankrijk en Italië een sterke aanhang gekregen) aan de macht zou brengen.

D e M arshall-hulp had het b eoogd e effect en de N av o hield de S o w jet- U n ie in toom . D e betekenis van de n ieu w e verdragsorganisatie lag vooral hierin dat de V erenigde Staten ten nauwste betrokken w erden en bleven bij de verd ediging van de n iet-com m unistische landen in Europa — verder gin g de opzet niet. In '53 kw am het tot grote anti-com m unistische stakingen in O ost-D u itslan d, in '56 tot een indrukw ekkende vo lkso p ­ stand in H ongarije, in ’68 tot een massaal zich afkeren van het traditionele com m unism e in T sjech oslow akije en in al die gevallen grepen Russische troepen in en verhinderden dat de diepe w eerzin van de betrokken vo lkeren tegen het hun opgelegde dw angsysteem tot een w ijzig in g van regim e leidde.

D e N av o onthield zich van ingrijpen.

W as G root-B rittannië van m eet a f aan een stuw ende factor bij de opbouw van een gem eenschappelijke afw eer jegen s de S o w je t-U n ie , d eelnem ing aan het proces van p olitiek-econom ische integratie in W est-Europa w erd enkele tientallen jaren lang afgew ezen: de Britten hadden n ooit deel uitgem aakt van w at zij ‘het C o n tin e n t’ noem den en stelden prijs op handhaving van hun speciale band m et de V erenigd e Staten alsook met de landen van het Britse G em enebest. H et g e v o lg was dat zij terzijde bleven staan toen het in W est-Europa kw am tot op integratie gerichte

6

(19)

E U R O P E S E I N T E G R A T I E

econom ische sam enwerking. D aartoe w erd in '51 een eerste stap gezet:

in de vorm van de Europese K o le n - en Staalgemeenschap w erd door de drie B enelux-landen, Frankrijk, Italië en de (in '49 opgerichte) D uitse B ondsrepubliek een gem eenschappelijke m arkt gevorm d vo o r steenkool en staal die een H o ge A utoriteit als leidend orgaan kreeg; de onbeperkte nationale soevereiniteit die, w at Europa betrof, in w ezen al prijsgegeven was op m ilitair gebied, w erd nu dus afgestaan op tw ee belangrijke sectoren van het econom ische leven. D at was slechts een begin. O p 1 januari '58 begon de Europese E conom ische Gem eenschap, de EEG, te functioneren m èt een (over w e in ig macht beschikkend) Europees Parle­

m ent en m èt een overeenkom stige organisatie op het gebied van de atoom energie: de Europese G em eenschap vo o r A toom en ergie oftew el Euratom. D e Europese K o len - en Staalgemeenschap, de EEG en Euratom w erd en in '67 sam engevoegd. Z o ontstond de Europese Gem eenschap o ftew el de EG. N adien w erd en n og andere landen tot de Gem eenschap toegelaten: G root-B rittannië, Ierland en D enem arken in '73, G riekenland in ’82, Spanje en Portugal in '85 — het vertrouw en van de oprichters was niet beschaamd: de praktijk had aangetoond dat de grotere markt een w eze n lijke factor was gew eest bij de groei van de produktie en bij de stijging van de welvaart en van die vo ordelen w ild e n na de zes oprichters o o k anderen profiteren.

W erd m et dat alles de eenheid van het niet-com m unistische deel van Europa gerealiseerd? N o g niet.

In het m erendeel van de D uitse landen was in 1834 een T o lu n ie tot stand gekom en — nadien had het zeven -en -d ertig jaar geduurd eer als uitvloeisel van de Frans-Duitse o o rlo g van 1870—71 het D uitse K eizerrijk was gesticht, w elks sam enstellende delen even w el n og een zekere mate van autonom ie kenden. Pas ruim zestig jaar later, onder H itler, was D uitsland een echte eenheidsstaat gew orden. B edenkt m en daarbij dat de D uitsers o o k in de negentiende eeu w één taal spraken en zich van een gem eenschappelijk historisch verleden bew ust waren, dan is in 1985 d uidelijk dat in het niet-com m unistisch deel van Europa (waar vier landen een eigen koers varen: N o o rw eg en , sterk door zijn aardolie- reserves vo o r de kust, Z w e d e n , prat op zijn isolem ent, Zw itserland, principieel afzijd ig1, en O ostenrijk, tot neutraliteit verplicht krachtens het verdrag waarm ee het in '55 zijn onafhankelijkheid herkreeg) de vo lle d ig e staatkundige eenw ording, zo zij o o it verw ezen lijkt w ordt, in elk geval n o g lange tijd op zich zal laten wachten. Er zijn barrières die diep in de

1 Het is ook geen lid van de Organisatie der Verenigde Naties.

(20)

historie van elk v o lk w ortelen — een ‘Europees bew ustzijn ’ bestaat n og maar nauwelijks. Anderzijds zijn er krachtige econom ische factoren die naar verdergaande eenw ord ing stuwen: n ieu w e produktietechnieken die alleen in supranationaal verband kunnen w ord en toegepast èn de w e n ­ selijkheid om de EG in staat te stellen, het h o o fd te bieden aan de concurrentie van de V erenigd e Staten en van Japan.

W at dat laatste land betreft: was in '45 zijn droom vervlogen om binnen afzienbare tijd m et m ilitaire m iddelen de sterkste m ogendh eid ter w ereld te w orden , het lijkt w e l o f Japans machthebbers zich nadien hebben vo orgen om en op econom isch gebied te bereiken w at aan een vo rig e generatie op m ilitair gebied m islukt is — anno '85 heeft het land, w elks b evo lk in g n og steeds gekenm erkt w ord t d oor een grote m ate van gedisciplineerdheid, zich on tw ik keld tot een centrum vo o r de vervaar­

digin g, op de m eest efficiënte w ijze, van de m eest geavanceerde indus­

triële produkten.

Een andere w ereld, niet langer door Europa gedom ineerd! M aar in ve el opzichten dezelfde: vervu ld zo al niet van o o rlog, dan toch van strijd.

Strijd van arme vo lken on derlin g èn tegen de rijke. Strijd binnen m enig v o lk van de n iet-bezittenden tegen de bezittenden. Strijd van m inder­

h eden om m eer autonom ie. Strijd om fundam entele m enselijke vrijhe­

den die in de totalitair geregeerde staten (daaronder de com m unistische en een groot aantal onafhankelijk gew orden koloniën) m et voeten g e ­ treden w orden. Strijd vanuit religieus en politiek fanatism e dat zich in telkens n ieu w e vorm en openbaart. H et is een ve elvo rm ig e strijd — ge­

vo erd terw ijl de m ensheid als geheel vo o r het eerst sinds haar tot in de vroegste prehistorie teruggaande o n tw ik ke lin g langs de rand van de afgrond loopt.

A n d er N ederland

In de zeven tien de eeu w was de R epubliek der V eren igd e N ederlanden, hoe klein ook, een der m achtigste staten van Europa en in de negentiende gin g het jo n g e K on inkrijk geleid elijk een speciale positie innem en dank zij het bezit van het m eest profijtelijke kolon iale gebied ter w ereld:

N ederlands-Indië. Een grote m ogen dh eid was N ederland niet m eer maar het vo eld e zich verheven boven de talloze kleine. In de w ereld econ om ie en speciaal in de econom ie van Europa vervulde het als handelsland een b em id d elen de functie — het onthield zich van d eeln em in g aan de m ili-

(21)

N E D E R L A N D S B U I T E N L A N D S B E L E I D

taire bondgenootschappen die tussen zijn handelspartners gesloten w er­

den. H et was neutraal. D ie neutraliteit w erd in de Eerste W ereld o o rlo g ontzien - was dat niet het geval gew eest, dan zou al in '14—’ i8 zijn aangetoond h oe zw ak N ederland was.

D at laatste bleek in m ei '40: na v ijf dagen strijd m oest het capituleren.

N a de bevrijding van het geh ele land was de eerste im puls het ze lf- standigheidsbeleid te hervatten. In de jaren '20 en het begin van de jaren '30 was vertrouw d dat de V o lke n b o n d grote conflicten zou kunnen bezw eren — dat vertrouw en, h oezeer o o k beschaamd, herrees als vertrou­

w en in de prille O rganisatie der V erenigde N aties: nauw ere sam enw er­

king in Europa en a fortiori Europees federalism e w erden afgew ezen.

Spoedig bleek dat dit beleid gebaseerd was op illusies. N ederland was niet in staat zijn gezag in N ederlands-Indië te herstellen en w erd dus op Europa teruggew orpen. D e eerste tw ee naoorlogse kabinetten: het kabi- net-Scherm erhorn ('45—'46) en het kabinet-B eel ('46—'48) hadden ge­

hoopt dat het in dat Europa zou kom en tot blijvende sam enw erking tussen W est en O ost, in w e lk kader de econom ische eenheid van D uits­

land, N ederlands belangrijkste vo o ro o rlo gse handelspartner, zou w ord en gehandhaafd en N ederland toegang zou krijgen tot de O osteuropese markt. N iets daarvan: D uitsland w erd in tw eeën gesplitst en O ost-Europa w erd onbereikbaar. In '47 w erd N ederland d oor het deviezentekort genoopt zich aan de M arshall-hulp als aan een reddingsboei vast te klam pen — die hulp, o o k aan Polen en T sjech oslow akije aangeboden maar d oor de regeringen van beide landen onder Russische druk afgew ezen, maakte W est-Europa, waar ter verd elin g van de hulp de O rganisatie vo or Europese Econom ische Sam enw erking w erd opgericht, op econom isch gebied duidelijk afhankelijk van de V erenigde Staten. D ie lijn w erd doorgetrokken en daarbij speelde het beleid van de S o w je t-U n ie een belangrijke rol: de com m unistische staatsgreep in Praag, februari '48, versterkte de angst vo o r verdere Russische expansie in hoge mate en w ek te grote anim ositeit tegen de Com m unistische Partij N ederland; in Am sterdam , waar de C P N de sterkste partij was gew orden, w erden de tw e e com m unistische w ethouders genoopt hun functie neer te leggen, in Rotterdam trad de com m unistische w ethouder eigener b ew egin g af.

Enkele w eken na de gelijkschakeling van T sjech oslow akije sloot N e ­ derland zich bij de W esteuropese U n ie aan en ruim een jaar later, in april '49, zette mr. D. U . Stikker, m inister van buitenlandse zaken in het in '48 gevo rm d e kabinet-D rees/van Schaik, zijn handtekening onder het ver­

drag waarm ee de N av o w erd opgericht. D eze o n tw ik ke lin g d re ef de C P N in een pijnlijk isolem ent waarbij zij door velen gezien w erd als een

(22)

potentiële Russische ‘V ijfd e C o lo n n e ’ : een opvatting die a f en toe voedsel vo n d o.m. in uitlatingen van haar leider Paul de G root.1

In N avo -verb an d w erd het N ederlandse m ilitaire apparaat, dat aan­

van kelijk vrijw el geheel geconcentreerd was op de strijd m et de Repu­

b lie k Indonesië, geleid elijk versterkt: niet on m id d ellijk maar pas van de zo m er van '50 af, toen N o o rd -K o re a Z u id -K o rea had aangevallen. D e V eren igd e Staten grepen in, in dit geval optredend namens de V erenigde N aties (hiertoe had de Veiligheidsraad kunnen besluiten doordat de S o w je t-U n ie die over het vetorecht beschikte, zich tijdelijk uit het college had teruggetrokken), en deden een beroep op m ilitaire steun van hun bondgenoten. N ederland zon d vervolgens een infanterie-bataljon, het K orea-bataljon (officieel heette het: het N ederlands D etachem ent V ere­

nigde Naties), naar het V erre O osten.

W erd steun aan de N avo , en daarm ee aan de V erenigd e Staten, één h o o fd lijn in het N ederlandse buitenlandse beleid, een tw eed e tekende zich a f in de Europese politiek: steun aan het streven naar politiek- econom ische integratie. N ie t zonder aarzelingen! D o o r de afzijdigheid van G root-B rittannië was er vrees dat Frankrijk, eventueel in sam enw er­

king m et de D uitse Bondsrepubliek, binnen de EEG, later de EG, zou gaan dom ineren. Franse pogingen daartoe w erden enkele malen afgew e­

zen, trouw ens: de toetreding van G root-B rittannië, ge vo lg d door die van andere, m inder belangrijke staten, verklein den het gevaar dat Fransen en Duitsers in de E G de toon zouden aangeven. E ven w el: in de groep van die m inder belangrijke staten w erd N ederland niet m éér dan één uit vele - de m iddelgrote m ogendh eid N ederland had afgedaan.

H et verdien t de aandacht dat N ederlands toetreding tot de eerste vorm van Europese integratie: de Europese K o le n - en Staalgemeenschap (1951),

‘ Nadat de leiders van de Franse en van de Italiaanse comm unistische partij, resp.

M aurice T horez en Palmiro Togliatti, in februari '49 hadden verklaard dat de Franse en Italiaanse arbeiders in geval van een D erde W ereldoorlog het Russische leger zouden steunen, zei de G root begin maart in een vergadering van het partijbestuur van de C P N : ‘Dan zal o o k Amsterdam en geheel Nederland niet ten achter blijven’

- aldus D e Waarheid van 8 maart '49. ‘V o o r de grote m eerderheid van ons v o lk ’, aldus de historicus A A. de Jonge, ‘moest die verklaring ... ruiken naar landverraad.’ (A. A.

de Jonge: Het communisme in Nederland. De geschiedenis van een politieke partij (1972), p.

98).

(23)

niet zozeer bepaald w erd d oor de w ens om die integratie te bevorderen als w e l door beduchtheid vo o r Duitsland. Staal was in die tijd n og de basis van elke bew apening en vo o r de produktie van staal is steenkool nodig. W eln u , w erd de steen ko ol- en staalproduktie in de Bondsrepu­

b lie k onder effectieve gem eenschappelijke controle geplaatst, dan ontnam m en Duitsers de m ogelijkh eid om over te gaan tot een herhaling van wat zich tussen de tw ee W ereld o o rlo gen had afgespeeld: geheim e v o o rb e­

reiding van een n ieuw e bew apening al tijdens de W eim ar-republiek, op bo u w van die bew apening onder H itler, eerst in het geheim , van '35 a f openlijk.

H o e begrijpelijk is het dat de jaren '40—'45 bij talrijke Nederlanders een diepe afkeer hadden gew ek t van alles w at D uits was — een diepe angst o o k vo o r w at Duitsers w eer zouden kunnen ondernem en! In het bevrijde N ederland was aanvankelijk sprake van een w ijdverbreide behoefte om Duitsland g e vo e lig te straffen v o o r wat het had m isdreven, eventueel oo k d oor annexatie van D uitse gebieden. A fg ezien even w el van de v e rv o l­

g in g van Duitsers die in N ederland gearresteerd of, na in D uitsland opgepakt te zijn, aan N ederland uitgeleverd w erden, kon N ederland binnen de eigen rechtssfeer slechts tw e e dingen ondernem en: D uitse eigen do m m en confisqueren en D uitse staatsburgers uitw ijzen. O p dat eerste kom en w ij in hoofdstuk 3 terug — over de uitw ijzingen w ille n w ij hier schrijven1 en daarbij stellen w ij vo o ro p dat dat een zaak was waarin N ederland het niet alléén v o o r het zeggen had: de Britse bezettings- autoriteiten in de aan N ederland grenzende zon e van D uitsland m oesten m ed ew erking verlenen. Trouw ens, tot annexatie van delen van Duitsland kon N ederland evenm in alléén besluiten.

B E D U C H T H E I D V O O R ‘ D U I T S L A N D ’

A fg ezien van de Joodse en andere vluchtelin gen uit D uitsland en O o s ­ tenrijk (aan de Joodse w erd in '41 het D uitse staatsburgerschap ontnom en en van hen w erden de m eesten gedeporteerd) leefden in m ei '40 in N ederland verm o ed elijk ca. tachtigduizend Duitsers, velen w erkzaam in de Lim burgse m ijnen, in industriebedrijven in de A chterhoek en in de

1 W ij doen dat met gebruikm aking van de gegevens die drs. M . D. Bogaerts heeft samengevat in zijn bijdrage ‘D e uitw ijzing van de Duitsers’, opgenom en in Herrijzend Nederland. Opstellen over Nederland in de periode 1945-1950, verschenen in 1981.

(24)

grote steden in het w esten des lands. Bijna negenduizend hunner waren aangesloten bij de sociale afd eling van de Landesgruppe Niederlande van d e Auslands-Organisation der N S D A P — lid van die Landesgruppe, d.w.z. lid van de N S D A P , w aren er verm o ed elijk ca. vijf-en -tw in tig h on d erd. Er w aren onder al die Duitsers vrij velen die m et een N ederlandse vro u w ge h u w d waren en w ier kinderen slechts N ederlands spraken — w ij zijn gen eigd aan te nem en dat, toen na de bevrijding b leek dat zich n og maar ca. vijf-en -tw in tig d u izen d D u itse burgers in N ederland bevonden, daar­

onder talrijken waren die m et het o o g op het behoud van hun positie en te rw ille van hun gezin in N ederland w ild en blijven.

Daar w erd aanvankelijk geen v e rlo f toe verleend: terw ijl de overheid, vreem d genoeg, op de O ostenrijkers (landgenoten van Seyss-Inquart en Rauter, om slechts dezen te noem en) nauw elijks lette1, w erd in beginsel besloten, de Duitsers en bloc uit te w ijzen, Joodse en andere vluchtelingen incluis. V an de Joodse vlu ch telin gen w erd zelfs een aantal in kampen bijeengebracht — Joodse organisaties w isten hun ged w o n gen vertrek te verhinderen. V an de po litieke vluchtelingen bleek dat velen deel hadden gehad aan het illegale w erk: hun w erd v e rlo f verleend, vo o rlo p ig in N ederland te blijven, en uit deze groep v e rw ie rf nadien m enigeen het Nederlanderschap. W at de u itw ijzin g van de overige Duitsers betreft: de Britse bezettingsautoriteiten die de m eesten zouden m oeten opnem en in de Britse bezettingszone waarin aan alles gebrek was, maakten spoedig d u id elijk dat zij een terughoudend beleid w ensten te voeren.

D e u itw ijzingen begonnen in septem ber '46 — zij leidden tot protesten toen b leek dat de R ijksvreem delingendienst gezinnen des nachts uit hun w o n in g en haalde.2 D ie gezinn en w erden geconcentreerd in kampen bij de D uitse grens — ‘ M ariënbos’ bij N ijm egen was het grootste. Z o w erden in '46 en '47 enkele duizenden Duitsers over de grens gezet.

In laatstgenoem d jaar deden de Britse autoriteiten w eten dat zij bereid w aren er in totaal ca. tienduizend op te nem en. O o k dat cijfer w erd ev en w el niet gehaald. T o e n nam elijk de ca. vijfhonderd Duitsers die in m ei '48 in ‘M ariënbos’ opgesloten zaten, er in geslaagd waren een b rie f d oor te geven aan prinses Juliana, m inister-president Beel, het R ode

1 Van de oorspronkelijk O ostenrijkse staatsburgers zijn na de bevrijding slechts enkelen uitgew ezen - hoevelen is niet bekend. M en m oet het afw ijkende beleid jegens de Oostenrijkers als uitvloeisel zien van de onjuiste opvatting dat zij, evenals bijvoor­

beeld de Nederlanders, louter slachtoffers waren van het Derde Rijk. 2 D it om te voorkom en dat gezinshoofden zouden onderduiken — waar dit geschied was, ging de uitw ijzing niet door, omdat voorgeschreven was dat gezinnen in hun geheel moesten w orden w eggevoerd.

(25)

Kruis, de kerken en enkele internationale instanties, waarin zij stelden dat zij bijna allen al tw in tig jaar in N ederland w o o n d en en dat velen hunner m et een N ederlandse vro u w geh u w d w aren en slechts N e d e r­

lands sprekende kinderen hadden, nam en de protesten tegen de u itw ij­

zingen toe. V o o ral de katholieke kerk en de N ederlandse H ervorm de kerk drongen op clem entie aan — uit die kerkelijke kringen w erd b o ve n ­ dien m enigm aal geïntervenieerd in in d ivid u ele gevallen, zelfs in die van D uitsers die fe lle nationaal-socialisten waren geweest. H et g e vo lg van dit alles was dat in '48 in totaal slechts een paar honderd doorgew interde N a z i’s over de grens gezet w erden. In '49 en '50 vertrokken telkens nog enkele tientallen, nadat hun door de R ijksvreem delingendienst was m ee­

gedeeld dat hun verder v e rb lijf in N ederland ongew enst was.

Van u itw ijzing van de D uitse groep als geheel was dus geen sprake. In totaal zijn in '45—'46 om streeks duizend Duitsers eigener b ew eg in g naar D uitsland getrokken (en in '48—'49 onder pressie van de autoriteiten enkele tientallen) maar het gros kreeg vergunn ing om in N ederland te blijven — uitgew ezen w erden er bijna drieduizendzevenhonderd oftew el één op de zeven.

V an de vérgaande plannen tot annexatie van grote delen van W est- Duitsland die in '45 d oor velen w erden gekoesterd, kw am n og veel m inder terecht.

W ij herinneren er aan dat de m inister van buitenlandse zaken, mr.

E. N . van K leffens, in m ei '44 in het Am erikaanse tijdschrift Foreign Affairs had betoogd dat N ederland, dat geheel buiten het op de toekom st van D uitsland betrekking hebbende overleg der grote m ogen dh eden was gelaten, zich het recht zou kunnen vo orbeh ouden om op annexatie van D uitse gebieden aan te dringen als com pensatie vo o r N ederlandse g e ­ bieden w elk e d oor inundatie m et zout w ater blijvend verloren zouden gaan. D ie optie w erd in oktober '44 onder de aandacht der bondgenoten gebracht in de vo rm van een nota die zich overigens niet ten gunste van zodanige annexatie uitsprak. D eze w erd d oor verscheidene ministers alsook door een deel van de illegale pers afgew ezen - andere illegale bladen spraken zich even w el vó ó r annexatie uit.

H et debat herleefde na de bevrijding. O m streeks 60 brochures w erden aan het annexatie-vraagstuk gew ijd en in de m eeste daarvan w erd m et klem van argum enten bepleit dat O o st-N ed erlan d m et een brede strook

U I T W I J Z I N G V A N D U I T S E R S

(26)

D uits gebied zou w ord en uitgebreid. O v e r het algem een w ensten de voorstanders van annexatie dat de daar w on en d e Duitsers m et achterla­

ting van al hun bezittingen zouden w ord en u itgew ezen — som m igen m eenden even w el dat m en van die Duitsers N ederlanders zou kunnen maken. Een breed sam engesteld N ederlands C o m ité vo o r G ebiedsuit­

breiding, waarin zich onder voorzitterschap resp. vice-voorzitterschap van de oud-m inisters ir. J. van den B roek en jhr. ir. O . C . A. van Lidth de Jeude leden van alle staatkundige strom ingen (behalve de com m unisten) hadden verenigd, roerde de trom , maar toen het kabinet-Scherm erhom eind septem ber '45 een eerste rapport van een inm iddels ingestelde Staatscom m issie vo o rgelegd kreeg, bleek dat deze com m issie in m eer­

derheid alle grootscheepse annexatie had afgew ezen. T egen die achter­

grond kreeg van Kleffens, op nieu w m inister van buitenlandse zaken', w e in ig steun v o o r zijn denkbeeld om N ederland aan de oostgrens in het noorden en zuiden uit te breiden m et gebieden, tezam en 10 000 vierkante kilo m eter groot (omstreeks een derde van N ederland) en m et een be­

v o lk in g van ca. anderhalf m iljo en zielen - die b e vo lk in g zou in d riejaar het geannexeerde gebied m oeten verlaten. V ervolgen s gin g de Staats­

com m issie o p nieu w aan het w erk. Zij adviseerde in m ei '46 tot een reeks grenscorrecties waarbij ca. zeven hon derdvijftigduizen d Duitsers, allen in landelijke gebieden w on en d , betrokken zouden zijn — hen zou m en m oeten assimileren. T oen het kabinet-B eel in oktober '46 de definitieve verlangens aan Londen en W ashington kenbaar maakte, bleken die aanzienlijk verder te zijn beperkt: beperkt tot grenscorrecties ten aanzien van gebieden waar ca. hon derdtw intigduizend Duitsers w o o n d en ; m en gin g er daarbij van uit dat veruit de m eesten dezer zouden wegtrekken.

O o k maakte het kabinet-B eel een aantal w ensen op econom isch gebied kenbaar.

In W est-D uitslan d was sprake van breed verzet tegen alle annexatie en Londen en W ashington maakten geen haast. In '48 bleek dat N ed er­

land in de vo rm van herstelleveranties niet veel m eer zou krijgen dan één duizendste van de geclaim de m ateriële schade en toen begin '49 bekend w erd, w e lk e grenscorrecties waren aanvaard, was bij de vroegere voorstanders van annexatie de teleurstelling groot: behalve m iniem e strookjes land op een aantal punten langs de oostgrens kreeg N ederland slechts het gebied van Elten en een gebied bij Sittard toegew ezen ; de tw e e gebieden besloegen samen 60 vierkante kilo m eter en er w o o n d en

1 Z ie vo o r de samenstelling van de Nederlandse kabinetten in de periode mei 1945 - maart 1951 Bijlage I achter in dit deel.

(27)

A N N E X A T I E V A N D U I T S E G R E N S G E B I E D E N

ruim achtduizend Duitsers. D e gebieden w erden in april '49 overgedra- gen.

D e Bondsrepubliek, geleidelijk-aan N ederlands partner in de verban­

den van de N avo , de Europese K o len - en Staalgemeenschap en de EEG, gin g op teruggave aandringen en kreeg haar zin: in ’6o w erd een akkoord bereikt waarbij de grenscorrecties vrijw el geheel ongedaan w erden g e ­ maakt — daar stond tegen over dat de Bondsrepubliek zich verplichtte, aan N ederland 280 m in D M schadevergoeding te betalen, waarvan bijna de helft: 125 m in 1, bestem d zou zijn vo o r N ederlandse vervolgingsslacht- offers.2 H et parlem ent keurde de regelin g niet zonder aarzeling, o o k niet zon der verontw aardiging, go ed en de geannexeerde gebieden w erden op

1 augustus '63 o p nieu w Duits.

Er w erd door de B ondsrepubliek m éér schadevergoeding betaald: in de jaren ’6o en '70 n og enkele honderden m iljo en en D M vo o r door vervolgingsslachtoffers geleden m ateriële schade — het nam alles tezam en de jegen s Duitsers bestaande anim ositeit bij velen niet w eg. Argwaan en profijt gaven de historici H. J. G. Beunders en H. H. Selier in '83 als titel m ee aan hun studie over de verhouding tussen N ederland en W est- D uitsland in de geh ele naoorlogse periode. Inderdaad, argwaan b le e f bestaan, gekoppeld aan zekere ge no egd o enin g dat de eenheid van D u its­

land verbroken was (‘N ederland slaapt rustiger zolang D uitsland verdeeld is’3), en profijt was er. D e B ondsrepubliek w erd opnieuw , en bleef, N ederlands belangrijkste handelspartner en de d oorvo er naar Duitsland droeg er toe bij dat het havengebied van Rotterdam het grootste ter w ereld werd. K w am en er terw ille van de in-, u it- en d oorvo er in '46 schepen binnen m et een totaaltonnage van 17,6 m in brutoregisterton, in '85 is dat cijfer gestegen tot 505 m in.4

1 D e rest werd gevorm d door tw ee bedragen: een bedrag ter vergoeding van de Nederlandse investeringen in de geannexeerde gebieden en een met betrekking tot de z.g. Auslandsbonds - in vreem de valuta luidende Duitse staats- en andere overheids- obligaties, waarop de achterstallige rente alsnog werd betaald en die, voorzover zij tijdens de bezetting tegen (nu waardeloze) Reichsmarken waren gekocht, vergoed werden. 2 Duitse vervolgden vielen onder de bepalingen van het Bundesentschadi- gungsgesetz — op initiatief van N ederland had de regering van de Bondsrepubliek zich bereid verklaard, de aanspraken van vervolgden uit acht andere Europese staten met een bedrag-ineens a f te kopen. Z o w erd onder de Franse vervolgingsslachtoffers een bedrag van 400 min D M verdeeld. 3 H. J. G. Beunders en H. H. Selier: Argwaan en profijt. Nederland en West-Duitsland 1945-1981, p. 36. 4 D eze en vele andere in dit hoofdstuk (en in hoofdstuk 3) verm elde statistische gegevens zijn ons verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

(28)

In de cijfers v o o r het havengebied van Rotterdam w eerspiegelt zich de storm achtige groei van het N ederlandse bedrijfsleven in de vier decennia die sinds de T w e e d e W ereld o o rlo g zijn verstreken.

N ederland was vó ó r de T w e e d e W e reld o o rlo g in de eerste plaats een handelsland, in w elks uitvoer agrarische produkten de eerste plaats inna­

m en. Van een volw aardige industrialisatie was geen sprake; op die sector lag het accent bij de vo ed in gs- en genotm iddelen-industrie, bij de textielbedrijven en bij de scheepsbouw. O p de deelsector van de basis­

industrie w aren de H o ogo ven s te IJm uiden en de S/ïe/Z-raffinaderij bij Rotterdam de grootste bedrijven. N ie u w e w egen w erden aanvankelijk niet ingeslagen. W at er na de bevrijding in het geplunderde land aan m iddelen beschikbaar was, w erd gericht op de m oeizam e w ed erop bo u w van een geschonden econom ie en op het herstel van N ederlands gezag in Indië. D irect en indirect had Indië vó ó r de o o rlo g naar schatting vo o r on geveer een zeven de van het nationaal inkom en zorggedragen. Dat inkom en was aan het einde van de bezetting vrijw el gehalveerd — er w erd vertrou w d dat, als dat gezagsherstel in Indië lukte, N ederland w eer de Indische grondstoffen op de w ereldm arkt zou kunnen afzetten. H o ew el de soevereiniteitsoverdracht, eind '49, het N ederlandse bedrijfsleven in de Indische archipel vooreerst on gem oeid liet (de N ederlandse bedrijven w erd en er pas in '57 genationaliseerd), was in die tijd al duidelijk dat, m ed e gezien het snel stijgende bevolkingscijfer, m odernisering en her­

oriëntatie n o d ig waren, w ild e m en een g e vo elige daling van het toch al niet zo florissante welvaartspeil vo orkom en. D at was geen n ieu w denk­

beeld: al in '36, toen N ederland de ge vo lg en van de diepe wereldcrisis te b oven begon te kom en, had de regering tot bevordering van de industrialisatie besloten — er was toen een Maatschappij v o o r Industrie­

financiering en, als onderdeel van de afd eling N ijverh eid van het depar­

tem ent van econom ische zaken, een Bureau Industrialisatie in het leven geroepen. D at was een bescheiden begin: de Maatschappij vo o r Indus­

triefinanciering had, toen de D uitse bezetting begon, slechts 48 kredieten toegekend tot een totaalbedrag van f3 ,6 min.

N a de bevrijding w erd die lijn in zoverre doorgetrokken dat het kabinet-Scherm erhorn m eende dat het op de w e g van de overheid lag, het verlenen van kredieten vo o r de econom ische w ed erop bo u w van het land niet aan de particuliere banken alléén o ver te m oeten laten: van de f300 m in waarm ee de H erstelbank w erd opgericht, w erd 5 1% door de

(29)

I N D U S T R I A L I S A T I E

overheid gefourneerd (de rest d oor banken, institutionele beleggers en particulieren). D e overheid was zich al in de crisisjaren bew ust gew orden van haar algem ene verantw oordelijkheid vo o r de nationale econom ie maar C o lijn , m inister-president van '33 tot '39, had die veran tw oord e­

lijkheid slechts schoorvoetend aanvaard. H et kabinet-Scherm erhorn en de daarop vo lg en d e kabinetten traden even w el m et beslistheid op. T oen in de loop van '49 d uidelijk w erd dat N ederland zijn positie in Indië niet zou kunnen handhaven, was het de m inister van econom ische zaken, dr.

J. R. M . van den Brink (een van de uit de K atholieke Volkspartij gere- cruteerde leden van het kabinet-D rees/van Schaik), die aan het parlem ent een eerste Industrialisatienota vo o rle gd e waarin de w o o rd en ‘Indië’ o f

‘ Indonesië’ in het geheel niet voorkw am en. In die nota w erd gesteld dat de overheid een klim aat diende te scheppen waarin het particuliere bedrijfsleven de vleugels w ijd zou kunnen uitslaan. D e M arshall-hulp raakte uitgeput — nu was een n ieu w e aanpak nodig: m odernisering van de m achinale uitrusting der bedrijven, op voerin g van de efficiency, stim ulering van de energieproduktie (het aardolieveld in Z u id o o st-D ren - te m oest snel on tw ikkeld w orden , het onderzoek naar de aardgasreserves in G ronin gen verder voortgezet, de elektriciteitsproduktie vergroot), uitbreiding van het w egennet, opheffing van vo o r het bedrijfsleven knellen de regelingen zoals het B edrijfsvergunningenbesluit, uitbreiding van internationale handelsakkoorden, opheffing van invoerbelem m erin- gen, bevordering van het toestrom en van buitenlands kapitaal en, dat vooral, vergroting van de w instm ogelijkheden (door belastingfacilitei- ten, investeringsprem ies en premies op de export naar d ollargebieden 1).

D e w insten zouden sterker kunnen stijgen naarmate de lonen lager b le ve n ; laag bleven zij dan ook, dank zij de m ed ew erking die de m et de regering sam enw erkende vakcentrales verleenden. D oordat die lonen even w el al van de bevrijding a f laag waren geh ou d en 2, hadden de m eeste industriële ondernem ingen aanzienlijke kapitaalreserves kunnen opbou­

w e n — die reserves w aren o ver het algem een vo ld o en d e v o o r de finan­

ciering der m odernisering. O ntbraken die m iddelen, dan sprong de H erstelbank (later om gezet in de N ationale Investeringsbank) bij. D ie

1 T er bevordering van die export w erd de gulden in september '49 ten opzichte van de dollar met 32% gedevalueerd. 2 T oen als gevo lg van de K orea-oorlog (1950) de groothandelsprijzen en dus de kosten van levensonderhoud stegen, werd die stijging slechts gedeeltelijk gecompenseerd door nom inale loonstijgingen; m et '50 vergeleken, daalden de reële lonen (dat zijn de nom inale, d.w.z. de w erkelijk betaalde, gedeeld door een factor die de stijging van de kosten van levensonderhoud aangeeft) in '51 met 5 %.

(30)

H erstelbank verleende vooral kredieten aan grote ondernem ingen — k lei­

nere konden een beroep doen op een Industrieel Garantiefonds.

V an den Brink had in zijn eerste Industrialisatienota (zij w erd jaar na jaar d o o r een n ieu w e gevo lgd ) becijferd dat in tw e e -e n -e e n -h a lf jaar tijd m eer dan tw eehon derdduizend n ieu w e arbeidsplaatsen geschapen kon ­ den w o rd en , naar verh o u d ing de m eeste in de m etaalnijverheid en in de chem ische industrie. Inderdaad, op de o n tw ik ke lin g van die tw ee be­

drijfstakken, waarin in eerste instantie m eer dan (2 m iljard belegd werd, kw am het accent te liggen.

D e internationale econom ie on tw ikkeld e zich in de jaren '50 en ’6o gunstig. M e d e daardoor w erd het n ieu w e industrialisatiebeleid, waarin een directeur-generaal van industrialisatie, dr. A. W insem ius, een belang­

rijke rol speelde, een doorslaand succes: van '48 (het jaar vó ó r van den Brinks eerste nota) tot ’68 stegen de jaarlijkse bruto-investeringen in het bedrijfsleven van bijna f 3V2 m iljard tot bijna f2 0 m iljard en die van de overheid van bijna fV i m iljard tot bijna f5 m iljard — die overheidsin­

vesteringen kw am en vo oral de infrastructuur van de econ om ie (wegen, havens, kanalen, vliegvelden ) en het onderw ijs ten goede. In 1950 w erd 7,3 % van de rijksuitgaven aan het onderw ijs besteed — dat percentage steeg voortdurend (anno '85 staat het op 25). H et beroeps- en het hoger beroepsonderw ijs w erden belangrijk uitgebreid en de universiteiten en hogescholen, v o o r de o o rlo g hoo fd zakelijk bezocht d oor studenten uit burgerlijke m ilieus, kregen een brede toeloop uit andere b evo lkin gsgroe­

pen — er waren tijdens de bezetting bijna veertienduizendzeshonderd jo n geren die bij de universiteiten en hogescholen w aren ingeschreven (onder w ie ca. tw eeduizen d vro u w elijk e studenten) en er zijn er in '85 honderdzestigduizend (onder w ie zestigduizend vrouw elijke).

O o k op de agrarische sector (landbouw , tu in bo u w en veeteelt) tekende zich de m odernisering af. V e e l kleine boerenbedrijven verd w enen — bij de overblijven d e w erd de produktie gerationaliseerd d oor voortzettin g van de herverkavelingen waarm ee al vo o r de bezetting een begin was gemaakt. In veertig jaar w erd het kunstm estverbruik per hectare m eer dan verdubbeld. H et aantal tractoren nam van ca. 25 000 in '50 toe tot 184000 in '85*, het aantal m elkm achines van bijna 4 000 in '50 tot m eer dan 60000 in '85. O o k v o o r zaaien, dorsen, rooien en plukken w erden machines ingevoerd. D e landarbeidersstand verd w een vrijw el geheel. Spectaculair was op de agrarische sector vo oral de uitbreiding van de groente- en

1 Tractoren, in gebruik bij agrarische dienstverlenende bedrijven (loonwerkers), zijn niet meegeteld.

(31)

A G R A R I S C H E S E C T O R G E M O D E R N I S E E R D

bloem enteelt. D at de agrarische export van het m idden van de jaren '50 a f m inder belangrijk w erd (in '50 om vatte zij n og bijna 46 % van de gehele export), was niet ge v o lg van een daling van die uitvoer op zic h ze lf maar van het feit dat de uitvoer op andere sectoren n og sterker steeg. In '46, het eerste naoorlogse jaar, exporteerde N ederland goederen en diensten tot een totale waarde van ruim f 850 m iljo en — dit cijfer is anno 1985 tot f266 m iljard (in guldens van '46: bijna f40 m iljard) gestegen; daarvan gaat 73 % naar de EG-partners. O p econom isch gebied is N ederland dus in hoge mate afhankelijk gew orden van het buitenland (en dus kw ets­

baar): in '48 was 20% van het nationaal inkom en uit de export afkom stig

— in '85 is dat 71 % gew orden.

T o t in het m idden van de jaren ’6o w erd het industrialisatiebeleid in hoge m ate bevorderd door het feit dat het loon peil, m et andere landen ver­

geleken, laag was. N ederland was een go edkoopte-eiland waar buiten­

landse ondernem ingen graag hun kapitalen belegden. Er kw am en w ein ig stakingen vo o r en de arbeidsmarkt breidde zich voortdurend uit. D e betere on derw ijsvoorzien in gen droegen er toe bij dat velen aanspraak gingen m aken op een gekw alificeerde betrekking. A fk eer van fysiek- zw are o f vu ile arbeid leidde er toe dat buitenlandse w erknem ers, ‘gast­

arbeiders’, in grote getale toegelaten w erden: eerst Joegoslaven, Span­

jaarden en Portugezen, vervolgens vooral Turken en M arokkanen. D e laatste tw e e groepen handhaafden zich, toen de om standigheden m inder gunstig w erden v o o r de econom ische groei.1 N a een eerste loon explosie

1 A nno 1985 zijn in Nederland bijna 166000 buitenlanders in loondienst, onder w ie ruim 16000 Duitsers, ruim 21000 Belgen, bijna 15000 Britten, ruim 35000 Turken (met meer dan 120000 gezinsleden) en 25 000 M arokkanen (met bijna 90000 gezins­

leden). Bovendien hebben zich dan in Nederland uit Suriname, dat in 1975 onafhan­

kelijk werd, naar schatting ca. 200000 Surinamers gevestigd en tenslotte uit de Nederlandse Antillen ca. 50 000 Antillianen. O m gekeerd w onen er in '85 bijna 640 000 Nederlanders in het buitenland: ruim 290000 elders in Europa (van w ie 75000 in België, ruim 120000 in de Bondsrepubliek Duitsland, 18000 in Frankrijk, 19000 in Spanje, ruim 23 000 in Groot-Brittannië en n 000 in Zwitserland), 53 000 in Afrika (van w ie 41 000 in Zuid-Afrika), 113 000 in N oord-A m erika (50000 in Canada, 63 000 in de Verenigde Staten), 20000 in Latijns Am erika, bijna 29000 in A zië (van w ie ruim 7000 in Indonesië en bijna 7000 in Israël) en tenslotte bijna 90000 in Australië en ruim 40000 in N ieuw -Zeeland.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

zekerheid (kon) worden aangenomen dat alle personen’ (Hazelhoff, Krediet en enkele anderen die dezen wilden inschakelen) ‘stuk voor stuk bij de Gestapo bekend en

1 Hij had in mei '39 verzocht, naar Makassar te mogen gaan voor een medische en tandheelkundige behandeling; die verplaatsing werd door het gouvernement betaald

In de laatste maanden van '40 en in '41 waren door de research-afdeling van het Japanse departement van oorlog, in samenwerking met de hoofdkwartieren van leger en

Begin '43 was er van het zuiden uit meer dan 100 km rails gelegd, waarover de smalspoortrein al reed, en was het oude bospad verbreed tot een onverharde w eg waarvan

Aan Nederlandse kant waren er in Australië in die tijd, zo verklaarde hij later, ‘toch niet meer dan honderdtwintig tot honderdvijftig mensen van enige betekenis,

ste Joden was niets genoteerd (zij hadden niets in te leveren gehad), van de iets m inder armen waren w è l rekeningen geopend maar uit deze groep hadden maar w ein igen

lijk. 679, noot 1) dat de aalmoezenier Xaverius V loet tot het laatste toe aan boord is gebleven, maar hetzelfde geldt voor ds. W eggevallen is de eerste regel: ‘In w elke mate

De kleine Limburger verdedigde zich echter met verve al had de ervaren Hoogevener (evenals Simon Harmsma al voor de vierde keer van de partij) het wel beter kunnen doen.. Het werd