• No results found

1939-1945 D E E L

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1939-1945 D E E L"

Copied!
565
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I N D E T W E E D E W E R E L D O O R L O G

1 9 3 9 - 1 9 4 5

D E E L

12

tweede helft

(2)

R I J K S I N S T I T U U T V O O R O O R L O G S D O C U M E N T A T I E

(3)

D R . L. D E J O N G

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

IN DE TWEEDE

WERELDOORLOG

D E E L 12

EPILOOG

tweede helft

L E I D E N / M A R T I N U S N I J H O F F / 1988

(4)

C O P Y R I G H T © I988

R I J K S I N S T I T U U T V O O R O O R L O G S D O C U M E N T A T I E A M S T E R D A M

D R U K : S D U - D R U K K E R I J - ’ S - G R A V E N H A G E P R I N T E D IN T H E N E T H E R L A N D S

(5)

Inhoud

Tweede helft

H o o f d s t u k 6 — Rechtsherstel 649

Raad vo o r het Rechtsherstel 657

N ederlands Beheersinstituut 659

A fd e lin g Rechtspraak 667

Joodse zaken 676

D e effecten uit Joods bezit 692

Slot 705

H o o f d s t u k 7 — D e w o r s te lin g m e t de R ep u b lie k

In donesië 710

D e internationale achtergrond 715

D e R epubliek 723

''Bersiap’ 737

Spreken m et Soekarno ? 748

G een akkoord m et de R epubliek 757

B orn eo / D e G rote O o st 767

D e oorlogsvrijw illigers ingezet 772

M alin o / D en Pasar 776

C om m issie-G en eraal / Linggadjati 781

Eerste P olitionele A ctie 816

H et N ederlands-Indische gouvern em en t 867

Berechting der Japanners 885

‘V erdeel en heers’ 903

T w e e d e P olitionele A ctie 923

N aar de soevereiniteitsoverdracht 993

Excessen 1011

N asleep 1061

Slo t 1093

(6)

I N H O U D

H o o f d s t u k 8 — N a b e s c h o u w i n g 1107

D a tu m lijst 1 9 4 5 -1 9 4 9 1125

B ijla ge 1 — D e N e d er la n d s e ministeries 1945—1951 1130

Bijla ge 2 — F. van der V e e n : H e t optreden van de N e d e r ­ landse en d e R epu b lik e in se strijdkrachten 1134 Lijst van afkortin gen, g eb ru ik t in d e v o e t n o te n 1150

Lijst van illustraties 1152

Lijst van kaarten 1155

Register 1157

(7)

zz 6

689

zo 06 Na si

(8)

H O O F D S T U K 6

Rechtsherstel

Evenals m et de bestuursverhoudingen, de zu iverin g en de bijzondere rechtspleging het geval was gew eest, was het rechtsherstel door de L on- dense regering zo zo rgvu ld ig m ogelijk voorbereid. Rechtsherstel bete­

kende dat d oor de bezetter bedreven o f m o g elijk gem aakt onrecht ongedaan w erd gem aakt; het lag gedeeltelijk in de privaatrechtelijke sfeer (er m oest bijvoorbeeld vo o r gezorgd w ord en dat personen aan w ie goederen on troofd waren, die goederen w eer terugkregen van diegene die ze, gebruik m akend van de bezettingssituatie, had gekocht), ged eel­

telijk in de publiekrechtelijke. Z o hadden de verordeningen w elk e door de bezetter en de besluiten die door de secretarissen-generaal waren uitgevaardigd, feitelijke w erk in g gehad — bijna al die verordeningen en talrijke besluiten m oesten geannuleerd w orden.

O m dat laatste te bereiken w aren in Londen, zoals w ij al in deel 9 verm eld d en 1, drie lijsten opgesteld: een lijst van 61 verordeningen, Lijst A , die, zo heette het in het op 17 september '44 vastgestelde Besluit Bezettingsm aatregelen (E 93), ‘geacht (worden) nim m er van kracht te zijn ge w eest’ (bijvoorbeeld alle anti-Joodse verordeningen), een lijst van 423 verordeningen, Lijst B, die buiten w erk in g zouden treden (dat betekende o.m. de opheffing van de W interhulp N ederland, het ‘fo u te’ V erbond van N ederlandse Journalisten, de N ederlandse Landstand, de N ederlan d­

se Kultuurraad, de N ederlandse Kultuurkam er en de Kamers op m edisch gebied) en tenslotte een lijst van 284 verordeningen, Lijst C , die, m et uitzondering van die bepalingen w elk e een ‘fo u t’ karakter droegen,

‘v o o rlo p ig gehandhaafd’ w erden (dat waren hoo fd zakelijk regelingen op econom isch gebied). E 93 bepaalde verder dat ‘de N ederlandse w etgev in g zoals zij op 15 m ei 1940 bestond, o f sedertdien op grond van d oor O ns uitgevaardigde besluiten’ (wetsbesluiten) ‘is tot stand gekom en, ten vo lle verb in d en d ’ was.

M eer nog. H et bij E 93 aansluitende w etsbesluit E 94 bepaalde dat w ie d oor de vijand uit de overheidsdienst ontslagen was, ‘zo spoedig m o g e­

lijk ’ w ee r aangesteld zou kunnen w ord en in zijn vroegere o f in een

1 N l. in de p a ra g ra a f‘ R ech tsherstel’ van h o o fd stu k 15.

(9)

‘daarm ee zo v eel m o g elijk o vereen kom en de’ functie en dat de betrokkene zo w e l recht had op nabetaling van salaris a lso f hij zijn functie onafge­

broken had vervuld, als op de prom otie die hij norm aliter sinds die datum zou hebben gemaakt.

M e n zou kunnen zeggen dat al deze regelingen de strekking hadden, het vo o ro o rlo gse N ederland, vo o rzo ve r dat m o gelijk was, w eer te doen herrijzen. Daarnaast dienden in N ederland zoals het tijdens de bezetting gew orden was, o o k bepaalde w ijzigin gen te w o rd en aangebracht en tenslotte zou de situatie ten tijde van de bevrijding vergen dat op bepaalde gebieden n ieu w e vo o rzien in gen w erden getroffen.

W at die w ijzigin gen aangaat: bij besluit E 95 w erd de N ederlandse Arbeidsdienst opgeheven, bij besluit E 102 w erden de N S B ‘alsm ede de daaraan verw ante en andere nationaal-socialistische en fascistische orga­

nisaties’ (dat w aren er 33) ontbonden verklaard.

W at de n ieu w e vo orzien in gen betreft: E 75 verb ood alle ‘rechtsver­

keer’ m et ‘vijandelijk g e b ie d ’ en d oor de vijand bezet gebied, behoudens go ed keu rin g door o f van w ege de m inister van justitie, ‘zolang door O ns hiertoe geen andere instanties zijn aan gew ezen ’. D at rechtsverkeer was van '40 a f van Londen uit gecontroleerd door de C o m m issie Rechtsver­

keer in O orlo gstijd , de C o rv o — haar taak zou overgen om en w ord en door een n ie u w lichaam , de Raad vo o r het Rechtsherstel, maar deze raad zou o o k m et verscheidene andere om vangrijke taken w ord en belast.

V o o r die Raad vo o r het Rechtsherstel w erd de w ettelijke grondslag gelegd in het op 17 septem ber '44 vastgestelde en drie dagen later gepubliceerde w etsbesluit E 100, het ingew ikkeldste en langste w etsbe­

sluit (het telde 166 artikelen) dat in Londen voorbereid is. M et die vo o rbereid in g had zich van begin '43 a f een com m issie van juristen b eziggeh o u den onder voorzitterschap van prof. mr. J. Eggens, die in Indië vo orzitter van de C orvo-B atavia was gew eest en tot de hoofdam btenaren had behoord die van M o o k naar Australië had m eegenom en. Eggens was h oo gst bekw aam en hoogst eigen zin n ig - er vie l eigen lijk m et hem niet samen te w erken; toen van A ngeren, secretaris-generaal van justitie, in het d oor zijn com m issie opgestelde ontw erp enkele w ijzig in g en gin g aanbrengen, legde hij er het bijltje bij neer en het ontw erp w erd toen d oor de leden van de com m issie afgemaakt. D at w e rk vergde zo veel tijd dat E 100 niet de B u iten gew o n e Raad van A d vies passeerde en evenm in, h o e w e l het m ede op de A n tillen en Surinam e betrekking had, de Staten van die gebiedsdelen.

E 100 v ie l geheel op het gebied van het verm ogensrecht. O p dat terrein zouden bij de bevrijding tw ee grote probleem com plexen om een oplos-

(10)

D E L O N D E N S E W E T S B E S L U I T E N

sing vragen: hoe kon m en personen en instellingen die als ge v o lg van m aatregelen van de bezetter in hun verm ogen geschaad waren (recht­

streeks door de bezetter o f d oor anderen die van d oor de bezetter geopende m ogelijkheden geprofiteerd hadden), rechtsherstel geven en w at diende te geschieden m et de verm ogens van ‘afw ezig e n ’ (gedepor­

teerde Joden bijvoorbeeld) en van diegenen die in afw achting van hun berechting door het M ilitair G ezag opgepakt en gedetineerd zouden w ord en ? W ij herinneren er aan dat de m eesten van die politieke d elin ­ quenten zich vo o r de Tribunalen zouden m oeten verantw oorden. D ie Tribunalen konden hun verm ogens geheel o f gedeeltelijk verbeurd ver­

klaren, o o k dus bijvoorbeeld hun m eubilair dat in veel gevallen (nl.

w anneer èn de man èn de vro u w zouden w orden gearresteerd) bij hun arrestatie onbeheerd zou achterblijven. D e b ed oelin g was dat dat m eu­

bilair ter beschikking gesteld zou w ord en aan oo rlo gs- en vervo lgin gs- slachtofïers die na de bevrijdin g n o g geen stoel zouden hebben om op te zitten en geen bed om op te slapen. W ild e de overheid even w el vo o rko m en dat elk van die slachtoffers zich eenvou d ig zou toeëigenen w at hij n od ig had, dan dienden regels gesteld te w ord en vo o r w at juridisch een overdracht van verm ogensbestanddelen zou zijn.

V oordat w ij nu E 100 verder behandelen, w ille n w ij er op w ijzen dat vo o r het in N ederland aanw ezige verm o gen van vijandelijke staten en van vijandelijke onderdanen alsm ede van politieke delinquenten regels gesteld w erden in w eer een ander, eind oktober ’44 vastgesteld w etsbe­

sluit (E 133), dat voorbereid was d oor dezelfde com m issie w elk e E 100 had geform uleerd. E 133 bepaalde dat het verm o gen van vijandelijke staten en van vijandelijke onderdanen in eigendom zou overgaan op de Staat der N ederlanden; dat verm o gen m oest w ord en aangegeven bij een nieu w op te richten instelling, het N ederlands Beheersinstituut; bij dat instituut zou even w el ó ó k het verm ogen m oeten w orden aangegeven van alle politieke delinquenten. H et instituut diende al die verm ogens te doen beheren en m oest ze, vo o rzo ve r ze niet verbeurd verklaard waren, aan de politieke delinquenten na hun vrijlating teruggeven; vo ordien m ocht het even w el verm ogensbestanddelen verkopen (waren die m eer dan f 10 000 waard, dan dienden zij in het openbaar geveild te w orden)

— de opbrengst b le e f dan bestem d vo o r de oorspronkelijke eigenaren.

D it Beheersinstituut nu zou tegelijk één van de afdelingen zijn, de A fd e lin g Beheer, van de krachtens E 100 in het leven te roepen Raad v o o r het Rechtsherstel. D ie raad (het aantal leden w erd niet aangegeven) zou op zijn m inst v ijf afdelingen tellen: de A fd e lin g Effectenregistratie, de A fd e lin g Beheer, de A fd e lin g V oorzien in gen vo o r A fw e zig e n (na­

(11)

tuurlijke personen), de A fd e lin g V o o rzien in gen vo o r Rechtspersonen en de A fd e lin g Rechtspraak. Eerstgenoem de vier afdelingen zouden be­

v o e g d zijn beslissingen te nem en, maar tegen die beslissingen zouden de belanghebbenden in beroep kunnen gaan bij de A fd e lin g Rechtspraak.

Uitspraken van die A fd e lin g zouden finaal zijn (men zou dus niet bij een h oger co llege in beroep kunnen gaan), maar die A fd e lin g zou w e l in het licht van n ieu w e feiten haar eigen uitspraken kunnen herzien.

H et was in Londen al d uidelijk dat de Raad vo o r het Rechtsherstel uiterst gecom pliceerd w erk zou krijgen, zulks vo oral ten aanzien van de effecten. D e Joden hadden al hun effecten m oeten inleveren en daarvan was in opdracht van de ‘roofban k’ Lippm ann-Rosenthal (Sarphatistraat) van januari '42 a f een deel ter waarde van m eer dan f 140 m in ‘norm aal’

verkocht op de Am sterdam se effectenbeurs. Effecten even w el zijn bij uitstek b ew egelijke verm ogensbestanddelen — een bepaald effect zou ten tijde van de bevrijding, van begin '42 a f gerekend, m isschien al bij zijn vijfd e o f zesde eigenaar beland zijn. D e Raad vo o r het Rechtsherstel zou de taak hebben, alle verm ogensoverdrachten waarbij m en van de bezet­

ting had geprofiteerd, als het w are ‘terug te draaien’ ; de oorspronkelijke eigenaren (o f hun nabestaanden) zouden hun eigen do m dus w eer terug­

krijgen, ‘tenzij’ , aldus een van de bepalingen van E 100, ‘de zaak o f het recht zich bevin dt in het bezit van een persoon die aannem elijk maakt dat hij de zaak o f het recht te go ed er trou w . . . van een derde heeft verkregen ’ ; ‘go ed e tro u w ’ even w el, aldus een andere bepaling, ‘kan slechts w ord en aangenom en indien degeen op w iens go ed e trou w een beroep w ord t gedaan, niet w ist noch redelijkerw ijs had behoren te verm o ed en dat het bezit van de zaak o f van het recht vo o r de eigenaar was verloren gegaan tengevo lge van een rechtshandeling als bedoeld in artikel 25’ — en dat artikel sprak van handelingen, door de vijand onder toepassing van dw ang verricht ‘ o f op grond van een m aatregel van de bezetter, ten aanzien waarvan d oor O n s . . . is bepaald, dat hij geacht w ordt n im m er van kracht te zijn gew eest.’ D at laatste go ld, gelijk verm eld, vo or de 61 verordeningen (o.m. alle anti-Joodse) die op de bij E 93 (Besluit Bezettingsm aatregelen) behorende Lijst A opgesom d waren.

D it alles betekende dat ten aanzien van effecten slechts rechtsherstel zou kunnen w ord en verleend indien m en eerst precies nagegaan had door w ie ze aan w ie verkocht waren. O m dat m ogelijk te m aken schreef E 100 vo o r, dat alle effecten bij de A fd e lin g Effectenregistratie van de Raad vo o r het Rechtsherstel geregistreerd zouden m oeten w ord en ; nadien zouden de eigenaars er slechts o ver m ogen beschikken indien hun eigendom s­

recht d oor de A fd e lin g Effectenregistratie was erkend.

(12)

I N H E T B E V R I J D E Z U I D E N

In het bevrijde Zuiden kw am het M ilitair G ezag slechts in beperkte mate aan het rechtsherstel toe. D e urgentste taak was het zorgdragen vo o r de inboedels en de bedrijven van talrijke opgepakte politieke delinquenten;

de inboedels, vo o rzo ve r niet gestolen, w erden aan oorlogsslachtoffers ter beschikking gesteld en vo o r de bedrijven w erden beheerders benoem d, waarbij alle landbouw bedrijven onder de zorg vielen van de Provinciale Voedselcom m issarissen. V o o r de organisatie van dat alles w erd eind '44 d oor Kruis in T ilbu rg een M ilitair Com m issariaat vo o r het Rechtsherstel opgericht. Eggens kreeg er de leid in g van, too nd e zich in T ilbu rg even lastig als in Londen en w erd per 1 maart '45 op eigen verzo ek ontslagen;

in de rang van reserve-m ajoor vo lg d e een van de hoogleraren van de K atholieke Econom ische H ogesch o ol, prof. mr. E. G. J. G im brère, hem

° P'H et w erk kw am slechts m oeizaam van de grond: terw ijl begin m ei '45, d.w.z. n og vo o r de bevrijdin g van het W esten, al verscheidene tienduizenden politieke delinquenten gearresteerd waren, bedroeg toen het aantal onder beheer gestelde bedrijven en privé-verm ogens (wij herinneren er aan dat o o k de inboedel van een politieke delinquent die in behoeftige om standigheden had verkeerd, een ‘ve rm o gen ’ was in de zin van de rechtsherstel-w etgeving) n og maar iets m eer dan duizend.

O n d e r G im brère’s M ilitair Com m issariaat vielen toen naast het bevrijde Z u id en o o k het O osten en N o o rd en maar het Com m issariaat had slechts de beschikking over tw ee auto’s. M id d en ju n i w erd het naar D en Haag verplaatst — toen waren, terw ijl nu m eer dan honderdduizend politieke delinquenten waren opgepakt, ruim vijf-en -tw in tig h o n d erd beheerders benoem d. Enkelen van hen waren belast m et het beheer van het ve rm o ­ gen van de ‘fo u te’ organisaties en instellingen die krachtens de Londense w etsbesluiten waren opgeheven, anderen beheerden o.m. de verm ogens van D uitse instellingen o f van D uitse burgers die aan de staat zouden vervallen — als Duitsers golden daarbij o o k de D uits-Joodse vlu ch telin ­ gen die in n ovem ber '41 het D uitse staatsburgerschap hadden verloren en statenloos waren gew orden. Aan de effectenregistratie was het M ilitair Com m issariaat n og niet toegekom en — dat hing samen m et het feit dat de V eren igin g v o o r de Effectenhandel en de bedrijfsgroep Effectenhandel groot bezwaar hadden tegen de w ijze waarop het rechtsherstel m et betrekking tot effecten als uitvloeisel van het Londense w etsbesluit E 100 zijn beslag zou krijgen. W ij kom en hierop n og terug.

(13)

V oord at w ij nu verder gaan, dienen w ij te schrijven over tw ee groepen ten aanzien van w elk e de financiële schade die zij tijdens de bezetting hadden geleden, ongedaan w erd gem aakt: m ilitairen en ambtenaren.

D e eersten die rechtsherstel kregen, in de zom er van '45 al, waren de officieren en het lager beroepspersoneel van land- en zeem acht: zij kregen o ver de periode waarin zij krijgsgevangen w aren gew eest, hun v o lle d ig e w ed d e uitbetaald (m et aftrek van de aan hun gezinn en verstrekte ve rg o e­

dingen) plus n o g eens drie maanden w ed d e extra — zij die ondergedoken w aren om zich aan de afvoer in krijgsgevangenschap te onttrekken, kregen niets (een protest van de G rote Adviescom m issie der Illegaliteit w erd door het kabinet-Scherm erhorn afgew ezen )1 en h etzelfde go ld vo or de reserve-onderofficieren en de ge w o n e dienstplichtigen die in de tw eed e helft van '43 naar D uitsland w aren afgevoerd. D ie eerste discri­

m inatie gin g van beroepsofficieren ten departem ente uit die zich aange­

m eld hadden, de tw eede was ingegeven d oor de behoefte om de staats­

uitgaven zo veel m ogelijk te beperken.

D ie ze lfd e behoefte gin g een rol spelen, toen het w etsbesluit E 94 m oest w o rd en toegepast. H et had bepaald dat alle ambtenaren die door de bezetter w aren ontslagen, o.m. recht hadden op nabetaling van hun ged erfd salaris. H et kabinet-Scherm erhorn w ild e die nabetaling beperken tot 70 % van het gederfde bedrag — w éé r protesteerde de G A C , w éér had het protest geen effect. W è l effect hadden de bezw aren van de V oorlo p ige T w e e d e Kam er: in een in m ei '46 d oor het kabinet-Scherm erhorn inge­

d iend w etsontw erp w erd de m ogelijkh eid van een 100% uitkering uit­

drukkelijk erkend. D e desbetreffende w et, G 401, w erd eind '46 afge- k o n d igd — het eerste uitvoeringsvoorschrift bepaalde o.m. dat w ie rechts­

herstel wenste, binnen 120 dagen m oest op geven w elk e inkom sten hij na zijn ontslag had gehad (die zouden van het uit te betalen bedrag w o rd en afgetrokken) en, vo o rzo ve r hij o f zij ondergedoken was gew eest, w at de onderduikadressen w aren gew eest — zij die aan het illegale w erk hadden d eelgenom en, m oesten o o k daarover nadere bijzonderheden

1 T o e n in m ei '42 d e b eroep sofficieren , adelb orsten en cadetten en bloc in k rijg sg e­

van gen sch ap w aren afg e vo e rd , w aren e n k e le n o n d erg e d o k e n . V an d e rese rv e -o fficie - ren, h et lagere k ad er en d e d ien stp lich tig en w as in d e tw e e d e h elft van '43 slechts een k le in d ee l naar D u itslan d getransporteerd; o o k u it d eze g ro ep en w aren so m m ig en o n d er g e d o k e n m aar d e m eesten h ad den dat n ie t b e h o e v e n te d o en : zij h ad den op g ro n d van hun w e r k in N e d e rlan d m o g e n b lijven .

(14)

A M B T E N A R E N / B E R O E P S M I L I T A I R E N

berichten. A l die gegevens w erden gecontroleerd — dat nam ve le maan­

den, soms enkele jaren in beslag. Er w aren er die pas in '50 het bedrag uitbetaald kregen waarop zij recht hadden. V o o r de hoogste rangen was dat niet het vo lle d ig e bedrag: G 401 had de terugbetaling van de gederfde salarissen aan een m axim um gebonden van f 9 000 vo o r elk jaar waarin m en geen overheidsinkom en had gehad.

Nadat, begin augustus '45, de Raad vo o r het Rechtsherstel ingesteld en het N ederlands Beheersinstituut opgericht was, w erd ruim drie maanden later, m idden n ovem ber '45, het w etsbesluit E 100 d oor een n ieu w w etsbesluit, F 272, aangevuld. Krachtens E 100 zou de Raad vo o r het Rechtsherstel op zijn m inst v ijf afdelingen kennen: de A fd e lin g Beheer (het Beheersinstituut), de A fd e lin g Effectenregistratie, de A fd e lin g V o o r ­ zien ingen vo o r A fw e zig e n (natuurlijke personen), de A fd e lin g V o o rzie ­ ningen vo o r Rechtspersonen en de A fd e lin g Rechtspraak; bij die A fd e lin g Rechtspraak zou m en in beroep kunnen gaan tegen beslissingen van de andere vier afdelingen. F 272 vo eg d e nu ten eerste aan de v ijf geno em de afdelingen een zesde toe: de A fd e lin g O n roerend e G oederen; het maakte het ten tw eed e m ogelijk dat spoedeisende zaken zouden w ord en behan­

deld in kort ged in g en het bepaalde ten derde dat in een aantal gevallen de taak van de A fd e lin g Rechtspraak (d.w.z. die van een van de in het algem een drie juristen tellen de Kamers waaruit die afd eling zou bestaan) u itgeoefend kon w ord en d oor één persoon: de voorzitter van de Raad v o o r het Rechtsherstel. Ieder die zich in deze m aterie had verdiept, besefte toen al dat bijvoorbeeld in ve le tienduizenden gevallen tijdens de bezet­

ting totstandgekom en eigendom sverhoudingen teruggedraaid m oesten w ord en — dat h oefd e even w el niet steeds tot een procedure te leiden.

W anneer het Beheersinstituut bijvoorbeeld het verm o gen van een N S B ’er beheerde waartoe een pand behoorde dat aan de Joodse eigenaar ontnom en was, dan kon die eigenaar ( o f dan konden zijn erfgenam en) heel w e l in dat eigendom srecht hersteld w ord en als g e v o lg van een schikking m et het Beheersinstituut — elke schikking zou betekenen dat een procedure w erd vo o rko m en ; dat zou m inder tijd en m inder inspan­

ning vergen.

W at w erd nu de algem ene gang van zaken? F 272 schreef vo o r dat een ieder die rechtsherstel van w ege de overheid w enste (dat was lang niet

(15)

steeds n o d ig 1) v ó ó r i septem ber '46 een daartoe strekkend verzo ek bij de Raad v o o r het Rechtsherstel m oest indienen. D ie bepaling w erd later ge w ijzigd : de raad kreeg toen de bevo egd h eid , z e lf een eindterm ijn te bepalen. D at w erd I januari '48. Laatstgenoem de term ijn w erd even w el v e le m alen m et zes maanden verlen gd — uitein delijk go ld 1 ju li '51 als einddatum . Einddatum van de indiening van verzo eken om rechtsherstel, niet van de indiening van verzo eken om herziening van gevallen beslis­

singen! D ie laatste verzoeken m oest m en bij geschillen ten aanzien van effecten en onroerende goederen vó ó r 1 januari '51 resp. 1 ju n i '55 indienen en bij geschillen ten aanzien van het herstel van levensverze­

keringspolissen vó ó r 1 ju li '56. D e bezettingstijd lag toen al m eer dan tien jaar achter de rug maar er vo nd en n og steeds procedures op het gebied van het rechtsherstel plaats.

D e Raad v o o r het Rechtsherstel (behalve de A fd e lin g Effectenregistra­

tie) w erd pas op 1 ju n i '67 opgeheven — de taak van de A fd e lin g Rechtspraak w erd toen overgen om en door de gerechtshoven te Am ster­

dam (in alle effectenzaken) en te D en Haag (in alle overige zaken)2, die van het Beheersinstituut door het departem ent van justitie. D e A fd e lin g Effectenregistratie w erkte n og ruim vier jaar door: zij w erd op 1 oktober '71 op geh even; haar taak w erd toen ten dele to egew ezen aan het depar­

tem ent van financiën, ten dele aan de Am sterdam se rechtbank (met recht van beroep bij het Am sterdam se hof).

H o e lang de geno em de rechterlijke colleges en de departem enten van ju stitie en van financiën n og te m aken hebben gehad m et rechtsherstel- kw esties, w eten w ij slechts vo o r het Am sterdam se h o f (het deed zijn laatste uitspraak in '76), maar het dunkt ons van belang te onderstrepen dat de A fd e lin g Effectenregistratie ruim zes-e n -tw in tig jaar en de overige afdelingen van de Raad vo o r het Rechtsherstel alsook de raad z e lf bijna tw e e -e n -tw in tig jaar heeft resp. hebben bestaan. N o ch Eggens, noch van A ngeren, noch een van de andere N ederlandse autoriteiten te Londen, noch een van de m inisters die de Raad vo o r het Rechtsherstel in het leven riepen, had vo o rzie n dat er zo lang instanties n o d ig zouden zijn, bekleed

1 M e n d ie n t bij d it g e h e le h o o fd s tu k in het o o g te h o u d e n dat zich tal van g ev allen v an rechtsherstel h e b b e n v o o rg ed aa n w aa rm ee de o v erh e id g e e n b em o e ie n is had. W as een g e d ep o rteerd e J o o d o f een ille g a le w e rk e r e ig e n d o m m en k w ijtg eraakt en kreeg hij d eze, al o f n iet m et in sch ak elin g van een advocaat, terug, dan w as het n iet n o d ig , een b ero ep te d o e n o p de o v erh eid . R echtstreekse sch ik k in g e n zijn vaak v o o rg e k o m e n

— h o e vaak, is o n b ek en d . 2 Laatstgen oem d g e re c h tsh o f n am o o k alle bij d e v o o rzitter v an d e Raad v o o r h et R echtsherstel aanhangig gem aakte zaken o v e r w aarin d eze n o g g e e n uitspraak had gedaan.

(16)

L A N G E D U U R

m et een exclusieve b evo egd h eid op het gehele terrein van het rechtsher­

stel. Inderdaad e x clu sief — dat had de H o ge Raad bepaald en het heeft zin, daar even bij stil te staan, niet alleen om dat de uitspraak op zic h ze lf van evident belang is gew eest maar o o k om dat de betrokken zaak er een vo orbeeld van is (de lezer zal er m eer van tegenkom en) dat uitspraken in een bepaald geding als norm gevend w erden beschouwd.

W aar gin g het om ?

In '43 was in G ronin gen de niet-Joodse echtgenote van een Joodse man tot scheiding overgegaan op grond van een b elofte van de G roninger S D dat haar man dan niet zou w ord en gedeporteerd — hij was toch gedeporteerd en go ld eind '45 als vermist. D e vro u w had toen de rechtbank te G ronin gen verzocht, de echtscheiding nietig te verklaren

— zij w ild e liever de w e d u w e zijn van haar kennelijk overleden man dan zijn gescheiden echtgenote. D e rechtbank had dat verzo ek gew eigerd. H et gerech tsh of te Leeuwarden had het daarentegen toegew ezen. W eln u , die uitspraak van het h o f was in februari '47 door de H o ge Raad vernietigd:

rechtbank zo w e l als h o f hadden zich, aldus de H o ge Raad, op een gebied begeven waarop slechts de Raad vo o r het Rechtsherstel com petent was.

D e H o ge Raad w ees dit arrest ‘in het belang der w e t’ — het droeg dus een form eel karakter en tastte de d oor het Leeuwardense h o f geschapen situatie niet aan, anders gezegd: de echtscheiding b le e f nietig.

N u eerst iets m eer over de Raad vo o r het Rechtsherstel.

Raad voor het Rechtsherstel

M en dient de Raad vo o r het Rechtsherstel te zien als een overkoepelend lichaam dat eigenlijk alleen op papier heeft bestaan. D e raad is nam elijk slechts één keer bijeengekom en: bij zijn installatie op 20 augustus '45.

Gerbrandy, eerder gepolst o f hij commissaris der konin gin in Friesland w ild e w ord en (hij had gew eigerd), was tot vo orzitter benoem d en er w aren naast hem zestien leden, allen bekende juristen; tot die leden behoorden o o k de voorzitters van de afdelingen: C leverin ga (A fd elin g Rechtspraak), mr. G. Nauta (A fd elin g Effectenregistratie), prof. mr. N . J.

Polak (Beheer en V o o rzien in gen vo o r Rechtspersonen) en mr. F. J. de Jon g (V oorzienin gen vo o r A fw ezigen ). Secretaris van de raad was drs.

W . R eyseger gew orden, vo o r de o o rlo g secretaris van de ministerraad.

N atuurlijk m oest er tussen die afdelingen (en de spoedig daaraan to ege­

vo eg d e A fd e lin g O n roerend e G oederen) een behoorlijke coördinatie zijn

(17)

— die w erd niet door de Raad vo o r het Rechtsherstel bevorderd maar d oor zijn dagelijks bestuur dat bestond uit G erbrandy, de voorzitters der afdelingen en secretaris Reyseger. D at dagelijks bestuur kw am in de laatste vier m aanden van '45 achtmaal bijeen, in '46 zeventienm aal, in '47 elfm aal, in '48 negenm aal, in '49 tienm aal, in '50 dertienm aal - nadien w erd de frequentie geringer, totdat van '53 a f drie o f tw ee vergaderingen per jaar vo ld o en d e bleken te zijn.’ D e laatste feitelijke vergadering vond in april '63 plaats en de form eel laatste kon in '64 schriftelijk w orden afgedaan.

G erbrandy was in oktober '48 o p gevolgd d oor het T w e e d e Kam er-lid D o n k e r (hij w erd toen plaatsvervangend voorzitter) maar nam in '52, toen D o n k e r m inister w erd, het voorzitterschap w ee r over. R eyseger b le e f secretaris tot oktober ’ s52 — hij w erd o p gevolgd door ten S ieth o ff die later tevens directeur w erd van het Centraal A fw ikkelingsbureau D uitse Schade-uitkeringen oftew el het Cadsu.

In totaal zijn er m eer dan honderd vergaderingen van het dagelijks bestuur gew eest — w ij slaan ze o ver om de een vou d ige reden dat het leeu w end eel van het onder de auspiciën van de Raad vo o r het Rechts­

herstel verrichte w erk het w erk van de afdelingen is gew eest en het dagelijks bestuur slechts een co llege vo rm d e dat in de zaken w erd ge m o eid w anneer er raakvlakken waren tussen hun w erk. Zeker, G er­

brandy, de vo orzitter respectievelijk plaatsvervangend vo orzitter van het dagelijks bestuur, heeft als vo orzitter respectievelijk plaatsvervangend vo orzitter van de Raad vo o r het Rechtsherstel (dat was hij óók) ruim 450 uitspraken gedaan — zij bevinden zich ergens in de ruim 200 000 dossiers die van de Raad vo or het Rechtsherstel en van de onder hem ressorte­

rende afdelingen bewaard zijn gebleven. N iem and heeft zich ooit in al die dossiers verdiept — elke detailstudie ontbreekt. Naast de gecom pli­

ceerdheid van de materie heeft het ontbreken van zu lk een studie vo o r ons een grote m oeilijkh eid betekend. W at hier vo lg t maakt dan o o k geen aanspraak op vo lle d ig h eid — het kan niet m eer dan een indruk geven van de om van g en de aard van de problem en waarm ee het rechtsherstel te kam pen kreeg. M isschien is het daarbij een gelu kkige om standigheid dat w ij het uitgebreidst kunnen zijn over de tw e e afdelingen waarm ee enkele honderdduizenden personen (Nederlanders, maar o o k Duitsers, O o sten ­ rijkers en Italianen) rechtstreeks te m aken kregen: de A fd e lin g Beheer (d.w.z. het N ederlands Beheersinstituut) en de A fd e lin g Rechtspraak.

' In '5 7 , ’6o, ’6 i en '62 k w a m h et dagelijks bestuur slechts eenm aal bijeen. 2 Hij w e rd to en secretaris-generaal van het R eactor C e n tru m N ederlan d.

(18)

Nederlands Beheersinstituut

In ju n i '45 waren, zoals eerder verm eld, d oor het M ilitair Com m issariaat v o o r het Rechtsherstel ruim vijf-en -tw in tig h o n d erd beheerders be­

noem d: beheerders over de verm ogens van politieke delinquenten, van

‘fo u te ’ organisaties en instellingen en van, zoals het heette, ‘vijandelijke onderdanen’ — de verm ogens van politieke delinquenten m oesten be­

heerd w ord en teneinde ze na hun berechting (waarbij het geh ele o f een deel van het verm o gen verbeurdverklaard kon w orden) terug te geven en bij de overige verm ogens m oest het beheer de in leid in g vorm en tot de liquidatie; de opbrengst daarvan zou aan de staat toevallen.

H et aantal beheren steeg m et snelle sprongen — het waren er per i m ei '46 bijna 160000. V e le van die verm ogens hadden niet veel om het lijf maar andere droegen een gecom pliceerd karakter: dan had de politieke d elinquent bijvoorbeeld een kostbare inboedel in zijn bezit, een o f m eerdere huizen, voorts effecten en een levensverzekeringspolis (die kon afgekocht w orden) — had hij w egens vergoed in g van m ateriële oorlogs­

schade een vordering op de staat, dan was o o k die vo rd ering deel van zij n ve rm o g e n ; was de b edoelde politieke delinquent bovendien eigenaar van een ondernem ing, dan lag de zaak n og ingew ikkelder: het was vaak niet eenvoudig, de waarde van die ondernem ing te bepalen — zij m oest in elk geval in beginsel w ord en voortgezet.

A ls uitvloeisel van deze taken w erd het Beheersinstituut een om van g­

rijke organisatie.1 H et kreeg een hoofdbureau in D en Haag, nevenbureaus in D en Haag, Am sterdam en Rotterdam en verder z.g. V ertegen w o o rd i­

gers (in de regel waren dat inspecteurs der belastingen) in een groot aantal plaatsen — dat waren er na enige tijd vier-en -zestig. B ovendien bleek het n od ig om vo o r het regelen van tal van zaken bijkantoren in het buiten­

land op te richten — die kw am en er in Brussel, Parijs, Londen, N e w Y ork, W illem stad (Curaijao) en Paramaribo. H et aantal stafleden steeg tot boven de tw eeduizend. H o e groot het totaal aantal beheerders is gew eest (tal­

rijken hunner beheerden m eer dan één verm ogen), is niet bekend.

H et spreekt v a n ze lf dat het beheer zich tot de m eest verschillende verm ogensbestanddelen uitstrekte. H et Beheersinstituut richtte een Bu­

reau B ijzondere Beheren op dat eigendom m en van de opgeheven D uitse

1 D irecteu ren w aren aan van kelijk J. A. D ek n atel en K. W . G . M ich ie ls en , na 1 o k to b e r '46 M ich ie ls en en mr. H. B ogaardt; M ich ie ls en w e rd in '51 d o o r J. J. d e V ries v erva n g e n en d eze b le e f ten slotte als en ig e d irecteur over.

(19)

en ‘fo u te ’ organisaties en instellingen gin g liquideren.1 Er waren even w el o o k verm ogensbestanddelen die, w ild e m en ze go ed beheren en ev en ­ tueel op een verantw oorde w ijze te gelde maken, specialistische kennis vereisten. V o o r de land- en tuin bo uw bedrijven (er waren eind '45 bijna 5 000 onder beheer gesteld) droegen, zoals al verm eld, van m eet a f aan de Provinciale Voedselcom m issarissen zorg en er waren o o k andere overheidsinstellingen die in opdracht van het Beheersinstituut bij het beheer van bepaalde soorten verm ogensbestanddelen betrokken w erden:

het Staatsbosbeheer hield toezicht op bospercelen, de rijksbureaus vo o r handel en nijverh eid op de grondstoffen, h alf- en eindfabrikaten die bij vijandelijke ondernem ingen w aren aangetroffen, de (in h oofdstuk 3 al genoem de) Stichting N ederlands Kunstbezit op alle voorw erp en van kunst. V oorts riep het Beheersinstituut enkele n ieu w e licham en in het leven: een Stichting Pleziervaartuigen, een Stichting Binnenvaartschepen, een Stichting K ust- en Zeeschepen, een C om m issie B eheer V ijandelijke O ctro o ien en M erken, een C om m issie vo o r het Beheer van het V erm o ­ gen van V ijandelijke Verzekeringsm aatschappijen, een N ederlandse Kas­

telenstichting en een Stichting A lg em een Beheer van D raf- en Renpaar­

den.

A l deze licham en beheerden verm ogensbestanddelen die tot vele aparte verm ogens behoorden — regel was even w el dat een verm o gen als geheel w erd beheerd, zulks d oor één beheerder.

D ie beheerders hadden recht op een bezoldigin g. Beheerden zij een p rivé-verm ogen, dan m ochten zij per jaar 1/4% van het a ctief opnem en m et een m axim um van f 1 000 — beheerden zij b ovend ien een bedrijf, hetgeen betekende dat zij als de directeur ervan optraden, dan m ochten zij niet m eer opnem en dan de afgezette directeur had gedaan en daarvoor go ld , o o k als m eer dan één b e d rijf beheerd w erd, een m axim um van f15 0 0 0 per jaar.2 H et was hun aller uitdrukkelijke opdracht, zo goed m o g elijk v o o r de onder hun beheer gestelde verm ogens en bedrijven te zorgen.

In het v o rig e hoofdstuk beschreven wij al w at er m et de inboedels van talrijke po litieke delinquenten gebeurde — w at hun bedrijven o f bedrijfjes betrof: dit was een veel in gew ik keld er aangelegenheid. In '45 en ver­

1 D it bureau b eh e e rd e o o k d e v er m o g e n s van d e ca. zesh o n d erd d elin q u e n ten d ie o n d e r h et Bureau N atio n a le V e ilig h e id v iele n . 2 D at m a x im u m is slechts in h eel e n k e le g e v a lle n v e r h o o g d : dan, w an n e e r een b eh eerd er d e d irectie v o e r d e o v e r een g ro o t bedrijf. E in d '46 b e d ro eg d e b e lo n in g in dertien g e v a lle n f 20 000, in één f 24 000 per jaar.

(20)

B E H E E R D E R S E N V E R T E G E N W O O R D I G E R S

m o edelijk o o k n og in '46 vie l het talrijke beheerders bijzonder m oeilijk om ze in stand te houden — de publieke opinie had er geen bezw aar tegen dat de bedrijven en bedrijfjes van ‘landverraders’ vo lle d ig verliepen en ve le rijksbureaus vo o r handel en nijverheid zagen het niet als een over­

heidsbelang om ze in stand te houden. H eel w at bedrijven en bedrijfjes (er zijn geen cijfers) w erden dan ook opgeheven — ook w erden ze w el, als ze dreigden ten onder te gaan, verkocht. O orsp ron kelijk w erd hierbij het in E 133 opgenom en voorschrift ge vo lg d dat bedrijven o f bedrijfjes (o f andere verm ogensbestanddelen), als ze verkocht w erden, dienden te w ord en geveild als zij een w aarde hadden van f 10 000 o f m eer, maar m et dat voorschrift gin g het Beheersinstituut van eind '45 a f geen rekening m eer houden en dat leidde tot klachten van po litieke delinquenten dat w at zij in een leven van hard w erken hadden op gebou w d , toegespeeld w erd aan allerlei relaties van functionarissen van het Beheersinstituut. In het algem een trouw ens waren de klachten van politieke delinquenten niet van de lucht — in de regel konden die overigens pas geuit w ord en w anneer die delinquent na zijn vrijlating had geconstateerd dat er van zijn inboedel c.q. zijn b ed rijf o f bedrijfje w e in ig over was. D at van die inboedels veel was verdw enen, was niet de schuld van het Beheersinsti­

tuut — w è l w erd het door die vrijgelatenen er aansprakelijk vo o r geh ou ­ den. T o t die ontevredenheid droeg de om standigheid bij, dat, aldus het verslag van de w erkzaam heden van het Beheersinstituut in de periode van 1 augustus '45 tot 31 decem ber '46,

‘ v e l e m id d e lm a t ig e o f k le in e N S B - v e r m o g e n s , z e lfs bij e e n z o g o e d m o g e lijk b e h e e r , tijd e n s d e d e te n tie v a n d e e ig e n a a r w e r d e n g e tr o f fe n d o o r re ch tsh erste l o p in d e o o r l o g a a n g e k o c h te p e rc e le n , aan sp raken v a n c re d ite u r e n . . ., h o g e fiscale z e k e r h e id s s te llin g e n , v e r lo o p v a n k la n te n e n re la ties e n h e t u itb lijv e n v a n a lle n o r m a le in k o m s te n u it e ig e n a rb e id , t e r w ijl w è l a lim e n ta tie s aan g e z in s le d e n m o e s te n w o r d e n u itb e ta a ld.1 D e h ie r t e g e n o v e r staan d e g e v a lle n , d at m e t b e h e e r ­ d e b e d r ijv e n a a n z ie n lijk e w in s t e n w e r d e n b e h a a ld . . . , k w a m e n n a tu u r lijk n ie t aan d e o r d e d o o r k la c h te n bij h e t B e h e e rs in s titu u t. G e z ie n v a n u it h e t sta n d p u n t v a n h e t p e r s o n e e l o p h e t h o o fd k a n t o o r s ch ijn t h e t in tu sse n o p s o m m ig e o g e n ­ b lik k e n n ie t te b o u d te z e g g e n d at h e t er u itz ie t a l s o f ie d e r e u it h e t k a m p o n ts la g e n d e lin q u e n t z ic h re e d s d e v o lg e n d e d a g o p m a a k t o m , al d an n ie t b ijg e sta a n d o o r a d v o c a a t o f za a k w a a rn e m e r , h e t B e h e e r s in s titu u t e e n s d e w a a rh e id te k o m e n z e g g e n.’ 2

1 D ie alim entaties w e rd en vastgesteld d o o r d e V erteg e n w o o rd ig ers. W ij h erin neren er aan dat d e b e m id d eld e p o litiek e d elin q u e n ten to t o k to b e r '48 b o ve n d ie n hun eigen d eten tie m o esten betalen. 2 ‘V ersla g van d e w erk zaam h ed en van h et N ed erlan d se

(21)

W at konden die ontevreden vrijgelaten delinquenten doen? W aren zij van m en ing dat het Beheersinstituut niet te verdedigen beslissingen had geno m en, dan gin gen zij bij de voorzitter van de Raad vo o r het Rechtsherstel in beroep. H et Beheersinstituut had bijvoorbeeld vaak gebruik gem aakt van de in het vo rige h oofdstuk verm elde, uit m ei '46 daterende beschikking van de m inisters K olfschoten en Lieftinck waarbij o.m., behalve kostbaarheden en zeldzaam heden, alle huisraad van p o li­

tieke delinquenten ten b eh o eve van de staat was gevorderd, maar w at was ‘huisraad’ , w at waren ‘kostbaarheden en zeldzaam heden’ ? Fietsen, vaartuigen, Perzische tapijten, w inkelinventarissen, inventarissen van art­

sen en tandartsen, m uziekinstrum enten, kantoorm achines, antiek m eu ­ bilair en fototoestellen w erd en d oor het Beheersinstituut als huisraad beschouw d - kostbaarheden o f zeldzaam heden w aren ze in elk geval niet.

B egrijpelijk is het dat de vrijgelaten delinquenten m enigm aal van m ening w aren dat het Beheersinstituut het begrip ‘huisraad’ w e l heel ver had uitgerekt. Talrijke gedingen vlo eid en hieruit voort.

Z o bleek in '47 aan een vrijgelaten delinquent dat het Beheersinstituut zijn B ech stein -vleugel had verkocht aan een Joodse zangeres die in '42 naar Z w itserland was ontkom en en w ier gehele inboedel, in clu sief haar piano en haar vleu gel, door de bezetter was geroofd. D e delinquent tekende beroep aan bij de vo orzitter van de Raad vo o r het Rechtsherstel, G erbrandy. D eze w ees het beroep af. V o o r de zangeres was de vleu gel onm isbaar, vo o r de delinquent niet en hij o v e rw o o g verder,

‘d a t n u e e n v le u g e lp ia n o w e l p le e g t te z ijn e e n k o stb a a r a rtik e l e n in z o n d e r h e id e e n B e c h s t e i n - v le u g e l ( g e lijk a lg e m e e n b e k e n d is) n ie t b e h o o r t t o t d e g o e d k o p e m e u b e le n , d o c h dat e e n v le u g e lp ia n o d ie , g e lijk h e t o n d e r h a v ig e in s tru m e n t, in s e rie g e m a a k t w o r d t , g e e n z e ld z a a m h e id is; dat e e n v le u g e lp ia n o d e r h a lv e g e a ch t m o e t w o r d e n te v a lle n o n d e r h e t b e g r ip ‘ m e u b e le n ’ o f ‘ h u isra a d ’ , als b e d o e ld in a r tik e l 5 71 B u r g e r lijk W e t b o e k .’ 1

Z o v e e l klachten kw am en er, vooral in '47 en '48 toen de meeste p o litieke delinquenten w ee r in vrijheid w erden gesteld, dat besloten w erd, de rechtsprekende instantie, t.w. de vo orzitter van de Raad vo or het Rechtsherstel, te ontlasten. Er w erden in oktober '48 achttien z.g.

C om m issies Beheersconflicten ingesteld, elk bestaande uit een voorzitter

B eh eersin stitu u t in d e p erio de 1 augustus 19 4 5 -3 1 d ec em b e r 1946’ (11 m aart 1947), p.

44 (A R A , N B I, 144).

1 U itsp raak d.d. 8 april 1948, Rechtsherstel, II, p. 621.

(22)

(dat was meestal een jurist) en tw ee leden; die com m issies konden uitspraken doen die d oor het Beheersinstituut in acht w erden genom en.

H o eve el klachten gegrond geacht zijn, w eten w ij niet — w èl dat de bedoelde com m issies (tw ee jaar na de oprichting w erden zij tot zeven gereduceerd) enkele jaren w erkzaam zijn geweest.

N u hebben w ij tot dusver slechts geschreven over het w erk van het Beheersinstituut m et betrekking tot de verm ogens van politieke d elin ­ quenten, maar daarnaast waren ca. 11 ooo vijandelijke verm ogens aan het instituut toevertrouw d — h o o fd zakelijk (er waren o o k eigen dom m en van de D uitse staat en van de N S D A P ) verm ogens van D uitse personen en bedrijven maar o o k van O ostenrijkse en Italiaanse. D e Italiaanse ve rm o ­ gens w erden eind '46 vrijgegeven (behalve die w elk e vo ordien eigendom van de Staat der N ederlanden waren gew orden) en de O ostenrijkse (behalve die w elk e tijdens de bezetting gecreëerd waren) in '52 (ons inziens ten onrechte1) — de D uitse bleven staatseigendom. Daartoe be­

h oorden bijvoorbeeld het eiland Sch ierm onn ikoog dat in 1892 het ei­

gend om was gew orden van een D uitse graaf, en de nalatenschap van de D uitse keizer, W ilh e lm II, die eind ’ i8 naar N ederland was gevlucht en er in '41 in H uize D o o rn was gestorven. W e l te verstaan: een D uitser die a ctief was gew eest ten gunste van de N ederlandse o f de G eallieerde zaak, kon bij het Beheersinstituut een verzo ek indienen om een no-enemy- verklaring te krijgen (‘on tvijand’ te w orden) en w erd hem die verklaring gew eigerd, dan kon hij bij de A fd e lin g Rechtspraak in beroep gaan. W ij zu llen daar n og vo orbeelden van geven en w ille n hier slechts verm elden dat per 1 februari '49 (over latere cijfers beschikken w ij niet) ruim 10 000 verzoeken om een no-enemy-verklaring waren ingediend, dat daarvan toen bijna de helft was afgehandeld, als ge v o lg waarvan verm ogens tot een totaal van ca. f8 2 m in waren vrijgegeven 2, dat in 600 van de afge­

handelde gevallen die ‘ on tvijandin g’ was gew eigerd en dat in de helft van deze gevallen beroep was aangetekend bij de A fd e lin g Rechtspraak.

T o t die D uitse verm ogens w erden, zoals al verm eld, o o k de verm ogens van de D uits-Joodse vluch telin gen gerekend, vo o rzo ve r dezen in n o­

vem ber '41 het D uits staatsburgerschap hadden verloren — zij waren dus tijdens de bezetting achttien m aanden lang in juridische zin D uitser

' T e r w ille van d ie teru g g a ve w as O o s te n rijk b esch o u w d als een d o o r D u itslan d b ezet land m aar dat w as h et n ie t g e w e e s t - h ie ro ve r iets m eer in de v o lg e n d e para­

graaf. 2 H e t duu rd e in d e regel e n k e le jare n v o o rd at d erg elijk e v er zo e k e n tot een b eslissin g leid den . W ij v erm e ld e n in d it verban d dat op v e r zo e k van het kabin et de m o ed e r en de bro er van prins Bernhard: prinses A rm gard en prins A sc h w in v o n L ip p e-B iesterfeld , in februari '47 b in n en een w e e k een no-enemy-ve rklarin g kregen.

K L A C H T E N V A N P O L I T I E K E D E L I N Q U E N T E N

(23)

gew eest en dat w erd door de N ederlandse overheid vo ld o en d e geacht om hen in verm ogensrechtelijk opzicht m et hun vervolgers op één hoop te gooien. D at D u itser-gew eest-zijn prevaleerde boven het Jood-zijn

— trouw ens, het begrip ‘J o o d ’ kw am in de geh ele Londense w etgevin g niet vo o r (de regering had geen onderscheid w ille n m aken tussen Joden en niet-Joden) en het gebruik van dat begrip w erd door de rechtsherstel - instanties veelal verm eden; zij spraken dan liever van ‘gedepossedeer- d en ’ , t.w. beroofden. N u , beroofd w aren die Joden, de D uitse Joden incluis, inderdaad. ‘Ik herinner mij n o g ’ , aldus in '85 J. V oet, die in '45 h o o fd van de accountantsafdeling van het bureau Am sterdam van het Beheersinstituut was gew orden,

‘e e n a m b te lijk e c o r r e s p o n d e n tie m e t h e t in v lo e d r i jk e J o o d s e lid v a n d e R aad v o o r h e t R e c h ts h e r s te l p r o f. m r. N . J. P o la k . Ik w e e s er o p d at h e t v e r m o g e n v a n d e D u it s e J o d e n te n o n r e c h te o n d e r b e h e e r w a s gep laatst. . . N e e n , a n tw o o r d d e d e J o o d s e p r o fe s s o r, d e g e d e p o s s e d e e r d e (h e t w o o r d ‘J o o d ’ k o n n ie t u it z ijn p en v lo e ie n ) w a s w e l d e g e lijk v ija n d g e w e e s t e n d e o n d e r b e h e e r s te llin g h ad dus te r e c h t p la a ts g e v o n d e n .1 D a t d e le id e n d e J o o d s e fig u r e n in d e a m b te lijk e w e r e ld v a n h e t re c h ts h e r s te l (naast p r o f. P o la k w a s e r d e e m in e n te p ro f. m r. M . H . B re g s te in ) z e l f c o n ta c t m e t d e J o o d s e g e m e e n s c h a p v e r m e d e n , w a s n ie t b e v o r ­ d e r lijk v o o r e e n v lo t t e te r u g g a v e v a n h e t J o o d s e b e z it .’ 2

W ij nem en aan dat vrijw el alle D uits-Joodse vluchtelingen, w ier verm o gen onder beheer was gesteld, dat verm o gen w ee r terugkregen (m et aftrek van de beheerskosten overigens), maar er zijn terzake geen nadere gegevens.

O v e r het w e rk van het Beheersinstituut w ille n wij dan tenslotte verm eld en dat tot zijn b evo egd h eid o o k behoorde het benoem en van bew indvoerders over afw ezigen. D ie bew indvoerders hadden slechts v o o r bepaalde handelingen toestem m ing van het Beheersinstituut nodig

— zij w aren er w è l allen veran tw oord ing aan schuldig. T o t in '47 w erden

1 H e t is, naast G erb ra n d y, P o lak g e w e e st d ie er h et m eest to e h eeft bijged rag en dat d e D u its -J o o d s e v lu c h te lin g e n n iet al in een v ro e g stadium c o lle c tie f een no-enemy- v erk la rin g k regen . D it punt k w a m in d e eerste v erg ad e rin g v an h et dagelijks bestuur van d e Raad v o o r h et R echtsherstel, 12 sep tem ber '45, aan d e orde. ‘ D e vraag’ , aldus d e n o tu le n , ‘o f staten loos g e w o rd e n Jo o d se D u itsers c o lle c tie f ‘o n tv ija n d ’ m o ete n w o rd e n . . ., m o e t naar h et o o rd e e l van d e v o o r z itte r ’ (G erbrand y) ‘ en prof. Polak, w aa rm ee d e v erg ad e rin g zich v eren ig t, o n tk e n n e n d w o rd e n b ean tw o o rd . O m d a t hij J o o d is, is d e J o o d se N ed e rlan d e r g een slech tere N e d erlan d er, maar d e Jo o d se D u itser o o k g e e n b etere D uitser. Er zal in d iv id u e e l m o ete n w o rd e n b eslist.’ (A R A , R v h R , D B , 3). 2 J. V o e t in h et N ieuw Israëlietisch Weekblad, 15 n ov. 1985.

(24)

on geveer tw in tigduizen d van die bew indvoerders benoem d: soms fam i­

lieleden, soms advocaten o f notarissen, soms een in diverse plaatsen opgerichte Stichting D ew in dvoering A fw e zig e n en O n beh eerde N ala­

tenschappen. D ie afw ezigen waren in hoofdzaak gedeporteerde en niet teruggekeerde Joden. D e m eesten hunner hadden geen verm o gen van betekenis gehad maar een aantal van hen w èl. Stel nu dat een Joodse man een ondernem ing had bezeten, dat hij en zijn vro u w geen kinderen hadden gehad, dat beiden naar A uschw itz waren gedeporteerd, dat beiden niet teruggekeerd waren en dat zij geen testamentaire beschikkingen hadden getroffen — w ie waren dan na de o o rlo g eigenaren van de ondernem ing? W aren de man en de vro u w tezelfdertijd om gekom en, dan was het antw oord: de gem eenschappelijke erfgenam en, d.w.z. de fam ilieleden (maar w ie w aren dat en als som m igen van die erfgenam en hun deportatie niet hadden overleefd, waren er dan w ellich t erfgenam en van die erfgenam en n og in leven?) — maar als zij op verschillende tijdstippen waren om gekom en , dan kw am het er bij de beantw oording van de vraag w ie de on dernem in g zouden erven, op aan w ie als eerste was overleden: was dat de man, dan erfden de erfgenam en van de vrou w , was dat de vro u w , de erfgenam en van de man. Z u lk een geval kon zich heel w e l vo ordo en : waren man en vro u w m et hun kinderen gedepor­

teerd, dan was de vro u w m et de kinderen na aankomst in A uschw itz on m idd ellijk vergast en de man veelal in het concentratiekam p op gen o­

men. W at dus na de bevrijdin g n o d ig was, w aren tw ee soorten onder­

zoek: de verm o edelijke data van overlijden van gedeporteerden m oesten w ord en vastgesteld en in de bevolkingsregisters m oest w ord en nageke­

ken o f er n og levende erfgenam en w aren; bovendien m oest w orden nagegaan of, in geval van een huw elijk, bij een notaris een akte van huw elijkse voorw aarden o f een testament was opgemaakt.

H et gerezen probleem w erd al in de eerste vergadering, 12 september '45, van het dagelijks bestuur van de Raad vo o r het Rechtsherstel aan de orde gesteld. Daar kw am het voorstel ter tafel dat van allen die niet op 1 januari '46 waren teruggekeerd, zou w ord en aangenom en dat zij over­

leden waren, zulks op één -en -d ezelfd e dag. N ader beraad leid d e tot de conclusie dat dat geen aanvaardbare constructie was. Daarbij speelden de onderzoekingen van het Inform atiebureau van het N ederlandse R ode Kruis een rol. D at bureau kreeg n am elijk de beschikking over de in W esterbork opgem aakte deportatielijsten, w aardoor m en van het grootste deel der niet-teruggekeerde Joden precies wist, op w elk e datum zij waren gedeporteerd, en door de onderzoekingen van het bureau (het nam m et talrijke teruggekeerden contact op en v e rw ie rf gegevens uit D uitse kam ­

H E T P R O B L E E M D E R ‘ A F W E Z I G E N ’

(25)

pen, w aaronder A uschw itz en Theresienstadt) kw am o o k vast te staan o f die n iet-teruggekeerde Joden gedeporteerd w aren naar A uschw itz, S o - bibor, B ergen-B elsen o f Theresienstadt. Ten slotte kreeg het bureau er inzicht in, w e lk e criteria bij de aankom st in A uschw itz de eerste z.g.

selectie hadden bepaald en w at de verm o ed elijke uiterste overlijdensda­

tum was van diegenen die niet rechtstreeks naar de gaskamers waren gevoerd.

Z o lan g n og niet door een overlijdensakte, opgem aakt naar aanleiding van de bevin d ingen van het Inform atiebureau, was vastgesteld dat en w anneer een gedeporteerde was overleden, waren notarissen niet in staat om bij notariële acte tot to e w ijzin g o f verd elin g van dat verm ogen , d.w.z.

van de nalatenschap, over te gaan. O m het overlijden van gedeporteerden vast te stellen (oo k vo o r een w eduw naar o f w e d u w e die w ild e hertrou­

w en , was dat van veel belang) gin g m en aanvankelijk aanvulling ve rzo e­

ken van de registers van de burgerlijke stand van de laatste woonplaats van de gedeporteerde — dat geschiedde in naar schatting vijfduizen d gevallen. In februari '47 ev en w el vern ietigde de H o ge Raad een desbe­

treffende beschikking van het A rnhem se hof. S om m ige rechterlijke co l­

leges zetten desondanks de gevestigde praktijk voort. V ervolgen s was het de Broederschap der N otarissen die in '48 gin g aandringen op een spoedige w ettelijke regeling — de desbetreffende w et, in '47 ingediend, w erd in ju n i '49 van kracht; zij bepaalde dat, m et gebruikm aking van alle d o o r het Inform atiebureau van het R ode Kruis verzam elde gegevens, de overlijdensdata van alle verm isten door een com m issie zouden w orden vastgesteld, dat al die vaststellingen in de Nederlandse Staatscourant zouden w o rd en gepubliceerd en dat akten van overlijden zouden w orden opge­

maakt. V oorts w erd een Centraal Bureau van O n d e rzo ek inzake de V erervin g van de Nalatenschappen van V erm iste Personen opgericht: dat bureau bracht de genealogische gegevens bijeen waaraan de notarissen beh oefte hadden. Pas toen kon het N ederlands Beheersinstituut de be- w in d vo erin gen over de verm ogens der verm isten gaan beëindigen. Dat was een w e rk van jaren en het gin g m enigm aal gepaard m et gedingen vo o r de A fd e lin g Rechtspraak — daar zullen w ij n og vo orbeelden van geven.

Zoals eerder verm eld, w erd het Beheersinstituut op 1 ju n i '67 opge­

heven. Een overzicht van alle tot die datum verrichte w erkzaam heden is, v o o rzo ve r ons bekend, niet opgem aakt — er is w è l een overzicht per 31 decem ber '65. T oen waren van de ruim 45 000 verm ogens van politieke delinquenten (de allerkleinste verm ogens niet m eegeteld) w elk e het instituut beheerd had, slechts ruim 210 n og niet afgew ikkeld. D e bijna

(26)

45 ooo w è l afgew ik k eld e hadden een totale waarde gehad van ruim f75 0 min. D aarenboven had het instituut de aan de staat vervallen D uitse verm ogens geliquideerd en dat had bijna f75 0 m in opgebracht. H et Beheersinstituut z e lf had toen sinds zijn oprichting ruim f 100 m in gekost.

N ie t de staat had dat bedrag m oeten fourneren — het was geput uit de beheerde verm ogens in de vo rm van jaarlijkse heffingen waarvan de h oogte afhing van de om vang van het verm o gen : bijvoorbeeld 2 % bij een verm ogen, m inder dan f 100000, en '/2% bij een verm ogen van f i m in o f meer.

H E T P R O B L E E M D E R ‘ A F W E Z I G E N ’

Afdeling Rechtspraak

D e A fd e lin g Rechtspraak van de Raad vo o r het Rechtsherstel telde, toen de raad op 14 augustus '45 w erd geïnstalleerd, zestien leden (onder w ie zeven hoogleraren van diverse rechtsfaculteiten), van w ie één: C le v e - ringa, als voorzitter optrad — hij zou dat tot septem ber '46 blijven, toen hij, benoem d tot rector m agnificus var. de Leidse U niversiteit, het lid ­ maatschap van de A fd e lin g Rechtspraak m oest neerleggen (hij w erd plaatsvervangend lid); zijn op volger als vo orzitter w erd een van de leden van de afdeling: zijn Leidse collega prof. mr. R. D. K ollew ijn. Er was toen al gebleken dat zestien juristen de arbeid van de afd eling niet aankonden

— alleen al in D en Haag waren er veertien n oodzakelijk gebleken en in Am sterdam d rie-en-tw in tig. D e A fd e lin g Rechtspraak gin g in totaal v ijf-en -zestig leden tellen (plus n og een onbekend aantal plaatsvervan­

gende leden), verdeeld over tw e e -e n -tw in tig Kamers: negen in Am ster­

dam, zeven in D en Haag, één respectievelijk in G roningen, Leeuwarden, Utrecht, Arnhem , D en Bosch en M iddelburg. H et w erk kw am maar langzaam op gang. Eind '45 w aren v ijf Kamers ingesteld maar daarvan w aren toen slechts tw e e die in D en Haag waren gevestigd, actief. Pas in de loop van '46 begon het geh ele rechtsprekende apparaat te functioneren

— het was daarbij m o eilijk gebleken om gebo u w en te huren, substituut- griffiers en griffiepersoneel aan te stellen (niet alleen bij de plaatselijke maar o o k bij een centrale griffie) en de beschikking te krijgen over schrijfm achines en kantoorbehoeften.

D at de herstelrechtspraak maar langzaam van start ging, m o ge o o k hieruit blijken dat er eind april '46, toen bijna 1 600 verzo eken om rechtsherstel w aren ingediend, n og slechts in 144 zaken door de A fd e lin g Rechtspraak uitspraak was gedaan. Er was dus een aanzienlijke achterstand

(27)

en deze w erd in de eerste jaren alleen maar groter, zulks ondanks het feit dat in talrijke kort ged ing-zaken vonn is gew ezen w erd d oor een der voorzitters van de Kamers van de A fd e lin g Rechtspraak en dat in andere talrijke, verm o ed elijk ve le duizenden gevallen geen behandeling vo o r een van de Kamers van de A fd e lin g nood zakelijk bleek: er w aren dan schikkingen getroffen, soms m et gebruikm aking van gedrukte m odellen.

Er w erd in het w erk een zekere mate van specialisatie aangebracht: zo w erd spoedig besloten, alle effectenzaken naar de Kamers te Am sterdam te verw ijzen en alle ontvijandingszaken (eind '50 waren deze laatste tot bijna 400 opgelopen) naar de Kamers in D en Haag.1 Eind '50 even w el, d.w.z. ruim v ijf jaar nadat de A fd e lin g Rechtspraak was ingesteld, was de situatie deze dat, aldus K ollew ijn s op volger prof. mr. Ph. A. N . H o u w ing, niem and er en ig denkbeeld van had, h oeveel n ieu w e zaken n og vó ó r 1 ju li '5 1, de uiteindelijk vastgestelde slotdatum , zouden w ord en ingediend

— H o u w in g dacht dat de A fd e lin g Rechtspraak n o g w e l minstens d riejaar in functie zou m oeten blijven, zulks geheel afgezien van de effectenzaken w e lk e r behandeling vo o r de Am sterdam se Kamers, zo vreesde hij, heel w e l zeven jaar kon vergen.

A n d erh alf jaar na eind '50, d.w.z. m idden '52, waren in totaal bijna 20500 verzoekschriften om rechtsherstel bij de A fd e lin g Rechtspraak beland2; daarvan waren bijna 7800 ingetrokken (naar w ij aannemen:

veelal doordat er een schikking was getroffen); er resteerden dus bijna 12 700 zaken, w eln u : in z e s-e n -e e n -h a lf jaar tijd was uitspraak gedaan in bijna 7200 zaken en er restten dus ca. 5 500; onder die 5 500 zaken waren er bijna 3 300 waarin de betrokkenen in beroep waren gegaan tegen beslissingen van de A fd e lin g Effectenregistratie, bijna 1 000 waarin om een no-enemy-vevkhnng was verzocht, en ruim 600 waarin vrijgelaten po litieke delinquenten beslissingen van het Beheersinstituut hadden aangevochten.

Zes maanden later, eind '52, g a f de centrale griffie op nieuw de stand van zaken w eer. ‘ R ecapitulerende’, zo rapporteerde zij, ‘m ag w orden gesteld dat, m et uitzondering van de effectenzaken, waarvan het aantal niet kan w ord en begroot, de overige rubrieken n o g een tijdsduur vergen van on geveer tw e e -e n -e e n -h a lf jaar vo o r de totale afdoen ing.’ 3

1 Later w e rd e n o o k d e K am ers in G ro n in g e n , A rn h etn en D e n B o sch bij d e o n tv ij­

an d in gszak en b etro kk en . 2 D e centrale griffie had in o k to b e r '45 geschat dat in totaal 5 000 zak en aan han gig zo u d en w o rd e n gem aakt. ’ Raad v o o r h et R echtsherstel, A fd . Rechtspraak: ‘O v e r z ic h t van de w erk za am h ed en per 31 d ec em b e r 1952’ , p. 3 (A R A , Raad v o o r h et R echtsherstel, A fd . Rechtspraak, centrale griffie, 48).

(28)

W ij gaan drie jaar verder: eind '55. D e verw achting van de centrale griffie was niet in ve rvu llin g gegaan : niet alleen in m eer dan 1 000 effectenzaken maar o o k in bijna 800 andere m oest n og uitspraak gedaan w orden.

H et w erk m oest dus w ord en voortgezet, trouw ens: elk jaar w erden o o k w eer n ieu w e zaken aanhangig gemaakt.

In maart ’66, ruim een jaar vo o r de opheffing, stelde H o u w in g een laatste overzicht van de stand van zaken op. H et verm eldde dat de Kamers van de A fd e lin g Rechtspraak na aftrek van de zaken die ingetrokken o f naar andere afdelingen van de Raad vo o r het Rechtsherstel verw ezen waren, uitspraken hadden gedaan in 13 194 zaken — 14 zaken waren toen n o g niet afgedaan.

Z o heeft dus het w erk van de A fd e lin g Rechtspraak geleid tot m eer dan 13 000 uitspraken. Een rijke juridische materie, w ij tw ijfelen er niet aan, maar w ij zijn, gesteld al dat wij al die uitspraken hadden kunnen lezen (zij bevinden zich in de al verm eld e m eer dan 200000 dossiers w e lk e de Raad vo o r het Rechtsherstel heeft nagelaten), niet com petent om ze op hun juridische waarde te toetsen. W ij stellen ons een ander doel: de lezer aan de hand van een aantal uitspraken een globaal den k­

beeld te geven van deze rechtspraak en iets dieper in te gaan op de rechtsherstelkwesties waarbij in hun belangen geschade Joden waren betrokken, speciaal op het enige w erkelijk geruchtm akende aspect van deze rechtspraak: het rechtsherstel m et betrekking tot effecten. Er zal, zo vertrouw en w ij, uit een en ander blijken, m et w e lk een in gew ikkelde zaken de A fd e lin g Rechtspraak te m aken kreeg en op h oeveel terreinen de rechtsverhoudingen door het ingrijpen van de bezetter waren ver­

stoord. O n ze benadering is dus niet een juridische maar een historische.

C I J F E R S O V E R D E R E C H T S P R A A K

W ij verm eldden al dat het nagelaten verm o gen van keizer W ilh e lm II aan de Staat der N ederlanden vervallen was verklaard. T egen die beslis­

sing van het Beheersinstituut gin g zijn oudste zoo n, prins Friedrich W ilh e lm August V icto r Ernst vo n H o h en zollern , in ju n i '48 vo o r zijn aandeel in de nalatenschap van zijn vader in beroep — dat beroep w erd een jaar later door een der Haagse Kamers van de A fd e lin g Rechtspraak in behandeling genom en. D e prins had aanvankelijk van sym pathie vo o r het nationaal-socialism e blijk gegeven — dat ve rzw e eg hij in zijn rekest;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Schrijf hier op hoe jouw ideale klant heet, in welke branche hij/zij zit, hoe oud hij/zij is, welke kanalen hij/zij gebruikt, welke voorkeuren hij/zij heeft etc. Probeer specifiek

zekerheid (kon) worden aangenomen dat alle personen’ (Hazelhoff, Krediet en enkele anderen die dezen wilden inschakelen) ‘stuk voor stuk bij de Gestapo bekend en

1 Hij had in mei '39 verzocht, naar Makassar te mogen gaan voor een medische en tandheelkundige behandeling; die verplaatsing werd door het gouvernement betaald

In de laatste maanden van '40 en in '41 waren door de research-afdeling van het Japanse departement van oorlog, in samenwerking met de hoofdkwartieren van leger en

Begin '43 was er van het zuiden uit meer dan 100 km rails gelegd, waarover de smalspoortrein al reed, en was het oude bospad verbreed tot een onverharde w eg waarvan

Aan Nederlandse kant waren er in Australië in die tijd, zo verklaarde hij later, ‘toch niet meer dan honderdtwintig tot honderdvijftig mensen van enige betekenis,

van K leffens, in m ei '44 in het Am erikaanse tijdschrift Foreign Affairs had betoogd dat N ederland, dat geheel buiten het op de toekom st van D uitsland betrekking

lijk. 679, noot 1) dat de aalmoezenier Xaverius V loet tot het laatste toe aan boord is gebleven, maar hetzelfde geldt voor ds. W eggevallen is de eerste regel: ‘In w elke mate