Vraag nr. 204 van 7 juli 1998
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN
Belgisch-Nederlands Wielingenoverleg – Betrok-kenheid
Begin 1994 kwamen de Belgische en Nederlandse regering overeen om onderhandelingen te begin-nen over een geschil met betrekking tot de soeve-reiniteit over de Wielingen, de belangrijkste vaar-geul van de Westerschelde naar de Noordzee. Aangezien onder meer de loods- en bebakenings-diensten van en naar de havens, de sleep- en red-dingsdiensten op zee, de baggerwerken, enzovoort, behoren tot de bevoegdheid van Vlaanderen, neem ik aan dat de Vlaamse regering op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken van die onder-handelingen.
Kan de minister-president hieromtrent informatie verstrekken ?
Wordt de Vlaamse regering op enige wijze bij de vermelde onderhandelingen betrokken ?
Antwoord
De Nederlandse aanspraken qua soevereiniteit over de Wielingen, het deel van de zee gelegen aan de monding van de Westerschelde en voor de haven van Zeebrugge, was een agendapunt tijdens de onderhandelingen tussen de ambtelijke delega-ties van België en Nederland over de zijwaartse afbakening van het ganse zeegebied tussen beide landen. De Belgische coördinatie ter voorbereiding van die onderhandelingen verliep steeds met de medewerking van de Vlaamse administraties Bui-tenlands Beleid en Waterwegen en Zeewezen. Bovendien waren de Vlaamse diensten actief betrokken bij het internationaal overleg zelf, onder andere via het verstrekken van juridische en eco-nomische studies over dat zeegebied en via de opmaak van kaarten met mogelijke en wederzijds voorgestelde grenslijnen.
De federale en de Vlaamse diensten verschilden niet van standpunt met betrekking tot de Neder-landse claim op de Wielingen : omwille van het belang voor de scheepvaarttrafiek van en naar Zeebrugge, waren zij het erover eens dat een even-tuele onverzettelijkheid van Nederlandse zijde zou aanleiding geven tot de verbreking van de onder-handelingen. De Nederlandse opeising van de Wie-lingen werd echter niet gehandhaafd.
Die onderhandelingen begonnen in november 1994 en eindigden met een ambtelijk akkoord in mei 1996. Dit heeft in november 1996 geleid tot de ondertekening door de federale en de Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken van twee ver-dragen, het ene met betrekking tot de afbakening van de territoriale zee en het andere betreffende de afbakening van het continentaal plateau. De verdragsprocedures hebben momenteel in beide landen hun verder verloop.