• No results found

Reewildtellingen: overzicht van de resultaten uit de verschillende gebieden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reewildtellingen: overzicht van de resultaten uit de verschillende gebieden"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Gaverstraat 4 - 9500 Geraardsbergen - T.: +32 (0)54 43 71 11 - F.: +32 (0)54 43 61 60 - info@inbo.be - www.inbo.be

IN

B

O.R.2011.45

Reewildtellingen

Overzicht van de resultaten uit de

verschillende gebieden

Jan Vercammen, Frank Huysentruyt & Jim Casaer

(2)

Auteurs:

Jan Vercammen, Frank Huysentruyt & Jim Casaer

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.

Vestiging: INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4, 9500 Geraardsbergen www.inbo.be e-mail: jan.vercammen@inbo.be Wijze van citeren:

Vercammen J., Huysentruyt F. & Casaer J. (2011). Reewildtellingen. Overzicht van de resultaten uit de verschil-lende gebieden. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2011 (INBO.R.2011.45). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

D/2011/3241/335 INBO.R.2011.45 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Jurgen Tack Foto cover: Jan Vercammen Druk:

Management ondersteunende diensten van de Vlaamse overheid

(3)

Reewildtellingen

Overzicht van de resultaten uit de verschillende

gebieden

Jan Vercammen, Frank Huysentruyt & Jim Casaer

(4)

4 Reewildtellingen www.inbo.be

Dankwoord/Voorwoord

(5)

www.inbo.be Reewildtellingen 5

Samenvatting / English abstract

Dit rapport geeft een overzicht weer van de reewildtellingen die gebeuren in verschillende gebieden. De tellingen worden gecoördineerd door het Instituut voor Natuur- en

Bosonderzoek en uitgevoerd in samenwerking met vrijwilligers van verschillende organisaties (Natuurpunt, lokale jagers, Agentschap voor Natuur en Bos).

De tellingen staan soms op zichzelf in het kader van het opvolgen van de lokale populaties (vb. Zoniënwoud), of maken deel uit van grotere onderzoeksprojecten (vb. licentiejacht te Ravels en Arendonk).

De opzet en verwerking gebeurt conform een protocol dat uitgetest en gevalideerd werd in Frankrijk aan de hand van populaties waarvan de densiteitschommelingen gekend waren.

Hoofddoel van dit rapport is feedback te geven aan de vele vrijwilligers over de tellingen in ‘hun’ gebied.

This report describes the result of line transect count of roe deer in different forest

complexes in Flanders. The surveys were coordinated by the Research Institute for Nature and Forest. Counting was done by volunteers from different organisations.

The surveys are done as a measure to follow up the local roe deer populations as such (e.g. Zoniën) or they are part of a larger research project (e.g. licence-hunting in Ravels and Arendonk)

The used method of kilometerindexes was tested by the Office National de Faune Sauvage et de la Chasse in France and validated by comparing with known changes in population

changes.

(6)

6 Reewildtellingen www.inbo.be

Inhoud

Dankwoord/Voorwoord... 4

Samenvatting / English abstract... 5

1 Inleiding... 7

2 Kilometertellingen als indexmethode ... 8

2.1 Keuze van de methode... 8

2.2 Algemeen principe ... 8

2.3 Tijdstip van de tellingen, periode van het jaar & aantal herhalingen... 9

2.4 Lengte, situering en aantal teltrajecten. ... 9

2.5 De waarnemers...10

2.6 Benodigd materiaal...10

2.7 Verwerken van de data ...10

2.8 Verwerking ...11

3 Resultaten testgebieden reewildmonitoring ... 12

3.1 Merodebossen en omstreken...13 3.1.1 Beschrijving...13 3.1.2 Resultaten ...15 3.2 Zoniënwoud...17 3.2.1 Beschrijving...17 3.2.2 Resultaten ...20 3.3 Meerdaalwoud...23 3.3.1 Beschrijving...23 3.3.2 Resultaten ...25 3.4 Hallerbos...27 3.4.1 Beschrijving...27 3.4.2 Resultaten ...28

3.5 Domeinbossen Ravels en de Hoge Vijvers Arendonk...30

3.5.1 Beschrijving...30

3.5.2 Resultaten ...31

3.6 Drongengoed ...34

3.6.1 Beschrijving...34

3.6.2 Resultaten ...35

Bijlage 1: Waarnemingen per type per gebied ... 39

Referenties ... 43

Lijst van figuren... 44

(7)

www.inbo.be Reewildtellingen 7

1

Inleiding

Dit rapport geeft een overzicht weer van de reewildtellingen die in verschillende bosgebieden in Vlaanderen plaatsvinden. Zowel het startjaar van de tellingen, de concrete organisatie op het terrein, als de reden waarom de tellingen opgestart werden verschillen tussen de gebieden. Zo maakt Meerdaalbos deel uit van een geheel van pilootwildbeheereenheden in het kader van een ander onderzoeksproject, vormen de tellingen in Ravels een deel van het proefproject rond de licentiejacht op reewild en werden de tellingen in Zoniën opgestart als vervolg op een project rond de reewildsituatie in het Brussels deel van het Zoniënwoud.

In elk van deze gebieden is het echter zo dat het INBO instaat voor het aanleveren van telformulieren en de praktische coördinatie van de tellingen. De tellingen zelf worden steeds in aanwezigheid van een personeelslid van het INBO uitgevoerd door lokale vrijwilligers (boswachters, jagers, leden van Natuurpunt, geïnteresseerden). Daarnaast staat het INBO ook in voor de verwerking van de verzamelde data.

(8)

8 Reewildtellingen www.inbo.be

2

Kilometertellingen als indexmethode

2.1

Keuze van de methode

Voor wat betreft de toepassing van een indexmethode die toepasbaar is in alle gebieden, wordt het gebruik van de kilometerindex voorgesteld.

Het gebruik van kilometertellingen werd in het verleden gevalideerd als indexmethode. Deze validatie gebeurde door langdurig onderzoek aan populaties in gebieden waar de reële evoluties van de populatiegrootte gekend waren en gemanipuleerd konden worden (Ballon 1999; Delorme 1989, 2003; Vincent et al. 1982, 1991, 1995, 1996).

2.2

Algemeen principe

Het principe van de kilometertelling is vrij eenvoudig. Gedurende de wintermaanden worden vooraf vastgelegde trajecten te voet afgelegd. Aan de hand van een standaard

opnameformulier worden bij elke waarneming van reeën de volgende gegevens genoteerd (zie ook bijlage):

• hoeveel dieren er gezien werden;

• of het jonge of oude dieren zijn;

• of het mannelijke of vrouwelijke dieren zijn;

• het moment van de waarneming;

• de plaats van de waarneming (op kaart aangeduid).

Het aantal getelde dieren wordt zowel beïnvloed door het aantal in het gebied aanwezige dieren als door de waarnemingskans.

De waarnemingskans wordt, op zijn beurt, niet alleen beïnvloed door de aanwezige vegetatie in het gebied (aanwezigheid van dekking (Casaer 2003)), maar ook door de interne verdeling van de reeën in het gebied. Om geen vertekend beeld te verkrijgen na verloop van tijd worden de te volgen trajecten op een willekeurige manier over alle bestandstypen die in het gebied voorkomen verdeeld.

Aan de hand van een kilometerindex wordt niet geprobeerd om een beeld te krijgen van het totaal aantal reeën, maar enkel van de evolutie in het aantal reeën in een bepaald gebied. De interpretatie van de kilometertellingen is alleen zinvol na verloop van een aantal jaren.

(9)

www.inbo.be Reewildtellingen 9

2.3

Tijdstip van de tellingen, periode van het jaar & aantal

herhalingen

Volgens de Groupe Chevreuil (1991) – een Frans samenwerkingsverband tussen

onderzoeksgroepen die zich bezig houden met onderzoek naar het beheer van reewild – blijkt de meest optimale periode voor het uitvoeren van de kilometertelling tussen 1 januari en 31 maart te liggen. Gedurende deze periode:

• is de zichtbaarheid in het bos maximaal vermits de struiklaag nog zonder bladeren staat;

• bevinden de reeën zich in groep, zijn ze nog niet territoriaal en hebben beide geslachten een even grote kans om gezien te worden.

Dit laatste wordt echter gedeeltelijk tegengesproken door Ellenberg (1974) die als enige periode, waarin de waarnemingskans voor beide geslachten gelijk geschat wordt, tussen september en november aangeeft (Ellenberg 1974).

Verder wordt door de ‘Groupe Chevreuil’ aangegeven dat de tellingen best ’s morgens of ’s avonds plaatsvinden en best zo goed mogelijk verspreid worden over de totale periode waarin de tellingen plaatsvinden.

Omwille van het jachtseizoen op geiten en kitsen in Vlaanderen (15/01 – 15/03) werd er reeds enkele jaren geleden voorgesteld de periode voor de kilometertellingen in Vlaanderen twee maanden naar achter te verschuiven (maart – mei). Hierdoor starten de tellingen onmiddellijk na het beëindigen van de jacht op geiten en kitsen (15/03) en lopen tot 15/05. Indien men zich beperkt tot vier tellingen kunnen de tellingen onmiddellijk na 15 maart starten en plaatsvinden in de vier of vijf daaropvolgende weken. In Wallonië vinden de kilometertellingen plaats vanaf eind februari.

Uit eerdere testen (Casaer nt. gepubl) blijkt dat er geen verschil waar te nemen is tussen trends op basis van tellingen uitgevoerd tussen januari en maart en deze op basis van tellingen uitgevoerd tussen 15 maart en 15 mei. Deze observaties maken het verantwoord dezelfde tellingmethode te hanteren als in Frankrijk maar de periode twee maanden te verschuiven, zonder nieuw validatieonderzoek uit te voeren.

2.4

Lengte, situering en aantal teltrajecten.

De verdeling van de trajecten over het volledige gebied moet garanderen dat alle soorten bestanden en delen van het boscomplex bemonsterd worden.

Het aantal na te streven kilometers traject per oppervlakte-eenheid situeert zich rond 1 traject van ongeveer 5 à 7 km per 200 ha. Als stelregel wordt aangenomen dat er per 100 ha ongeveer 3 km traject aangeduid wordt en dat de trajecten maximaal 5 km lang zijn. Op deze manier kan elke teller in ongeveer anderhalf tot twee uur zijn traject uitvoeren. Minder dan 1 parcours per 200 ha levert onbetrouwbare resultaten op (Groupe Chevreuil 1991).

Anderzijds stelt de Groupe Chevreuil (1991) dat wanneer de tellingen simultaan gebeuren over heel het boscomplex, de teltrajecten voldoende ver van elkaar gesitueerd moeten zijn om dubbeltellingen te vermijden (opgejaagde dieren die van het ene teltraject naar het andere lopen).

(10)

10 Reewildtellingen www.inbo.be

2.5

De waarnemers

In het geval men in grote gebieden nastreeft dat alle trajecten simultaan geteld worden, moeten er minimaal evenveel waarnemers als trajecten zijn.

Idealiter zou elke waarnemer zijn traject(en) op voorhand verkend moeten kunnen hebben.

Een mogelijk probleem is het effect van de waarnemers op het aantal waargenomen reeën omwille van de waarnemingscapaciteiten. Delorme (1989) toonde aan dat het aantal

waargenomen reeën beïnvloed wordt door de waarnemingscapaciteiten (o.a. bepaald door de ervaring) van de waarnemers. Daarom wordt aangeraden zoveel mogelijk dezelfde

waarnemers te gebruiken gedurende de volledige duur van het monitoringsproject of de opvolging van de populatiegrootte in het kader van het beheer van een reewildpopulatie, of anders de waarnemers ad random toe te kennen aan de verschillende trajecten bij elk van de bezoeken.

Voor de opvolging zijn er twee mogelijke scenario’s denkbaar:

Dezelfde persoon voert alle jaren, alle tellingen voor een welbepaald traject uit. In dit geval moet er een garantie bestaan dat deze persoon elk jaar op alle teldata van dat jaar

beschikbaar zal zijn en dit gedurende meerdere jaren.

Er wordt gebruik gemaakt van een ‘rotatiesysteem’ waarbij de waarnemers telkens een ander traject tellen. Omwille van praktische en logistieke redenen (o.a.

verkeersproblematiek) werd er bijvoorbeeld in Zoniën voor gekozen om twee kleinere telgroepen te maken (telkens 5 trajecten) en wordt er aan de waarnemers telkens één van deze vijf trajecten toegekend. Op deze manier kent elke teller na één jaar ook alle trajecten die hij of zij dient uit te voeren.

2.6

Benodigd materiaal

Elke waarnemer dient voorzien te zijn van een uurwerk, een verrekijker en een potlood. Daarnaast krijgt elke waarnemer een opnameformulier (zie bijlage) met op de achterzijde een kopij van de topografische kaart waarop het te volgen teltraject is aangeduid. Dit traject dient steeds nauwgezet gevolgd te worden (Group Chevreuil 1991).

Bij elke waarneming van een ree of groep van reeën (= bij elk contact) wordt een

volgnummer genoteerd voor de waarneming. Dit nummer wordt op de juiste plaats op de kaart aangebracht. Het aantal dieren - opgedeeld naar bok, geit, kits, onbepaald – wordt genoteerd, alsook het uur van de waarneming. De opdeling naar leeftijd- en geslachtklasse is op zich voor het berekenen van de kilometerindex niet noodzakelijk, maar laat bijkomende analyses toe.

2.7

Verwerken van de data

Klassiek wordt er een set van ‘trajecten’ vastgelegd die samen een totaal beeld van het gebied geven. Zo’n totaal beeld krijgt in de Franse literatuur de naam ‘serie’. Wij gebruiken hiervoor de term ‘reeks’.

(11)

www.inbo.be Reewildtellingen 11

i

ct

van traje

kilometers

aantal

Totaal

x

telling

bij

i

traject

op

reeën

en

waargenom

aantal

Totaal

=

nm

KIp

Waarbij n staat voor het totaal aantal trajecten en m voor het totaal aantal tellingen. Per serie of reeks bestaande uit alle trajecten samen kan de kilometerindex voor die telling (of reeks) berekend worden. Deze is het gemiddelde over alle parcours die op die dag geteld worden.

(n)

trajecten

e

uitgevoerd

aantal

trajecten

e

uitgevoerd

de

van

s

KIp'

van

Som

=

m

KIr

Tot slot kan de kilometerindex berekend worden, voor een bepaald jaar in een bepaald gebied, door het gemiddelde te nemen over alle tellingen (reeksen) heen.

m)

(

)

(tellingen

reeksen

e

uitgevoerd

aantal

totaal

s

KIr'

alle

van

Som

=

=

KIjaar

Doordat de tellingen verschillende keren uitgevoerd worden (minimaal 4 keer binnen een beperkte periode), kan ook jaarlijks een betrouwbaarheidsinterval berekend worden. Dit is noodzakelijk om de kilometerindexen tussen de verschillende jaren op een statistisch verantwoorde manier te kunnen vergelijken. Het spreekt voor zich dat het verhogen van het aantal keren dat een volledige set van trajecten geteld wordt (m.a.w. het verhogen van het aantal reeksen), ertoe leidt dat het betrouwbaarheidsinterval kleiner wordt. Jaarlijks kan aan de hand van het betrouwbaarheidsinterval de ondergrens en de bovengrens voor de jaar-KI berekend worden.

Grote verschillen in kilometerindexen tussen de verschillende trajecten kunnen het resultaat zijn van verschillen in reewilddensiteiten, maar ook van verschillen in waarnemingskansen tussen de verschillende deelgebieden in het boscomplex.

Per gebied worden jaarlijks ook de minima en maxima en dus ook de spreiding weergegeven.

2.8

Verwerking

Op het INBO werd een databank aangemaakt voor het verwerken van de gegevens van de kilometertellingen. Aan de hand hiervan kunnen alle jaarlijkse gegevens op een

(12)

12 Reewildtellingen www.inbo.be

3

Resultaten testgebieden reewildmonitoring

In Vlaanderen worden in de volgende gebieden kilometertellingen uitgevoerd:

3.1 Merodebossen en omstreken;

3.2 Zoniënwoud;

3.3 Meerdaalwoud;

3.4 Hallerbos;

3.5 Domeinbossen van Ravels & Hoge Vijvers te Arendonk;

(13)

www.inbo.be Reewildtellingen 13

3.1

Merodebossen en omstreken

3.1.1

Beschrijving

Hertberg, Varenbroek en Helschot zijn drie bosrijke gebieden die vroeger toebehoorden aan de familie de Merode. Ze liggen samen met het Sterschotsbos in het zuidoosten van de provincie Antwerpen, grotendeels op het grondgebied van de gemeenten Westerlo, Herselt en Laakdal. Ze kennen ieder een ecologisch waardevolle samenstelling van planten- en diersoorten.

In 2000 bood Prins de Merode zowat 1500 ha van zijn eigendommen te koop aan. Het grootste deel hiervan was bebost natuurgebied. Om versnippering van het gebied tegen te gaan, kocht de Vlaamse Landmaatschappij in januari 2004 het volledige gebied aan. Nadien werden de verschillende gronden doorverkocht en een gebiedsvisie opgesteld, om verdere ontsnippering tegen te gaan. Dit gebeurde in samenwerking met partners: de Vlaamse regering, het Agentschap voor Natuur en Bos, de gemeentebesturen van Geel, Westerlo, Herselt, Laakdal, Tessenderlo en Scherpenheuvel-Zichem en de verenigingen Kempens Landschap vzw en Natuurpunt vzw.

Hertberg is met zijn 310 ha het grootste van de vier bosrijke gebieden. Al eeuwenlang was dit een (met overwegend naaldhout) bebost gebied. Naast Corsicaanse en grove den, vind je hier ook lijsterbes, spork,

Varenbroek is een 62 ha groot bos dat tot 2003 een privaat jachtterrein van de

Merodefamilie was. Zomereik en oude wintereik domineren dit bos. Iets ten zuiden van Varenbroek ligt Helschot. Dit uiterst waardevolle bosgebied van 60 ha is aangeduid als bosreservaat. Zomer- en wintereik zijn de meest voorkomende boomsoorten naast populier en wat naaldhout.

Averbode Bos & Heide is een uniek gebied met grote ontwikkelingskansen voor bos- en natuurversterking en als leefgebied voor zeldzame flora en fauna. Daarom is er een Life-project gestart, een door Europa ondersteund natuurinrichtingsLife-project dat kadert in het herstel van Europees belangrijke leefgebieden voor bedreigde soorten en ecosystemen. De Corsicaanse naaldbossen worden voor een deel omgevormd tot wintereiken-beukenbossen en zomereiken-berkenbossen en tot open naaldbos met ongelijkjarige opbouw en dus grote diversiteit. Dit zijn meer natuurlijke bostypes bestaande uit soorten als beuk en eik. De bossen worden afgewisseld met zeldzame, Europese habitats zoals natte en droge heide, duinen en vennen.

Natuurreservaat Gerhagen is hoofdzakelijk eigendom van de Gemeente Tessenderlo, de Provincie, het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (beheerd door het ANB), maar ook van tal van particulieren.

Meer dan de helft van Gerhagen is bebost. Het grootste gedeelte bestaat uit grove den en Corsicaanse den. Dankzij een gewijzigd bosbeheer wordt er meer aandacht besteed aan het loofhout. Op verschillende plaatsen begint dat loofhout zich dan ook te manifesteren. Bovendien is aan de rand van het broedgebied Pinnekenswijer een prachtig gemengd bos gecreëerd, dat vooral uit eiken, berken en grove dennen bestaat.

In het lager gelegen gedeelte en in de omgeving van het beekje “de Gerhagenloop” komen, omwille van een wat rijkere bodem, weiden en akkers voor.

(14)

14 Reewildtellingen www.inbo.be

Figuur 1: Overzichtskaart teltrajecten Merodebossen en omstreken

Tellingen

In 2006 werd er gestart met 5 teltrajecten (ANB en INBO), met een totale lengte van 15,07km.

Door samenwerking met de plaatselijke Wildbeheereenheden (WBE’s) en Natuurpunt werd in 2007 het aantal trajecten uitgebreid van 5 naar 16, nu met een totale lengte van 58,6km.

Op basis van deze randvoorwaarden komen we voor Merode- en omliggende bossen op een totaal van 16 teltrajecten van ongeveer 3,7 km lang, voor het geheel van om en bij de 2000 ha. Het streefdoel van 3 km per 100 ha wordt hier net niet gehaald (2,93 km per 100 ha).

(15)

www.inbo.be Reewildtellingen 15

3.1.2

Resultaten

In het totaal werden er tot nu toe al 1232 km geteld (2006 – 2011).

Tabel 1: KI waarden per traject en per datum van de Merodebossen en omstreken.

datum 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 23-mrt-06 0,53 0,00 0,62 2,19 1,05 30-mrt-06 0,80 0,00 0,31 0,73 0,70 20-apr-06 0,00 1,23 0,31 1,82 2,79 24-apr-06 0,00 0,41 0,62 0,73 1,75 19-mrt-07 0,27 0,41 0,00 0,36 0,35 1,32 1,03 0,00 1,30 1,03 0,71 0,00 0,67 0,00 0,43 0,85 26-mrt-07 1,33 0,41 0,00 1,09 1,05 1,54 1,79 0,00 0,56 0,51 0,00 0,72 0,67 1,76 0,43 0,85 02-apr-07 0,80 0,00 0,00 0,73 0,00 0,66 1,03 0,00 0,56 2,31 1,19 0,36 1,00 0,66 1,08 0,28 16-apr-07 0,27 0,41 0,00 1,46 0,00 0,22 1,79 0,00 0,00 0,51 0,95 0,72 0,00 1,32 0,00 2,83 17-mrt-08 0,00 0,00 0,00 1,82 0,35 0,66 0,26 0,00 0,00 0,26 0,00 0,00 2,00 0,00 1,73 0,85 01-apr-08 0,00 1,64 0,00 1,46 0,35 1,28 0,00 0,77 0,95 0,36 1,33 0,00 0,43 1,98 07-apr-08 0,00 0,00 0,31 1,09 0,35 0,00 1,54 0,32 0,00 1,03 0,00 0,00 0,00 1,10 3,02 0,57 14-apr-08 0,00 0,00 1,23 0,36 1,05 0,44 1,54 0,00 0,56 0,26 0,00 0,00 0,00 2,20 0,86 0,85 16-mrt-09 0,27 2,45 0,00 0,73 0,70 0,22 2,82 0,00 0,56 0,00 1,42 1,00 1,54 0,65 0,57 24-mrt-09 0,00 2,45 0,00 2,19 0,70 1,99 1,28 1,28 1,12 1,28 0,95 0,00 0,00 0,66 0,22 1,98 30-mrt-09 0,27 0,00 0,92 1,09 0,70 1,10 0,77 1,92 0,19 0,77 1,66 0,00 1,33 2,42 1,08 1,70 07-apr-09 0,00 1,23 0,92 0,36 1,75 0,22 0,51 0,64 0,00 1,03 2,37 0,00 0,33 1,10 0,00 2,55 22-mrt-10 2,39 1,23 0,00 0,36 0,70 0,22 0,77 0,00 0,56 1,54 0,00 0,00 0,00 1,10 0,43 0,00 30-mrt-10 0,80 1,23 1,23 1,09 0,35 0,22 0,77 0,96 0,00 0,26 0,95 0,36 0,33 0,00 0,65 3,68 12-apr-10 0,80 0,00 0,00 2,19 0,35 0,44 0,00 0,00 0,00 2,31 0,71 0,00 0,33 0,44 0,43 0,57 20-apr-10 0,00 0,41 0,62 0,00 0,35 0,22 0,51 0,32 0,00 1,28 0,47 0,36 0,67 0,00 0,00 1,13 21-mrt-11 0,00 0,82 0,00 1,09 2,79 0,00 0,26 0,00 0,00 1,03 0,71 0,00 0,67 0,22 0,00 0,57 29-mrt-11 0,00 0,00 0,00 0,73 0,70 0,77 0,00 0,26 0,24 1,44 1,67 0,00 0,22 3,40 04-apr-11 0,00 0,41 0,62 1,09 1,05 0,00 2,31 0,64 0,75 0,24 0,00 0,00 0,44 0,00 0,57 12-apr-11 0,80 0,00 0,00 1,82 2,44 0,00 0,26 0,32 0,37 0,51 0,24 0,00 0,00 0,00 0,43 0,00

Tabel 2: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van de Merodebossen en omstreken.

(16)

16 Reewildtellingen www.inbo.be

Hier uit blijkt dat er zowel in de ochtend, als ’s avonds de hoogste waarnemingen voorkomen. Er is maar één telling die beïnvloed was door slecht weer (30/03/2006).

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

Figuur 2: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van de Merodebossen en omstreken.

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Jaar K I

Figuur 3: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van de Merodebossen en omstreken.

Bij de start in 2006 werd er geteld op 5 parcours. Het betrouwbaarheidinterval is hier groter dan in de daaropvolgende jaren wanneer er 16 parcours geteld werden.

(17)

www.inbo.be Reewildtellingen 17

3.2

Zoniënwoud

3.2.1

Beschrijving

Het uitgestrekte Zoniënwoud ligt ten Zuidoosten van Brussel, verspreid over de drie gewesten. Meer dan de helft van dit ± 5000 ha grote beukenbos behoort tot het Vlaamse Gewest. Zoniënwoud is bekend voor de grote statige beukenbomen waarvan de oudste bomen meer dan 200 jaar oud zijn.

Door het dichte bladerdak dringt er in de zomer weinig zonlicht door tot op de bodem. Hierdoor komt er weinig struikgroei voor. Toch is het geen ‘kaal’ bos. Varens voelen er zich prima thuis. Op meer lichtrijke plaatsen groeien er tapijten van o.a. bosanemonen,

boshyacinten, zachte witbol en gierstgras. De uitgestrektheid van het Zoniënwoud biedt levensruimte aan heel wat dieren.

Het Zoniënwoud verwelkomt jaarlijks 1,5 miljoen bezoekers.

(18)

18 Reewildtellingen www.inbo.be

Figuur 4: Overzichtskaart teltrajecten Zoniënwoud

Tellingen

In 2008 werd er gestart met 25 teltrajecten, met een lengte van 123,2 km, de trajecten werden 8 keer gedaan. Deze trajecten werden zowel ‘s morgens als ‘s avonds gelopen. Uit de resultaten bleek dat er ‘s avonds veel verstoring was (wandelaars, fietsers, ...). Vanaf 2009 vonden de tellingen ‘s morgens plaats en werd traject 1 geschrapt. Dit traject ligt in het uiterste noorden van het woud. Het is meer een park dan bos, met veel bezoekers. In 2009 werden er op traject 1 nooit reeën waargenomen, noch duidelijke sporen gevonden.

Voor Zoniënwoud komt men nu op een totaal van 24 teltrajecten van ongeveer 4,9 km lang, voor het geheel van om en bij de 5000 ha. Het streefdoel van 3 km per 100 ha wordt niet gehaald (2,4 km per 100 ha).

(19)

www.inbo.be Reewildtellingen 19

(20)

3.2.2

Resultaten

Van 2008 tot en met 2011 zijn er al 2434,8 km reeën geteld.

Tabel 3: KI waarden per traject en per datum van het Zoniënwoud.

(21)

www.inbo.be Reewildtellingen 21

Tabel 4: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van het Zoniënwoud.

2008

2009

2010

2011

Hoogst aantal

waargenomen

reeën

154

08/04 avond

174

18/03 ochtend

137

03/03 ochtend

138

23/03 ochtend

Laagst aantal

waargenomen

reeën

69

06/05 avond

89

25/03 ochtend

103

31/03 ochtend

107

30/03 ochtend

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

(22)

22 Reewildtellingen www.inbo.be

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2008

2009

2010

2011

Jaar K I

Figuur 6: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Zoniënwoud.

(23)

www.inbo.be Reewildtellingen 23

3.3

Meerdaalwoud

3.3.1

Beschrijving

Op minder dan drie kilometer van Leuven ligt één van de belangrijkste Vlaamse

bosgebieden, Het Meerdaalwoud, Heverleebos en Egenhovenbos vormen er het grootste gemengde loofbos in Vlaanderen met meer dan duizend oude eiken (dikker dan 250 cm omtrek) , uitgestrekt over meer dan 2050 ha.

Dit gigantische bossencomplex telt jaarlijks meer dan 750.000 bezoekers. Om te voorkomen dat het grote bezoekersaantal sporen nalaat op ecologisch zwakkere gebieden, is het bos ingedeeld in zones. Zo zijn er meer recreatievoorzieningen ingepland in het Heverleebos en het noorden van het Meerdaalwoud dan in de ecologisch meer kwetsbare zuidrand.

De gevarieerde bodemsamenstelling brengt een enorme afwisseling in fauna en flora met zich mee. Droge heide, dennenbossen en adelaarsvarens wisselen af met wintereiken, beuken, haagbeuken, elzen en essen. Het bossencomplex biedt ruimte aan een grote populatie reeën.

Een ecoduct verbindt de oost- en westzijde van het bos met elkaar. Ruiters kunnen gebruik maken van een speciaal aangelegd pad langs de noordzijde van het ecoduct. Fietsers en voetgangers zijn er niet toegelaten.

Bron: www.natuurenbos.be

(24)

24 Reewildtellingen www.inbo.be

De reewildtellingen vinden enkel plaats in het Meerdaalwoud. In het voormalig militair depot wordt niet geteld.

Tellingen

In 2009 werd er gestart met 11 teltrajecten, met een totale lengte van 43km.

Voor Meerdaalwoud komt men op een totaal van 11 teltrajecten (kaart in bijlage) van ongeveer 3,9 km lang, voor het geheel van om en bij de 1290 ha. Het streefdoel van 3 km per 100 ha wordt hier zeker gehaald (3,3 km per 100 ha).

(25)

www.inbo.be Reewildtellingen 25

3.3.2

Resultaten

Van 2009 tot en met 2011 werd er een totaal van 516km afgewandeld.

Tabel 5: KI waarden per traject en per datum van het Meerdaalwoud.

datum 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 21-mrt-09 2,42 1,20 0,29 0,25 0,51 4,13 3,19 4,12 2,15 1,87 1,53 28-mrt-09 0,00 0,00 0,87 0,74 0,00 2,43 3,48 0,46 1,07 0,00 3,05 04-apr-09 0,27 0,96 0,87 0,74 1,02 1,70 1,45 2,52 1,07 2,67 1,22 11-apr-09 0,00 0,72 0,29 0,00 0,26 3,16 4,64 2,29 0,21 1,07 1,22 20-mrt-10 2,42 0,72 2,02 0,49 0,00 2,19 0,87 1,37 0,86 0,80 0,00 27-mrt-10 0,00 0,24 0,00 0,49 1,02 3,64 4,93 1,83 0,64 0,53 0,92 03-apr-10 0,54 0,48 1,16 0,25 0,51 1,46 1,45 0,91 1,72 1,33 0,00 10-apr-10 0,00 0,72 1,45 0,00 0,26 2,43 1,16 0,23 1,72 0,53 0,92 19-mrt-11 0,00 1,67 2,02 0,98 2,05 4,37 0,58 1,14 1,50 1,07 2,44 26-mrt-11 1,34 1,43 1,45 1,23 1,54 2,92 2,32 0,46 0,64 0,53 2,14 02-apr-11 1,61 0,48 0,87 0,00 0,00 2,67 1,74 1,83 3,01 1,33 1,22 09-apr-11 0,54 0,00 1,45 0,98 0,51 1,94 1,16 0,46 1,29 1,33 1,53

Tabel 6: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van het Meerdaalwoud.

(26)

26 Reewildtellingen www.inbo.be

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2

2,2

2008

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

Figuur 8: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van het Meerdaalwoud.

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2

2,2

2009

2010

2011

Jaar K I

Figuur 9: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Meerdaalwoud.

(27)

www.inbo.be Reewildtellingen 27

3.4

Hallerbos

3.4.1

Beschrijving

Het Hallerbos is het belangrijkste en meest uitgestrekte bosgebied tussen Zenne en Zoniën. Ook het Hallerbos is een overblijfsel van het Kolenwoud, met een grote variatie aan

boomsoorten zoals eik, beuk, es, den, lork en mammoetboom (Sequoia).

Het Hallerbos kent een woelige geschiedenis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liet de Duitse bezetter bijna alle grote bomen kappen en werd het bos ei zo na verwoest. Vanaf 1930 tot 1950 werd een groot deel van het bos opnieuw aangelegd. Ook nu nog koopt de overheid aangrenzende landbouwgronden aan om het bos verder uit te breiden. De totale oppervlakte van het bos is nu 535 ha.

Bron: www.natuurenbos.be

Figuur 10: Overzichtskaart teltrajecten Meerdaalwoud

Tellingen

In 2009 werd er gestart met 5 teltrajecten, met een totale lengte van 25 km.

Deze 5 teltrajecten (kaart in bijlage) zijn ongeveer 5 km lang, voor het geheel van om en bij de 535 ha. Het streefdoel van 3 km per 100 ha wordt gehaald (4,7 km per 100 ha).

(28)

28 Reewildtellingen www.inbo.be

3.4.2

Resultaten

Van 2009 tot en met 2011 werd er een totaal van 300 km afgewandeld

Tabel 7: KI waarden per traject en per datum van het Hallerbos.

datum 1 2 3 4 5 05-mrt-09 0,80 0,41 0,77 0,73 0,00 12-mrt-09 1,60 0,00 0,77 0,55 0,88 19-mrt-09 0,00 1,02 0,00 1,28 0,00 26-mrt-09 1,60 0,41 0,00 0,55 0,22 05-mrt-10 1,60 0,61 0,00 0,00 0,22 12-mrt-10 1,60 0,00 1,16 0,00 0,00 19-mrt-10 0,00 0,00 0,00 0,18 0,00 26-mrt-10 1,20 0,41 0,77 0,00 0,00 03-mrt-11 2,00 0,00 0,00 1,28 0,00 10-mrt-11 0,80 0,00 0,00 0,00 0,00 17-mrt-11 0,80 0,20 1,35 0,55 0,22 31-mrt-11 0,40 0,00 0,19 0,73 0,22

Tabel 8: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van het Hallerbos.

(29)

www.inbo.be Reewildtellingen 29

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

0,9

1

2008

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

Figuur 11: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van het Hallerbos.

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

0,9

1

2009

2010

2011

Jaar K I

Figuur 12: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Hallerbos.

(30)

30 Reewildtellingen www.inbo.be

3.5

Domeinbossen Ravels en de Hoge Vijvers Arendonk

3.5.1

Beschrijving

Het proefproject betreffende de licentiejacht vindt plaats op twee locaties. De Domeinbossen ‘Gewestbos Ravels’ en ‘De Hoge Vijvers Arendonk’, zijn beiden gelegen in de provincie Antwerpen met Ravels en Arendonk als gemeentes.

Deze 2 bossen worden beheerd door het ANB.

Het Gewestbos Ravels heeft een oppervlakte van 830 ha waarvan 765 ha bebost. De Hoge Vijvers Arendonk heeft een oppervlakte van 510 ha waarvan 410 ha bebost.

Naaldhout domineert het bosbestand van de Hoge Vijvers en gemengd loof- en naaldhout in het Gewestbos Ravels. De kruidachtige vegetatie in het Gewestbos Ravels is minder

aanwezig ten opzichte van het domeinbos De Hoge Vijvers. De situatie is waarschijnlijk het gevolg van de jarenlange hoge bedekking van Amerikaanse vogelkers. In beide domeinen zijn groepen loofhout aangeplant en in beide domeinen bevinden zich graslanden.

Bron: Pelgrims 2011

Tellingen

In 2010 werd er gestart met 8 teltrajecten, met een lengte van 35,2km.

Op basis van de 8 teltrajecten van ongeveer 4,5 km lang, voor het geheel van om en bij de 1340 ha. Wordt het streefdoel van 3 km per 100 ha niet gehaald (2,6 km per 100 ha).

(31)

www.inbo.be Reewildtellingen 31

Figuur 13: Overzichtskaart teltrajecten van Ravels en Arendonk

3.5.2

Resultaten

Van 2010 tot en met 2011 werd er een totaal van 282 km afgewandeld

Tabel 9: KI waarden per traject en per datum van de Licentiejacht

(32)

32 Reewildtellingen www.inbo.be

Tabel 10: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van de Licentiejacht.

2010 2011

Hoogst aantal

waargenomen

reeën

61

17/03 ochtend

51

24/03 ochtend

Laagst aantal

waargenomen

reeën

51

25/03 avond

52

07/04 ochtend

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2

2,2

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

(33)

www.inbo.be Reewildtellingen 33

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2

2,2

2010

2011

Jaar K I

Figuur 15: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van de Licentiejacht.

(34)

34 Reewildtellingen www.inbo.be

3.6

Drongengoed

3.6.1

Beschrijving

Het Drongengoed is gelegen in het Noordwesten van de provincie Oost-Vlaanderen, op het grondgebied van de gemeentes Maldegem, Knesselare en Zomergem. Het Drongengoedbos vormt het grootste aaneengesloten bosgebied in de provincie en beslaat ruwweg een 730 ha waarvan ongeveer 550 ha bebost. De niet-beboste delen worden voornamelijk ingenomen door het militaire vliegveld en ingesloten landbouwgronden en eigendommen van

Natuurpunt. In het Drongengoed is behoorlijk wat zachte recreatie (wandelen, fietsen, joggen) aanwezig.

In het Drongengoed komen reeën, damherten en sinds kort ook everzwijnen voor. Er is echter weinig informatie bekend over de verspreiding van deze dieren en hun aantallen in het Drongengoed en omgeving.

Door middel van jaarlijkse tellingen willen we dan ook de evolutie van de populaties van grofwildsoorten in het Drongengoed opvolgen.

Bron: Dillen 2010

Tellingen

In 2010 werd er gestart met 4 teltrajecten; drie wandeltrajecten en één autotraject. De totale lengte voor de wandeltrajecten is 15,2 km en die van het autotraject 21,2 km.

Op basis van 3 teltrajecten van ongeveer 5 km lang, voor het geheel 730 ha, wordt het streefdoel van 3 km per 100 ha niet gehaald (2,1 km per 100 ha).

(35)

www.inbo.be Reewildtellingen 35

Figuur 16: Overzichtskaart teltrajecten Drongengoed

3.6.2

Resultaten

Van 2010 tot en met 2011 werd er een totaal van 122km gewandeld en 170km met de auto geteld.

Tabel 11: KI waarden per wandeltraject en per datum van het Drongengoed.

(36)

36 Reewildtellingen www.inbo.be

Tabel 12: KI waarden per autotraject en per datum van het Drongengoed.

datum 4 12-mrt-10 0,05 19-mrt-10 0,19 26-mrt-10 0,14 02-apr-10 0,61 11-mrt-11 1,08 19-mrt-11 0,61 25-mrt-11 0,66 02-apr-11 0,75

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

(37)

www.inbo.be Reewildtellingen 37

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2010

2011

Jaar K I

Figuur 18: KI’s (te voet) per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Drongengoed.

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

2009

2010

2011

2012

Jaar K I

(38)

38 Reewildtellingen www.inbo.be

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

1,8

2010

2011

Jaar K I

Figuur 20: KI’s (auto) per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Drongengoed.

(39)

www.inbo.be Reewildtellingen 39

Bijlage 1: Waarnemingen per type per gebied

Tabel 13: Waarnemingen per type van de Merodebossen en omstreken.

Datum Jaar Bokken Geiten kitsen

(m)

kitsen (v)

Kitsen

(onbepaald) Onbepaalden Totaal

(40)

40 Reewildtellingen www.inbo.be

Tabel 14: Waarnemingen per type van het Zoniënwoud.

datum Jaar Bokken Geiten

Kitsen (m)

Kitsen (v)

Kitsen

(onbepaald) Onbepaald Totaal

18-mrt-08 2008 34 43 6 3 4 18 108 02-apr-08 2008 34 37 6 4 8 17 106 08-apr-08 2008 56 69 3 1 4 21 154 16-apr-08 2008 43 49 4 2 1 19 118 22-apr-08 2008 37 32 6 1 4 23 103 30-apr-08 2008 37 29 4 3 10 83 06-mei-08 2008 26 26 1 1 15 69 14-mei-08 2008 35 37 1 1 2 21 97 11-mrt-09 2009 41 54 2 4 2 44 147 18-mrt-09 2009 50 76 4 3 5 36 174 25-mrt-09 2009 20 37 32 89 01-apr-09 2009 41 77 3 2 2 26 151 03-mrt-10 2010 39 65 1 2 5 25 137 17-mrt-10 2010 33 53 1 10 4 21 122 24-mrt-10 2010 28 46 5 1 6 27 113 31-mrt-10 2010 28 52 2 5 16 103 02-mrt-11 2011 31 64 1 4 1 20 121 16-mrt-11 2011 31 60 2 8 2 19 122 23-mrt-11 2011 28 48 3 3 4 52 138 30-mrt-11 2011 25 50 3 3 2 24 107

Tabel 15: Waarnemingen per type van het Meerdaalwoud.

datum Jaar Bokken Geiten

Kitsen (m)

Kitsen (v)

Kitsen

(onbepaald) Onbepaald Totaal

(41)

www.inbo.be Reewildtellingen 41

Tabel 16: Waarnemingen per type van het Hallerbos.

datum Jaar Bokken Geiten

Kitsen (m)

Kitsen (v)

Kitsen

(onbepaald) Onbepaald Totaal

05-mrt-09 2009 2 9 1 2 14 12-mrt-09 2009 2 13 4 19 19-mrt-09 2009 10 2 0 12 26-mrt-09 2009 3 5 2 4 14 05-mrt-10 2010 3 4 5 0 12 12-mrt-10 2010 2 3 9 14 19-mrt-10 2010 1 0 1 26-mrt-10 2010 2 3 7 12 03-mrt-11 2011 1 1 15 15 10-mrt-11 2011 1 3 0 4 17-mrt-11 2011 3 8 3 2 15 31-mrt-11 2011 8 8

Tabel 17: Waarnemingen per type van de Domeinbossen Ravels en Hoge vijvers Arendonk.

datum Jaar Bokken Geiten Kitsen

(m)

Kitsen (v)

Kitsen

(onbepaald) Onbepaald Totaal

17-mrt-10 2010 15 13 4 19 51 25-mrt-10 2010 9 24 3 6 3 16 61 31-mrt-10 2010 11 22 2 4 12 51 08-apr-10 2010 15 17 2 2 8 13 57 16-mrt-11 2011 4 7 1 1 4 22 42 24-mrt-11 2011 8 19 7 4 3 11 51 30-mrt-11 2011 7 19 1 1 1 19 48 07-apr-11 2011 9 13 2 3 10 37

Tabel 18: Waarnemingen per type van het Drongengoed (wandeltrajecten).

datum Jaar Bokken Geiten Kitsen

(m)

Kitsen (v)

Kitsen

(onbepaald) 0nbepaald Totaal

(42)

42 Reewildtellingen www.inbo.be

Tabel 19: Waarnemingen per type van het Drongengoed (autotraject).

datum Jaar Bokken Geiten Kitsen

(m)

Kitsen (v)

Kits

(onbepaald) 0nbepaald Totaal

(43)

www.inbo.be Reewildtellingen 43

Referenties

BALLON, P. (1999). Indicateurs de la relation population – environnement pour le suivi des populations de chevreuils en milieu forestier de plaine. Bulletin Mensuel de l’Office National de la Chasse, 244, 22-29

CASAER, J. (2003). Analysing roe deer habitat selection; methodological problems and possible solutions. K.U.Leuven. Dissertationes de agricultura (nr : 550), 195 pp

CASAER, J. & MALENGREAUX, C. (2008). Studie ter voorbereiding van het monitoren van de reewildpopulatiegrootte in Zoniën, 43 pp

DELORME, D. (1989). L’effet observateur : une source de biais lors de l’application de l’indice kilométrique d’abondance (I.K.A.) pour le dénombrement de chevreuils (Capreolus

capreolus). Gibier Faune Sauvage, 6, 309-314

DELORME, D. (2003). Gestion moderne du Chevreuil : de la validation à l’application des bio-indicateurs. Forêt wallonne, 63, 39-44

DILLEN, A. (2010). Grofwildtellingen in het Drongengoed en omgeving, 13 pp

ELLENBERG, H. 1974. Beitrage zur Ökologie des Rehes. Dissertation. Christian Albrechts Univ. Kiel

GROUPE CHEVREUIL (1991). Méthodes de suivi des populations de chevreuils en forêt de plaine : exemple : l’Indice Kilométrique (I.K.). Supplément au Bulletin Mensuel de l’Office National de la Chasse, 157, Fiche n°70, 4 pp

PELGRIMS, J. (2011). Proefproject licentiejacht reewild (Capreolus capreolis), 75 pp

VINCENT, J. P. AND BIDEAU, E. (1982). Note About the Visibility Index Determination - Utilization for Roe Deer Census. Acta Oecologica-Oecologia Applicata, 3, 257-262

VINCENT, J. P., BIDEAU, E., HEWISON, A. J. M., AND ANGIBAULT, J. M. (1995). The Influence of Increasing Density on Body-Weight, Kid Production, Home-Range and Winter Grouping in Roe Deer (Capreolus-Capreolus). Journal of Zoology, 236, 371-382

VINCENT, J. P., GAILLARD, J. M., AND BIDEAU, E. (1991). Kilometric Index As Biological Indicator for Monitoring Forest Roe Deer Populations. Acta Theriologica, 36, 315-328

(44)

44 Reewildtellingen www.inbo.be

Lijst van figuren

Figuur 1: Overzichtskaart teltrajecten Merodebossen en omstreken ... 14

Figuur 2: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van de Merodebossen en omstreken.. 16

Figuur 3: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van de Merodebossen en omstreken. ... 16

Figuur 4: Overzichtskaart teltrajecten Zoniënwoud... 18

Figuur 5: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van het Zoniënwoud... 21

Figuur 6: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Zoniënwoud... 22

Figuur 7: Overzichtskaart teltrajecten Meerdaalwoud ... 23

Figuur 8: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van het Meerdaalwoud... 26

Figuur 9: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Meerdaalwoud. ... 26

Figuur 10: Overzichtskaart teltrajecten Meerdaalwoud... 27

Figuur 11: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van het Hallerbos. ... 29

Figuur 12: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Hallerbos... 29

Figuur 13: Overzichtskaart teltrajecten van Ravels en Arendonk ... 31

Figuur 14: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen per jaar van de Licentiejacht. ... 32

Figuur 15: KI’s per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van de Licentiejacht. ... 33

Figuur 16: Overzichtskaart teltrajecten Drongengoed ... 35

Figuur 17: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen (te voet) per jaar van het Drongengoed. ... 36

Figuur 18: KI’s (te voet) per jaartal met hun betrouwbaarheidsinterval 95% van het Drongengoed. ... 37

Figuur 19: Gemiddelde KI’s van de vier tellingen (auto) per jaar van het Drongengoed. ... 37

(45)

www.inbo.be Reewildtellingen 45

Lijst van tabellen

Tabel 1: KI waarden per traject en per datum van de Merodebossen en omstreken... 15

Tabel 2: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van de Merodebossen en omstreken. ... 15

Tabel 3: KI waarden per traject en per datum van het Zoniënwoud. ... 20

Tabel 4: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van het Zoniënwoud. ... 21

Tabel 5: KI waarden per traject en per datum van het Meerdaalwoud... 25

Tabel 6: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van het Meerdaalwoud. ... 25

Tabel 7: KI waarden per traject en per datum van het Hallerbos... 28

Tabel 8: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van het Hallerbos. ... 28

Tabel 9: KI waarden per traject en per datum van de Licentiejacht ... 31

Tabel 10: Hoogste en laagste aantal reeën per jaar van de Licentiejacht... 32

Tabel 11: KI waarden per wandeltraject en per datum van het Drongengoed. ... 35

Tabel 12: KI waarden per autotraject en per datum van het Drongengoed. ... 36

Tabel 13: Waarnemingen per type van de Merodebossen en omstreken... 39

Tabel 14: Waarnemingen per type van het Zoniënwoud. ... 40

Tabel 15: Waarnemingen per type van het Meerdaalwoud... 40

Tabel 16: Waarnemingen per type van het Hallerbos... 41

Tabel 17: Waarnemingen per type van de Domeinbossen Ravels en Hoge vijvers Arendonk. ... 41

Tabel 18: Waarnemingen per type van het Drongengoed (wandeltrajecten). ... 41

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Haast altijd wordt gekozen voor constructies met ‘reeks’ waar- in dat woord niet te vervangen is door ‘on- eindige rij’; formuleringen die als geheel een welbepaalde betekenis

Als deze laatste reeks convergeert voor grote re¨ ele waarden voor x en analytisch gecontinu¨ eerd kan worden langs de lijn x = −1, dan noemen we de waarde van onze functie in x = −1

( boven begrensd onder begrensd is heeft een limiet. Om te laten zien dat een rij {a n } deze

Een reeks die convergent is maar niet absoluut convergent heet

Om te laten zien dat een rij {a n } deze eigenschappen heeft gebruikt men vaak een techniek die volledige inductie

( boven begrensd onder begrensd is heeft een limiet. Om te laten zien dat een rij {a } deze

[r]

Nu de dikte van de staart van de GEV verdeling die vanaf een duur van 12 uur gebruikt wordt is aangepast (middels de GEV vormparameter) dient nog gecontroleerd te worden in hoeverre