• No results found

Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee · dbnl"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Fredericus Hendrikus van Leent

bron

Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee. P. Kluitman, Alkmaar 1890-1900

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/leen016vier01_01/colofon.php

© 2010 dbnl

(2)

1

Vier weken aan zee

Wij toeven gaarne aan het strand, En spelen daar met schop en zand.

(3)

Het regent, het regent, het regent dat het giet,

Maar zulk een dagje aan de zee bekoort ons waarlijk niet.

Het zonnetje schijnt er zoo heerlijk aan zee, En mullig en droog is het zand,

Nu leer ik mijn popje, zoo klein als zij is.

Hier loopen met mij, hand aan hand.

Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee

(4)

3

Kom, proef mijn ijs eens kleine vent, Zoo'n portie kost maar eene cent

(5)

Komt, kindren, zit nu even stil, Maar rechtop, hoor, en net;

Het duurt maar een minuut of wat, En - klaar is uw portret.

Mijn scheepje zeilt er vlug op los.

In plasjes van de zee:

Och, was het maar een grooter schip.

Dan voer ik gaarne meê.

Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee

(6)

5

O zie, daar komt de stoomboot aan, Met menig passagier,

Ras legt zij aan de haven aan Dat is niet ver van hier En brengt zij menig meisje meê En jongens zooals ik:

Dan spelen wij verheugd te zaam En hebben zeker schik.

(7)

‘Kom, vlug vooruit nu, lieve Zus, De trap af naar het strand’.

- ‘Wel biedt mij dan je arm maar broer, Dan zijt ge heusch galant.’

Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee

(8)

7

De badvrouw volgt ons in de zee, En hoed ons voor gevaar;

Wij plassen nu in 't zilte nat, En plagen soms elkaar!

De oude zeeman, blind en stram En daarbij hoogbejaard

Hem schenk ik graag wat van mijn geld, Hij is ons meêlij waard.

(9)

Het ezeltje, jongen, wil niet meer vooruit, Hij geeft om mijn roepen geen zier;

Zeg, als er jouw ezel zoo koppig is.

Rijd ik liefst niet meer op zoo'n dier.

Fredericus Hendrikus van Leent, Vier weken aan zee

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het spijt me, maar dit zul je alleen moeten doen.’ Kwaadbaard staat op, haalt wat munten uit zijn zak, legt die op tafel en loopt naar de deur.. Mus springt op van

Kennen jullie het boek De grote survivalgids voor brugklas en puberteit van Caja Cazemier.. Misschien heb je er wel eens van gehoord, maar heb je het nog

Haar min'lijk hart, Haar reine zin, Haar vlug en rijp verstand, Voorspelt ons Volk een Koningin. En de eêlste Bloem van

Toch hôu ik hem maar stevig vast, Want hij vertrouwt geen vreemde gast.. Fredericus Hendrikus van Leent, Wie gaat er met

‘Kom, juffrouw Dientje,’ sprak zij, ‘leg nu je breikous maar eens neêr en help mij spoedig, want er is heel wat te doen voor ons om zoo'n verjaargeschenk naar behooren gereed

lyrisch-architectonische middelen manifest te maken.’ 1 De partij-keuze is hier misschien voelbaar, maar uitgesproken wordt hij niet, in tegenstelling tot het volgende citaat:

„Het eerste huwelijk blijft immers voor de Kerk gelden, zo- lang het niet werd ontbonden door de dood of nietig verklaard, wat overigens weinig hertrouw-

De verhouding tussen Nederlandstalige en Franstalige aangiften blijft nagenoeg ongewijzigd (80/20), met 656 gevallen boven en 166 gevallen beneden de