• No results found

Opzet van de horecanota In het hoofdstuk 1 worden de doelstellingen en uitgangspunten van het te voeren Horecabeleid weergegeven.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opzet van de horecanota In het hoofdstuk 1 worden de doelstellingen en uitgangspunten van het te voeren Horecabeleid weergegeven."

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Horecanota gemeente Leeuwarden (2002)

Uitgaan: een uitdaging

“Het uitgaansleven is juist prachtig, omdat daar eigenlijk de hele samenleving samenkomt. Men komt echt met iedereen – gewild en ongewild –in contact: tijdens het uitgaan zelf. Maar ook bij de verbetering van het uitgaansklimaat en de samenwerking daarbinnen komt men – noodgedwongen – zeer veel, zeer verschillende bedrijfstakken, organisaties en instanties tegen.”

Horecabeleid 1997/1998

In Leeuwarden is in 1997 het horecabeleid geformuleerd en vastgelegd in de Horecanota 1998. Bij de totstandkoming is reeds van afstemming en samenwerking sprake geweest, met name met direct be- trokken partijen als horecaondernemers. Bewoners daarentegen werden op een relatief laat tijdstip in de beleidsontwikkeling betrokken in de vorm van een inspraakbijeenkomst – reden om toe te zeggen, dat op enig tijdstip het staande horecabeleid zou worden geëvalueerd, waarbij meningen en ervaringen van bewoners zeker betrokken zouden worden.

Sinds 1998 is veel in (verdere) gang gezet met betrekking tot de veiligheid en leefbaarheid in de Leeu- warder binnenstad – niet in de laatste plaats door het Nee! Tegen Geweld project. Deze initiatieven en daaraan gekoppelde samenwerking tussen vele partijen hebben een directe invloed gehad op het be- reiken van doelstellingen, zoals gesteld in de Horecanota 1998.

Evaluatie horecabeleid 2000

In 2000 is besloten het staande horecabeleid te evalueren, waarbij niet alleen gekeken moest worden naar de mate waarin gestelde doelstellingen zijn bereikt. Vanuit de gedachte dat dit beleidsterrein er één is van voortdurende ontwikkeling zijn ook vragen gesteld met betrekking tot aanbevelingen om in de nabije toekomst de uitkomsten van het horecabeleid te optimaliseren. In september 2000 is het evaluatierapport van het horecabeleid uitgebracht.

Plan van aanpak

Eind 2000 heeft vervolgens de Commissie Bestuur en Middelen ingestemd met het plan van aanpak voor een integrale vervolgaanpak van de aanbevelingen uit het evaluatierapport. Ten behoeve van deze aanpak heeft een breed ingestelde werkgroep horecabeleid de opdracht gekregen aanbevelingen uit het evaluatieonderzoek uit te voeren.

Inspraaknotitie voor nieuw Horecabeleid 26 maart 2002

In de “Inspraaknotitie voor nieuw Horecabeleid” van 26 maart 2002 zijn op basis van de resultaten van het evaluatieonderzoek van het horecabeleid van 2000, wijzigingen in de Drank- en Horecawet en de in de praktijk gesignaleerde knelpunten voorstellen gedaan tot herijking van het in 1997 door de raad vastgestelde horecabeleid.

Horecanota 16 december 2002

Op 16 december 2002 heeft de gemeenteraad de “Horecanota gemeente Leeuwarden” vastgesteld als uitgangspunt van beleid. Bij de raadsbehandeling is tevens een aantal wijzigingvoorstellen op de “In- spraaknotitie voor nieuw Horecabeleid” van 26 maart 2002 vastgesteld. Op basis hiervan zijn een groot aantal aanbevelingen voor herijking van het in 1997 vastgestelde horecabeleid door de Raad overgeno- men waardoor een nieuwe Horecanota met de titel “Horecanota gemeente Leeuwarden 16 december 2002” noodzakelijk was.

Opzet van de horecanota

In het hoofdstuk 1 worden de doelstellingen en uitgangspunten van het te voeren Horecabeleid weer- gegeven.

In hoofdstuk 2 komt de kwaliteit van de Leeuwarder Horeca aan de orde.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de te treffen maatregelen voor een veilig uitgaan door het zoveel mogelijk beperken en voorkomen van overlast en onveiligheid.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het te voeren locatiebeleid voor de horeca in de binnenstad en buiten de binnenstad. Specifiek wordt aandacht besteed aan de dorpen.

In hoofdstuk 5 komt de regelgeving en het ruimtelijk instrumentarium aan de orde.

Bovendien wordt stilgestaan bij de vergunningverlening , de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening aan ondernemers en de para-commerciële inrichtingen .

In hoofdstuk 6 wordt aandacht besteed aan de handhaving .

In hoofdstuk 7 word ingegaan op de integraliteit van het horecabeleid.

In de bijlagen van deze notitie wordt een overzicht gegeven van:

Nr.

CVDR23048_1

CVDR

17 mei2017

Officiële uitgave van Leeuwarden.

(2)

· een samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de evaluatie van het horecabeleid;

· een samenvatting van de aanbevelingen voor wijziging van het horecabeleid van 1998;

· overzichten van de in de verschillende horecagebieden toegestane en aanwezige horecapanden;

· kaart van de panden waarin horeca-inrichtingen zijn gevestigd;

· kaart met de horecagebieden in de binnenstad.

INHOUD Inleiding Inhoud

1 DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN HORECABELEID 2 KWALITEIT LEEUWARDER HORECA

2. 1 Inleiding 2. 2 Kwantiteit

3 HORECAGERELATEERDE OVERLAST EN ONVEILIGHEID 3. 1 Inleiding

3. 2 Integraal veiligheidsprogramma 4 GEBIEDSINDELING

4. 1 Algemeen

4. 2 Gebiedsgericht beleid 4. 3 Typen gebieden 4. 4 Winkelgebieden 4. 5 Concentratiegebieden 4. 6 Ontwikkelingsgebieden 4. 7 Consolidatiegebieden 4. 8 Deconcentratiegebied 4.9. Horeca buiten de binnenstad 5 REGELGEVING EN VERGUNNINGEN 5. 1 Inleiding

5. 2 Regelgeving algemeen 5. 3 Sluitingstijden

5. 4 Afwijkende sluitingstijden…. ...

5.4.1 Sluitingstijden terrassen

5.4.2 Algemene ontheffing sluitingstijden...

5.4.3 Overgangsrecht sluitingstijden...

5.4.4 Sluitingstijden horeca buiten de binnenstad...

5.4.5 Sluitingstijden horeca in de dorpen...

5.5.1 Eén loket functie...

5.5.2 Vergunning Drank- en Horecawet...

5.5.3 Aanvraag horeca-exploitatievergunning...

5. 6 Publicatie aanvragen vergunningen 5. 7 Wet BIBOB

5.8 Paracommerciële inrichtingen 6 HANDHAVING

6.1 Inleiding...

6.2 Handhavingafspraken horecabeleid...

7 INTEGRALITEIT 7. 1 Inleiding

7. 2 Integraliteit horecabeleid 8 BIJZONDERE BEPALINGEN

8.1 Terraseisen...

Bijlagen

Checklist aanvrager horecavergunning

Samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de evaluatie van het horecabeleid

Samenvatting van de aanbevelingen voor wijziging van het horecabeleid van 1998

Bijlage 1 Winkelgebieden

Bijlage 2 Concentratiegebieden Bijlage 3 Ontwikkelingsgebieden Bijlage 4 Consolidatiegebieden

(3)

Kaart van de panden waarin horeca-inrichtingen zijn gevestigd Kaart met de horecagebieden in de binnenstad per 16 december 2002 1 doelstellingen en uitgangspunten horecabeleid

Op 15 december 1997 heeft de gemeenteraad van Leeuwarden haar horecabeleid vastgesteld. In de Horecanota gemeente Leeuwarden(februari 1998) wijst de gemeente op het eenzijdige karakter van het horecabeleid van voor 1997, daarbij vooral gericht op de ruimtelijke kant van de horecaproblematiek.

In het nieuw vastgestelde horecabeleid streeft men naar een meer integrale benadering, “waarin ruimtelijke ordening, milieu, economie en openbare orde in de afwegingen betrokken worden”.

Doelstellingen

De belangrijkste doelstellingen van het horecabeleid sinds 1998 zijn:

- zorgen voor een horecafunctie die deel uitmaakt van een attractieve binnenstad;

- versterken van de regionale functie en kwaliteit van de Leeuwarder horeca;

- terugdringing horeca gerelateerde overlast;

- bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad voor bewoners en bezoekers middels horecalocatiebeleid;

- zorg dragen voor een ruimtelijk en juridisch instrumentarium waarmee het horecabeleid adequaat uitgevoerd kan worden; en

- bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid en de zorg voor veiligheid met name in de bin- nenstad.

Uitgangspunten

Voor de realisatie van de genoemde doelstellingen heeft de gemeente een aantal uitgangspunten ge- formuleerd, te weten:

1. Gebiedsdifferentiatie:

concentratiegebied : concentratie horeca -

- consolidatiegebied : geen verdere groei horeca - deconcentratiegebied : minder horeca gewenst

- ontwikkelingsgebied : eventueel nieuwe horeca ontwikkelen - winkelgebied : winkels primair, horeca ondersteunend 2. Differentiatie moet leiden tot:

- samenhangende structuur

- positieve wisselwerking met andere functies - versterking aantrekkingskracht

- beperking negatieve effecten 3. Gemeentebeleid:

- voorwaardenscheppend - regulerend

4. Horecabeleid

uitvoerbaar en handhaafbaar Instrumentarium

duidelijk Organisatie

vergunningverlening en handhaving duidelijk 5. Uitvoering:

consistent -

- in overleg met alle betrokkenen 6. Tegengaan van parkeeroverlast 2 KWALITEIT LEEUWARDER HORECA 2.1 Inleiding

Eén van de doelstellingen van het horecabeleid 2002 is het zorgen voor een horecafunctie die deel uit- maakt van een attractieve binnenstad. De waardering van de kwaliteit van een ‘attractieve’ binnenstad is natuurlijk een subjectief gegeven. Naast persoonlijke invullingen van een waardering voor ‘kwaliteit’

wordt de ervaren kwaliteit van de Leeuwarder horeca natuurlijk mede bepaald door de geschiedenis en bevolkingsopbouw van Leeuwarden en de (vroegere en huidige) vraag naar specifieke horecagele- genheden.

Leeuwarden is - historisch en relatief gezien – een middelgrote gemeente met een sociaal-economisch relatief zwakke structuur. Voor de Leeuwarder binnenstad – het uitgaanscentrum - geldt deze relatieve sociaal-economische zwakte in nog sterkere mate (zie Cijfers voor Wijken, 2001). Daarnaast vervult dit

(4)

uitgaanscentrum nadrukkelijk een regionale functie. De gemeente Leeuwarden heeft ook een duidelijke onderwijsfunctie, welke met zich meebrengt dat er relatief veel studenten woonachtig zijn. Het uitgaans- leven in de Leeuwarder binnenstad en de geboden variatie en kwaliteit van de horeca moet zeker in deze context worden gezien.

In de kwaliteit van het uitgaansleven in Leeuwarden is een aantal aspecten te onderscheiden, die ach- tereenvolgens worden behandeld:

- de kwantiteit van uitgaansgelegenheden;

- de variatie in soorten uitgaansgelegenheden;

- de bereikbaarheid van de uitgaansgelegenheden.

2. 2 Kwantiteit

In het algemeen zijn in Leeuwarden voldoende verschillende soorten horecagelegenheden aanwezig.

Uitzonderingen vormen aan de ene kant de coffeeshops, waarvan blijkens de evaluatie van het horeca- beleid bijna de helft van de bewoners vindt dat er teveel zijn en aan de andere kant de terrassen, disco’s en concertzalen, waarvan ongeveer eenderde van de bewoners er graag meer ziet. Ten aanzien van de coffeeshops enerzijds en disco’s anderzijds worden dezelfde meningen ondersteund uit de bezoekers- enquête.

Als we gericht kijken naar de kwaliteit van het gebodene blijkt dat bezoekers aan tearooms, restaurants, muziekcentra en cafés een goede beoordeling geven, terwijl met name disco’s een relatief slechtere beoordeling ontvangen.

2.3 Aantal horecavestigingen in Leeuwarden

In 1996 waren in Leeuwarden 393 horeca-inrichtingen en per 1 januari 2003 dezelfde aantallen.

Het gaat hierbij om inrichtingen die vallen onder het begrip 'horeca-inrichting' en vallen onder "Horeca"

en uit hoofde hiervan vergunning nodig hebben op grond van de Drank - en Horecawet en/of de Alge- mene plaatselijke verordening Leeuwarden (APV) . In deze opgave zijn ook de in of rond de stad bevin- dende sportkantines, coffeeshops en snookercentra begrepen.

De horeca-inrichtingen in Leeuwarden laten zich onderscheiden in:

a. eetgelegenheden, waaronder begrepen restaurants, snackbars, tearooms e.d.;

b. drinkgelegenheden, waar de verstrekking van (alcoholische) drank centraal staat (denk aan cafés, bars, disco's e.d.); en

c. horeca-aanverwante inrichtingen zoals bedrijven gericht op zalenverhuur, clubs, sociëteiten en bioscopen.

Hierbij kan worden geconstateerd, dat de eetgelegenheden een vrij grote spreiding hebben over de gehele stad met een concentratie in en nabij de winkelgebieden.

De horeca-aanverwante inrichtingen kennen eveneens een spreiding over de gehele stad. Voor de drankgelegenheden geldt evenwel dat een groot deel is geconcentreerd in de binnenstad.

In totaal gaat het, onderverdeeld naar categorieën, om de volgende aantallen horeca-inrichtingen:

- Cafés en restaurants 170

- Sportkantines en Sociaal-culturele instellingen 108

- Instellingen voor het verstrekken van alcoholvrije dranken, waaronder coffeeshops 14

- Instellingen voor het verstrekken van etenswaren 79 - Slijterijen 22

- ---- Totaal 393

In vergelijking met 1996 zijn er geen noemenswaardige wijzigingen in de aantallen te constateren.

Variatie

Het aanbod aan horecagelegenheden in de Leeuwarder binnenstad is over het algemeen gevarieerd.

Wel zijn er enkele ‘vergeten groepen’, zoals 50-plussers. Daarnaast worden bepaalde typen horeca gemist, zoals (genoeg) disco’s en muziekcentra. Ook vergroting van de diversiteit van de eetgelegenheden wordt door menigeen wenselijk geacht.

Sturing inzake aanbod in het algemeen en deze variatie in het bijzonder is echter moeilijk. De vraag is ook in hoeverre deze sturing wenselijk is. De meeste betrokkenen vinden dat het een kwestie is, die aan de marktwerking moet worden overgelaten. Dit komt ook overeen met het uitgangspunt van het horecabeleid, dat de gemeente voorwaardenscheppend en regulerend optreedt. De kwaliteitsverbetering is primair de verantwoordelijkheid van de ondernemers zelf. Ook uit de interviews en groepssessie met politici komt duidelijk naar voren, dat zij van mening zijn slechts randvoorwaarden te kunnen en willen schetsen om de kwaliteit en de kwantiteit te beïnvloeden.

Over de ontwikkelingen in de kwaliteit van het gebodene is moeilijk iets te zeggen. Een aantal betrok- kenen meent verbeteringen te bespeuren in de afgelopen jaren, onder meer door betere coaching van portiers. Anderen zien niet echt veranderingen in de laatste jaren. Hetzelfde kan gezegd worden over de uitstraling die de meeste horecagelegenheden hebben.

(5)

Bereikbaarheid

De bereikbaarheid van de horeca in de Leeuwarder binnenstad is over het algemeen goed, maar levert met name in de feitelijke uitgaansuren problemen op. Hoewel veruit de meerderheid van de bezoekers te voet of met de fiets naar het uitgaanscentrum komt, zou men liever met het openbaar vervoer komen.

De belangrijkste reden voor deze mensen om dat niet te doen, betreft met name de prijs. Een andere belangrijke reden is het tijdstip waarop van het openbaar vervoer nog gebruik gemaakt kan worden.

Ook wordt de beschikbaarheid van bijvoorbeeld taxi’s tijdens een bepaalde periode in de nacht als sterk onvoldoende gewaardeerd. Mogelijk dat de uitkomsten van het zojuist gestarte TAP-busproject aanleiding is voor uitbreiding. Bij dit TAP-busproject heeft een aantal horecaondernemers zelf hun verantwoordelijkheid genomen in het vervoer van bezoekers van en naar hun gelegenheid. De resultaten van dit project moeten echter nog worden afgewacht.

De bereikbaarheid van de horecagelegenheden door de toeleveranciers is problematisch. Eventuele problemen worden mede veroorzaakt door de vele werkzaamheden in verband met de herinrichting in het centrum.

Een aparte discussie vormt de introductie van venstertijden. Gevreesd wordt, dat invoering hiervan op vele verschillende problemen zal stuiten, veroorzaakt door het vroege tijdstip, het lawaai op dit vroege tijdstip, noodzakelijke toename van het aantal benodigde voertuigen en problemen met de CAO van de vervoerders.

Eén van de uitgangspunten van het horecabeleid 1997 is het tegengaan van parkeeroverlast. Parkeer- overlast wordt door horecaondernemers echter nog steeds als één van de voornaamste oorzaken van overlast beschouwd en wordt ook door ruim een kwart van de bewoners genoemd. Bewoners geven daarbij wel aan dat parkeeroverlast relatief veel minder overlast veroorzaakt dan bijvoorbeeld het uit- gaanspubliek zelf, wildplassen, vandalisme en zwerfvuil. Ook uit de wijksignalering van 2001 (Cijfers voor Wijken) blijkt het oordeel van de bewoners over parkeermogelijkheden te zijn verbeterd. Bezoekers ervaren overigens sluitingstijden van de parkeergelegenheden niet als probleem.

Coffeeshops

Uit de evaluatie blijkt dat de aantallen coffeeshops een belangrijk knelpunt wordt genoemd. Inmiddels is in februari 2001 na vaststelling van het coffeeshopbeleid o.a. een maximumstelsel voor het aantal coffeeshops vastgesteld in de nieuwe nota coffeeshopbeleid gemeente Leeuwarden van februari 2001.

Parkeren

Een ander belangrijk knelpunt vormt het parkeren in de binnenstad. Ter compensatie van een gebrek aan parkeerruimte wordt met een verruiming van de openingstijden door openstelling op donderdag - , vrijdag - en zaterdagnacht van de parkeergarage op het Zaailand tegemoet gekomen aan dit knelpunt.

Analyse BRO

In 1995 heeft de gemeente Leeuwarden door het adviesburo BRO een ontwikkelingsvisie voor de bin- nenstad laten opstellen.

Deze rapportage was het uitgangspunt voor de kwaliteitsverbetering en versterking van de binnenstad, die de afgelopen jaren is ingezet.

De herinrichting van de Nieuwestad en de Kelders zijn voorbeelden van investeringen in de binnenstad.

De gemeente heeft na een aantal jaren behoefte aan een actueel en gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingen in de detailhandel en andere functies in de binnenstad om zodoende inzicht te krijgen in de effecten van de investeringen.

BRO heeft daarom in 2001 opdracht gekregen tot het opstellen van deze binnenstadsmonitor.

In de binnenstadsmonitor van 2002 wordt ingegaan op de sterkte en zwakke punten van de Leeuwarder binnenstad, het bezoekersgedrag, het aanbod en de aanbodstructuur, de kwaliteit van het (winkel) aanbod en het economisch functioneren van detailhandel. De uitkomsten van 2001 zijn vergeleken met die van 1995.

Uit het BRO onderzoek van 2001 blijkt o.a. dat de binnenstad van Leeuwarden een sterk horeca-aanbod heeft waar in totaal bijna 160 horecazaken gevestigd zijn.

Consumenten hebben tijdens het onderzoek weinig sterke of zwakke kanten van de horecavoorzieningen in de binnenstad genoemd.

De bestedingen zijn in de horeca de afgelopen jaren sterk toegenomen. De gemiddelde horecabesteding per bezoeker uit Leeuwarden die ook werkelijk iets besteed is tussen 1994 en 2001 met gemiddeld 9%

per jaar toegenomen. Voor de bezoekers buiten Leeuwarden ligt deze toename op 5% per jaar.

Aan de consumenten is gevraagd welke delen van de binnenstad het aantrekkelijkste zijn. Zowel in 1994 als in 2001 beschouwen de respondenten de minst drukke zijde van Nieuwestad/Waagplein als het aantrekkelijkste deel. Opmerkelijk is wel dat het aandeel respondenten die dit deel als het meest aantrekkelijk beschouwen is teruggelopen tussen 1994 en 2001.

De respondenten uit Leeuwarden zelf noemen met name het gebied Grote Hoogstraat aanmerkelijk meer in 2001 en dit geldt ook voor de Voorstreek en het Wilhelminaplein/Ruiterskwartier. De aantrekke- lijkheid van winkelcentrum Zaailand is wat betreft horeca, ook aanmerkelijk afgenomen. Ook bij de respondenten uit de regio is de aantrekkelijkheid van winkelcentrum Zaailand wat betreft horeca ver- minderd. Meer aantrekkelijk in 2001 t.o.v. 1994 is voor deze respondenten de drukke zijde van Nieuwe- stad/Waagplein, de Groentemarkt/Naauw/Kelders-locatie en het Wilhelminaplein/Ruiterskwartier.

(6)

Waardering horeca

Zowel aan de bezoekers als aan consumenten is gevraagd hoe zij de horeca in de binnenstad waarderen, uitgedrukt in een rapportcijfer.

Uit een telefonische consumentenonderzoek blijkt, dat de ondervraagden de horeca in de binnenstad een gemiddeld rapportcijfer geven van 7,3 in 1994. Geen verschil in respondenten uit Leeuwarden en uit de regio. In 2001 is dit rapportcijfer respectievelijk 7,3 en 7,0 van de respondenten uit Leeuwarden en uit de regio. Een goede waardering waarbij de mindere waardering voor 2001 t.o.v. 1994 van de respondenten uit de regio een beperkte waarde heeft, gelet op de het aantal respondenten die Leeuwar- den goed kennen (25% van alle ondervraagden).

3 HORECAGERELATEERDE OVERLAST EN ONVEILIGHEID 3. 1 Inleiding

Eén van de doelstellingen van het Leeuwarder horecabeleid is het terugbrengen van aan horeca gere- lateerde overlast en het bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid en zorg voor veiligheid in met name de binnenstad.

Met name het bepalen of er al dan niet sprake is van overlast is niet altijd even makkelijk. Dit geldt zowel voor het meten van de overlast (‘Wanneer is dat nu eenmaal zo in een uitgaanscentrum?’ en ‘Wanneer is het overlast?'), als voor het toewijzen van overlast op straat aan een bepaald horecabedrijf.

Een ander vraagstuk rond overlast betreft de vraag in welke mate overlast per definitie hoort bij een uitgaanscentrum. Wat dat laatste betreft wordt door betrokkenen nogal eens opgemerkt dat bepaalde vormen van overlast – bijvoorbeeld door de aanwezigheid van relatief veel mensen op bepaalde (nachtelijke) tijdstippen - nu eenmaal horen bij het leven in het centrum. Ergernissen en klachten hierover moeten dan ook volgens velen van hen vaker in dat licht worden bezien: “Je weet dat dat gebeurt als je in het centrum gaat wonen”.

Concrete maatregelen

Een aantal maatregelen heeft bijgedragen aan een verbetering met betrekking tot overlast en onveilig- heid. De installatie van een bijzonder politiewijkteam (duidelijker aanwezigheid van politie), gedragsregels horeca en coffeeshops, en de opzet van de horecatelefoonlijn zijn hier voorbeelden van (zie ook Begaan met Uitgaan, 1998). Daarnaast lijkt het gevoel van veiligheid te zijn toegenomen door alle activiteiten binnen Nee! Tegen Geweld.

Beelden over veiligheid

Er bestaat geen duidelijk beeld over in hoeverre de feitelijke en gevoelde veiligheid in de Leeuwarder binnenstad al dan niet verbeterd is en door welke maatregelen of projecten. Uit de evaluatie van het horecabeleid blijkt dat menig raadslid meent dat de overlast en onveiligheid de laatste jaren niet zijn verminderd, maar zelfs zijn toegenomen, terwijl bijvoorbeeld vanuit de politie, maar ook uit verschillende rapportages (Evaluatie Nee! Tegen Geweld) het tegendeel blijkt. Wel wijzen zeer recente politiecijfers weer op een lichte toename.

3.2 Integraal veiligheidsprogramma 2002

Het veiligheidsbeleid in Leeuwarden kreeg haar fundament met de extra aandacht voor veiligheid in het bestuursprogramma 1998-2002, waarin expliciet is uitgesproken dat “Het formuleren van integraal veiligheidsbeleid onontbeerlijk is en een hoge prioriteit verdient”.

In totaal zijn in het kader van het project “Nee! tegen geweld” 43 actiepunten uitgevoerd. De politie, de horeca, welzijnsorganisaties en het Onderwijs zijn nauw betrokken geweest bij het opstellen en handhaven van regels voor onder andere het veilig uitgaan en schoolbezoek in Leeuwarden. Afspraken zijn gemaakt met diverse partijen over bijvoorbeeld rol en taak van de horeca, portiers etc. Alles met het doel de Leeuwarder Binnenstad veiliger te maken.

Leefbaarheids - en veiligheidsplan binnenstad

In het Leefbaarheids - en veiligheidsplan voor de binnenstad 2000-2004 zijn tal van activiteiten opgeno- men om de veiligheid en kwaliteit van de binnenstad te verbeteren. Deze activiteiten zijn tot stand ge- komen na overleg met een delegatie van bewoners uit de binnenstad.

Deze activiteiten omvatten maatregelen op het terrein van

· het reduceren van graffiti,

· de aanpak van zwerfvuil,

· de aanpak van wildplassen,

· het jaarlijks organiseren van buurtschouwen en basis hiervan komen tot een buurtaanpak op maat.

· verder om te komen tot een gerichte inzet van toezichthouders en handhavers,

· het integraal aanpakken van overlast door dak - en thuisloze harddrugs - en of alcoholverslaafden.

· het aanpakken van overlast door rondhangende jongeren

· het terugdringen van aan horeca /coffeeshops gerelateerde overlast

· aanpak fietsendiefstal.

· Het verbeteren van voorlichting richting burgers en ondernemers

(7)

Bijzondere maatregelen, zoals de versnelde afhandeling van overtredingen door verslaafden (VAV) zijn in gang gezet.

Bewaakte fietsenstalling

In het leefbaarheid - en veiligheidsplan voor de binnenstad is opgenomen dat in relatie tot fietsendiefstal in 2001 e.v. extra inspanningen dienen te worden verricht met als doel het komen tot een vermindering van deze vorm van criminaliteit. Een eerste concreet actiepunt betrof het per maart 2001 openstellen van een bewaakte fietsenstalling aan het Ruiterskwartier. Deze avond - en nachtstalling voorziet blijkens het aanbod van fietsen in een belangrijke behoefte.

Eind 2001 is in de bewaakte fietsenstalling tevens het fietsreparatieproject gestart. Dit houdt in dat medewerkers van Mareon (voorheen DSW) gevonden fietsen die bij de politie zijn binnengebracht op- knappen en tegen een schappelijke prijs verkopen aan mensen waarvan de fiets is gestolen (op vertoon van aangiftebewijs). De verkoop vindt plaats in de fietsenstalling.

“Nee! tegen geweld”

De komende jaren blijven de in het kader van het project “Nee!tegen geweld” ingezette maatregelen van kracht en vormen daarmee een belangrijk onderdeel van het integraal veiligheidsprogramma.

In nauw overleg met de samenwerkingspartners zullen de activiteiten die in het kader van “Nee!tegen geweld” zijn gestart worden aangevuld en geactualiseerd.

De aanpak van horeca-gerelateerd geweld heeft hoge prioriteit.

Zo zal in het maandelijkse overleg tussen de horeca en politie worden besproken op welke wijze het wapenbezit en –gebruik in het uitgaansleven kan worden teruggedrongen. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij eventuele landelijke initiatieven vanuit het Ministerie van Justitie.

Uitgaansgeweld

In 2000 was het uitgaansgeweld in de Binnenstad gedaald met 9% ten opzichte van 1999. Uit de politie- monitor 2001 blijkt dat zaken zoals bedreiging, dronken mensen op straat en de geweldsdelicten afge- nomen zijn. Helaas is er een toename geconstateerd van mensen die lastig worden gevallen. Het per- centage “mensen die zich wel eens onveilig voelen in Leeuwarden” is over de hele gemeente afgenomen met 5,7% tot 30,9%.

Ook in 2002 worden op basis van het integraal veiligheidsprogramma 2002 tal van activiteiten uitgevoerd ten einde veilige randvoorwaarden te creëren voor veilig uitgaan.

Verder worden in alle stadsdeelplannen veiligheidsaspecten meegenomen in de activiteiten.

Sluitingstijden terrassen

Uit de evaluatie van het horecabeleid is eveneens de wens naar voren gekomen tot duidelijke sluitings- tijden voor terrassen.

Bij raadsbesluit van 19 maart 2001 zijn in aansluiting hierop inmiddels sluitingstijden voor terrassen vastgesteld en is eveneens openstelling van terrassen gedurende het gehele jaar gecreëerd.

Hierbij is een differentiatie van de sluitingstijden van terrassen naar horecagebied gemaakt in aansluiting op de horecagebieden met als eindtijd 01.00 uur binnen de stadsgrachten in het concentratie -, ontwik- kelings -, consolidatiegebied en het Stationskwartier. Voor horecabedrijven die niet zijn gelegen binnen de stadsgrachten en Stationskwartier is de eindtijd 24.00 uur.

Ten behoeve van de zomermaanden juni, juli en augustus wordt jaarlijks door de burgemeester het besluit genomen om voor de weekenden in de nacht van zaterdag op zondag het terras een uur langer open te hebben binnen de stadsgrachten in het concentratie -, ontwikkelings -, consolidatiegebied en het Stationskwartier.

Bij de vaststelling van de sluitingstijden voor terrassen is overigens geen overgangstermijn vastgesteld.

In het hoofdstuk 4 gebiedsindeling wordt verder nader ingegaan op een kwaliteitsverbetering van ter- rassen door uitbreiding en concentratie van terrasvoorzieningen in de binnenstad.

Integrale benadering voorkoming overlast

Belangrijk aspect bij het voorkomen van overlast dient te worden behaald door een meer integrale benadering van het horecabeleid. Hierover wordt in het hoofdstuk 7 Integraliteit nader ingegaan.

Studentenconvenant

In 2000 is door de burgemeester, de districtchef politie en het interbestuurlijk overlegorgaan studenten- verenigingen een convenant gesloten waarin afspraken zijn vastgelegd dat naast handhaving met be- trekking tot de naleving van de wettelijke voorschriften op het gebied van openbare orde, veiligheid en milieu door de studentensociëteiten een bijdrage kan worden geleverd aan de beperking en voorko- ming van overlast in de direct omgeving van de sociëteiten.

In het kader van dit convenant is er zeswekelijks beheeroverleg tussen de convenantpartners. Is er een straatbeleid ontwikkeld gebaseerd op de huishoudelijke reglementen van de individuele studentenver- enigingen die onderling op elkaar is afgestemd.

Verder hebben de sociëteiten een huishoudelijk reglement vastgesteld waarin met betrekking tot de handhaving van rust en orde in de omgeving van de sociëteit bepalingen zijn opgenomen.

Meldpunt Overlast Leeuwarden

In het integraal veiligheidsprogramma is voor 2002 als activiteit opgenomen het opzetten van een meldpunt overlast voor de gehele gemeente.

(8)

Met relevante organisaties zullen besprekingen worden gehouden om te inventariseren welke bijdrage zij kunnen en willen leveren aan een breed ‘meld- en coördinatiepunt overlast´, evenals op welke wijze het meldpunt vorm kan krijgen. Financiering en organisatie zijn hierbij belangrijke punten.

Doel is te komen tot een concreet uitvoeringsplan en hieraan gekoppeld een convenant.

Inmiddels is m.i.v. 1 februari 2003 een start gemaakt met het meldpunt overlast Leeuwarden (www.meldpuntoverlast.nl)

Cameratoezicht

Eind 2000 heeft de meerderheid van de raadsleden ingestemd met het uitgangspunt van de burgemeester om geen permanent cameratoezicht in de openbare ruimte toe te staan.

Dat sluit overigens niet uit dat inzet van cameratoezicht ten behoeve van opsporing van strafbare feiten tijdelijk gewenst en noodzakelijk kan zijn mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Als voorbeeld kan genoemd worden een evenement of bij grootschalige auto-inbraken op een bepaald terrein.

Vermoedelijk zal in 2002 een wetsvoorstel Cameragebruik in de openbare ruimte aan de Kamer worden aangeboden.

Van trends en ontwikkelingen van de geweldsdelicten in met name de binnenstad van Leeuwarden vindt ook in 2002 e.v. monitoring plaats.

Discobus

Uitgaanders die na hun horecabezoek in Berlikum met de bus terugkeren in Leeuwarden en op het Ruiterskwartier worden uitgelaten, geven voor het aldaar aanwezige uitgaanspubliek regelmatig aan- leiding tot een gespannen situatie. Ten einde deze overlastsituatie zoveel als mogelijk in goede banen te leiden zal in overleg met de vervoerder deze zogenaamde discobus op proefbasis een andere route kiezen om de uitgaanders via de rondweg en uiteindelijk bij het station uit te laten. Daarna wordt overwogen dit alternatief van uitlaten van passagiers definitief in te voeren.

4 GEBIEDSINDELING 4.1 Algemeen

Horeca maakt een onlosmakelijk deel uit van de functies en activiteiten die in de binnenstad van Leeu- warden te vinden zijn. De aanwezige horecavestigingen dragen bij aan de functie die Leeuwarden als koopcentrum en uitgaanscentrum vervult.

De bijdrage die de horeca levert en kan leveren aan de aantrekkingskracht van Leeuwarden wordt erkend en als uitgangspunt genomen voor het beleid.

Om die rol te kunnen spelen en verder uit te kunnen bouwen dient sprake te zijn van een veelzijdig aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief, voor het winkelende en uitgaande publiek.

Horeca is één van de functies die in de binnenstad te vinden zijn.

Bij de ontwikkelingsmogelijkheden die de horeca geboden worden dient rekening gehouden te worden met andere functie als wonen en detailhandel. Aan verdere ontwikkeling zullen daarom voorwaarden moeten worden verbonden.

Met name de woonfunctie is de laatste decennia versterkt in de binnenstad. Niet alleen in geconcen- treerde vorm in de noordelijke helft en in de zuidwest hoek van de binnenstad, maar ook middels een project als Wonen boven Winkels.

Het detailhandelsbeleid van de gemeente Leeuwarden is gericht op het verhogen van de attractiviteit van de binnenstad en het versterken van de regionale positie van Leeuwarden. Horeca kan in het win- kelgebied een belangrijke ondersteunende rol spelen.

Het horecabeleid zal een bijdrage moeten leveren aan de verbetering van het woon- en leefklimaat in de binnenstad. Daartoe wordt een onderscheid gemaakt naar verschillende categorie ?n gebieden in de binnenstad met bijbehorend horecabeleid.

4.2 Gebiedsgericht beleid

Bij het gebiedsgerichte beleid voor de horeca in de binnenstad wordt een onderscheid gemaakt naar vijf typen gebieden met een eigen karakteristiek op het gebied van horeca.

Het gaat hierbij om gebieden waar enerzijds de horeca vooral een ondersteunende rol speelt voor an- dere functies dan wel zelfstandig bijdraagt (of moet bijdragen) aan de aantrekkingskracht van de bin- nenstad. Anderzijds om gebieden die minder geschikt geacht worden voor horecaontwikkeling omdat of de voorkeur gegeven wordt aan andere functies of dat hierdoor een te sterke versnippering van het horeca-aanbod ontstaat buiten de gebieden die daar beter voor geschikt zijn.

4.3 Typen horecagebieden

In het Horecabeleid van de gemeente Leeuwarden zijn de volgende typen gebieden te onderscheiden:

A.Winkelgebied

Gebied in de binnenstad, bestaande uit het kernwinkelgebied en de belangrijkste aanlooproutes, waar het winkelaanbod geconcentreerd is en waar de openbare ruimte hier op ingericht is.

Karakteristiek:

. De horeca vervult primair een winkelondersteunende functie die bijdraagt aan het multifunctionele karakter van de binnenstad.

. De openingstijden van de horeca sluiten zoveel mogelijk aan bij die van de winkels (horeca overdag ook open).

. Het aantal horecavestigingen is ondergeschikt aan dat van de winkels.

B Concentratiegebied

(9)

Gebied waar beleid gericht is op concentratie van horecavestigingen, hetzij in mengvorm (dag -, avond - en nachthoreca), hetzij meer toegespitst op een bepaalde vorm van horeca. Naast de bestaande horeca is nieuw-vestiging in een dergelijk gebied mogelijk.

Karakteristiek:

. Het gebied is goed bereikbaar voor auto, openbaar vervoer en (brom -) fiets.

. De horeca is gericht op een bovenlokaal verzorgingsgebied.

. Er zijn reeds meerdere horeca -vestigingen op korte afstand van elkaar aanwezig.

. Gebied is niet gelegen in een overlast gevoelige omgeving (bijvoorbeeld een woongebied).

. De afstand tot andere concentratiegebieden is zodanig dat deze beloopbaar is.

. In het gebied of in de nabijheid van het gebied is bij voorkeur een publiekstrekker aanwezig.

. Het gebied heeft een open en overzichtelijke structuur.

C Ontwikkelingsgebied

Gebied waar ruimte geboden wordt voor nieuwe horecavestigingen die de gewenste horecastructuur van de binnenstad versterken.

Karakteristiek:

. De bebouwing en de openbare ruimte biedt ruimte voor horeca -ontwikkeling.

. Gebied is niet gelegen in een overlast gevoelige omgeving (bijvoorbeeld een woongebied).

. De afstand tot kernwinkelgebied en horecaconcentratiegebieden is zodanig dat deze beloopbaar is.

. De horecaontwikkeling voegt iets toe aan aanwezige (geconcentreerde) horecavoorzieningen.

. Kleinschaliger horeca qua aantal en omvang dan in concentratiegebieden.

. Een specialisatie of thematisering van de horeca ligt voor de hand.

D Consolidatiegebied

Gebied waar beleid gericht is op instandhouding van het huidige horeca-aanbod. Geen uitbreiding van horeca wenselijk (kwantitatieve beperking); wel eventueel wisseling tussen de verschillende horecaca- tegorie ?n.

Karakteristiek:

. Horeca is één van de aanwezige functies in het gebied.

. De gebieden maken geen deel uit van het kernwinkelapparaat of horecaconcentratiegebied, maar zijn hier tegenaan gelegen of er voert een aanlooproute doorheen of langs.

. De omgeving en bebouwing zijn niet of minder geschikt voor horecaontwikkeling E Deconcentratiegebied

Gebied waar beleid gericht is op afname van het aanwezige horeca-aanbod via natuurlijk verloop.

Karakteristiek:

. De horeca draagt niet bij aan karakter van het gebied, b.v. woongebied.

. De omgeving en bebouwing zijn niet of minder geschikt voor horecaontwikkeling.

. De omgeving is gevoelig voor overlast.

. Het gebied ligt niet in de looproutes tussen de concentratiegebieden en/of het kernwinkelgebied.

. De aanwezige horeca heeft vooral een buurt - of lokale functie en draagt niet bij aan uitstraling van binnenstad als uitgaanscentrum.

4.4 Winkelgebieden

In de Horecanota 1998 wordt tot het winkelgebied in de binnenstad gerekend het kernwin- kelapparaat tussen grofweg Westerplantage en Korfmakerspijp en de belangrijkste aanloop- routes Voorstreek, Kleine Kerkstraat, St. Jacobsstraat en Oosterstraten.

De horeca dient zich in principe te beperken tot het gebruik van de begane grondverdieping.

Voor wat betreft branchering geldt dat horecavestigingen die gericht zijn op maaltijdverstrekking beter aansluiten op de primaire (winkel)functie van dit gebied dan horeca die zijn omzet haalt uit de drank- verstrekking. Gewenste vormen van horeca in het winkelgebied zijn bijvoorbeeld lunchroom, croissan- terie, ijssalon, restaurant, eetcafé en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.

Vertaling in bestemmingsplannen

De horeca moet kwantitatief gezien ondergeschikt zijn aan de detailhandel. Dit betekent dat het aantal horecavestigingen per straat/blokzijde duidelijk lager moet liggen dan het aantal winkels. Als uitgangs- punt is daarbij gehanteerd dat maximaal 5-10% van de panden in deze straten een horecabestemming mag hebben. Voor panden die in het kernwinkelgebied liggen is uitgegaan van 5%; bij de aanlooproutes is een percentage van 10% als uitgangspunt genomen. In die delen van het winkelgebied, die qua ruimte op straat en bezonning goede mogelijkheden bieden voor horeca met een terrasfunctie, wordt horeca in ruimere mate toegelaten (ca. 15% van de panden). Dit doet zijn voor aan de Nieuwestad- noordzijde, het Ruiterskwartier en de Kelders/Bierkade.

Toegestaan zijn in principe alleen horecabedrijven –e. In de bestemmingsplannen is hiervoor de vol- gende definitie opgenomen: “een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van voedsel, zoals een (afhaal)restaurant, een cafetaria, een broodjeshuis en een snackbar”.

Sluitingstijden

In de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden (Apv) is opgenomen dat horecabedrijven gelegen in het winkelgebied gesloten dienen te zijn tussen 01.00 uur en 06.00 uur; met dien verstande dat tussen

(10)

00.00 uur en 01.00 uur geen nieuwe of komende bezoekers mogen worden toegelaten in horecabedrijven waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verstrekt of verkocht.

Volgens het overgangsrecht van de Apv blijft de oude situatie van kracht voor horecabedrijven in het winkelgebied die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Apv andere sluitingstijden hadden. Dit betekent dat een aantal horecabedrijven ruimere sluitingstijden mogen hanteren.

Kernwinkelgebied

Het kernwinkelgebied, zoals dit in de Binnenstadsmonitor gemeente Leeuwarden uit maart 2002 wordt gedefinieerd, bestaat uit de winkelstraten Nieuwestad, Wirdumerdijk, Ruiterskwartier (oostelijk deel), Oude Doelesteeg, Peperstraat en Naauw.

Ook winkelcentrum Zaailand is tot het kernwinkelgebied te rekenen. Bij het horecabeleid krijgt het ge- deelte Nieuwestad tussen Kleine Kerkstraat en Nieuwesteeg een andere behandeling vanwege de aanwezige concentratie van horecagelegenheden die ook gericht zijn op het uitgaanspubliek. Deze si- tuatie wordt als een gegeven beschouwd en daardoor als zodanig beleidsmatig benaderd. Dit gedeelte Nieuwestad komt nader aan de orde bij de behandeling van de consolidatiegebieden.

Ook de westzijde van de Oude Doelesteeg wordt vanuit het horecabeleid anders behandeld dan de oostzijde. De Oude Doelesteeg wordt als overgangsgebied gezien tussen (kern)winkelgebied en het horecaconcentratiegebied rond het westelijk deel van het Ruiterskwartier. Hierdoor wordt aan de westzijde van de Oude Doelesteeg horeca in ruime mate toegestaan en wijkt ook de soort horeca en de sluitingstijd af van die welke geldt voor het winkelgebied.

Dit betekent dat binnen een relatief klein gebied als het kernwinkelgebied al verschillen bestaan in be- nadering. Dit vereist een visiebeschrijving per straat en in sommige gevallen per deel van een straat.

Nieuwestad-zuidzijde

Bij het zuidelijk gedeelte van de Nieuwestad kan een onderscheid gemaakt worden tussen het gedeelte ten oosten van de Oude Doelesteeg en het gedeelte ten westen van deze straat.

In het oostelijk gedeelte zijn meerdere vestigingen van het grootwinkel - en filiaalbedrijf gesitueerd, zoals bijvoorbeeld V&D, HEMA en C&A. Het gaat veelal om grotere panden waarvan meerdere etages voor detailhandel in gebruik zijn dan wel waar dit volgens het bestemmingsplan is toegestaan. De panden hebben overwegend de bestemming Centrumvoorzieningen gekregen. Zelfstandige horeca komt hier niet voor. De aanwezige horeca maakt onderdeel uit van de warenhuizen en is daarmee dui- delijk winkelondersteunend. Het bestemmingsplan staat horeca slechts in beperkte mate toe; de beper- king heeft betrekking op oppervlakte en horecacategorie (alleen eetgelegenheden).

De ruimtelijke visie op dit deel van de Nieuwestad gaat uit van handhaving en versterking van de hui- dige winkelfunctie. Dit betekent dat voor horeca een ondergeschikte doch ondersteunende rol is weg- gelegd. Gezien de passantenstromen op dit gedeelte van de Nieuwestad is een terrasfunctie, zeker aan de gevelkant, ongewenst. Uitbreiding van de horeca in aantal is niet nodig. De in het bestemmingsplan opgenomen beperking tot één bouwlaag is in de praktijk te star; hierop moet vrijstelling mogelijk zijn.

De Waag neemt in dit gebied een bijzondere positie in. Gezien het karakter van het gebouw en de situ- ering in de openbare ruimte is dit pand bijzonder geschikt voor horeca met een terrasfunctie. Beperking van de horeca tot één bouwlaag is gezien de omvang van het pand en de solitaire ligging niet nodig.

Het gedeelte Nieuwestad ten westen van de Oude Doelesteeg is duidelijk anders van karakter dan het oostelijk deel. De panden zijn kleinschaliger en de winkelfunctie beperkt zich in de meeste gevallen tot één bouwlaag. Ook het soort winkels is anders; geen grootwinkelbedrijven, wel filiaalbedrijven en zelfstandige bedrijven. Horeca is slechts in beperkte mate aanwezig en toegestaan. Op de verdieping van de panden is primair wonen toegestaan.

Vanuit ruimtelijk beleid wordt handhaving van de huidige winkelfunctie voorgestaan. Uitbreiding van de horeca in dit gedeelte van de Nieuwestad is niet aan de orde, ook niet op de verdiepingen. De functie en inrichting van de openbare ruimte lenen zich niet voor terrassen aan de gevelkant.

Nieuwestad-noordzijde

In het gedeelte Nieuwestad-noordzijde tussen Kleine Kerkstraat en Nieuwesteeg is de horeca prominent aanwezig. Zowel voor wat betreft de kwantiteit als het soort horeca, met bijbehorende sluitingstijd, gaat het hier om horecabedrijvigheid die niet zonder meer past in een winkelgebied. Omdat het hore- cabeleid deze situatie als acceptabel heeft beschouwd, is dit gedeelte van de Nieuwestad in de Horeca- nota niet als winkelgebied, maar als consolidatiegebied betiteld.

De gedeeltes ten westen en ten oosten van dit deel Nieuwestad worden in het horecabeleid wel als winkelgebied beschouwd. Op grond van de bezonning en ruimtelijke mogelijkheden voor terrassen zijn hier ruimere mogelijkheden geboden voor de vestiging van horeca dan voor de andere zijde van de Nieuwestad. Deze ruimere mogelijkheden hebben alleen betrekking op het aantal panden waar ho- reca mag en niet op de categorie en de sluitingstijd. De ruimte die de bestemmingsplannen bieden voor horeca aan de Nieuwestad-noordzijde is inmiddels volledig ingevuld.

Uitgaande van de functie, die de noordzijde van de Nieuwestad momenteel vervult, is een uitbreiding van de horeca hier niet zonder meer wenselijk. Een uitzondering zou gemaakt kunnen worden voor het gedeelte dat grenst aan de Lange Pijp. Indien gekozen wordt voor het toestaan van horeca met terrassen op dit stuk Nieuwestad zal dat middels een vrijstelling op het bestemmingsplan gerealiseerd moeten

(11)

kunnen worden. Argumenten die pleiten voor een verruiming van horeca op dit gedeelte Nieuwestad zijn:

1. mogelijkheden die de openbare ruimte hier biedt voor terrassen zonder direct te conflicteren met de aanwezige winkels;

2. horeca op ‘de kop’ van de Weerd komt ten goede van de beoogde restaurantfunctie van de Weerd.

De eventuele uitbreiding van horeca aan de Nieuwestad-noordzijde zal wel aan voorwaarden gebonden moet worden. Het zal om horeca-eetgelegenheden moeten gaan en de sluitingstijd zal die behorend bij het winkelgebied moeten zijn. De huidige definitie van horecabedrijven-e biedt voldoende ruimte voor exploitatiemogelijkheden voor horeca op deze locatie, ook in de avonduren.

Wirdumerdijk

De Wirdumerdijk is een drukke winkelstraat die de verbinding vormt tussen Nieuwestad en Ruiterskwar- tier. De functie en openbare ruimte van de Wirdumerdijk lenen zich niet voor een uitgebreide horeca- functie. Omdat door deze straat grote passantenstromen gaan en de daarvoor beschikbare ruimte beperkt is, is ook geen fysieke ruimte beschikbaar voor een terrasfunctie.

De Horecanota gaat voor de Wirdumerdijk uit van maximaal 5% van het totaal aantal panden waar horeca in de vorm van eetgelegenheden is toegestaan. In de bestemmingsplannen is dit vertaald in maximaal twee horeca-eetgelegenheden aan de oostzijde van de Wirdumerdijk als onderdeel van de bestemming ”Gemengde

Doeleinden voor binnenstedelijk gebied”, verdeeld over meerdere blokzijden.

Aan de oostzijde van de Wirdumerdijk is in de huidige situatie detailhandel aanwezig waarbij het ver- strekken van etenswaren, in de vorm van belegde broodjes, een afgeleide dan wel ondergeschikte ac- tiviteit is. Dit gebruik valt niet onder de definitie van “horecagelegenheden” maar onder “detailhandel”.

Aan de oostzijde is horeca onderdeel van de bestemming “Centrumvoorzieningen”. De ruimte voor horeca wordt bepaald door de aanwezigheid van horeca binnen deze bestemming in het blok begrensd door Wirdumerdijk, Nieuwestad, Oude Lombardsteeg en Ruiterskwartier.

Het huidig functioneren van deze winkelstraat geeft geen aanleiding voor een wijziging in het tot nu toe gevoerde horecabeleid.

Ruiterskwartier

Het gedeelte Ruiterskwartier ten oosten van de Oude Doelesteeg behoort tot het winkelgebied. De openbare ruimte en de bezonning bieden goede mogelijkheden voor horeca met terrassen. Om deze reden is horeca in vrij ruime mate toegestaan in dit gebied. De mogelijkheden die de bestemmingsplan- nen bieden voor horecaontwikkeling zijn ingevuld. Een verdere uitbreiding wordt niet nodig of wenselijk geacht.

Veranderingen in de openbare ruimte grenzend aan het Ruiterskwartier kunnen aanleiding zijn tot verruiming van mogelijkheden voor horeca. Hierop is op dit moment onvoldoende zicht om bij deze herijking van het horecabeleid mee te kunnen nemen.

Oude Doelesteeg

De functie van de Oude Doelesteeg is tweeledig. Enerzijds vormt deze steeg een belangrijke verbinding tussen omgeving Wilhelminaplein en de belangrijkste winkelstraat van Leeuwarden, de Nieuwestad.

Anderzijds is de Oude Doelesteeg een schakel tussen verschillende uitgaansconcentraties in de binnen- stad. Dit uit zich in de jarenlange aanwezigheid van diverse horecabedrijven aan de westzijde van de Oude Doelesteeg. Deze kant van de straat maakt onderdeel uit van het horecaconcentratiegebied rond het Ruiterskwartier. De oostzijde van de Oude Doelesteeg daarentegen bestaat overwegend uit winkels.

Dit gemengde karakter biedt kans op conflicten die zowel samenhangen met de aanwezige functies als met het smalle profiel van deze straat in combinatie met grote voetgangersstromen.

Bij het bepalen van de toe te laten functies in de Oude Doelesteeg speelt ook de aard en omvang van de panden een rol, met name aan de westzijde van deze straat.

Voor een deel gaat het om kleine panden die exploitatief gezien moeilijk als zelfstandige functie te ge- bruiken zijn.

Een rol in de afweging speelt verder een achtergelegen pand aan de Oude Doelesteeg-westzijde dat via een smalle entree ontsloten wordt. In het bestemmingsplan wordt dit pand wel als een apart pand beschouwd, waardoor hier een zelfstandige (horeca)functie in is gevestigd.

Uit oogpunt van veiligheid en openbare orde wordt dit als een ongewenste situatie gezien.

Voorgesteld wordt daarom het achtergelegen pand Oude Doelesteeg 2a in het bestemmingsplan als zelfstandig pand te laten vervallen en het pand samen te (laten) voegen met een direct aan de straat grenzend pand. Hierdoor neemt het aantal horecapanden in de Oude Doelesteeg niet toe; wel het per- centage panden waarin horeca wordt toegelaten, omdat het totaal aantal panden in deze blokzijde met één wordt verminderd.

Rekening houdend met het huidige aantal horecapanden in de Oude Doelesteeg komt bovenstaande neer op het toelaten van horeca in zes van de acht panden in de Oude Doelesteeg-westzijde, dit wil zeggen in 75% van het aantal panden

De oostzijde van de Oude Doelesteeg dient wel vrij van horeca te blijven.

(12)

Naauw en Peperstraat

Deze (korte) winkelstraten kennen op dit moment geen horecafunctie. Het horecabeleid staat horeca slechts in beperkte mate toe. In slechts één van de panden is per straat horeca toegestaan. In beide gevallen is aan de noordwand van de straat één horeca-eetgelegenheid mogelijk. De keuze voor de noordkant heeft te maken met de woonfunctie op verdieping in deze straten. In beide straten is deze functie vooral aan de zuidkant aanwezig.

De openbare ruimte in combinatie met de hoeveelheid passanten leent zich niet voor terrassen.

De ontwikkelingen in de afgelopen jaren geven geen aanleiding voor aanpassing van het horecabeleid voor deze straten. Dit houdt in dat voor beide straten aan de noordzijde nog in één pand een horeca- eetgelegenheid wordt toegestaan.

Winkelcentrum Zaailand

In het winkelcentrum Zaailand is horeca toegestaan tot een maximum van 10% van de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak. Bij de Horecaregeling Binnenstad is hieraan de beperking toegevoegd dat op maximaal één bouwlaag deze ruimte voor horecadoeleinden mag worden gebruikt. Deze beperking is gekoppeld aan de bestemming Centrumvoorzieningen die ook geldt voor het winkelcentrum Zaailand.

Gezien de huidige situatie in dit winkelcentrum, horeca op twee verschillende bouwlagen, en de opzet van dit gebouw, winkelunits op drie bouwlagen, is deze regelgeving onnodig star. De beperking tot realisatie op maar één bouwlaag kan voor het winkelcentrum Zaailand dan ook komen te vervallen.

Verruiming van de mogelijkheden voor horeca in dit winkelgebied is ongewenst omdat de winkelfunctie duidelijk voorop moet blijven staan. Bovendien bestaan, gezien de praktijk, binnen de bestemming Centrumvoorzieningen voldoende mogelijkheden voor detailhandelsvormen waarbij het verstrekken van etenswaren die ter plaatse genuttigd worden, een afgeleide functie is. Gezien het duidelijk winkel- ondersteunende karakter van deze ondergeschikte nevenactiviteiten bestaan hiertegen ook geen bezwa- ren.

Aanlooproutes

Aansluitend op het kernwinkelapparaat fungeren verschillende aanlooproutes waarin volgens de be- stemmingsplannen, naast de winkelfunctie, diverse andere functies worden toegelaten. Eén van deze functies is horeca-eetgelegenheden.

Kelders, Over de Kelders en Groentemarkt

De Kelders is gezien de winkelfunctie van deze straat (uitloper kernwinkelgebied), de (beperkte) ver- keersfunctie en de bezonning geschikt voor terrassen. Om deze reden mag volgens het horecabeleid 15% van het aantal panden een horecafunctie hebben. Als geschikte terraslocaties zijn in de Horecanota met name de Brol en de Bierkade genoemd.

Een terras op de Bierkade zal bij voorkeur bediend moeten worden vanuit de werfkelders aan deze kade.

Dit betekent uiteraard een horecabestemming voor deze kelders aan de Bierkade.

Bij de Horecaregeling Binnenstad is deze mogelijkheid abusievelijk niet meegenomen bij de partiële herziening van het bestemmingsplan Over de Kelders/Minnemastraat. Aan initiatieven in die richting zal medewerking kunnen worden verleend.

De horecafunctie aan de Groentemarkt en Over de Kelders dient beperkt te blijven. Uitgangspunt van het horecabeleid is maximaal 10% van het aantal panden waar horeca in de vorm van (winkelonder- steunende) eethoreca wordt toegestaan. Dit betekent horeca in maximaal twee panden aan deze straten.

In het bestemmingsplan is vastgelegd in welke blokzijden deze horeca wordt toegelaten. Verruiming van de huidige mogelijkheden is nodig noch wenselijk.

Bij de gebiedsindeling heeft het bebouwingsblok, begrensd door Over de Kelders, Korfmakersstraat en Ciprianussteeg, volledig de aanduiding ‘winkelgebied’ gekregen. Dit houdt in dat ook de (zelfstandige) panden in de Korfmakersstraat in dit blok deze aanduiding hebben gekregen, terwijl de rest van de Korfmakersstraat gerekend wordt tot een (horeca-) consolidatiegebied.

Deze omissie is geconstateerd bij de opstelling van de beleidsnota Coffeeshopbeleid gemeente Leeu- warden van februari 2001.

Aanpassing van de begrenzing van het winkelgebied, zodat de grens komt te leggen achter de bebouwing aan Over de Kelders, is een logische zaak zowel bezien vanuit de filosofie achter de aanduiding winkel- gebied als die voor de consolidatiegebieden.

Ook vanuit ruimtelijke overwegingen en uit het oogpunt van openbare orde bestaat geen bezwaar tegen deze aanpassing.

Kleine Kerkstraat/Oldehoofsterkerkhof

De Kleine Kerkstraat vormt de kortste verbinding tussen de belangrijke parkeerlocatie Oldehoofsterkerkhof en het kernwinkelgebied. De afgelopen jaren is de kwantiteit en de kwaliteit van de winkelfunctie in deze straat verbeterd. De aanwezige horeca in deze straat is niet echt winkelondersteunend te noemen.

Zeker de aanwezigheid tot voor kort van een (illegale) coffeeshop in deze straat draagt niet bij aan het winkelkarakter. Grenzend aan het Oldehoofsterkerkhof zijn twee horecagelegenheden gesitueerd die ook overdag een duidelijke functie vervullen.

Een uitbreiding van het aantal horecapanden in de Kleine Kerkstraat is niet gewenst. De best passende vorm van horeca is deze straat blijven eetgelegenheden. In het bestemmingsplan dient dan ook alleen

(13)

deze vorm van horeca toegelaten te worden. Voor de aanwezige horeca-d gelegenheden in deze straat betekent dit dat deze onder het overgangsrecht vallen van het bestemmingsplan.

De planvorming van het Oldehoofsterkerkhof biedt momenteel ruimte voor bebouwing aan de oostzijde van het plein. Omdat de definitieve besluitvorming nog moet plaatshebben is niet met zekerheid te zeggen of bebouwing uiteindelijk wordt toegelaten op deze plek. Qua functie kan vanuit het horecabeleid worden gesteld dat een horecafunctie van nieuwbouw op het plein tot de mogelijkheden behoort. De vorm van horeca hoeft gezien de (solitaire) ligging niet beperkt te worden. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een multifunctionele vorm van horeca die ook overdag bijdraagt aan de binnenstad en in het bijzonder het winkelgebied. Indien de nieuwe inrichting van het plein dit toelaat, behoort een terras bij een dergelijke horecagelegenheid tot de mogelijkheden.

St. Jacobsstraat

In deze noordelijke aanlooproute naar het kernwinkelgebied is in 10% van het aanwezige aantal panden volgens de Horecanota een horecafunctie mogelijk. Dit aantal wordt ruimschoots gehaald. Evenals voor de Kleine Kerkstraat geldt hier dat horeca-d als minder wenselijk wordt beschouwd, omdat een derge- lijke bestemming niets tot weinig bijdraagt aan het functioneren van deze straat overdag.

Gezien het functioneren van de St. Jacobsstraat nu en de kansen als winkelgebied in de toekomst wordt dit echter in dit geval als minder bezwaarlijk ervaren. Het handhaven van de horeca-d bestemming van het aan de westzijde van de St. Jacobsstraat aanwezige café is daarom het overwegen waard.

Verdere uitbreiding van het toe te stane aantal horecapanden in de St. Jacobsstraat is niet aan de orde.

Enerzijds omdat al meer horecapanden aanwezig zijn dan de 10% die als uitgangspunt geldt en anderzijds omdat groei van horeca eerder op andere locaties wordt voorgestaan (concentratie - en ontwikkelings- gebieden).

De horecapanden die in de St. Jacobsstraat ten tijde van de vaststelling van de horecanota aanwezig waren, zijn bij de herziening van het bestemmingsplan als uitgangspunt genomen, zodat dit plan al een hoger aantal horecapanden toelaat dan de eerder genoemde 10% als maximum.

Het zal duidelijk zijn dat door het profiel van de St. Jacobsstraat en de verkeersfunctie (belangrijke fietsroute) een terras bij horeca niet mogelijk is.

Voorstreek

De Voorstreek is onderdeel van de zogenaamde ‘winkelbanaan’. Deze straat is echter eerder als aanloop- /aanvoerroute dan als hoofdwinkelstraat te betitelen. Dit betekent dat meerdere functies worden toege- laten, maar dat de winkelfunctie wel een zekere bescherming geniet; een minimum aantal winkelpanden dient per blokzijde gehandhaafd te worden.

Verspreid over de Voorstreek is aan beide zijden horeca in de vorm van eetgelegenheden toegestaan.

Uitgangspunt is ook hier maximaal 10% van het aantal panden. In de praktijk betekent dit dat nog een zeer beperkte uitbreiding mogelijk is. Dit percentage is gebaseerd op de functie van deze straat als aanlooproute en op het gegeven dat de beschikbare openbare ruimte geen mogelijkheden biedt voor terrassen.

De huidige situatie geeft geen aanleiding voor wijziging van het tot nu toe gevoerde horecabeleid voor de Voorstreek.

Oosterstraten

Het eerste gedeelte van de Oosterstraten, de Oude Oosterstraat, functioneert beter als winkelstraat dan het oostelijk deel van deze straat. De horecafunctie in dit gedeelte is en blijft gezien het geringe aantal panden beperkt.

De Nieuwe Oosterstraat telt een groter aantal panden en alleen al om deze reden is hier, absoluut gezien, meer horeca toegestaan. Alhoewel deze straat in de Horecanota tot het winkelgebied gerekend wordt, doet zich de situatie voor dat één van de panden aan de Nieuwe Oosterstraat onderdeel uitmaakt van een horecacomplex dat z’n entree aan de Tweebaksmarkt heeft en derhalve gelegen is in een (horeca- )consoldatiegebied. Formeel gezien zouden voor dit horecabedrijf twee sluitingstijden moeten gelden.

Een en ander zal rechtgetrokken worden.

De Nieuwe Oosterstraat kan weliswaar een opwaardering gebruiken, maar dit dient niet gevonden te worden in de versterking van de horecafunctie. Het gehanteerde uitgangspunt uit de Horecanota kan overeind gehouden worden, zeker nu momenteel nog mogelijkheden zijn voor de vestiging van een horecabedrijf in de vorm van een eetgelegenheid. Door het verdwijnen van één van de snackbars in deze straat is ruimte ontstaan in een van de noordelijke blokzijdes.

Regelgeving

Sturing van de horecacategorieën in de bestemmingsplannen beperkt zich in hoofdzaak tot het onder- scheid in horeca-eetgelegenheden en horeca-drankgelegenheden. In het algemeen leidt dit in de win- kelgebieden niet tot problemen. Punt van zorg is dat de openingstijden van de horecagelegenheden in het winkelgebied niet altijd corresponderen met die van de winkels. Sturing van openingstijden is lastig, zeker vanuit de optiek van ruimtelijke ordening. Het aanscherpen van de definities in de bestemmings- plannen tot bijvoorbeeld ‘daghoreca’ biedt in de praktijk weinig soelaas doordat geen tot nauwelijks uitbreiding voor horeca wordt geboden in de winkelgebieden en de bestaande horecavestigingen, qua bestemming en gebruik, onder het overgangsrecht vallen.

(14)

Het vervroegen van de sluitingstijd, zoals deze in Apv en exploitatievergunning is opgenomen, kan eventueel op termijn een oplossing zijn. Achterliggende gedachte hierbij is dat de exploitant door een vroeger sluitingsuur als het ware gedwongen wordt een deel van zijn omzet overdag te behalen.

Overgang tot eerdere sluitingstijden zal in dat geval gekoppeld moeten worden aan een overgangssi- tuatie met een beperking qua duur.

Conclusies

De begrenzing van het winkelgebied kan vrijwel volledig in stand gehouden worden. Slechts op onder- delen is aanpassing van de grens wenselijk.

Verruiming van de mogelijkheden voor horeca in het winkelgebied is nauwelijks aan de orde. Alleen voor een gedeelte van de Nieuwestad grenzend aan de Lange Pijp zou, onder voorwaarden, nieuwe horeca kunnen worden toegestaan.

De dubbele beperking voor horeca-eetgelegenheden binnen de bestemming Centrumvoorziening, zowel naar oppervlakte als naar bouwlaag, is gezien de aard van de panden met deze bestemming overbodig en leidt in de praktijk tot onnodige belemmeringen.

Horeca-drankgelegenheden in het winkelgebied zijn ongewenst en zouden derhalve in de bestemmings- plannen niet, bij recht, tot de mogelijkheden moeten behoren. Bezien zal worden of in incidentele ge- vallen van deze lijn afgeweken moet worden. Dit hangt samen met het huidige en toekomstige karakter van de winkelstraat waarin een dergelijke functie aanwezig is.

Aanpassing van de gehanteerde indeling in bestemmingsplannen in horecacategorieën lijkt weinig zinvol omdat nauwelijks uitbreidingsruimte voor nieuwe horeca aanwezig is. Bovendien is het over- gangsrecht van toepassing op horecabedrijven die afwijken van een aangescherpte definitie van horeca- eetgelegenheden, bijvoorbeeld in de vorm van ‘daghoreca’. Op basis van de r.o.-wetgeving of de Apv is het bovendien niet mogelijk af te dwingen wanneer een horecabedrijf open is; alleen sluitingstijden kunnen geregeld worden.

Het inperken van de openingstijden voor horeca in het winkelgebied, met het oogmerk de exploitant z’n opbrengst voor een groter deel overdag te laten behalen, is alleen zinvol indien een wijziging in de Apv gekoppeld wordt aan geen of een begrensde overgangsperiode. De Raad heeft echter op 16 de- cember 2002 de aanbeveling om te komen tot een beperking van het overgangsrecht voor sluitingstijden, niet overgenomen.

4.5 Concentratiegebieden

In de Horecanota zijn drie concentratiegebieden aangewezen, te weten Grote Hoogstraat en directe omgeving, rond het westelijk deel van het Ruiterskwartier en een deel van de Weaze-westzijde met achtergelegen gebied.

In het horecabeleid is gekozen voor een labeling van de drie concentratiegebieden. Omdat het bij de drie aangewezen concentratiegebieden om qua omvang vrij beperkte gebieden gaat, wordt horeca in ruime mate toegestaan.

In de concentratiegebieden behoeft het horecagebruik niet beperkt te blijven tot de begane grondver- dieping. De overige verdiepingen in de horecapanden kunnen bij het gebruik betrokken worden.

De branchering van de horeca hangt samen met het ‘label’ van het gebied.

Bij het concentratiegebied Ruiterskwartier e.o. is het accent gelegd op de 'natte' horeca, dit wil zeggen cafés, bars, dancings e.d., met ondersteunend hieraan horecavormen die gericht zijn op het verstrekken van etenswaren aan het uitgaande publiek.

Voor de Grote Hoogstraat is gekozen voor een accentverschuiving van de 'natte' horeca naar de 'droge' horeca. Het beleid is er om die reden op gericht eetgelegenheden in ruimere mate toe te staan dan voorheen het geval was.

Het gebied Weaze e.o. kan getypeerd worden als het Leeuwarder 'Red light-district' en vervult in die zin z'n rol in het horeca-aanbod van de binnenstad. In de Horecanota is de begrenzing van dit gebied zodanig getrokken dat verdere uitwaaiering in noordelijke richting en naar de overzijde van de Weaze wordt tegengegaan. Binnen het aangewezen concentratiegebied wordt voor de Weaze in alle panden horeca toegestaan. Voor de achtergelegen stegen is een lager percentage gebruikt. Het gemeentelijk prostitutiebeleid, dat door de raad op 13 september 1999 is vastgesteld, heeft er toe geleid dat in dit concentratiegebied seksinrichtingen worden toegelaten.

Vertaling in bestemmingsplannen:

De horeca kan in de concentratiegebieden een bepalende rol spelen. In de bestemmingsplannen is dit vertaald in een hoog percentage panden per blokzijde waarin horeca is toegelaten. Het percentage en de toegestane vorm van horeca verschilt per concentratiegebied.

Voor het gedeelte Ruiterskwartier ten westen van de Oude Doelesteeg geldt dat in alle panden horeca is toegelaten. Daarbij is geen onderscheid gemaakt naar horecacategorie. In de ‘uitlopers’ van dit con- centratiegebied, de Oude Doelesteeg-westzijde en het Groot Schavernek, is in 50% van de panden ho- reca mogelijk. Ook hier zijn beide horecacategorieën toegestaan.

Tot het concentratiegebied Grote Hoogstraat worden ook de noordzijde van de Poststraat en de Klokstraat gerekend. Als uitgangspunt voor de Horecaregeling Binnenstad geldt dat in de Grote Hoogstraat in driekwart van de panden horeca is toegestaan. De uitbreidingsruimte ten opzichte van de situatie van voor de vaststelling van de Horecanota is alleen in de vorm van eetgelegenheden aan- wezig. Dit vanwege de voorgestane accentverschuiving in dit horecagebied. De horecamogelijkheden in de Klokstraat en de Poststraat zijn beperkt tot 25% van de panden.

(15)

Voor het concentratiegebied rond de Weaze-westzijde is via een bestemmingsplanherziening de moge- lijkheid opgenomen voor de vestiging van bordelen. Deze mogelijkheid is een uitvloeisel van het door de raad vastgestelde prostitutiebeleid.

Sluitingstijden

Voor de concentratiegebieden gelden ruimere sluitingstijden dan voor het winkelgebied. In principe gelden voor deze gebieden vrije sluitingstijden, met dien verstande dat het voor horecabedrijven waarin alcoholhoudende drank of softdrugs worden verkocht verboden is ’s nachts tussen 3.00 uur en 6.00 uur nieuwe of komende bezoekers toe te laten. Dit houdt in dat voor eetgelegenheden die zich beperken tot de verkoop van etenswaren en niet-alcoholische drank deze beperking niet geldt.

Grote Hoogstraat e.o.

Tot dit concentratiegebied behoren naast de Grote Hoogstraat ook de aansluitende straten Poststraat en Klokstraat. Het huidige horecabeleid staat een accentverschuiving voor van de zogenaamde ‘natte’

horeca naar de ‘droge’ horeca. Alhoewel in de Grote Hoogstraat een redelijk aantal eetgelegenheden te vinden is, heeft deze straat nog steeds de uitstraling van een uitgaansstraat met cafés e.d. Ook de aanwezigheid van een tweetal coffeeshops draagt niet bij aan de voorgestelde omslag. Door de herzie- ning van de bestemmingsplannen is de uitbreidingsmogelijkheid van het aantal horeca-d panden in deze straat komen te vervallen. Uitbreiding van het aantal horecapanden kan alleen in de sfeer van eetgelegenheden. Deze uitbreiding is met name nog mogelijk in het zuidelijk gedeelte van de Grote Hoogstraat.

De vraag doet zich nu voor of op de ingeslagen weg voortgegaan dient te worden of dat een andere richting gekozen moet worden. Hoewel nog geen sprake is van een ontwikkeling richting restaurantstraat is het nog te vroeg om de ingezette lijn los te laten. De situering van de Grote Hoogstraat ten opzichte van het noordelijk deel van de binnenstad met z’n belangrijke woonfunctie, de matige (auto -) bereik- baarheid en de stedenbouwkundige structuur van dit concentratiegebied maken dit gebied minder geschikt voor een concentratie van uitsluitend avond - en nachthoreca. Hierdoor zouden openbare or- deproblemen kunnen ontstaan. Ervaringen uit het verleden wijzen er op dat dit zeker niet ondenkbeeldig is. De huidige menging van eetgelegenheden en drankgelegenheden zal waarschijnlijk voorlopig nog blijven bestaan. Toch geeft de huidige situatie geen aanleiding het voor dit gebied ingezette beleid te wijzigen. Dit betekent voor de Grote Hoogstraat zelf uit blijven gaan van concentratie van horeca, waarbij uitbreiding ten opzichte van het momenteel aanwezige aantal horecapanden binnen het gestelde maximum alleen in de sfeer van eetgelegenheden mag plaatsvinden.

Punt van discussie kan wel zijn of het percentage horecapanden hoger moet worden gesteld dan de nu aangehouden 75%. Menging met andere functie dan horeca blijkt in de praktijk moeilijk, juist van- wege het zware accent op de horeca in deze straat. Door ophogen van het percentage bestaat wel de kans dat invulling in de praktijk geschiedt door horecavormen waarbij de exploitatie niet alleen gericht is op het verstrekken van etenswaren. Dit gezien de ruime openingstijden die voor horecagelegenheden in deze straat gelden. Om deze reden wordt het huidige maximum van 75% gehandhaafd.

Voor de Poststraat blijft het maximum staan op 25% van het aantal panden aan de noordzijde van deze straat. Dit houdt in geen uitbreidingsmogelijkheden, hetgeen gezien de woonfunctie in het bebouwings- blok ten zuiden van de Poststraat en rond de Minnemastraat ook ongewenst is.

In de Klokstraat is nog een mogelijkheid voor toename van het aantal horecapanden ten opzichte van de huidige situatie. Hierin hoeft geen wijziging aangebracht te worden.

Gezien de huidige vormen van horecabedrijvigheid in dit concentratiegebied, die zich in overwegende mate blijven richten op het uitgaanspubliek voor de avond- en nachturen, is aanpassing van de slui- tingsuren voorlopig niet aan de orde. Een aanscherping van de sluitingstijden zou alleen in combinatie met overgangsrecht zonder beperkingen tot de mogelijkheden behoren. Hierdoor zou de beperktere openingstijden alleen gelden voor nieuw - vestigingen. Voor de invoering van beperking van de slui- tingstijden voor het gebied Grote Hoogstraat met een gelimiteerde overgangsperiode bestaat uit het oogpunt van de ruimtelijke ordening en de openbare orde op dit moment te weinig aanleiding.

Weaze e.o.

Dit concentratiegebied omvat het zuidelijk gedeelte van de Weaze-westzijde, de Reigerstraat, het Rei- gerplein, de Nauwesteeg en de zuidzijde van de Ayttasteeg. Voor dit gebied is naast het horecabeleid ook het prostitutiebeleid bepalend voor de functionele invulling en de problematiek van de openbare orde. De door de raad vastgestelde Nota Prostitutiebeleid is de aanleiding voor de herziening van het bestemmingsplan dat voor dit gedeelte van de binnenstad van kracht is. Deze bestemmingsplanherzie- ning is nog in procedure.

Voor evaluatie van het nog vrij recente prostitutiebeleid, waarvan het zwaartepunt ligt in het concentra- tiegebied rond de Weaze, is het nog veel te vroeg. Gezien de verwevenheid met het horecabeleid bestaat dan ook geen aanleiding wijzingen aan te brengen in de kwantiteit en de soorten horeca die in dit gebied worden toegelaten. Punt van zorg is en blijft het aspect openbare orde en veiligheid in dit gebied.

Middels een adequaat handhavingsbeleid wordt getracht een en ander onder controle te houden.

Een ander aandachtpunt voor dit gebied is de kwaliteit en de uitstraling van bebouwing en openbare ruimte. Middels herinrichting is de openbare ruimte inmiddels grotendeels kwalitatief op peil gebracht.

Dit kan echter niet gezegd worden van de bebouwing, zeker niet die in de stegen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

9RRUGHEHKHHUVEDDUKHLGYDQYRHGVHOYHLOLJKHLGQHPHQGHZHWWHOLMNHHLVHQWHQDDQ]LHQYDQ

Considering firm size, Table 42 shows that the majority of small firms (54.80 per cent) receive above average electricity services, with the majority of medium (60.40 per

Het niet meer uitleesbaar zijn van de transponder in het oormerk van systeem D kwam op alle vier de locaties voor, variërend van één tot vijf defecte transponders per locatie..

factoren wordt dan niet verdedigd vanwege de juistheid, maar vanwege de bruikbaarheid van het concept.5~ Te onder- zoeken blijft dan de gevoeligheid van de uitkomsten van Vintaf II

Zoals in vraag 1c al aangegeven zijn er twee belangrijke aspecten die in rekening moeten worden gebracht voor het inschatten van ecologische verliezen en bijhorende compensaties

Daar de eerste proef slechts drie herkomsten en twee teeltwijzen omvatte werd besloten de tweede proef (negen herkomsten en drie trekmethoden), zij het in enigszins gewijzigde

Deze verkenning is geschreven voor de dijkinspecteur en waterkeringenbeheerder vanuit het perspectief van zijn professionele informatiebehoefte en gericht op de

The likelihood-ratio is the probability of the score given the hypothesis of the prose- cution, H p (the two biometric specimens arose from a same source), divided by the probability