• No results found

ONTWERP VOORSTEL STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN B. VOORSCHRIFTEN VOOR BOUWZONES. I Zone voor openbaar nut. (b) A. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONTWERP VOORSTEL STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN B. VOORSCHRIFTEN VOOR BOUWZONES. I Zone voor openbaar nut. (b) A. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

ONTWERPBUREAU DE MAEYER

ONTWERP 15-01-2003

VOORSTEL STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

A. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

1 Tenzij in de voorschriften anders vermeld, kunnen in elke zone reliëfwijzigingen worden toegelaten, met een maximum van plus of min 1 m t.o.v. van het bestaande maaiveld. De omgevingshoogte dient evenwel steeds over een lengte van 2 m vanaf de achterste en zijdelingse perceelsgrenzen te worden behouden.

2 Alle verhardingen die omwille van de brandveiligheid door de brandweer noodzakelijk worden geacht, kunnen steeds worden toegelaten.

3 Teneinde de ontwikkeling van de Boelwerf op schaal van de gemeente te organiseren, wordt een maximum aantal te realiseren woningen per deelzone opgelegd. De verschillende deelzones en het maximum aantal woongelegenheden dat per deelzone kan worden gerealiseerd, zijn aangegeven op het afbakeningsplan, dat bij het bestemmingsplan is gevoegd.

4 De hoofdwegen (zone voor wegenis), de pleinen (zone voor plein) en de woonstraten (zone voor woonstraat), kunnen worden gerealiseerd, mits een goedgekeurde bouwaanvraag én een positief advies van de brandweer, zonder dat uitsluitsel dient gegeven te worden over de inrichting van de aanpalende bouwzones.

5 In alle zones dienen de infrastructuren noodzakelijk voor nutsvoorzieningen voor gas en elektriciteit, ondergronds en/of geïntegreerd in de bouwwerken te worden gerealiseerd.

6 In alle zones kan toelating worden verleend voor het oprichten van keermuren en constructies voor het opvangen van niveauverschillen op het terrein.

7 In alle bouwzones is het verplicht wachtgevels en vrijblijvende gedeelten van mandelige muren af te werken met volwaardige gevelmaterialen.

B. VOORSCHRIFTEN VOOR BOUWZONES I Zone voor openbaar nut

I.1 Deze zone is bestemd voor functies van openbaar nut.

I.2 De bestaande gebouwen, die op plan met volle lijn zijn gearceerd, mogen worden behouden, verbouwd en herbouwd binnen het huidige gabarit + 50 cm. Het kantoor, op plan aangeduid met het cijfer 1, mag worden uitgebreid volgens de voorschriften die worden geformuleerd in I.3.

I.3 Ingeval nieuwbouw, moeten de gebouwen bestemd zijn voor openbaar nut. De gebouwen mogen samen maximaal 80 % van het totale zoneoppervlak innemen.

Waar de zone voor openbare nutsvoorzieningen grenst aan de zone voor plein, mogen de gebouwen op de scheidingslijn tussen beide zones worden ingeplant.

Waar de zone voor openbare nutsvoorzieningen niet grenst aan de zone voor plein, dienen de gebouwen te worden ingeplant op een min. afstand van 15 m van de zonegrens. De maximale hoogte van de gebouwen is gelijk aan de bestaande hoogte van het kantoorgebouw. Van zodra de nieuwe gebouwen meer dan 8 m hoog zijn (twee lagen) t.o.v. het maaiveld, dient de 45° regel gevolgd te worden.

Dit betekent dat boven 8 m het maximaal bouwvolume t.o.v. de dakrand verloopt onder een hoek van 45°.

I.4 Ondergrondse constructies zoals parkeergarages, kunnen worden toegelaten.

De ondergrondse constructies mogen groter zijn dan de bovengrondse bouwvolumes. Waar de ondergrondse constructie buiten de begrenzing van de bovengrondse bouwvolumes valt, moet de constructie zich minimum 50 cm onder het maaiveld bevinden.

I.5 Alle niet bebouwde delen van het maaiveld dienen te worden ingericht als stedelijk plein, conform de voorschriften van artikel IV.

I.6 In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van communicatiemasten (bv. GSM-mast), mits een positief advies van de overheidsinstantie bevoegd voor de luchtvaart.

(b)

(2)

II Gemengde zone A

II.1 Binnen deze zone dienen de functies handel en wonen te worden verweven, teneinde het ontbrekende kwadrant van het centrum van Temse zowel ruimtelijk als functioneel te vervolledigen. Op het gelijkvloers kunnen handel, horeca en diensten worden toegelaten. Vanaf de eerste verdieping kunnen uitsluitend woongelegenheden en diensten worden ingericht. Het niet bebouwde gedeelte van deze zone dient te worden ingericht als plein conform de voorschriften van artikel IV, met dit verschil dat in deze zone het niet bebouwde zoneoppervlak maximaal voor 60 % kan worden verhard.

II.2 Nevenfuncties, complementair aan het wonen, kunnen worden toegelaten, voor zover zij verzoenbaar zijn met de woonfunctie.

II.4 In deze zone dienen alle gevelvlakken van de bouwwerken op een volwaardige manier architectonisch te worden uitgewerkt, wat betreft gebruikte materialen en gevelcompositie.

II.5 In deze zone moeten de gebouwen worden ingeplant op minimum 10 m vanaf de zonegrens. De afstand tussen de uiterste randen van de verschillende gebouwen (balkons, erkers en dakranden inbegrepen), bedraagt ten minste 10 m.

II.6 Het maximaal te bebouwen oppervlak bedraagt 1350 m². Maximaal kunnen binnen deze zone drie gebouwen worden opgericht. Het maximaal te bebouwen grondoppervlak per gebouw bedraagt 450 m². De beschreven gebouwen kunnen maximaal per twee worden geschakeld. In dat geval kan het grondoppervlak van de geschakelde gebouwen niet groter zijn dan 900 m².

II. 7 Vanaf de eerste verdieping kunnen balkons uitspringen tot max. 2 m. Vanaf de eerste verdieping kunnen erkers uitspringen tot max. 60 cm. Dakranden kunnen max. 60 cm uitspringen t.o.v. het gevelvlak.

II.8 De maximale bouwhoogte bedraagt 15 m, mits het bouwvolume hoger dan 12 m inspringt volgens de 45°regel. De hoogte of bouwhoogte van een gebouw wordt begrepen vanaf het bouwrijp gemaakt maaiveld tot aan het hoogste gedeelte van het dakvlak. Met uitzondering van schouwen, zijn enkel bij platte daken uitbouwen boven de maximale bouwhoogte mogelijk voor technische dakconstructies. In dat

technische constructies t.o.v. de dakrand moeten worden geplaatst, op een afstand minstens gelijk aan hun hoogte. Deze constructies zullen worden uitgevoerd in een materiaal, gelijkwaardig met deze van het hoofdgebouw. Elementen die de verticale circulatie, en de bereikbaarheid van de verschillende woonlagen verzorgen, mogen het beschreven gabariet overschrijden, tot een maximale hoogte van 15 meter. Deze volumes dienen strikt beperkt te worden tot de functie

‘circulatie’. De dakvorm is vrij. Het dakvolume mag bewoonbaar gemaakt worden.

II.9 Alle niet bebouwde delen van het maaiveld, dienen te worden ingericht als groen tuinplein. 60% van het niet bebouwde zoneoppervlak mag worden verhard.

De verharding moet bestaan uit kleinschalig en niet-monoliet materiaal. De resterende oppervlakte wordt aangelegd met groen. Ook kunnen parkeerplaatsen worden aangelegd. Per 4 parkings moet één hoogstammige boom worden aangeplant. Bij de eerste bouwaanvraag binnen deze zone, dient een totaalinrichtingsplan van de zone te worden gevoegd, waarbij de bouwvolumes, de functiebepalingen, de pleininrichting en de verhardingen duidelijk moeten worden aangetoond en dat door de alle eigenaars van gronden binnen deze zone is goedgekeurd. Dit plan kan samen met de bouwaanvraag door de overheidsdiensten worden goedgekeurd. Indien de gemeentelijke overheid dit nodig acht, kan zij op eigen initiatief een inrichtingsplan opmaken.

II.10 Er moet minimum 1.5 parking per woning gerealiseerd worden. De parkings moeten ondergronds of geïntegreerd in het gebouw worden ingericht. De ondergrondse parking mag groter zijn dan de bovengrondse bouwvolumes. Waar de ondergrondse parking buiten de begrenzing van de bovengrondse bouwvolumes valt, moet de constructie zich minimum 50 cm onder het maaiveld bevinden.

II.11 Constructies noodzakelijk voor de verluchting en de brandveiligheid van betreedbare ondergrondse ruimten zijn steeds toegelaten.

II.10 In deze zone kan toelating worden verleend voor het plaatsen van de kraan, die als relict-momument door de gemeente op het terrein wordt voorzien.

Gemengde zone

A inplanting bouwoppervlak bouwhoogte dakvorm materiaal Gelijkvloers:

horeca, handel en diensten

Max. 3 gebouwen

10 m vanaf Tot. max 1350 m²

of 450 m² per Max. 15 m vrij vrij

(a)

(3)

3

ONTWERPBUREAU DE MAEYER

ONTWERP 15-01-2003

C. VOORSCHRIFTEN VOOR BOUWVRIJE ZONES III Zone voor openbare wegenis

III.1 Deze zone is bestemd voor de aanleg van wegenis en alle bijhorende voorzieningen.

III.2 Alle reliëfwijzigingen die noodzakelijk zijn om een vlotte en veilige verkeersafwikkeling te garanderen, zijn toegelaten.

III.3 In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleine constructies ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, zoals bushokjes, postbussen, telefooncellen, straatmeubilair, en dergelijke.

III.4 In deze zone kunnen parkeerplaatsen worden aangelegd. Per 4 parkings, moet één hoogstammige boom worden geplant.

III.5 De delen van deze zone die niet worden verhard moeten worden aangelegd met groen.

IV zone voor woonstraat

IV.1 Deze zone is bestemd voor de inrichting van een woonstraat met inbegrip van de wegenis en alle bijhorende voorzieningen. Minimum 2.5% van de oppervlakte moet worden ingericht met groen. Slechts een strook van max. 5 m kan worden verhard met monoliet materiaal. De resterende oppervlakte van de woonstraat dient te worden ingericht met kleinschalig niet-monoliet materiaal en/of groen. (zie bijgevoegd simulatieplan en voorgestelde profielen)

IV.2 Alle reliëfwijzigingen die noodzakelijk zijn om een vlotte en veilige verkeersafwikkeling te garanderen, zijn toegelaten.

IV.3 In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleine constructies ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, zoals bushokjes, postbussen, telefooncellen, straatmeubilair, en dergelijke.

IV.4 In deze zone kunnen parkeerplaatsen worden aangelegd. Per 4 parkings, moet één hoogstammige boom worden geplant.

V Zone voor plein

V.1 Deze zone is bestemd om te worden ingericht als stedelijk groen plein.

V.2 Binnen deze zone dient een vlotte en verkeersveilige aansluiting te worden georganiseerd, tussen de Markt (Dijkstraat) en ontsluitingsweg te realiseren ten westen van het kantoorgebouw en waarvan de aanzet is weergegeven op plan (zone voor openbare wegenis). 80% van het niet bebouwde zoneoppervlak mag worden verhard. Enkel het tracé van de weg bestemd voor gemotoriseerd verkeer kan in monoliet materiaal worden aangelegd. De overige verharding moet bestaan uit kleinschalig en niet-monoliet materiaal. De resterende oppervlakte wordt aangelegd met groen.

V.3 Ondergrondse constructies zoals parkeergarages, kunnen worden toegelaten.

De constructie moet zich minimum 50 cm onder het maaiveld bevinden.

V.4 In deze zone kan toelating worden verleend voor het oprichten van kleine constructies (<5 m²) ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, zoals bushokjes, postbussen, telefooncellen, straatmeubilair, en dergelijke. De gemeente zal een totaalinrichtingsplan van de zone opmaken, waarbij de bouwvolumes, de functiebepalingen, de pleininrichting en de verhardingen duidelijk worden aangetoond. In deze zone kunnen parkeerplaatsen worden aangelegd. Per 4 parkings moet één hoogstammige boom worden aangeplant.

V.5 Constructies noodzakelijk voor de verluchting en de brandveiligheid van betreedbare ondergrondse ruimten zijn steeds toegelaten.

VI Zone voor openbaar groen

VI.1 Deze zone is bestemd om te worden ingericht met streekeigen bomen en struiken.

(c) (e)

(d)

(f)

(4)

VI.2 Alle reliëfwijzigingen die zijn vereist om de aanpalende openbare wegenis op een verkeersveilige manier te organiseren, zijn toegelaten. Eens de aanpalende wegenis is gerealiseerd, moet de gehele zone worden beplant.

VII Zone voor park

VII.1 Deze zone is bestemd als parkzone. Deze openbare groenzone heeft een landschappelijke, sociale en deels ecologische en recreatieve functie.

VII.2 Werken en handelingen die noodzakelijk zijn voor de openstelling, het behoud, de verfraaiing en/of aanleg van het park zijn toegelaten.

VII.3 Maximaal 5% mag worden verhard met kleinschalig, niet monoliet materiaal.

Bijkomend kan steeds toelating worden verleend voor de aanleg van een openbaar sportveld met een aangepaste en/of specifieke bodemverharding.

VII.4 Alle constructies zijn verboden, met uitzondering van kleinschalig parkmeubilair (zitbanken, verlichting, e.d.) dat de recreatieve functie ondersteunt.

VII.5 De beplanting moet bestaan uit streekeigen soorten.

VII.6 Afsluitingen kunnen worden toegelaten, indien ze worden gerealiseerd met hagen of soortgelijke groenvolumes, al dan niet voorzien van een niet-zichtbare draadversteviging. De draadverstevigingen mogen niet fijnmazig zijn. Afsluitingen die percelen scheiden van de openbare wegenis dienen te worden ingeplant volgens de 45°-regel. Dit betekent dat de afsluiting t.o.v. de wegenis moet worden ingeplant, op een afstand die gelijk is aan de hoogte van de afsluiting.

VIII Zone voor tuin

VIII.1 Deze zone is bestemd om te worden ingericht als tuin.

VIII.2 30 % van deze zone mag worden verhard met kleinschalig, niet-monoliet materiaal. Het overige gedeelte moet worden ingericht met groen.

VIII.3 Afsluitingen moeten worden gerealiseerd met hagen of soortgelijke groenvolumes, al dan niet voorzien van een niet zichtbare draadversteviging.

ingeplant volgens de 45°-regel. Dit betekent dat de afsluiting t.o.v. de wegenis moet worden ingeplant, op een afstand die gelijk is aan de hoogte van de afsluiting.

VIII.4 In het niet gearceerde gedeelte kan toelating worden verleend voor het oprichten van constructies noodzakelijk voor de verluchting en de brandveiligheid van betreedbare ondergrondse ruimten, tuinbergingen met een maximale oppervlakte van 24 m² en een maximale hoogte van 3,2 m, en tuinconstructies horende bij de woning die niet hoger zijn dan 50 cm t.o.v. van het afgewerkte maaiveld, zoals vijvers, zwembaden, sierelementen, enz., met een maximale oppervlakte van 40 m². In het gearceerde gedeelte kunnen (auto)bergplaatsen worden toegelaten met een max. hoogte van 3,5 m en een platte dakvorm. Het gevelvlak van de garages gericht naar de zone voor openbaar nut, dient te worden opgetrokken uit baksteen.

IX Zone voor dijken met natuurwaarde

IX.1 De dijken zijn in hoofdzaak waterkeringsstructuren en dienen ten alle tijde deze functie te kunnen vervullen teneinde het achterliggende gebied van mogelijke overstroming te vrijwaren. Alle werken en handelingen, vereist om de waterkerende functie van de dijk te vrijwaren, zijn steeds toegelaten.

IX.2 De dijken moeten dusdanig worden ingericht, dat de dijkbeplanting en oevervegetatie bijdragen tot de optimalisatie van de ecologische infrastructuur in het gebied.

IX.3 Het jaagpad dient tevens te worden beschouwd als een fiets- en wandelpad en kan steeds worden heraangelegd binnen het dijktracé, dat op het plan is gearceerd.

IX.4 Alle constructies die geen verband houden met de waterkerende functie zijn verboden, met uitzondering van kleinschalig straatmeubilair (zitbanken, verlichting, en dergelijke) dat de passieve recreatie ondersteunt en/of constructies die noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de Schelde voor de pleziervaart, watersport en/of het openbaar vervoer. Deze constructies kunnen slechts worden opgericht mits een positief advies van de overheidsdienst bevoegd voor de (g)

(h)

(i)

(5)

5

ONTWERPBUREAU DE MAEYER

ONTWERP 15-01-2003

X Zone voor waterweg

X.1 In deze zone zijn alle bouwwerken en constructies toegelaten die noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van de Schelde voor de pleziervaart, watersport en/of het openbaar vervoer, mits een positief advies van de overheidsdienst bevoegd voor de Zeeschelde.

(j)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare

Eventuele noodzakelijke veiligheidszones dienen voorzien te worden binnen de zone voor lokale bedrijvigheid, het aanwenden van de zones voor buffer voor deze voorzieningen is

Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen, aansluitend achter de woning, toegelaten (max. 30 m²) mits ze afwateren naar de tuin en mits een

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze specifi eke gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten, voor zover ze

In artikel 5 wordt de buffering van het bedrijf in zone 5 ten opzichte van de omgeving en dus ook ten opzichte van deze zone voor gemengd open ruimte gebied opgelegd. Vanuit

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 48.1 lid a, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan

Binnen alle bestemmingszones worden bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen voor hernieuwbare energie toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en

Binnen alle bestemmingszones worden bovengrondse en ondergrondse constructies en inrichtingen voor hernieuwbare energie toegelaten, voor zover ze in hun uitbating en