BIJLAGE I bij het dossier OMV_2020120153
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
horende bij de verkavelingsvergunning aan de Consciencelaan en Rubenslaan te Boortmeerbeek
1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING
1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)
1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Binnen de verkaveling wordt
gekozen voor het type ‘Vrijstaande bebouwing’.
Vrijstaande bebouwingen, zoals weergegeven op het verkavelingsplan.
Er wordt een eengezinswoning opgericht met familiaal karakter.
1.1.B. NEVENBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN)
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Woningsplitsing is niet toegelaten,
evenals nevenbestemmingen vreemd aan de woonfunctie zelf.
Slechts een beperkt gedeelte van de woning kan ingericht worden als nevenbestemming. Het accent van de verkaveling ligt immers op 'wonen'.
Per eengezinswoning mag ten hoogste een totale maximale vloeroppervlakte van 100 m² netto
worden ingericht voor een complementaire kantoor- of dienstenfunctie.
1.2. BESTEMMING VRIJSTAAND BIJGEBOUW
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift
Bijgebouwen (tuinhuizen, carports, enz.) zijn
expliciet niet toegelaten, ongeacht op zij al dan niet vergunningsplichtig zijn.
1.3. BESTEMMING NIET BEBOUWD GEDEELTE
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Het is de bedoeling het groene
karakter van de verkaveling te bewaren.
Het aanbrengen van verhardingen voor toegangen en inritten is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de toegang tot de gebouwen en voor zover per
woning minstens 60% van de niet-bebouwde ruimte ook niet verhard is.
Binnen een zone van 4,00 m vanaf de achtergevel is het toegelaten verhardingen aan te brengen in functie van het aanleggen van terrassen.
2. VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN
2.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 2.1.A. TYPOLOGIE
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Binnen de verkaveling wordt
gekozen voor het type ‘vrijstaande bebouwing’.
Eén woning in open bebouwing.
Elke eengezinswoning moet over minimaal twee parkeerplaatsen (in- of uitpandig) beschikken op eigen terrein.
Elke eengezinswoning dient in het hoofdgebouw over een berging met fietsenstallingen te
beschikken die plaats biedt aan minstens evenveel fietsen als er slaapkamers zijn en met een minimale oppervlakte per woongelegenheid van 2,00 m².
2.1.B. INPLANTING
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift De opgelegde bouwdiepte is de
gebruikelijke bouwdiepte die aangenomen wordt bij nieuwe verkavelingen.
Volgens de voorschriften van het RUP mag de bouwdiepte, gemeten vanaf de voorgevel, maximaal 15,00 m bedragen.
De woningen worden ingeplant volgens het bijgevoegde verkavelingsplan.
Op loten 2 en 5 kan een woning opgericht worden met een maximale oppervlakte van 150 m² en een maximale bouwdiepte van 15,00 m.
Op loten 1, 3 en 4 kan een woning opgericht
worden met een maximale oppervlakte van 120 m².
De minimale afstanden tot de zijdelingse en
achterste perceelgrenzen zijn eveneens vermeld op het inplantingsplan, evenals de maximale
bouwdiepte op de benedenverdieping.
De bouwdiepte op de eerste verdieping is maximaal 12,00 m, maar kan nooit de maximale bouwdiepte op de benedenverdieping overtreffen.
2.1.C. BOUWVOLUME
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Doordat het hoofdvolume vast is
voor elke kavel ontstaat er een
GABARIT:
- de kroonlijsthoogte, gemeten tussen het
ritmiek van variaties op eenzelfde thema.
Gelet op de naburige bebouwing en de zonering is het oprichten van een open bebouwing met twee
bouwlagen en een dak verantwoord.
straatpeil ter hoogte van het midden van de voorgevelen de bovenzijde van de kroonlijst bedraagt maximaal 5,50 m;
- het gebouw telt maximaal twee bouwlagen en een dak;
VLOERPEIL:
De inkomdorpel wordt voorzien op minimaal 0,30 m en maximaal 0,50 m boven het oorspronkelijk maaiveld of boven de as van de voorliggende weg, gemeten in het midden van de bouwlijn.
2.1.D. VERSCHIJNINGSVORM
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Er wordt in het concept veel belang
gehecht aan het kader waarbinnen de woningen tot stand kunnen komen. Dat betekent dat initiatief tot het creëren van architectuur de drijfveer zal zijn om deze
verkaveling tot een kwalitatieve woonomgeving te laten worden.
Over 25% van de oppervlakte van de woning mag de dakhelling minder dan 25° bedragen. Dit laat toe om gedeelten van de woning af te werken met een plat dak.
GEVELMATERIALEN:
- alle zichtbare gevels dienen opgetrokken te worden in gevelsteen, gevelpleister,
natuursteen, hout, zink en/of leien;
- het moet gaan om duurzame materialen waarvan de textuur en de kleuren een harmonische integratie in de omgeving verzekeren.
DAKVORM:
- de helling van de dakvlakken ligt tussen 25° en 45°;
- over maximaal 25% van de bruto
grondoppervlakte van een individuele woning mag een lagere dakhelling gerealiseerd worden.
2.2. VOORSCHRIFTEN DUURZAAM BOUWEN EN KWALITEITSASPECTEN
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift De gewestelijke verordening
hemelwater moet nageleefd worden.
Bijkomend worden er maatregelen getroffen inzake de aan te leggen verhardingen.
Zaken inzake duurzaamheid die volgen uit het verkavelingsconcept en niet moeten vastgelegd worden in de voorschriften zijn het
zongericht bouwen.
- alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen, aansluitend achter de woning, toegelaten (max. 30 m²) mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is;
- binnen de gearceerde overdrukzone ter hoogte van de straatzijde wordt de bestaande haag behouden op een minimale hoogte van 1,50 m.
Binnen die overdrukzone kan per kavel één noodzakelijke toegang gerealiseerd worden. De breedte van die toegang is maximaal 5,00 m breed. Afsluitingen zijn hier verboden;
- het plaatsen van fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers is toegestaan op alle dakvlakken.
3. NIET-BEBOUWD GEDEELTE
3.1. RELIEFWIJZIGINGEN
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Het gaat om een zeer vlak terrein,
waar reliëfwijzigingen niet wenselijk zijn.
Reliëfwijzigingen zijn niet toegestaan. Wel kan het grondpeil tussen de rooilijn en de bouwlijn
genormaliseerd worden op het voorliggend wegpeil.
De overgangshelling naar het oorspronkelijke peil gebeurt met een hellingsgraad van 30°.
3.2. VERHARDINGEN
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Het is de bedoeling het groene
karakter van de verkaveling te versterken.
- het aanbrengen van verhardingen voor toegangen en inritten is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de toegang tot de
gebouwen en voor zover per woning minstens 60% van de niet-bebouwde ruimte ook niet verhard is.
- binnen een zone van 4,00 m vanaf de
achtergevel is het toegelaten verhardingen aan te brengen in functie van het aanleggen van terrassen.alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen toegepast met een brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel voor de verhardingen van de terrassen, aansluitend achter de woning, toegelaten (max. 30 m²) mits ze afwateren naar de tuin en mits een onmiddellijke bezinking mogelijk is.
3.3. AFSLUITINGEN
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Gezien de beperkte oppervlakte van
de tuintjes zijn voldoende hoge afsluitingen nodig om voldoende privacy te garanderen.
Afsluitingen zijn toegelaten en hebben een maximale hoogte van 2,00 m. Uitsluitend
afsluitingen bestaande uit een haag en/of een paal en draadafsluiting, eventueel met een horizontale dwarsplaat van maximum 0,40 m hoogte, worden toegestaan.
In de voortuin is de afsluiting maximaal 1,00 m hoog.
3.4. GROENAANLEG
Toelichting Stedenbouwkundig voorschrift Een evenwichtige groeninrichting,
zoals gangbaar in de omgeving.
- bomen die op de nieuwe percelen gerooid worden voor het plaatsen van de woningen zullen op datzelfde perceel gecompenseerd worden door nieuwe bomen. De nieuwe bomen hebben een streekeigen karakter en hebben op het ogenblik van aanplant een minimale hoogte van 2,50 m. minimaal plantmaat 12/14. Ze worden aangeplant uiterlijk bij de voorlopige oplevering van de betrokken woning.
4. VERORDENINGEN
De uitvoering van de verkaveling of delen ervan is onderworpen aan de op dat ogenblik vigerende verordeningen uitgevaardigd (in het verleden of de toekomst) door de
gemeentelijke, de provinciale of de gewestelijke overheid.