• No results found

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RR\1059465NL.doc PE539.632v02-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

EUROPEES PARLEMENT 2014 - 2019

Zittingsdocument

12.5.2015 A8-0145/2015/err01

ADDENDUM

bij het verslag

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische

Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat (codificatie) (COM(2014)0305 – C8-0009/2014 – 2014/0158(COD))

Commissie juridische zaken Rapporteur: Andrzej Duda

A8-0145/2015

Het ontwerpstandpunt van het Europees Parlement na juridisch-taalkundige afronding door de diensten van het Parlement en de Raad, komt als volgt te luiden:

VERORDENING (EU) 2015/... VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van

betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat

(codificatie)

(2)

PE539.632v02-00 2/8 RR\1059465NL.doc

NL

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie , en met name artikel 207, lid 2 ,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad2 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd3. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2) Op 22 juli 1972 is te Brussel een Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat4 („de Overeenkomst”) ondertekend.

(3) Het is noodzakelijk te bepalen op welke wijze de vrijwaringsclausules en de beschermende maatregelen van de artikelen 22 tot en met 27 van de Overeenkomst ten uitvoer worden gelegd.

(4) De uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausules van de Overeenkomst vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Die maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad5.

1 Standpunt van het Europees Parlement van ... (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van ... .

2 Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese

Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat (PB L 300 van 31.12.1972, blz. 284).

3 Zie bijlage I.

4 PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.

5 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van

(3)

RR\1059465NL.doc 3/8 PE539.632v02-00

NL

(5) De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in de naar behoren gemotiveerde gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst of in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, om dwingende redenen van urgentie vereist is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de

Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat („de Overeenkomst”) te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

De Commissie stelt de lidstaten ervan in kennis indien zij besluit een zaak aan het Gemengd Comité voor te leggen.

Artikel 2

1. In geval van gedragingen die toepassing door de Unie van de in artikel 23 van de

Overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, besluit de Commissie, na onderzoek van het dossier, uit eigen beweging of op verzoek van een lidstaat, of deze gedragingen met de Overeenkomst verenigbaar zijn. In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de onderzoeksprocedure van artikel 6, lid 2, van deze verordening.

2. In geval van gedragingen die de Unie zouden kunnen doen blootstellen aan

vrijwaringsmaatregelen op grond van artikel 23 van de Overeenkomst, besluit de Commissie,

toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de

uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(4)

PE539.632v02-00 4/8 RR\1059465NL.doc

NL

na onderzoek van het dossier, of deze gedragingen verenigbaar zijn met de beginselen neergelegd in de Overeenkomst. Zij doet in voorkomend geval passende aanbevelingen.

Artikel 3

In geval van gedragingen die toepassing, door de Unie, van de in artikel 25 van de

Overeenkomst bedoelde maatregelen zouden kunnen rechtvaardigen, zijn de procedures van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad1 en Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad2 van toepassing.

Artikel 4

1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, van deze verordening onderzoeksprocedure of, in spoedeisende gevallen, in overeenstemming met artikel 6, lid 3, van deze verordening.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om maatregelen heeft verzocht, neemt de Commissie binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit ter zake.

Artikel 5

De in artikel 27, lid 2, van de Overeenkomst bedoelde kennisgeving van de Unie aan het Gemengd Comité van de Overeenkomst, wordt door de Commissie verricht.

1 Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende

bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93).

2 Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(5)

RR\1059465NL.doc 5/8 PE539.632v02-00

NL

Artikel 6

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad1 opgerichte Comité

vrijwaringsmaatregelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 in samenhang met artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 7

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009, informatie op over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 2841/72 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

1 Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).

(6)

PE539.632v02-00 6/8 RR\1059465NL.doc

NL

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

(7)

RR\1059465NL.doc 7/8 PE539.632v02-00

NL

BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad (PB L 300 van 31.12.1972, blz. 284)

Verordening (EEG) nr. 643/90 van de Raad (PB L 74 van 20.3.1990, blz. 7)

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 1 van de bijlage

_____________

(8)

PE539.632v02-00 8/8 RR\1059465NL.doc

NL

BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EEG) nr. 2841/72 De onderhavige verordening

Artikelen 1 t/m 4 Artikelen 1 t/m 4

Artikel 6 Artikel 5

Artikel 7 Artikel 6

Artikel 8 Artikel 7

- Artikel 8

- Artikel 9

- Bijlage I

- Bijlage II

_____________

(Betreft alle taalversies.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Krachtens artikel 1, lid 6, EMIR is de Europese Commissie bevoegd de lijst van vrijgestelde entiteiten door middel van gedelegeerde handelingen te wijzigen indien zij, na analyse

Met het oog op een vlotte overgang naar de nieuwe regel inzake renteaftrekbeperking van de ATAD kunnen de lidstaten op grond van artikel 4 voorzien in een grandfatheringclausule met

De Commissie zal een effectbeoordeling uitvoeren op de opties voor voortzetting van het gemeenschappelijk AAL-programma na KP7, zonder daarbij echter afbreuk te doen aan de

Zoals vereist bij de Verordening betreffende de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR 2 heeft de Commissie in 2010 een eerste tussentijdse beoordeling van de Gemeenschappelijke

De lidstaten verlenen “geen vergunning indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de in bijlage III vermelde goederen door een wetshandhavingsinstantie of een natuurlijke of

Als in de Gemeenschap gevestigde instantie zouden de importeurs wettelijk verplicht moeten zijn, te waarborgen dat de producten die zij in de handel brengen, aan de toepasselijke

(24) De financiële bijdrage van de EU aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI moet worden beheerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en de

internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding, over de Syrische vluchtelingen en de reactie van de EU, en met name haar verklaring van 3 september 2013 over