• No results found

Inleiding bewegingIn de 3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding bewegingIn de 3"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beweging - Inhoud

1. Inleiding 2. Plaats en tijd 3 Eenparige beweging 3. Eenparige beweging

4. Eenparig versnelde beweging 5. Practicum tikkerband

6. Remmen en vallen 7. Practicum remmen 8. Snelheid op een tijdstip 9. Herhalingsopgaven 10.SO beweging

Inleiding beweging

In de 3eklas: rechtlijnige beweging

(= langs een rechte lijn) Bijvoorbeeld:

Soorten rechtlijnige beweging:

1. éénparige (rechtlijnige) beweging

2 éénparig versnelde (rechtlijnige) beweging (= snelheid is constant)

2. éénparig versnelde (rechtlijnige) beweging

(= versnelling is constant. versnelling = verandering in snelheid) 3. niet-éénparige (rechtlijnige) beweging

(2)

Grootheden en eenheden

Grootheden en eenheden

Grootheid Symbool Eenheid Symbool Andere eenheid Ander symbool

plaats x meter m kilometer km

verplaatsing s meter m kilometer km

tijd t seconde s uur h

snelheid v meter per seconde m/s kilometer per uur km/h

versnelling a meter per secondekwadraat m/s2

⇑ geen kilometer per uurkwadraat

Snelheid omrekenen

km/h m/s × 3 , → 6

Natuurkunde werkt vaker met m/sdan met km/h.

Het is belangrijk dat je die eenheden kunt omrekenen.

m/s km/h ÷ 3 , → 6 km/h

Dus:

m/s ⎯ ⎯→

= m/s

5,0 5,0 × 3,6 km/h = 18 km/h km/h

72 = 72 ÷ 3,6 m/s = 20 m/s

Dus:

m/s km/h ⎯ ⎯→

Dus:

Want:

72 km/h

h 72 × km

= 3600 s

m 72 × 1000

= = 20 m/s

(3)

Plaats

Voorbeeld: het hectometerbord op snelwegen 24,2 is de plaatsop de snelweg Voor plaatsgebruiken we het symbool

x

In formule:

x = 24 , 2 km

ƒStel dat je pech krijgt bij het bord met 24,2.

ƒJe loopt in 2,4 min naar het bord met 24,6.

ƒJe belt daar 5,0 min met de wegenwacht.

ƒJe loopt in 1,6 min terug naar het bord met 24,2.

(En je bent je mobieltje vergeten.) 2,4 min 1,6 min

Dit kun je zetten in een: (plaats,tijd)-diagram Andere naam: (x,t)-diagram

p , g ,

5,0 min

( x,t )-diagram

24,8 25,0

plaats (km) (x,t)‐diagram

24,0 24,2 24,4 24,6

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

tijd (min)

2,4 min 1,6 min

Hoe zie je dat je stil hebt gestaan? grafiek horizontaal Hoe zie je dat je eenparig hebt gelopen? rechte lijn

(4)

( s,t )-diagram

Vaak gebruik je in plaats van plaats (

x

) de verplaatsing (

s

) Als je bij bord 24,2 begint met lopen, is de verplaatsing 0 km En als je bij bord 24,6 aankomt, is de verplaatsing:

1,0

ng (km) (s,t)‐diagram

0,4 km

2,4 min 1,6 min

0,0 0,2 0,4 0,6 0,8

verplaatin

5,0 min

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

tijd (min)

Het (

s,t

)-diagram heeft dezelfde vorm als het (

x,t

)-diagram

Alleen is overal de beginwaarde (24,2 km) afgetrokken In formule:

s = xx ( 0 )

Verplaatsing berekenen uit (v,t)-diagram éénparige beweging

0 1 2 3

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

v (m/s)

Kenmerk: horizontale lijn op (v,t)-diagram

Formule:

Δ s = v ⋅ Δ t

-3 -2 -1

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

t (s)

Voorbeeld:

Van 0,0 s t/m 2,5 s:

Van 2,5 s t/m 7,0 s:

t v s = ⋅ Δ

Δ = 1 , 6 m/s ⋅ 2 , 5 s t

v s = ⋅ Δ Δ

m 0 ,

= 4 m

= 0

Van 7,0 s t/m 9,0 s:

Δ s = v ⋅ Δ t = − 2 , 0 m/s ⋅ 2 , 0 s = − 4 , 0 m

Van 0,0 s t/m 9,0 s:

verplaatsi ng = 4 , 0 m + 0 m − 4 , 0 m = 0 m

= weg

afgelegde 4 , 0 m + 0 m + 4 , 0 m = 8 m

(5)

Eenparig versnelde beweging

5

d (m/s)

Eenparig(horizontale lijn)= snelheid constant

a Δ v

=

a= versnelling

0 1 2 3 4

snelheid

a t

= Δ

a= versnelling

t a v

Δ

= Δ

s 0 , 5

m/s 0 ,

= 4 = 0 , 80 m/s

2

(Per seconde neemt snelheid 0 80 m/s toe) Versnelling is:

Verandering in snelheid per seconde

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

tijd (s)

Eenparigversneld (schuine lijn) =snelheidneemt constanttoe

(Per seconde neemt snelheid 0,80 m/s toe)

(Eenparig vertraagd(schuine lijn) = snelheidneemt constant af)

5

d (m/s)

Verplaatsing bepalen uit ( v,t )-diagram

0 1 2 3 4

snelheid

2 s 5,0 m/s 0 ,

4 ⋅

= =10 m

oppervlak

= Δs

(Delen door 2, want het is een driehoek)

oppervlak

=

Δs =4,0 m/s⋅5,0s=20 m + m

=30 Δs

In 10,0 s afgelegd:

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

tijd (s)

(6)

Practicum tijdtikker

Doel: onderzoeken hoe een voorwerp valt

s= afstand tot stip 0

0 1 2

Δs= afstand tussen 2 stippen

Formules:

t v s

Δ

= Δ

gem

t

a v Δ

= Δ Δt = 0 , 040 s

Remmen

10 20 30

snelheid (m/s)

1

2

Voorbeeld:

s 0 ,

rea=1 Δt

Remtijd:

Reactietijd:

Beginsnelheid: v=30 m/s

s 0 ,

rem =6 Δt

0

0 1 2 3 4 5 6 7 tijd (s)

Remversnelling: = −5,0 m/s2

Δ

= Δ trem

a v =

s 6,0

m/s 0 , 30 - m/s 0

rea

rea v t

s = ⋅Δ Δ

1. Reactieafstand: =30 m/s⋅1,0s=30 m Δt 30 / 60

negatief Æ vertraging Remvertraging: +5,0 m/s2

2. Remweg:

2

rem rem

t s = v⋅Δ

Δ 2

s 0 , 6 m/s 30 ⋅

=

3. Stopafstand

m

=90

rem rea

stop s s

s =Δ +Δ

Δ =30 m+90 m=120 m

(7)

(Vrije) val

30 40 50

snelheid (m/s)

Eenparige versnelling, met v(0) = 0 m/s

t a v = ⋅

Verplaatsing, met oppervlaktemethode:

t

s va t t

s ⋅ ⋅

0 10 20

0 1 2 3 4 5

tijd (s)

s = 2

s = 2

2 2 1

a t s = ⋅

Bij een vrije val (geen wrijving) versnel je ook eenparig.

Vrije val:

t g v = ⋅

2 2 1

g t

s = ⋅

m/s

2

81 ,

= 9 g

Met:

De versnelling komt door de zwaartekracht.

De zwaartekrachtversnelling noem je g

De 3 vormen

2 2 1

a t s = ⋅

1. 2

2 1

a t

s

2

at

2.

a =

2

2 1

t

s

= t

2

a s

2 1 3.

3.

2

=

t a

s

1

(8)

7 8 9 10

plaatsing (m)

Snelheid op een tijdstip

1. Trek een raaklijn 2. Kies je driehoek Bepaalv(3,0 s)

(De snelheid op t = 3,0 s)

0 1 2 3 4 5 6

verp j

3. Teken Δ’s

Δ =

t

v(3,0s) s = s 4 , 3

m 0 ,

6 1,76... m/s=

= Δs

= Δt

m/s 8 , 1 4. Bereken de snelheid:

m 4,0 - m 0 ,

10 =6,0 m

= s 0,4 - s 8 ,

3 3,4s

0 1 2 3 4 5

tijd (s)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zijn Sint en Piet weer naar Spanje. Schrijf ze dan

Door de resultaten in groepjes, klassikaal of online met elkaar te delen, gaan de boeken nog meer leven... Zo ziet

Als kinderen tijdens het hardop lezen moeite hebben met het lezen van de genoemde woorden of woordstructuren kunt u de afspraak herhalen.. Het is belangrijk dat u de afspraak

Ik ga op zoek naar een grotere woning voor jou.’ Hij laat Vis allerlei nieuwe plekken zien, maar Vis kijkt niet blij. Victor snapt er

Ik ga op zoek naar een grotere woning voor jou.’ Hij laat Vis allerlei nieuwe plekken zien, maar Vis kijkt niet blij.. Victor snapt er

Door kinderen vanaf het begin beide letters aan te bieden is er duidelijkheid over de letters en leren ze alle

Kinderen die moeite hebben met leren lezen, zijn meestal nog wel te motiveren voor teksten waarvan zij iets leren en waarmee zij iets moeten doen.. Daarom is de koppeling van

U kunt voor een combinatiegroep 3-4 een programma maken waarbij u de lessen van Lijn 3 voor groep 3 combineert met de lessen taal, spelling en/of voortgezet technisch lezen voor