• No results found

Vraag nr. 121 van 6 maart 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 121 van 6 maart 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 121 van 6 maart 2001

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Welzijns- en gezondheidssector – Allochtonen Om de toegankelijkheid en de hulpverlening in de w e l z i j n s- en gezondheidssector voor allochtonen en migranten te verhogen, kunnen ook allochtonen worden ingeschakeld als ervaringsdeskundigen. D i t gebeurde de voorbije jaren in verschillende secto-ren.

Als volwaardig personeelslid kunnen ze niet altijd f u n c t i o n e r e n , omdat ze niet voldoen aan diplo-m a v e r e i s t e n . Belangrijk is daarodiplo-m dat er kansen worden gecreëerd voor bijscholing of bijkomende o p l e i d i n g. Dit past trouwens in de regeringsverkla-ring, die pleit voor permanent leren.

1. In welke welzijns- en gezondheidssectoren is er bewust voor geopteerd om allochtonen of mi-granten als medewerker in te schakelen ? 2. Wordt in deze sectoren specifieke bijscholing of

opleiding gegeven ? Hoe ?

3. Wordt hiervoor een beroep gedaan op actiepro-gramma's die passen in het Europese doelstel-lingenbeleid ?

Antwoord

1. Binnen de Integratiesector wordt ernaar ge-streefd om de tewerkstelling van leden van de doelgroep van het Vlaams beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden te verhogen. Volgens artikel 50, § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van centra en diensten voor het Vlaams minderhedenbeleid, kan de minister afwijkingen toestaan op de kwalificatievereisten om de indienstneming van leden van de doelgroep te bevorderen.

In de overeenkomsten voor de subsidiëring van de integratiecentra of lokale integratiediensten is steeds een resultaatgebied geformuleerd om het aantal allochtone werknemers binnen het personeelsbestand te verhogen. Momenteel zijn 6 van de 31 personeelsleden van het V l a a m s Minderhedencentrum allochtoon. Bij de inte-gratiecentra is de verhouding 51 op 152 werkne-mers.

Binnen de sector Maatschappelijk Opbouw-werk wordt door een aantal regionale instituten voor maatschappelijk opbouwwerk doelbewust gekozen om allochtone medewerkers aan te w e r v e n . Dit gebeurt bijvoorbeeld door het RISO Antwerpen dat momenteel zes allochtone medewerkers als participatiemedewerkers tew e r k s t e l t . (RISO : Regionale Instelling voor Sa -melevingsopbouw – red.)

In de sector Gezinszorg wordt zowel in de thuis-zorg als in de residentiële thuis-zorg ervoor geopteerd om allochtonen als medewerker in te schakelen. Enerzijds is er vanuit de sector vraag naar al-lochtone medewerkers: de laatste jaren is niet alleen in de thuiszorg, maar ook in de residen-tiële zorg het percentage allochtone gebruikers van de hulp- en dienstverlening aanzienlijk ge-s t e g e n . Omdat de hulp- en dienge-stverlening in beide sectoren wordt verleend zonder onder-scheid te maken naar ras, p o l i t i e k e, f i l o s o f i s c h e of godsdienstige overtuiging van de gebruikers, stijgt de vraag naar migrantenverzorgers. A n-derzijds hebben steeds meer migrantenvrouwen interesse voor een job in de genoemde sectoren. Wat de sector Bijzondere Jeugdbijstand betreft, wordt voor de benoeming van vrijwilligers in het kader van de comités voor bijzondere jeugd-zorg en de bemiddelingscommissies rekening gehouden met de mogelijkheid om allochtonen aan te trekken. In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 be-treffende de organisatie en werking van de co-mités voor bijzondere jeugdzorg wordt gesteld dat in een werkgebied van een comité met meer dan tienduizend allochtonen (niet behorende tot de Europese Unie), of als allochtonen ten minste vijf procent van de bevolking uitmaken, "ten minste één van de leden van het comité een allochtoon moet zijn".

Daarenboven wordt voor de ondersteunings-teams migrantenwerking (in de provincies A n t-w e r p e n , O o s t-V l a a n d e r e n , Limburg en V l a a m s-Brabant/Brusselse gewest) door de af-deling Bijzondere Jeugdbijstand bij voorkeur gerekruteerd bij de doelgroep van de allochto-nen zelf.

(2)

tewerkstellingsmogelijkheden vinden. Af en toe slaagt men er wel in tijdelijke personeelsleden van allochtone afkomst te rekruteren. In het kader van het startbanenproject stelt de ge-meenschapsinstelling De Zande momenteel één werknemer van allochtone afkomst tewerk. In 1999 werd door de Vlaamse openbare instel-ling Kind en Gezin vorm gegeven aan een posi-tief actieplan rond de tewerkstelling van al-l o c h t o n e n . Dit actiepal-lan paste in de uitvoering van het Vesoc-akkoord "Tewerkstelling migran-ten" van juni 1998 ( Vesoc : Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité – red.). Op 1 oktober 2000 had Kind en Gezin 59 personeelsleden van allochtone afkomst in dienst op een totaal van 1.180 werknemers. Hiermee vormen de alloch-tonen 5 % van het personeelsbestand. Het over-grote deel van de allochtone medewerkers zijn tewerkgesteld als intercultureel medewerker of als ervaringsdeskundige. Alle allochtone mede-werkers zijn vrouwen. In de loop van 2000 werd een evaluatieproces opgestart, dat verder door-loopt in 2001. Deze evaluatie dient uit te mon-den in een aantal verbeteringsvoorstellen, en er zal worden onderzocht of er bijkomende inter-culturele bemiddelaars nodig zijn en op welke wijze zij het best worden ingeschakeld.

Wat de gezondheidssector betreft, werd begin jaren negentig binnen de Vlaamse Gemeen-schap het project "interculturele bemiddelaars in de gezondheidszorg" opgestart om de ge-zondheidsvoorzieningen beter toegankelijk te maken voor allochtonen. Dit project eindigde in 1998 en vanaf 1999 werd de reguliere tewerk-stelling van twintig interculturele bemiddelaars (18,3 VTE) in de equipes voor medisch school-toezicht (MST) gerealiseerd ( V T E : v o l t i j d s equivalent – red.). In 2000 werden de equipes M S T opgenomen in de nieuw opgerichte centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), die tot het departement Onderwijs behoren. Terwijl vroe-ger de interculturele bemiddelaars actief waren in de ganse eerstelijnsgezondheidszorg (bijvoor-beeld huisartsenpraktijken) en ook in centra voor geestelijke gezondheidszorg en ziekenhui-z e n , ziekenhui-zien we dat gaandeweg het werkveld werd i n g e p e r k t . Op federaal niveau bestaat thans wel de mogelijkheid voor ziekenhuizen om de te-werkstelling van bemiddelaars te financieren via de mogelijkheden die bestaan in het kader van de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector én via de verpleegdagprijs.

2. De Integratiesector wordt ondersteund door het Vlaams Minderhedencentrum inzake

methodie-ken en vorming. Zo heeft het Vlaams Minder-hedencentrum een programma voor vorming, training en opleiding van personeel in de sector ontwikkeld.

Binnen de sector Maatschappelijk Opbouw-werk bestaat er geen specifieke bijscholing voor allochtone medewerkers, maar zij worden wel gestimuleerd om Nederlandse taallessen en bij-scholing te volgen. Zo worden bij het RISO Antwerpen de taallessen betaald door de orga-nisatie en worden de medewerkers hiervoor ge-compenseerd.

Wat de sector Gezinszorg betreft, wordt door het opleidingscentrum Familiehulp momenteel een polyvalente opleiding voor verzorgenden georganiseerd voor laaggeschoolde en langdurig werkloze migrantenvrouwen. Het specifieke aan deze opleiding is dat de allochtone kandidaten werkervaring kunnen opdoen in een Neder-landstalige omgeving. Aan de geslaagde kandi-daten van deze opleiding wordt eenzelfde be-kwaamheidsgetuigschrift overhandigd als aan de afgestudeerden van de gewone opleiding. Binnen Kind en Gezin worden een aantal ge-richte acties ondernomen met het oog op de on-dersteuning en integratie van de interculturele medewerkers die reeds in dienst zijn. Zo onder-steunt de organisatie personeelsleden die te-werkgesteld zijn op niveau D of E om een di-ploma te behalen dat toegang geeft tot niveau C (interculturele medewerkers zijn tewerkgesteld op niveau C of D en ervaringsdeskundigen op niveau E). Verder wordt aan alle interculturele medewerkers de nodige opleiding en ondersteu-ning gegeven met betrekking tot informatise-r i n g. In 2000 weinformatise-rden ook acties ondeinformatise-rnomen om van de emancipatie van de interculturele mede-werker als medemede-werker binnen Kind en Gezin te bevorderen en om het perspectief op door-stroming reëeler te maken.

(3)

Er zijn gezins- en welzijnsorganisaties die kans-armen in hun projecten opleiden en/of begelei-den naar de arbeidsmarkt, en meer specifiek naar de sector van de gezins- en bejaardenhulp. In dit kader kunnen ook migranten en/of al-lochtonen een opleiding volgen. Hierbij dient echter ook te worden vermeld dat het aandeel van migranten en/of allochtonen in deze oplei-ding zeer beperkt is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Vlaamse administratie – Deeltijds leidinggevenden Reeds sedert 1998-1999 volg ik de mogelijkheid op van deeltijdse arbeid voor topambtenaren van

– de Buzzy Pazz een netabonnement wordt, waardoor jongeren onbeperkt gebruik kun- nen maken van het aanbod van De Lijn ; – er kortingen zijn vanaf de tweede Buzzy.. Pazz

In het kader van de opmaak van het ontwerp van Mobiliteitsplan Vlaanderen zijn een aantal voor- stellen voor Light Rail-verbindingen gedaan1. Deze voorstellen passen in

Een korte beschrijving van de stand van zaken Eerst en vooral wens ik op te merken dat de statis- tieken met betrekking tot de nationaliteit niet rechtstreeks tot het

Sinds juli 2000 zijn er geen andere beroepspro- cedures lopende voor de Raad van State waarin de minister en de Vlaamse regering

Ze stelde daarom voor experi- menten te starten waarbij kleuterleid(st)ers in de kinderopvang en kinderverzorg(st)ers in de klas worden ingezet, en dit in overleg met de

Volgende initiatiefnemers uit Limburg zijn kan- d i d a a t-nieuw lid van het convenant tussen de Vlaamse Gemeenschap en de leden van het sa- menwerkingsverband ter ondersteuning van

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Huishoudelijk reglement regering – "Weerslag op lokale besturen".