Vraag nr. 72 van 9 januari 2004
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Taalwetgeving – Administratieve sancties
Naar aanleiding van de bespreking van een ver-zoekschrift over het invoeren van een taalboete werd gesteld dat er al een administratieve sanctie-regeling bestaat ten aanzien van ambtenaren of in-stellingen die de taalwet overtreden (Stuk 1966 (2003-2004) – Nr. 1).
In dat verband zou ik van de minister graag verne-men hoeveel dergelijke sancties er tijdens deze le-gislatuur werden genomen met betrekking tot de overtreding van de taalwetten ?
Antwoord
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger in zijn vraag zelf stelt, is het inderdaad zo dat er reeds een administratiefrechtelijke regeling bestaat die het mogelijk maakt op te treden tegen ambtenaren en mandatarissen die de taalwet overtreden. A r t i k e l 57 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het taalgebruik bepaalt immers in het eerste lid : "De gezagdragers en ambtenaren die door bevelen of handelingen de bepalingen van deze gecoördi-neerde wetten omzeilen of pogen ongedaan te maken, worden disciplinair gestraft."
Het behoort derhalve tot de autonome bevoegd-heid van de instanties die bevoegd zijn om tucht-rechtelijk op te treden tegen mandatarissen of ambtenaren om al dan niet sancties op te leggen voor de eventuele overtredingen van de taalwetge-ving.
Het tweede lid van voornoemd artikel bepaalt ech-ter :
" Wanneer de overtreder behoort tot het personeel van een provincie, een gemeente of een andere ge-decentraliseerde of zelfstandige openbare dienst en de overheid aan wie de disciplinaire macht is opge-d r a g e n , geen sanctie toepast, opge-die in verhouopge-ding is tot de ernst van het vergrijp, kan de Koning in de plaats van die overheid de afzetting, de schorsing of de tuchtstraf uitspreken ; dezelfde macht wordt toegekend aan de gouverneur ten opzichte van het personeel van gemeenten met minder dan tiendui-zend inwoners en van de gedecentraliseerde of zelfstandige openbare diensten die er in gemeente-lijk verband hun taak vervullen."