• No results found

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op grond van artikel 13a van de Postwet en de Regeling vergoedingen OPTA 2006, waarin de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op grond van artikel 13a van de Postwet en de Regeling vergoedingen OPTA 2006, waarin de "

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit Openbaar

Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/200017 Zaaknummer: 0610252

Datum:

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op grond van artikel 13a van de Postwet en de Regeling vergoedingen OPTA 2006, waarin de

bezwaren van Koninklijke TPG Post BV tegen het besluit waarin aan haar een vergoeding voor de toezichtkosten over het jaar 2006 in rekening is gebracht, ongegrond worden verklaard.

1 Samenvatting

Jaarlijks wordt door het college een vergoeding in rekening gebracht voor het toezicht dat

gedurende het jaar door het college wordt uitgeoefend op aan dat toezicht onderworpen partijen.

Koninklijke TPG Post BV (hierna: TPG) maakt bezwaar tegen de vergoeding die voor het jaar 2006 aan haar is opgelegd.

In deze beslissing op het bezwaarschrift wordt gemotiveerd uiteengezet dat de bezwaren niet leiden tot een herziening van het besluit. Het dictum van dit besluit luidt dan ook dat het college het bestreden besluit in stand laat.

2 Verloop van de procedure

1. Op 7 maart 2006 heeft het college een factuur en een begeleidende brief voor de vergoeding van de toezichtkosten over het jaar 2006 aan TPG gestuurd. De factuur en de begeleidende brief zullen worden aangeduid als ‘het besluit’. Inmiddels is de naam van TPG veranderd in Koninklijke TNT Post BV. In het vervolg zal gesproken worden van TNT.

2. Bij brief van 14 april 2006, per fax ontvangen op 18 april 2006 en per gewone post ontvangen op 27 april 2006, heeft TNT een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit, evenwel zonder daarvoor de gronden te geven. Het college heeft TNT bij brief van 26 april 2006 een termijn gesteld (namelijk tot 16 mei 2006) om dit verzuim te herstellen. Bij fax van 12 mei 2006, ingekomen op dezelfde dag, heeft TNT gevraagd om uitstel van deze termijn tot 23 mei 2006.

Dit uitstel heeft het college bij fax van 15 mei 2006 gegeven. Bij brief van 23 mei, door het college ontvangen op 24 mei 2006, heeft TNT de gronden van haar bezwaarschrift ingezonden.

3. Het college heeft TNT uitgenodigd haar bezwaarschrift toe te lichten tijdens een hoorzitting, te houden op 17 augustus 2006. Hiervan heeft TNT geen gebruik gemaakt.

4. Bij brief van 28 december 2006 heeft het college TNT verzocht in te stemmen met een verdere

overschrijding van de termijn voor het afdoen van het bezwaarschrift. In deze brief is

(2)

Besluit

aangekondigd dat de beslissing op het bezwaarschrift uiterlijk 15 januari 2007 zou worden verstuurd. Deze termijn is evenwel met enkele dagen overschreden.

3 Het bestreden besluit

5. Door middel van het besluit wordt aan TNT een bedrag van €490.000 in rekening gebracht voor de vergoeding van de kosten, voortvloeiend uit de werkzaamheden van het college die verband houden met de postconcessie.

4 Bezwaren

6. Het eerste bezwaar van TNT is dat er geen verrekening met verslagjaar 2004 heeft plaatsgevonden. In Hoofdstuk 4 van de begroting van OPTA wordt het vergoedingenbeleid beschreven. Hierin staat ook, zo betoogt TNT, dat er verrekening plaatsvindt met het saldo van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de begroting is vastgesteld. Dat betekent voor de vergoeding over het jaar 2006, dat er gekeken moet worden naar het gerealiseerde saldo over het jaar 2004. Uit het jaarverslag over het jaar 2004 blijkt dat de lastenrealisatie voor Post

€609.000 bedraagt terwijl er voor €716.000 aan uitgaven begroot was. Dit betekent dat er

€107.000 aan de tarievenbestemmingsreserve is toegevoegd. Dit bedrag is ten onrechte niet in beschouwing genomen bij de vaststelling van de vergoeding voor 2006, zo is TNT van mening.

7. In de optelling voor de posten ‘regulering en uitvoering’ en voor ‘handhaving’ zitten volgens TNT fouten. Het resultaat van de optelling moet lager zijn. Dit betekent naar de mening van TNT dat het zorgvuldigheidsbeginsel hier niet nageleefd is.

8. TNT is van mening dat een aantal operationele taken die opgenomen zijn voor de markt Post niet gerechtvaardigd zijn dan wel niet doorbelast mogen worden. Zo is in de begroting bijvoorbeeld een post opgenomen voor een ‘geschilbesluit postbussen’. TNT betoogt dat een dergelijk besluit nog nooit genomen is en dat het ook niet in de rede ligt dat een dergelijk besluit in 2006 wordt genomen. Voor een andere operationele taak zijn negen te beoordelen rapportages voorzien, terwijl wettelijk gezien TNT slechts verplicht is tot drie rapportages. TNT is van mening dat de kosten voor het beoordelen van zes rapportages daarom niet in de begroting mogen worden opgenomen.

9. De kosten die begroot zijn voor Voorlichting zijn disproportioneel, zo vindt TNT. Externe communicatie en publicaties betreffen zelden de postmarkt zodat het bedrag voor voorlichting naar rato over de markten moet worden verdeeld, betoogt TNT.

10. Wanneer geconcludeerd wordt dat bovengenoemde directe kosten naar beneden moeten worden bijgesteld of zelfs moeten vervallen, dan moet volgens TNT ook een bijstelling van de hierop gebaseerde indirecte kosten volgen.

11. TNT verzoekt het college om de factuur van €490.000 op grond van de bovenstaande

(3)

Besluit

argumenten te herzien en aan TNT voor het toezicht in het jaar 2006 €102.000 in rekening te brengen. TNT vraagt verder om een zo spoedig mogelijke restitutie van €388.000,

vermeerderd met de wettelijke rente.

5 Juridisch Kader

12. In artikel 13a van de Postwet is opgenomen wie een vergoeding verschuldigd is, hoe de hoogte daarvan wordt bepaald en hoe de hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld. Artikel 13a van de Postwet luidt als volgt:

1. De houder van de concessie en de houder van een ontheffing als bedoeld in artikel 13, eerste lid, zijn ter dekking van de kosten die verband houden met de werkzaamheden van het college, jaarlijks een vergoeding verschuldigd, voor zover deze kosten niet reeds krachtens artikel 13, tweede lid, verschuldigd zijn.

2. De vergoeding wordt bepaald aan de hand van de door het college te verrichten werkzaamheden toegerekend aan de onderscheiden marktcategorieën. Van de

toerekening van de kosten van werkzaamheden zijn uitgezonderd de kosten, verbonden aan de behandeling van bezwaarschriften en aan het optreden als procespartij bij de behandeling van beroepschriften.

3. Onze Minister stelt op voorstel van het college de hoogte van de vergoeding vast. De vergoeding wordt opgelegd door het college en voldaan aan het college.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot de wijze waarop de vergoeding wordt vastgesteld, geheven en ingevorderd.

In de Regeling vergoedingen OPTA 2006

1

is de hoogte van de vergoeding voor de

toezichtskosten voor het jaar 2006 opgenomen. Uit de bijbehorende tabel met categorieën blijkt dat voor het houden van toezicht op de Concessie Post een vergoeding van €490.000 moet worden betaald door de concessiehouder.

Voorts staat in de toelichting op deze Regeling dat, indien na afloop van een kalenderjaar blijkt dat de gerealiseerde kosten en opbrengsten afwijken van de geraamde kosten en

opbrengsten, het positieve of negatieve saldo ten goede komt aan respectievelijk ten laste van de zogenaamde tarievenbestemmingsreserve. Dit saldo wordt betrokken bij de vaststelling van de vergoedingen voor latere jaren.

De concessiehouder is in dit geval TNT, zo blijkt uit artikel 5 van het Machtigingsbesluit Koninklijke PTT NV in samenhang gelezen met artikel 2a van de Postwet. Hierin staat dat de concessiehouder TPG NV is en dat zij bevoegd is die concessie over te dragen aan één van haar maatschappijen. Dit is gebeurd, de concessie is overgedragen aan TPG Post NV, wier naam is veranderd in TNT Post NV.

1 Stcrt 21 december 2005, nr. 248 / p.10 e.v.

(4)

Besluit

6 Overwegingen

13. Inderdaad heeft bij de vaststelling van de vergoeding voor het jaar 2006 geen verrekening met het jaar 2004 plaatsgevonden. Eén van de uitgangspunten van het tarievenbeleid van OPTA is dat de tarieven van jaar tot jaar niet te veel moeten fluctueren. Dit is reeds in de Financiële uitgangspunten verzelfstandiging TND (de voorloper van OPTA)

2

vastgelegd. Voor de duidelijkheid geeft het college hieronder de ontwikkeling van de tarieven weer:

2005: € 488.000 2006: € 490.000 2007: € 541.000

Wanneer in 2006 wel volledig verrekend zou zijn zoals TNT voorstelt, dan waren de tarieven in 2005, 2006 en 2007 als volgt geweest:

2005: € 488.000 2006: € 353.000 2007: € 678.000

14. Overigens is de som van de bedragen in beide situaties hetzelfde, te weten, € 1.519.000 alleen is de verdeling in de door OPTA gehanteerde vaststelling voor de toezichtskosten veel gelijkmatiger.

15. Daarbij komt dat indien verrekening plaatsvindt, dit niet per se in één jaar hoeft plaats te vinden. Dit blijkt uit de toelichting bij de Regeling vergoedingen OPTA waarin staat dat het saldo van de tarievenbestemmingsreserve wordt betrokken bij de vaststelling van de vergoedingen voor latere jaren.

16. Het college is van oordeel dat dit bezwaar geen doel treft.

17. Ten aanzien van het bezwaar van TNT tegen de optelling van de posten ‘regulering en uitvoering’ en ‘handhaving’, merkt het college het volgende op.

18. Bij de weergave van deze posten zijn abusievelijk twee deelactiviteiten niet vermeld. Bij

‘regulering en uitvoering’ betreft dit het project ‘registreren aanbieders post’ ad € 6.653 en bij

‘handhaving’ gaat het om ‘uitwerking organisatie en procedures’ ten bedrage van € 3.040.

Ondanks dat deze activiteiten niet vermeld zijn in de specifiecatie, is daarvoor wel capaciteit en geld begroot. Dat de specificatie van activiteiten niet volledig is, neemt niet weg dat het totaal van de optelling overeenstemt met de in de begroting voorziene activiteiten.

2 Nota HDTP/TND/97/3903, d.d. 22 juli 1997.

(5)

Besluit

19. TNT heeft bij dit punt aangegeven dat zij van mening is dat hierdoor het

zorgvuldigheidsbeginsel geschonden is. Wat hier ook van zij, door de uitleg in deze beslissing op bezwaar is een eventueel gebrek op dit punt in het besluit, zo dit al bestaat, in ieder geval hersteld.

20. Een en ander heeft tot gevolg dat het bezwaar van TNT op dit punt op zich gegrond is, maar dat het gebrek hersteld is in deze beslissing op bezwaar. Dat betekent dat het bestreden besluit op dit punt in stand kan blijven en de vergoeding voor de toezichtskosten niet wordt verlaagd.

21. Wat betreft het bezwaar van TNT dat bepaalde operationele taken niet gerechtvaardigd zijn of niet doorbelast mogen worden, overweegt het college het volgende.

22. Het college stelt voorop dat bij de begroting kosten en opbrengsten worden geraamd.

Wanneer blijkt dat kosten en/of opbrengsten niet (geheel) zijn gerealiseerd dan wordt het bedrag dat voor deze taken is uitgetrokken opgenomen in de tarievenbestemmingsreserve. Op deze manier vindt dan verrekening plaats. Dat betekent dat wanneer blijkt dat de door TNT genoemde taken niet zijn uitgevoerd, ook hiervoor verrekening plaats zal vinden.

23. Met betrekking tot het leveren van rapportages door TNT, merkt het college het volgende op.

Deze operationele taak is niet beperkt tot de wettelijke drie rapportages die TNT aan het college moet leveren. De basis voor deze operationele taak is gelegen in de onderdelen 2, 5 en 7 van het Besluit algemene richtlijnen post. Het betreft hier de rapportages over de concessie, het postvestigingenbeleid en de overkomstduur maar ook het toezicht op de tarieven van de concessiehouder. In deze operationele taak is ook de handhaving van de onderdelen 2, 5 en 7 van het Besluit begroot. Dat wil zeggen dat het noodzakelijk kan zijn deze verplichtingen op verzoek en/of ambtshalve af te dwingen met handhavende middelen. Voor het jaar 2006 zijn de beoordeling van drie rapportages en zes handhavingsacties begroot.

Wanneer deze aantallen niet gerealiseerd worden, dan zal, zoals hiervoor aangegeven, het overschot worden toegevoegd aan de tarievenbestemmingsreserve.

24. Het college acht dit bezwaar ongegrond.

25. Met betrekking tot het bezwaar van TNT dat gaat over de verdeling van de kosten voor voorlichting, wenst het college het volgende op te merken.

26. De kosten voor voorlichting bestaan uit twee projecten, te weten externe communicatie en

externe publicatie. De kosten voor deze projecten zijn verdeeld over de sectoren Electronische

Communicatie, Telefonie en Post in de verhouding 60:30:10. Dit betekent dat aan TNT een

vergoeding is gevraagd van tien procent van de totale kosten van de voorlichting. In dat

opzicht is aan het bezwaar van TNT tegemoetgekomen, nu zij vraagt om een verdeling naar

(6)

Besluit

rato over de sectoren waarop het college toezicht houdt. Uit het voorgaande blijkt ook dat rekening is gehouden met het reeds door TNT naar voren gebrachte feit dat de kosten voor voorlichting omtrent Post naar verwachting in het jaar 2006 significant minder zouden bedragen dan de kosten voor voorlichting over de beide andere sectoren. Het college ziet op basis van het voorgaande geen aanleiding de reeds opgelegde vergoeding voor

toezichtskosten te verminderen. Ook dit bezwaar acht het college ongegrond.

27. TNT voert aan dat indien de directe kosten naar aanleiding van de bezwaren naar beneden worden bijgesteld, dit ook moet gelden voor de indirecte kosten. In het voorgaande is uitgelegd waarom de bezwaren van TNT geen doel treffen. Er is daarom geen aanleiding om de directe kosten naar beneden bij te stellen. Een gevolg hiervan is dat ook de indirecte kosten niet hoeven worden bijgesteld. Ook dit bezwaar acht het college ongegrond.

28. Tot slot vraagt TNT om restitutie van het teveel betaalde, vermeerderd met de wettelijke rente.

Nu het college van oordeel is dat de bezwaren niet leiden tot een herziening van de factuur, zo het college hiertoe al bevoegd zou zijn, is er geen aanleiding de vergoeding voor de

toezichtskosten voor 2006, opgelegd aan TNT te herzien.

7 Dictum

29. Het college verklaart de bezwaren van TNT, gericht tegen het besluit waarin aan TNT een vergoeding voor de toezichtskosten in 2006 van € 490.000 is opgelegd, gegrond waar het gaat om de optelling van de posten ‘regulering en uitvoering’ en ‘handhaving’. Dit leidt echter niet tot een herziening van het bestreden besluit, omdat het om een kennelijke verschrijving gaat, die in deze beslissing op bezwaar hersteld is. Voor het overige verklaart het college de bezwaren ongegrond. Dit heeft tot gevolg dat het college het bestreden besluit in stand laat.

H

ET COLLEGE VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

, namens het college,

mr. C.A. Fonteijn, voorzitter.

(7)

Besluit

Beroep

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de Rechtbank Rotterdam.

Het postadres is: Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

Voor het instellen van beroep is griffierecht verschuldigd. Informatie hierover kan worden ingewonnen bij de griffie van de Rechtbank, telefonisch bereikbaar op (010) 297 12 34.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar het oordeel van het college is in het bestreden besluit terecht geconcludeerd dat hij geen aanleiding ziet om een onderzoek te starten aangezien hij geen andere klachten

In theorie kan de uiteindelijke hoogte van een dergelijke boete uitkomen op een veelvoud van het per overtreding geldende wettelijk maximum van € 450.000 (artikel 15.4, vierde

Het college stelt daarnaast vast dat er gezien het onderzoeksrapport redenen zijn om aan te nemen dat er wel sprake is van indirecte (materiële) schade voor eindgebruikers, maar dat

Door AI werden afnemers daarom niet alleen geprikkeld ook het gereguleerde verkeer bij KPN af te nemen, maar ook om meer gereguleerd verkeer af te nemen [voetnoot: Hieruit volgt

Bij brief van 23 juni 2010 - bij het college binnengekomen op 25 juni 2010 - heeft Alticom met een beroep op de Wob verzocht om verstrekking van de correspondentie tussen OPTA en

Artikel 3 van de Regeling vergoedingen OPTA 2010 luidt: “Voor de kosten van het door het college verrichten van werkzaamheden of diensten zijn met betrekking tot de categorieën

kostengeoriënteerde tarieven voor de onderscheiden postvervoerdiensten binnen de universele postdienst kan in dat geval uiteraard geen sprake zijn. Op grond van artikel 15,

Ten aanzien van het versturen van voornoemde berichten concludeert de rapporteur dat Special-T in de periode 3 april 2007 tot 27 maart 2009 elektronische berichten heeft verstuurd