• No results found

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT. Opleiding Brandwonden Verpleegkunde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT. Opleiding Brandwonden Verpleegkunde"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT

Opleiding Brandwonden Verpleegkunde

2022

(2)

2

Dit is een uitgave van de drie Nederlandse brandwondencentra in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting. Waar mogelijk, is aan de auteursrechtelijke verplichtingen voldaan. Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. De

opleidingscoördinator en Opleiding Brandwonden Verpleegkunde houden zich aanbevolen voor verbetering van de opgenomen gegevens.

Voor het opnemen van informatie uit deze uitgave kunt u zich wenden tot de opleidingscoördinator en OBV via secretariaatobv@brandwondenstichting.nl Vastgesteld door de begeleidingscommissie d.d. januari 2022

Beverwijk, Groningen, Rotterdam Versie: januari 2022

(3)

3

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5

2. Omschrijving van de opleiding 8

2.1 Onderwijsvisie OBV – ziekenhuizen 8

2.2 Leerklimaat 10

2.3 Eindtermen in EPA’s en bekwaam verklaren 10

3 Opbouw OBV – Studieprogramma 14

3.1 Inrichting opleiding 14

3.2 Tijdlijn – lesblok verdeling 15

3.3 Algemene eisen, geldigheidsduur EPA’s, boventalligheid en studiebelasting 16

3.4 Stage en congresbezoek 18

3.5 Aanwezigheidsplicht en verzuim 19

3.6 Verlenging opleiding 20

4. Vrijstellingenbeleid op basis van EVC 21

4.1 Beleid CZO 21

4.2 EVC traject – theorie component 21

4.3 EVC traject – praktijk component 23

5. Inschrijfprocedures 26

5.1 Voorwaarden 26

5.2 Toelatingseisen en inschrijven 27

5.3 Procedure aanmelding OBV 27

5.4 Procedure aanmelding CZO 26

5.5 Procedure aanmelding CZO 26

6. De OBV-student 29

6.1 Wie is de student? 29

6.2 Studiebegeleiding en studentenoverleg 29

6.3 Studentendossier of digitaal portfolio 30

6.4 Studiemateriaal 32

6.5 Aanpassingen voor student in specifieke omstandigheden 32

7. De OBV-begeleiding 33

7.1 Begeleidingscommissie 33

7.2 Gebruikersgroep 35

7.3 Leerlijnen 35

7.4 Vakdocenten/inhoudsdeskundigen 36

7.5 Werkbegeleiders 37

7.6 Examencommissie/klachtencommissie 38

7.6.1 Examencommissie theorie 38

7.6.2 Examencommissie praktijk 38

8. Toetsen van de opleiding 39

8.1 Programmatisch toetsen 39

8.2 Toetscommissie - bekwaamverklaringen 42

8.3 Toetscyclus: (PDCA schema) 43

8.4 Bekwaamverklaring documenten 45

(4)

4

8.4.1 Bekwaam verklaren voor EPA opleiden 46

8.4.2 Bekwaamverklaring documenten specifiek 47

8.5 Evalueren en verbeteren 51

8.6 Uitstel toetsing 54

9. Klacht, bezwaar en beroep 55

9.1 Klachten 55

9.1.1 Niet-professioneel gedrag 56

9.1.2 Grensoverschrijdend gedrag 57

9.1.3 bedrieglijk handelen en fraude 57

9.1.4 Overige klachten 59

9.2 Bezwaar en beroep 60

9.2.1 Theorie gerelateerde zaken 60

9.2.2 Praktijkgerelateerde zaken 61

9.3 Geheimhouding 61

10. Wijzigingen regels en richtlijnen 62

10.1 Niet voorziene situaties 62

10.2 Afwijken van het OER en/of de studiegids 62

Bijlage 1. Competentiegebieden OBV 63

(5)

5

Inleiding

De Opleiding Brandwonden Verpleegkundige (OBV) is een duaal leertraject. Het werken op een brandwondencentrum vraagt specifieke kwaliteiten. Een herkenbare en eigen vorm van

beroepsuitoefening onderscheidt de gespecialiseerd brandwondenverpleegkundige van de overige gespecialiseerde verpleegkundigen.

Het onderwijs- en examenreglement (OER) geeft inzicht in de opleiding en vormt de basis voor de studiegids. Het document verschaft duidelijkheid over de voorwaarden voor deelname aan de OBV, de structuur van de opleiding en het toetsbeleid.

Let op:

De inhoud van dit OER heeft betrekking op het kern en specifieke deel van de OBV. Het is geschreven voor zowel het theorie als praktijkdeel.

Het theoriedeel van de Basis Acute Zorg (BAZ) valt onder het OER van het betrokken opleidingsinstituut.

Begrippenlijst

In onderstaand overzicht worden de meest voorkomende begrippen uitgelegd en omschreven.

Begrip Omschrijving

Begeleidingscommissie Deze commissie bestaat uit leidinggevenden1 en opleidingsadviseurs uit de brandwondencentra van de drie ziekenhuizen, aangevuld met de opleidingscoördinatoren van de OBV. De begeleidingscommissie wordt ondersteund door de Nederlandse Brandwondenstichting in de vorm van het leveren van een voorzitter en een secretarieel medewerker (secretariaat OBV).

Bezwaar Een student kan bezwaar maken tegen elke beslissing die in het kader van de opleiding tegen de student wordt genomen, al dan niet op grond van de voorschriften in de studiegids en/of het OER voor zover de student rechtstreeks in zijn belang is getroffen.

Cesuur Is de score van een toets die de grens vormt tussen voldoende en onvoldoende.

EPA Entrustable Professional Activity. Een eenheid van werk, waar de OBV op is gebaseerd en de student uiteindelijk op bekwaam verklaard wordt.

Examencommissie De commissie ondersteunt het onderwijsbeleid van de OBV om het eindniveau te garanderen en legt beslissingen vast ten aanzien van bezwaar en beroep. Er zijn twee examencommissies, te weten een examencommissie theorie en examencommissie praktijk.

Gebruikersgroep Deze groep bestaat uit de opleidingscoördinatoren en de

praktijkopleiders werkzaam binnen de drie brandwondencentra en het kinderbrandwondencentrum Beverwijk. De gebruikersgroep wordt ondersteund door het secretariaat OBV dat door de Nederlandse Brandwondenstichting wordt gefaciliteerd.

1 In geval van het Rode Kruis Ziekenhuis betreft dit de leidinggevende van het brandwondencentrum en de leidinggevende van het kinderbrandwondencentrum.

(6)

6

Begrip Omschrijving

Gekoppelde werkbegeleider Een werkbegeleider die vanaf de start van de opleiding aan de student is toegewezen. De praktijkopleider regelt de toewijzing. De gekoppelde werkbegeleider is aanspreekpunt voor de student en andere

werkbegeleiders.

Leereenheid Theoriedeel waarbij drie lesdagen één of een set aan EPA’s kunnen bevatten.

Opleiding Brandwonden Verpleegkundige (OBV)

– Basis Acute Zorg (BAZ) deel (5 EPA’s) – Kerndeel OBV (6 EPA’s)

– Specifiek deel OBV (2 EPA’s)

Onderwijsactiviteiten De aanwezigheid bij verplichte lesdagen, een verplichte stage en een congresbezoek. Alsook de uit de lesdagen voortvloeiende

leeractiviteiten zoals voorbereidende en verwerkingsopdrachten.

Opleidingscoördinator en Elk brandwondencentrum heeft een coördinator voor de OBV die onderwijsbevoegdheid heeft en de theorie-component van de opleiding verzorgt.

Opleidingsinstituut Dit instituut is verantwoordelijk voor de theorie-component van de OBV.

Voor de OBV is dit de Martini Academie van het Martini Ziekenhuis Groningen.

Praktijkinstelling/praktijk Het betrokken brandwondencentrum (ziekenhuis) waarmee de student een leer- en arbeidsovereenkomst is aangegaan. De student volgt in dit ziekenhuis de beroepspraktijkvorming (BPV).

Rubric Tabel die dient als richtlijn voor een transparante en gedetailleerde beoordeling.

Studiegids Het document dat de student informatie verschaft over de inhoud, organisatie en uitvoering van de OBV.

Toets De definitie: ‘een toets is een instrument voor het meten van iemands gedrag in de vorm van kennis en inzicht, vaardigheden en/of

houdingen’.

Toets formatief Een toets gericht op de voortgang. De toets heeft als doel het leveren van informatie voor het leerproces voor zowel de student als de opleidingscoördinatoren en praktijkopleiders. Het geeft informatie over de vorderingen van de student in het leerproces en maakt hiaten zichtbaar. Het biedt handvatten om het (praktijk)onderwijs te sturen.

Toets summatief Een toets gericht op een eindoordeel ook wel certificerend genoemd. De toets heeft als doel een uitspraak te doen over het niveau van de student in termen van voldoende of onvoldoende. De toetsing is gericht op certificering, selectie of classificatie. Een summatieve toets kan ook een formatieve functie hebben.

Toetscommissie De toetscommissie heeft de verantwoordelijkheid voor het hele toetsbeleid in de OBV en valt onder de taken van de gebruikersgroep.

De gebruikersgroep is deskundig op het gebied van het ontwerpen van toetsing.

Toetscyclus Een model om het toetsproces zo in te richten dat er een gestroomlijnd werkproces is, waarbij alle betrokkenen hun werk effectief kunnen doen.

Toetsmatrijs Een tabel waarin voor één bepaalde toets wordt aangegeven hoe de vragen over de leerdoelen worden verdeeld, wat de moeilijkheidsgraad is van de vragen en hoeveel punten hiermee behaald kunnen worden.

(7)

7

Begrip Omschrijving

Toetsprogramma Een bewuste en beargumenteerde combinatie van toetsvormen en toetsdoelen die passend zijn bij de kwalificaties en opbouw van de OBV, gekoppeld aan de praktijksituatie.

Inwerkperiode De periode voorafgaand aan de start van de OBV. De student is

werkzaam in een brandwondencentrum van de betrokken ziekenhuizen.

(8)

8

Hoofdstuk 2. Omschrijving van de opleiding

Het Onderwijs- en Examenreglement (OER) bestaat uit verschillende onderdelen en mag als een contract tussen de opleiding en de student worden gezien. De rechten en de plichten voor beide partijen worden in het document beschreven. Het OER is maximaal één curriculum geldig. Ieder curriculum wordt het reglement, indien nodig, herzien en opnieuw vastgesteld om de actualiteit van het curriculum te borgen en geldende richtlijnen aan te passen.

2.1 Onderwijsvisie OBV – ziekenhuizen

De OBV is vanuit een intentieverklaring tussen de drie ziekenhuizen ontstaan, waarbinnen de brandwondencentra zijn ondergebracht, te weten het:

● Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam

● Martini Ziekenhuis, Groningen

● Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk

De drie ziekenhuizen werken intensief samen op het gebied van onderwijs, onderzoek en

innovatie. Het Maasstad Ziekenhuis, het Martini Ziekenhuis en het Rode Kruis Ziekenhuis noemen zichzelf student-organisaties. Om deze doelstelling te realiseren hanteren de instellingen het concept van een ‘student-organisatie’, waarbij het belangrijk is dat medewerkers zich kunnen ontplooien. Ontwikkelen gaat verder dan het aanleren van kennis, vaardigheden en gedrag.

Medewerkers in een student-organisatie zien het als voorwaarde om te (blijven) ontwikkelen en te reflecteren op eigen ontwikkeling. Juist door deze bewustwording is er ook de bereidheid om in zichzelf en de organisatie te investeren.

Uitgangspunten Ambitieus studieklimaat

In het leerproces wordt de student uitgedaagd door tussen het bestaande en het volgende competentieniveau ontwikkeling te creëren, waardoor studenten in het verleggen van grenzen worden geprikkeld. De praktijk van het brandwondencentrum is de basis waaraan uitdagende en betekenisvolle opdrachten worden ontleend. Binnen het beroepsgerichte curriculum kunnen studenten in overleg met de opleidingscoördinatoren een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding/verdieping van het programma te komen. In het studieklimaat worden aan de inspanningen van de student kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld, vastgelegd in bekwaamverklaringsformulieren.

De waarde(n)volle professional

De OBV leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische (zelf)reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de brandwondenzorg.

De student is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in het vakgebied en is door onderzoek in de steeds veranderende beroepspraktijk vaardig en klaar gemaakt voor de toekomst. De student leert kansen zien en weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief wat mede door werkbegeleiders (rolmodellen) wordt gestimuleerd.

Studentbegeleiding op maat

De student zal het (zelfsturende) onderwijs met het ‘leren leren’ concept combineren. De student ontvangt in het theoretisch deel begeleiding van de opleidingscoördinatoren en in het

(9)

9

praktijkdeel van de praktijkopleiders. In de dagelijkse praktijk komt de begeleiding van de werkbegeleiders. De student is zelf verantwoordelijk voor het leerproces en werkt en leert overeenkomend met het supervisieniveau waar de student op dat moment aan toe is. De student krijgt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare ontwikkelings- gerichte feedback op de prestaties. De structuur is vastgesteld, maar de mate van coaching kan per student verschillen. De student wordt formatief en summatief beoordeeld. Beide onderdelen bepalen of een student uiteindelijk de opleiding behaalt.

Hoge kwaliteit van onderwijs

De OBV is in het voorjaar van 2021 landelijke geaccrediteerd door het College Zorg Opleidingen2. en maakt deel uit van het acute cluster binnen de CZO Flex level3 structuur. Vanuit deze structuur is een gewijzigde opzet van het OBV curriculum nodig.

De OBV handhaaft en verbetert de onderwijskwaliteit continu. Het professioneel handelen van alle medewerkers en de student is het vertrekpunt voor kwaliteit. De opleidingscoördinatoren vormen, naast de inhoudsdeskundigen die de lessen verzorgen, de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Beide partijen zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Een nauwe samenwerking met de Verenigde Samenwerkende Brandwondencentra Nederland4 (VSBN) op het gebied van EBP en lesinhoud, gekoppeld aan wetenschappelijk onderzoek draagt bij aan de kwaliteit van de leerlijn kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering.

Bron:Toolbox - CZO Flex Level

2 Het College Zorg Opleidingen (CZO) houdt toezicht op de kwaliteit van zorgopleidingen.

Het CZO toetst en accrediteert zorgopleidingen om de kwaliteit ervan te behouden en waar mogelijk te verbeteren. De landelijke erkenning van zorgopleidingen geeft zowel patiënten, professionals als werkgevers het vertrouwen dat professionele zorg gewaarborgd is.

3 Bron: EPA's acute zorg opleidingen - CZO Flex Level

4 De Vereniging Samenwerkende Brandwondencentra Nederland (VSBN) is hét nationale kenniscentrum op het gebied van

brandwondenonderzoek en brandwondenzorg. Internationaal staat de VSBN bekend als The Association of Dutch Burn Centers (ADBC).

(10)

10

2.2 Leerklimaat

Het leren vindt voor het overgrote deel in de beroepspraktijk plaats. Het is belangrijk dat hier een sfeer van respect en vertrouwen heerst en dat de student zich welkom en veilig voelt, waardoor er aan een veilig leerklimaat wordt bijgedragen. Het borgen van het veilige leerklimaat vraagt de continue aandacht van het brandwondenteam.

Het leerklimaat bestaat uit diverse onderdelen, zoals: het durven aanspreken, eigenaarschap, flexibiliteit, innovatie en samenwerken. Het meten van het leerklimaat wordt op afdelingsniveau aangeraden en geeft input voor de werkbegeleiders om het leer- en begeleidingsproces te optimaliseren.

2.3 Eindtermen in EPA’s en bekwaam verklaren

De eindtermen van de opleiding tot brandwondenverpleegkundige staan in het Beroepsdeelprofiel voor de gespecialiseerd verpleegkundige (2016)5. De EPA’s, BAZ en OBV zijn via het CZO Flex Level vastgelegd.

De EPA’s voor de OBV zijn als volgt uitgewerkt:

Basis EPA’s (Basis Acute Zorg - BAZ)

1. Controleren, onderhouden en inrichten van de werkplek.

2. Zorgdragen voor de eerste (initiële) opvang van een zorgdrager binnen de acute setting.

3. Laag complexe zorg verlenen aan een zorgvrager binnen de acute setting.

4. Midden complexe zorg verlenen aan een zorgvragen binnen de acute setting.

5. Zorg verlenen aan een zorgvrager met een cardiorespiratoir arrest (ILS).

Kern EPA’s OBV

1. Zorg verlenen aan een zorgvrager met brandwonden of andere specifieke wonden.

2. Midden complexe zorg verlenen aan een zorgvrager met (brand)wond gerelateerde zorgproblemen.

3. Hoog complexe zorg verlenen aan de zorgvrager met (brand)wonden.

4. Zorg verlenen aan een (vitaal bedreigd) kind tot en met 18 jaar met (brand)wonden.

5. Zorgdragen voor de (vroege) revalidatie van de zorgvrager met (brand)wonden binnen de acute setting.

6. Zorg verlenen aan een zorgvrager met (brand)wonden en psychiatrische en/of cognitieve problematiek.

Specifieke EPA’s OBV

1. Pré- en postoperatieve zorg verlenen aan een zorgvrager met (brand)wonden.

2. Intensieve zorg verlenen door de IC-verpleegkundige aan de (beademde) zorgvrager met (brand)wonden.

5Bron: https://obv.brandwondenstichting.nl/

(11)

11

In een brandwondencentrum werken verpleegkundigen op verschillende functie niveaus. Het team kan bestaan het uit IC-verpleegkundigen en kinderverpleegkundigen (wel of niet met OBV-

aantekening), brandwondenverpleegkundigen en verpleegkundigen zonder specialisatie. Het team staat voor de uitdaging om samen de brandwondenzorg uit te voeren, ieder binnen hun eigen domein.

De brandwondenzorg heeft raakvlakken met onder meer:

– De intensive care en de spoedeisende hulp, vanwege het spoedeisende karakter van de brandwondenzorg;

– Specifieke wondzorg, omdat wondzorg een essentieel onderdeel van de zorg is;

– Kinderverpleegkunde en geriatrie, omdat kinderen en ouderen relatief oververtegenwoordigd zijn binnen de patiëntenpopulatie;

– Revalidatieverpleegkunde, omdat de revalidatiefase een belangrijke fase is binnen de gehele keten brandwondenzorg;

– Psychiatrisch verpleegkundige, omdat de psychiatrische patiënt ruim vertegenwoordigd is als patiëntencategorie;

– Dialyse en oncologie, vanwege de langdurige relatie die moet worden opgebouwd met de patiënt en zijn naasten en vanwege de psychosociale zorg die daarbij van belang is.

EPA’s: Entrustable professional activities

Een EPA is een kenmerkende professionele activiteit die het dagelijkse werk van een

zorgprofessional vormt. Het zijn activiteiten, met een duidelijk begin en eind, die alleen toe te vertrouwen zijn aan gekwalificeerd personeel6. Het woord entrustable duidt erop dat de student bekwaam is om de activiteit veilig uit te voeren zonder supervisie.

Bron: 20201112 Workshop BV PPT_ex filmpje (czoflexlevel.nl)

De leereenheden voor de theorie van de BAZ bevatten thema’s uit de BAZ EPA’s.7

De leereenheden voor de theorie van het kern- en specifieke deel van de OBV opleiding bevatten thema’s uit de Kern en specifieke EPA’s.

6 Ten Cate, O. (2017). A primer on entrustable professional activities. Fundación Educación Médica, 20(3), 95-102.

7 Bron:EPA's acute zorg opleidingen - CZO Flex Level - klikken BAZ EPA

(12)

12 Bekwaam verklaren EPA’s8

Bij het werken met EPA’s stelt een begeleider vast of een student bekwaam verklaard kan worden om een professionele activiteit zelfstandig uit te voeren. De student die ‘bekwaam’

verklaard wordt, kan zowel ‘kundig’, ‘competent’ als ‘geschikt’ worden beschouwd voor de uitvoering van deze professionele activiteit9.

Het bekwaam verklaren heeft tot doel:

– Het volgen en sturen van het leerproces van de student,

– Het objectiveren van toenemende bekwaamheid van de student – Het borgen van de patiëntveiligheid.

De groei naar zelfstandigheid verloopt in verschillende fasen, waarbij naarmate de

bekwaamheid toeneemt de mate van supervisie afneemt. Hierbij geldt achtereenvolgens dat de student een professionele activiteit:

1. Alleen mag observeren en niet uitvoeren;

2. Mag uitvoeren onder directe supervisie, waarbij de begeleider fysiek aanwezig is in dezelfde ruimte;

3. Mag uitvoeren onder indirecte supervisie, waarbij begeleider niet fysiek aanwezig is, maar wel snel beschikbaar als dat nodig is;

4. Zelfstandig mag uitvoeren;

5. Mag superviseren bij een student.

De overgang van niveau 3 naar niveau 4 is een summatief moment: dan wordt een

‘bekwaamverklaring’ afgegeven. De student is dan als startend beroepsbeoefenaar voldoende bekwaam om de activiteit veilig zelfstandig uit te voeren, maar de eigen expertise zal daarna nog verder groeien en indien gewenst kan de student nog om supervisie vragen.

De snelheid waarmee bekwaamheid wordt verworven, verschilt per student en per EPA. Een student kan bij de start van de opleiding al deels bekwaam zijn, bijvoorbeeld doordat zij al eerder voor een soortgelijke EPA in een andere opleiding bekwaam is verklaard (zie EPA 5 in

8EPA-expertgroep CZO Flexlevel., Begeleiden en bekwaam verklaren: werken met Entrustable professional activities (EPA’s) binnen CZO-gecertificeerde opleidingen - een handleiding voor begeleiders, 15 december 2019

9 Lips, J.P., Scheele, F., Dijksterhuis, M.G.K., Westerman, M. & Ten Cate, Th.J. (2010). Richtlijn

bekwaamverklaringen in de specialistenopleiding. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs, 29(2, suppl.2), 55–72.

(13)

13

onderstaande figuur). Essentieel is dat de bekwaamheid in de professionele activiteit

onderhouden wordt (zie EPA 3). Bij verlies van bekwaamheid is het niet meer verantwoord de activiteit over te laten aan de student of professional10.

Ad-hoc toestemming en bekwaamverklaring

Bij het bekwaam verklaren is onderscheid te maken tussen ad-hoc toestemmingen en

bekwaamverklaringen. In de zorgpraktijk nemen begeleiders dagelijks ad-hoc beslissingen over welke professionele activiteiten een student die dag wel en niet mag uitvoeren en met welke mate van supervisie. Hierbij zal een begeleider afwegen of de vaardigheden van de student passen bij de situatie en/of eventuele risico’s acceptabel zijn (Ten Cate en Wijnen-Meijer,

2018). De overgang van niveau 3 naar niveau 4, de bekwaamverklaring, is een formeel besluit. De student krijgt de professionele activiteit toevertrouwd en mag deze vanaf dat moment

zelfstandig (niveau 4) uitvoeren.

Vertrouwenscriteria

Een student krijgt toestemming om een EPA zelfstandig uit te voeren als er sprake is van gegrond vertrouwen. Dit vertrouwen ontstaat in de loop van de tijd als er meerdere

observaties door verschillende observatoren hebben plaatsgevonden, zoals de werkbegeleiders en andere informatiebronnen die inzicht geven in de bekwaamheid van de student. Bij dit vertrouwen spelen een aantal criteria een rol.

Het beoordelen van bekwaam verklaren met behulp van de instrumenten wordt in hoofdstuk 8 verder uitgewerkt.

(14)

14

Hoofdstuk 3. Opbouw OBV – studieprogramma

De opleiding OBV heeft een theorie- en een praktijkcomponent. In dit hoofdstuk wordt de inrichting van de opleiding voor beide componenten beschreven.

3.1 Inrichting opleiding

Theoriecomponent

De theoriecomponent BAZ wordt door een opleidingsinstituut in de regio van het eigen

brandwondencentrum verzorgd en afgenomen. De theoriecomponent kern- en specifieke EPA’s, uitstroomprofiel OBV, worden door de opleidingscoördinatoren onder verantwoording van de Martini Academie van het Martini Ziekenhuis en de begeleidingscommissie verzorgd.

De theoriecomponent OBV vindt plaats in of rondom de drie ziekenhuizen en soms op een centrale locatie in Nederland. De inhoud en de eindtermen van de OBV zijn rechtstreeks aan de EPA’s van de gespecialiseerde verpleegkundige brandwondenzorg gekoppeld.

Praktijkcomponent

De praktijkcomponent wordt door praktijkopleiders en werkbegeleiders vanuit de drie brandwondencentra onder verantwoording van de begeleidingscommissie verzorgd en wordt uitgevoerd in het brandwondencentrum waar de student werkzaam is. De brandwondencentra in het Maasstadziekenhuis, het Martini Ziekenhuis en het Rode Kruis Ziekenhuis, zijn officieel door het CZO als praktijkleerplaats voor de BAZ en het uitstroomprofiel OBV geoormerkt.

Fasen in de opleiding richting zelfstandigheid

De gehele opleiding is grofweg te verdelen in praktijkleerperiode PLP 1, PLP2 en PLP3.

– PLP 1 is gericht op de basis acute zorg (BAZ). De BAZ is de basis voor alle zorgopleidingen in het acute cluster. Naast de vakinhoudelijke basisvaardigheden wordt er aandacht besteed aan de methodiek van het klinisch redeneren en oefenen van diverse vaardigheden.

– In PLP 2 wordt ingezoomd op de kern EPA’s van de brandwondenzorg. Gedurende de hele opleiding wordt: vakinhoud, gedrag en leerproces gecoacht en geëvalueerd. Uiteindelijk moet de student laten zien dat hij/zij bekwaam verklaard wordt voor de basis en de kern EPA’s en indien van toepassing voor de specifieke EPA’s. Naast vakinhoud zijn er drie leerlijnen: Klinisch redeneren, Professionele identiteit en Kwaliteitszorg- en

deskundigheidsbevordering;

– PLP3 is gericht op de specifieke EPA’s en zal gevolgd worden door een selectie van deelnemers waarvoor deze EPA’s in de beroepspraktijk relevant zijn.

De te leren vaardigheden zijn in de leereenheden per deel verwerkt:

– Cognitieve vaardigheden, bijvoorbeeld interpreteren, analyseren en beslissen;

– Psychomotorische vaardigheden, bijvoorbeeld het uitvoeren van een handeling;

– Interactieve vaardigheden, bijvoorbeeld het communiceren met patiënten en hun naasten en het samenwerken met andere disciplines;

– Reactieve vaardigheden, bijvoorbeeld mensen en gebeurtenissen tegemoet treden vanuit een beroepshouding.

10 SOM (2015). Handreiking Volgen, beoordelen en verantwoord bekwaam verklaren

Opleidingsplan gebaseerd op EPA's. Specialistenopleiding op Maat (SOM) en Federatie Medisch Specialisten.

(15)

15

Op elk van de vier terreinen kan onderscheid in reproductieve (standaard en

handelingsvoorschriften) en productieve vaardigheden (nieuwe oplossingen voor nieuwe problemen) worden gemaakt.

De vaardigheden in de praktijk zijn daar waar gewenst tot een uitwerking in de

verwerkingsopdrachten samengebracht en worden getoetst met de instrumenten zoals landelijk binnen het CZO Flex level is afgesproken.

De theorie wordt per leereenheid aangeboden en getoetst op:

– Feitelijke kennis (het herkennen en zich herinneren van feiten);

– Begripsmatige kennis (inzicht en handelingsprincipes;

– Kennis op toepassingsniveau.

3.2 Tijdlijn – Lesblok verdeling

De algemene indeling van de OBV modules is in een tijdlijn vastgelegd. De startdatum van een nieuw curriculum varieert en wordt in overleg met de begeleidingscommissie bepaald. In principe wordt er jaarlijks met het kerndeel OBV gestart.

Volgorde lesblokken (LB)

(16)

16

Het is de verantwoordelijkheid van de opleidingscoördinatoren, in overleg met de

begeleidingscommissie, om de volgorde van de lesblokken te bepalen. Het is toegestaan om te starten met een volgende lesblok als het voorgaande lesblok nog niet volledig en/of met

voldoende resultaat in de praktijk is afgerond, mits de opleidingscoördinator in samenspraak met de praktijkopleiders, hiertoe anders beslissen.

3.3 Algemene eisen, geldigheidsduur EPA’s, boventalligheid en studiebelasting

Toepassingsgebied

De regels, zoals beschreven in het OER, worden door de begeleidingscommissie vastgesteld. Het OER is in combinatie met de studiegids leidend voor de OBV.

Voorwaarden arbeidscontract

Wil een student uiteindelijk een CZO geaccrediteerd diploma ontvangen, dan zal de student een minimale arbeidsovereenkomst van 24 uur in een brandwondencentrum moeten hebben.

Afwijkingen in arbeidscontract en/of leerovereenkomst

Indien een student van de voorwaarden afwijkt, heeft de student geen recht op een OBV diploma.

Indien een gevolgde EPA niet met de afgesproken toetsingsinstrumenten voor de desbetreffende EPA wordt afgerond, ontvangt de student geen certificaat.

Inwerken en vrijstellingen

De praktijk (leidinggevende brandwondencentrum) bepaalt welke inwerkperiode wordt gehanteerd. Om tot de opleiding OBV te toegelaten te kunnen worden dient er minimaal twee maanden in een brandwondencentrum te worden voorgewerkt. Bij een inwerkperiode korter dan vier maanden, kan er geen beroep op vrijstellingen worden gedaan. Dit geld voor zowel het theorie als praktijk gedeelte van het kern- en specifieke deel van de OBV.

Uitzonderingen kunnen zijn:

– Eerder werkzaam te zijn geweest in een ander erkend brandwondencentrum, minder dan vijf jaar geleden;

– In het jaar voorafgaand aan het starten met de opleiding OBV: tijdelijke periodes hebben gewerkt in een brandwondencentrum (bv. als inval- vakantiekracht);

– Vrijstelling voor het BAZ-deel en EPA 3 als men werkzaam is als IC-verpleegkundige in een brandwondencentrum;

– Vrijstelling voor het BAZ-deel als men een andere specialistische vervolgopleiding heeft gevolgd uit het acute cluster;

– Vrijstelling voor het BAZ deel als met een specialistische vervolgopleiding heeft gevolgd uit de moeder en kind opleidingen en werkzaam in het kinderbrandwondencentrum in Beverwijk;

– De leerlijn kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering, indien in een voorgaande opleiding voldaan is aan de gestelde criteria van de leerlijn.

Een vrijstelling wordt aangetoond met relevante bewijsstukken als arbeidsovereenkomsten, diploma’s.

Geldigheidsduur EPA’s gekoppeld aan lesblokken

Behaalde afgeronde EPA’s, vaak gegeven per lesblok, blijven geldig, om te komen tot een volledig

(17)

17 OBV diploma.

Voorwaarden zijn:

– De desbetreffende EPA wordt in de praktijk onderhouden;

– Er wordt uiteindelijk voldaan aan de combinatie BAZ en uitstroomprofiel OBV of er gelden vrijstellingen voor onderdelen.

Los gevolgde en afgeronde lesblokken worden als bij- en nascholing gezien. Een

waarderingssysteem voor losse EPA’s in de vorm van uitbetaling in een andere schaal, zal de komende jaren in de ziekenhuizen vorm gegeven worden. Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar de leidinggevende van het desbetreffende centrum.

Boventalligheid

De leidinggevende van het desbetreffende brandwondencentrum bepaalt of er mogelijkheden zijn om in de eerste leerperiode boventallig te zijn ingeroosterd. Het primaire leerproces van de student is zodoende optimaal gegarandeerd als er voor zowel student als werkbegeleider geoormerkte tijd is. Het ontwikkelingsgerichte leerproces is dan minder afhankelijk van externe factoren als patiëntenaanbod en andere processen. Boventalligheid kan in combinatie met samenwerken met een werkbegeleider een stimulerende impuls zijn voor het bieden van een veilig leerklimaat.

Studiebelasting

De totale studiebelasting voor de OBV (2176 uur) is bepaald aan de hand van de duur en de inhoud van vergelijkbare CZO opleidingen.

De studiebelasting is gebaseerd op:

– Docent begeleide uren – Praktijkuren

– Voorbereidingsuren lesdagen – Theorietoetsen

– Uitvoeren verwerkingsopdrachten

Bij de ontwikkeling van de OBV spreken we van een verhouding van 20% theorie en 80%

praktijkuren. De studiebelasting voor één EPA in een lesblok (inclusief de uitwerking in de praktijk) verschilt.

(18)

18

3.4 Stage en congresbezoek

Gedurende de OBV s het verplicht om aan een aantal stagemomenten deel te nemen:

– BWC: Iedere student plant een tweedaagse stage bij een ander brandwondencentrum in Nederland. Uitzonderingen worden met de leidinggevende van het eigen centrum overlegd.

– BWC: Polikliniek binnen het brandwondencentrum: een oriënterende stage van minimaal twee dagen in het kader van de nazorg.

– Verpleegkundigen BWC RKZ:

* Studenten van het algemene BWC lopen stage op het kinderbrandwondencentrum en vijf tot tien dagen stage op de IC van het BWC.

* Studenten van het kinderbrandwondencentrum lopen stage op het algemene BWC.

– Verpleegkundigen BWC Maasstad ziekenhuis:

* Studenten lopen minimaal vijf dagen stage op de kinderafdeling en vijf tot tien dagen stage op de IC van het BWC

Optioneel tijdens de OBV en in overleg met leidinggevende zijn er stagemogelijkheden voor:

– Verpleegkundigen met IC opleiding RKZ: oriënterende stage op de kinder-IC van bijvoorbeeld het Amsterdam UMC locatie AMC

– Verpleegkundigen met IC opleiding Martini Ziekenhuis of Maasstadziekenhuis:

oriënterende stage op de kinder-IC van bijvoorbeeld het UMCG of het Sophia kinderziekenhuis.

– Kinderafdeling: een oriënterende stage op de algemene kinderafdeling.

Stagevoorwaarden staan in de studiegids beschreven en verdere afspraken voor de stage in een ander brandwondencentrum zijn te vinden op de website OBV11.

3.5 Aanwezigheidsplicht en verzuim

Voor alle onderwijsactiviteiten geldt een aanwezigheidsplicht. De onderwijsactiviteiten worden buiten de door de overheid bepaalde schoolvakanties in Nederland gepland. De student kan geen vakantie aanvragen voor deze dagen. Er mag maximaal 10% van de lesdagen worden gemist, mits er sprake is van geoorloofd verzuim. Als er een lesdag wordt gemist, is voor de afronding van de leereenheid (incidenteel) het maken van vervangende opdracht(en) verplicht. De student is zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de theorie van de gemiste onderwijsactiviteiten.

Onder geoorloofd verzuim wordt volgens CAO ziekenhuizen verstaan:

– Ziekte

– Geboorte van een eigen kind – Ophalen van een adoptiekind – Een religieuze verplichting – Een huwelijk

– Een uitvaart

Om geoorloofd verzuim van lesdagen toe te staan moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:

– Een ziekmelding moet op de dag zelf of daarvoor bij het secretariaat OBV en de leidinggevende van betreffend brandwondencentrum zijn gemeld;

11https://obv.brandwondenstichting.nl/ (inlogcode vereist)

(19)

19

– Bij een verplichting vanuit een godsdienst of levensovertuiging moet het secretariaat OBV en de leidinggevende van betreffend brandwondencentrum van tevoren worden

geïnformeerd;

– Voor afwezigheid vanwege een huwelijk of uitvaart moet het secretariaat OBV en de leidinggevende van desbetreffend brandwondencentrum vooraf toestemming geven.

Meenemend in het proces:

– Bij (dreiging van) het overschrijden van de vastgestelde norm beoordeelt de

opleidingscoördinator, de praktijkopleider en de leidinggevende van de student of het verzuim gevolgen heeft. Hiervoor wordt meegenomen: de mate van overschrijding, de mate waarin leerdoelen al behaald zijn, status leerproces van de student, resterende periode om alle doelen te behalen en indien van toepassing de richtlijnen van het College Zorg Opleidingen (CZO).

– Opleidingscoördinatoren /praktijkopleider/leidinggevende van de student nemen contact met elkaar op en bespreken de maatregelen, zoals vervangende opdrachten, wijzigingen leerperiode, verlenging van de opleiding of (tijdelijk) stopzetten van de opleiding.

– De opleidingscoördinator en de leidinggevende van de student leggen de maatregel voor aan de begeleidingscommissie.

– De begeleidingscommissie bekrachtigt de maatregel. Het secretariaat OBV stelt de

student schriftelijk op de hoogte van de genomen maatregel en legt dit vast in het digitale dossier van de student.

– Als de student onderwijsactiviteiten verzuimt zonder de opleidingscoördinatoren,

praktijkopleider en leidinggevende hier vooraf van in kennis te stellen en zonder een naar het oordeel van de opleider of leidinggevende geldige reden, wordt dit verzuim als ongeoorloofd aangemerkt.

– Bij ongeoorloofd verzuim tijdens de lesdagen, neemt de opleidingscoördinator contact op met de leidinggevende van het betreffende ziekenhuis.

– Herhaaldelijk ongeoorloofd verzuim kan aanleiding zijn tot het voortijdig beëindigen van de opleiding.

– Als er sprake is van ongeoorloofd verzuim, neemt uiteindelijk de begeleidingscommissie een besluit met passende maatregelen, rekening houden met het geldende

ziekenhuisbeleid van de betreffende student.

De student kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing door een beroepsprocedure op te starten bij de examencommissie. De procedure wordt in hoofdstuk 9 beschreven.

3.6 Verlenging opleiding

De opleidingsduur is in principe door het CZO bepaald. De beginsituatie, de eigen mogelijkheden van de student, voor het afronden van het leerproces is voor de student maatgevend. Bij een langdurige onderbreking (langer dan vier aaneengesloten werkweken) van de praktijkleerperiode of bij het ontbreken van continuïteit van het leerproces zal in overleg met de leidinggevende en de praktijkopleider een passende maatregel worden getroffen om niet behaalde leerdoelen alsnog te halen. Hieruit kan een verlenging van de praktijkleerperiode voortkomen.

Verlenging kan gegeven worden bij:

– Overschrijding verzuimdagen van onderwijsbijeenkomsten;

– Overschrijding aantal onderbrekingsdagen tijdens praktijkleerperiode;

– Kwalificatie bekwaamverklaring EPA < niveau 4.

(20)

20 Verlenging zal plaatsvinden bij:

– Het niet behalen van de leerdoelen per EPA;

– Het niet behalen van de kwalificaties (bekwaamverklaring voor alle relevante EPA’s) voor de eindbeoordeling;

– Indien er sprake is van ongeoorloofd verzuim, waarbij verlening van de opleiding de passende maatregel is.

Verlenging is mogelijk en gebeurt altijd in overleg met de leidinggevende, de praktijkopleider en de opleidingscoördinatoren. De duur van de verlenging bedraagt ongeacht het aantal uren dienstverband, maximaal zes maanden. Wanneer op voorhand kan worden aangetoond dat verlenging niet zal leiden tot afronding van de opleiding kan hiervan worden afgezien. De student beëindigd dan de opleiding. Bij verlenging of beëindiging van de opleiding moet de student en de praktijkleerplaats dit bij het CZO aangeven. De afspraken rondom de verlenging worden

vastgelegd door het secretariaat OBV en opgenomen in het dossier van de student.

De student kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing door een beroepsprocedure op te starten bij de examencommissie .

(21)

21

Hoofdstuk 4. Vrijstellingenbeleid op basis van EVC

Een vrijstelling is de opheffing van de verplichting om een opleidingsonderdeel te volgen en hierover toetsing af te leggen. Vrijstellingen kunnen worden verkregen op verzoek van de

student, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Het vrijstellingenbeleid richt zich op de competenties die iemand bezit en die in vrijstellingen vertaald kunnen worden. Om tot vrijstelling te komen wordt van de student verwacht dat zij verschillende kennisaspecten en vaardigheden gerelateerd aan de EPA’s voor de OBV kan toepassen om verantwoord te kunnen handelen in die specifieke beroepssituaties. Het principe bij het verlenen van vrijstellingen is gebaseerd op het herkennen van eerder verworven competenties in de brandwondenzorg, waardoor het individuele beginniveau per student kan verschillen.

N.B.

Het specifieke karakter van het verplegen van de brandwondenpatiënt laat over het algemeen weinig ruimte over voor volledige vrijstelling van modules. Het zal vaker voorkomen dat er vrijstelling kan worden gegeven voor het BAZ-deel, omdat men in het bezit is van bijvoorbeeld een IC-diploma.

4.1 Beleid CZO

Het CZO heeft het volgende beleid ten aanzien van vrijstellingen en eerder verworven competenties (EVC) vastgelegd:

– Vrijstellingen op basis van EVC’s moeten voorafgaand aan de opleiding bij het CZO worden gemeld;

– Gedurende het opleidingstraject is het niet meer mogelijk om vrijstellingen te melden en/of de opleidingsduur te verkorten;

– Het ziekenhuis (BWC) is verantwoordelijk voor de vermelding van het aantal klokuren dat de student voor een praktijkcomponent is vrijgesteld;

– Het opleidingsinstituut (Martini Academie, Groningen) is verantwoordelijk voor de vermelding van het aantal klokuren dat de student voor de theoriecomponent is vrijgesteld;

– Een student mag voor maximaal 80% van de minimale praktijkuren voor de praktijkcomponent van de opleiding worden vrijgesteld;

– Een student mag 100% voor de theoriecomponent van de opleiding worden vrijgesteld;

– Een inwerkperiode mag, indien dit een getoetst onderdeel van de EVC-procedure is, leiden tot vrijstellingen in het opleidingstraject.

Zie ook: Vrijstellingen en EVC's | CZO

Een student met een ‘huisdiploma’ kan zich niet bij het CZO aanmelden voor dezelfde opleiding met vrijstellingen, als deze opleiding reeds is voltooid bij dezelfde zorginstelling. Dit geldt niet voor een gefuseerde instelling als de kandidaat de opleiding heeft gedaan voorafgaand aan de juridische fusiedatum en de instelling niet in staat was om zelfstandig op te leiden volgens de CZO-eisen.

Aandachtspunten:

De kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering in de OBV is een gecombineerde theorie- en praktijkopdracht. Er kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling gegeven worden voor de opdracht. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de opdracht ligt bij de leidinggevende, de

(22)

22

opleidingscoördinatoren (adviesrol) en de praktijkopleiders. Dit geldt dus ook voor het verlenen van de vrijstelling voor de opdracht.

Het beoordelen van een vrijstelling voor de praktijk gebeurt in de praktijk zelf, door de praktijkopleider en de leidinggevende van betreffende BWC. De rol van de opleidings- coördinatoren is adviserend. Het is van belang dat de communicatie met betrekking tot de vrijstelling goed vast wordt gelegd, alsmede de afweging tot het al dan niet verlenen van de vrijstelling. Een audit vanuit het CZO kan hier navraag naar doen.

Vrijstellingen die als gevolg hebben dat er reductie van les- en/of praktijkuren plaatsvindt tot onder de CZO norm, moeten bij aanmelding van de student bij het CZO worden vermeld.

Vrijstellingen aantonen

– In de theorie: De student is in het bezit van een CZO erkende gespecialiseerde vervolgopleiding, bijvoorbeeld een IC-opleiding;

– In de theorie: De student is in het bezit van deelcertificaten van modules van de OBV die maximaal één curriculum ervoor zijn behaald. Samenvoeging van de deelcertificaten kan leiden tot het behalen van het volledige OBV diploma;

– In de praktijk: de student heeft werkervaring in een erkend brandwondencentrum en voldoet aan de minimale eis van een arbeidscontract van 24-uur.

Vastleggen vrijstellingen

De gemaakte afspraken over de vrijstelling (theorie en/of praktijk) worden door de

leidinggevende, de opleidingscoördinator en/of de praktijkopleider schriftelijk vastgelegd. Het bewijs van vrijstelling, opgesteld door het secretariaat OBV, wordt in het dossier van de student opgenomen. De praktijkopleider en de leidinggevende van het BWC geven in samenspraak met de opleidingscoördinatoren aan voor hoeveel praktijkuren er vrijstelling wordt verleend.

4.2 EVC traject – theoriecomponent

De student dient een verzoek tot vrijstelling theorie in via het aanvraagformulier vrijstellingen, te vinden op de website OBV. De opleidingscoördinatoren kunnen op verzoek van de student, vrijstelling verlenen voor een theoriedeel van de opleiding. Voor de student wordt een individueel opleidingstraject opgesteld, dat via het secretariaat OBV wordt vastgelegd en opgenomen in het dossier van de student.

Specifiek

Een verzoek tot vrijstelling van een theoretisch opleidingsonderdeel dient uiterlijk 8 weken voor aanvang van de opleiding bij de opleidingscoördinatoren ingediend te worden. Aanvragen ingediend na de verstreken termijn worden niet door de opleidingscoördinator behandeld.

De aanvraag dient vergezeld te gaan met alle relevante bewijsstukken.

Vrijstelling op basis van een CZO gevolgde opleiding:

– Diploma’s van CZO erkende opleidingen, voorzien van een duidelijke omschrijving van eindtermen, kwalificaties en praktijkbeoordeling;

– Schriftelijke verslagen of referenties van actuele theoretische producten. Een cijferlijst van een theoretische toetsing is hiervoor niet voldoende;

– Verantwoording van de ontvangen theorie;

– Portfolio.

(23)

23

Vrijstelling op basis van een niet CZO gevolgde opleiding:

– Diploma’s van afgeronde opleidingen, voorzien van een duidelijke omschrijving van eindtermen, kwalificaties en praktijkbeoordeling;

– Schriftelijke verslagen of referenties van actuele theoretische producten. Een cijferlijst van een theoretische toetsing is hiervoor niet voldoende;

– Beoordeling van de theorie;

– Portfolio.

Procedure aanvraag vrijstellingen voor theoriegedeelte

– De student stemt de aanvraag met de leidinggevende en de praktijkopleider van het brandwondencentrum af;

– De opleidingscoördinatoren en praktijkopleiders beoordelen gezamenlijk de aanvraag voor vrijstelling;

– De student vult, na toestemming het digitale aanvraagformulier vrijstelling op de website OBV in en print het uit. Het aanvraagformulier wordt ondertekend door leidinggevende en praktijkopleider;

– De student mailt het ondertekende aanvraagformulier (PDF) – voorzien van relevante bewijsstukken minimaal 8 weken voorafgaand aan de start van de opleiding naar de Martini Academie, ter attentie van mw. L. Kunnen via KunnenL@mzh.nl;

– De student vervolgt de verdere inschrijfprocedure CZO;

– De vrijstellingsprocedure moet voordat de leerovereenkomst wordt getekend zijn afgerond.

De student kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing door een beroepsprocedure op te starten bij de examencommissie.

4.3 EVC traject – praktijkcomponent

De student dient een verzoek tot vrijstelling praktijk in via het aanvraagformulier vrijstelling op de website OBV. De leidinggevende en de praktijkopleiders kunnen op verzoek van de student, vrijstelling voor een praktijkdeel van de opleiding verlenen. Voor de student wordt een individueel opleidingstraject opgesteld, dat via het secretariaat OBV wordt vastgelegd en opgenomen in het dossier en portfolio van de student.

Specifiek

Een verzoek tot vrijstelling van een praktijkdeel dient uiterlijk 8 weken voor aanvang van de opleiding bij de praktijkopleider en leidinggevende te worden ingediend. Een vrijstellingsverzoek dient voorzien te zijn van alle relevante bewijsstukken, die maximaal drie jaar oud zijn.

Aanvragen ingediend na de verstreken termijn kunnen niet meer in behandeling worden genomen. Desgewenst kan er met betrekking tot een vrijstellingsverzoek voor het praktijkdeel advies bij de opleidingscoördinatoren worden ingewonnen.

Vrijstelling op basis van een CZO gevolgde opleiding:

– Diploma’s van CZO erkende opleidingen, voorzien van een duidelijke omschrijving van eindtermen, kwalificaties en praktijkbeoordeling;

– Schriftelijke verslagen of referenties van actuele activiteiten in de beroepspraktijk;

– Praktijkbeoordeling;

– Portfolio.

(24)

24

Vrijstelling op basis van een niet-CZO gevolgde opleiding:

– Diploma’s van afgeronde opleidingen, voorzien van een duidelijke omschrijving van eindtermen, kwalificaties en praktijkbeoordeling;

– Schriftelijke verslagen of referenties van actuele activiteiten in de beroepspraktijk – Portfolio;

– Een praktijkbeoordeling waarin een set aan competenties aan de orde zijn gekomen.

Bewijslast vrijstelling praktijkuren

Bewijslast kan tot stand komen door portfoliogesprek(ken) waarin bewijslast voor betreffende competenties wordt verzameld. De competenties zijn onderdeel van een beschreven EPA voor de OBV. Indien de portfoliogesprekken niet voldoende duidelijkheid opleveren kan besloten worden, in overleg met alle betrokkenen, tot het bekwaamverklaringsformulier Case-based discussion voor desbetreffende EPA. Een aanvullende optie is het in kaart brengen van competenties in relatie tot het OBV curriculum, door opdrachten uit te werken en te laten beoordelen door de praktijk- opleider. Bij voldoende bewijslast kan vrijstelling voor een EPA worden verleend. In het digitale portfolio neemt de student het geaccordeerde aanvraagformulier vrijstellingen en bewijslast op.

Richtlijn bij vrijstelling praktijk

De uitwerking van de werkervaring tijdens de inwerkperiode, zijn geheel in de context conform de eisen van het CZO toe te passen.

De praktijk kan:

– Een volledige vrijstelling geven. Dit is het geval wanneer de uitkomsten van de

oorspronkelijke opdracht één op één van toepassing zijn in de huidige praktijksituatie tijdens de OBV;

– Een gedeeltelijke vrijstelling geven: Dit is het geval wanneer de uitkomsten van de oorspronkelijke opdracht slechts gedeeltelijk van toepassing zijn in de huidige praktijksituatie tijdens de OBV.

Procedure aanvraag vrijstellingen voor praktijkgedeelte – De student stemt de aanvraag met praktijkopleider af;

– De student vult het digitale aanvraagformulier vrijstelling op de website OBV in en print het uit;

– De student mailt het ondertekende aanvraagformulier (PDF) – voorzien van relevante bewijsstukken minimaal 8 weken voorafgaand aan de start van de opleiding naar de Martini Academie, ter attentie van mw. L. Kunnen via KunnenL@mzh.nl;

– De leidinggevende en praktijkopleider beoordelen de aanvraag voor vrijstelling. Zij kunnen advies inwinnen bij de opleidingscoördinatoren. Het secretariaat OBV deelt de schriftelijk uitkomst van de aanvraag mee aan de student, de leidinggevende en de praktijkopleider van het BWC;

– Bij toekenning van de vrijstelling ondertekenen student, leidinggevende BWC en praktijkopleider het aanvraagformulier;

– De student vervolgt de verdere inschrijfprocedure CZO en dient dit aanvraagformulier zelf in bij het CZO. (vaak in overleg met de contactpersonen CZO van het eigen

opleidingsinstituut van het ziekenhuis);

– De vrijstellingsprocedure moet voordat de leerovereenkomst wordt getekend zijn afgerond.

De student kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing door een beroepsprocedure op te starten bij de examencommissie.

(25)

25 Voorbeeld EVC trajecten OBV per EPA per functie

BAZ Kern EPA Specifieke EPA Bijzonderheden Algemeen verpleegkundige 1,2,3,4,5 1,2,3,4,5,6 7 (zo nodig)

Kinderverpleegkundige vrijstelling 1,2,3,4,5,6 7 (zo nodig)

Intensive care verpleegkundige vrijstelling 1,2,4,5,6 8 3 en 7 vrijstelling

Vrijstelling leerlijnen (zie hoofdstuk 7.3)

De OBV kent drie leerlijnen opgenomen in de lesblokken van de OBV. Het betreft:

1. Leerlijn professionele identiteit 2. Leerlijn klinisch redeneren

3. Leerlijn kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering

Voor leerlijn 1 en 2 kunnen geen vrijstellingen worden verleend. Leerlijn 3: kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering, komt in aanmerking voor vrijstelling als in een eerdere opleiding voldaan is aan een Evidence Based Practice traject op basis van een PICO en daaropvolgende literatuurstudie. Vrijstelling wordt verleend als voldaan is aan de criteria die de OBV stelt aan een dergelijk kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering. De praktijk is hierin leidend, de

opleidingscoördinatoren adviserend.

(26)

26

Hoofdstuk 5. Inschrijfprocedures

Het betreffende ziekenhuis is verantwoordelijk voor de sollicitatie- en inschrijfprocedure voor de opleiding.

5.1 Voorwaarden

De student dient toestemming van de leidinggevende te hebben om zich aan te melden voor de opleiding. De student volgt dan de interne aanmeldprocedure van het ziekenhuis voor het aanvragen van een opleiding. De procedure is op te vragen bij de leidinggevende en/of praktijkopleider van het BWC.

5.2 Toelatingseisen en inschrijven

Voordat de student start met de OBV, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Om toegelaten te worden voor de OBV dient de student:

– In het bezit te zijn van minimaal een diploma A-verpleegkunde of het diploma MBO-V of HBO-V;

– Ingeschreven te staan in het BIG-register;

– (Bij voorkeur) relevante werkervaring te hebben;

– Minimaal twee maanden in een erkend brandwondencentrum te hebben gewerkt;

– Een arbeidscontract van minimaal 24 uur in het desbetreffende ziekenhuis te kunnen overleggen.

De student dient zich na toestemming van de leidinggevende in te schrijven op verschillende plekken:

1. In het eigen ziekenhuis bij de afdeling Personeel & Organisatie/HRM voor een leer- werkovereenkomst;

2. Bij de OBV-opleiding, via de website OBV Opleiding Brandwonden Verpleegkunde (brandwondenstichting.nl) Let op: inschrijven verplicht voordat met het BAZ-deel is gestart;

3. Bij het opleidingsinstituut waar het BAZ-deel wordt gevolgd;

4. Bij het CZO, voor BAZ-deel en uitstroomprofiel OBV, Aanmelden van deelname aan een zorgopleiding | CZO.

De inschrijfprocedures zijn op dit moment nog niet gestroomlijnd in verband met de vele veranderingen. Neem bij onduidelijkheden contact op met de leidinggevende, praktijkopleider van de afdeling en/of de contactpersoon voor de CZO opleidingen van de afdeling opleidingen in het eigen ziekenhuis.

Aandachtspunten bij het aanmelden

– Het reserveren van plaatsen voor het BAZ-deel van de OBV-opleiding, dient ruim voor het starten van het BAZ-deel, door de leidinggevende/praktijkopleiders van de eigen afdeling plaats te vinden. De theorie-aanbieders hebben beperkte plaatsen. Momenteel wordt er gebruik gemaakt van de volgende aanbieders:

 ENI - Rotterdam

 Wenckebach Instituut (WIOO) - Groningen

 Amstel Academie - Beverwijk

(27)

27

– Het Kern en specifieke deel OBV start (in principe) jaarlijks in april. Hiermee kan pas gestart worden als de opleiding BAZ verpleegkundige is behaald.

– Voor de tijdlijn van de OBV houdt dit in dat er in januari/februari plaatsen voor de

opleiding BAZ verpleegkundige gereserveerd moeten worden om in september/oktober te kunnen starten. De BAZ duurt gemiddeld zes maanden.

5.3 Procedure aanmelding OBV

De student meldt zich via de website van de OBV online aan voor de OBV (BAZ- en Kern en specifiek deel). Inschrijven is mogelijk tot zes weken voor aanvang van de opleiding.

Aan te leveren gegevens:

– Naam en geboortedatum

– Brandwondencentrum waar men werkzaam is – Huidige functie

– Hoogst genoten relevante opleiding – BIG-nummer

– Registratie Kwaliteitsregister V&V – Mailadres werk

– Indien wenselijk mailadres privé – Telefoonnummer werk

– Indien wenselijk telefoonnummer privé – Te volgen EPA’s

– Indien van toepassing vrijstellingen voor EPA’s – Naam en mailadres leidinggevende

– Akkoordverklaring leidinggevende

– Akkoordverklaring met het opleidingsreglement – Allergieën of dieetvoorschriften

– Medische verklaring dyslexie/ADHD – Verdere bijzonderheden

Het secretariaat OBV verwerkt de gegevens en is het aanspreekpunt voor de student als het gaat om informatieverstrekking. De leidinggevende ontvangt automatisch een bewijs van inschrijving.

(https://obv.brandwondenstichting.nl/) Bijzondere inschrijving werkbegeleiders

De namen en BIG-nummers van de werkbegeleiders die de gehele of gedeeltelijke werk- begeleiderscursus OBV volgen, worden door de praktijkopleiders van de afdelingen aan het secretariaat OBV doorgegeven. De werkbegeleiderscursus is geaccrediteerd voor het Kwaliteits- register V&V en de zes geaccrediteerde punten per dag kunnen daar waar relevant, voor het register worden opgevoerd.

5.4 Procedure aanmelding CZO

Via de website van het CZO (https://www.czo.nl/) dient de student zichzelf aan te melden.

(28)

28 Procedure

Op de website OBV staat de start- en geplande einddatum, tevens diplomeringsdatum, van het betreffende curriculum. Deze data zijn nodig bij de aanmelding bij het CZO.

De aanmelding bij het CZO bestaat uit diverse stappen:

– De student moet zich maximaal twee maanden voor start tot maximaal zes weken na start van de opleiding aanmelden via de website van het CZO;

– Optie vrijstellingen: Het secretariaat OBV en de theorie-aanbieder Martini Academie worden door de opleidingscoördinatoren/praktijkopleider/leidinggevende schriftelijk op de hoogte gebracht van een eventuele vrijstelling en het aantal betreffende uren. Het secretariaat OBV zal de verkregen vrijstellingen aan de student bevestigen. De student upload dit document bij aanmelding bij het CZO.

– De student dient het opleidingsinstituut van het eigen ziekenhuis op de hoogte te brengen van de aanmelding bij het CZO. Een bevestiging van de CZO aanmelding kan naar het opleidingsinstituut van het eigen ziekenhuis worden gestuurd.

Wanneer een student zich niet binnen zes weken na de start heeft aangemeld en/of de aanmelding is geaccordeerd door zowel de zorginstelling als het opleidingsinstituut (Martini Academie, Groningen), zijn er kosten verbonden aan het verwerken van de aanmelding. De OBV is niet verantwoordelijk voor deze kosten en zal deze doorbelasten aan de betreffende

zorginstelling.

Na registratie van de student krijgt de leidinggevende van het BWC het bericht dat de student is aangemeld. De leidinggevende van het BWC dient hier akkoord voor te geven.

Doorgeven wijzigingen

De student is verantwoordelijk voor de juiste registratie bij het CZO. Wijzigingen met betrekking tot de registratie dienen zo snel mogelijk digitaal te worden doorgegeven. Wijziging in het e- mailadres of postadres kunnen door de student zelf worden aangepast door in te loggen via Mijn CZO.

Wijzigingen dienen ook altijd doorgegeven te worden aan het secretariaat OBV en de Martini Academie met vermelding van:

 Contactgegevens;

 Instelling;

 Geplande einddatum (bijvoorbeeld bij een verlenging);

 Beëindiging opleiding.

(29)

29

Hoofdstuk 6. De OBV-student

De beginsituatie van de student OBV is heel divers. Het is zowel voor de student, praktijk als de OBV een uitdaging aan te sluiten bij de leerbehoeften van de individuele student. Het vraagt een zorgvuldige intake en afstemming.

6.1 Wie is de student?

De generiek opgeleide verpleegkundige

De generiek opgeleide verpleegkundige is in het bezit van een diploma MBO-V, HBO-V of A- verpleegkunde diploma (in-service opleiding). Bij voorkeur heeft de verpleegkundige werkervaring op een chirurgische en/of interne afdeling van een ziekenhuis opgedaan.

De gespecialiseerde verpleegkundige

Een aantal verpleegkundigen is in het bezit van een diploma van een gespecialiseerde opleiding zoals de IC-opleiding of kinderaantekening, voordat er met de OBV wordt begonnen. De

opleidingscoördinatoren en praktijkopleiders bespreken met de student het instap- en het verwachte eindniveau van EPA 8.

6.2 Studiebegeleiding en studentenoverleg

Om de student tot OBV verpleegkundige te laten ontwikkelen, wordt de ondersteuning aangeboden in de vorm van begeleiding bij het studeren en de professionele ontwikkeling.

De hoofddoelstelling is dat de beroepsbeoefenaar in staat is de studie en indirect de loopbaan te sturen. Iemand die loopbaancompetent is, kan zijn eigen loopbaan plannen en sturen.

De opleiding stelt zich ten doel om op maat te begeleiden. Bij individuele problemen kunnen de betrokken studiebegeleiders (zie onder) in overleg met elkaar gaan, zo nodig wordt advies bij de leidinggevende ingewonnen.

Formele ondersteuning studiebegeleiding

– Door opleidingscoördinatoren tijdens de lesdagen. Opleidingscoördinatoren hebben een adviserende rol in studievoortgangsgesprekken, die op aanvraag worden gepland. Het leerproces wordt ontwikkelingsgericht beoordeeld via de bekwaamverklaringen voor een EPA;

– Door praktijkopleiders op de werkplek. Zij ondersteunen de student met het leerproces in het werkveld. Het leerproces wordt ontwikkelingsgericht via de bekwaamverklaring instrumenten beoordeeld. De praktijkopleider heeft een formele rol in het mede

beoordelen van de bekwaamverklaring van niveau 3 naar niveau 4. De praktijkopleiders hebben een grote rol in het ondersteunen van de werkbegeleiders;

– Door werkbegeleiders op de werkplek. De werkbegeleider heeft een formele rol in het begeleiden en beoordelen van de bekwaamverklaringsinstrumenten op alle niveaus. Het leerproces is onderdeel van een bekwaamverklaringsinstrument.

Informele ondersteuning studiebegeleiding

– Door werkbegeleiders op de werkplek. De werkbegeleiders hebben dagelijks te maken met de student en zijn de aangewezen personen om het leerproces van de student te

observeren, te bespreken en te begeleiden;

(30)

30

– Door praktijkopleider op de werkplek. De praktijkopleiders ondersteunen het leerproces van de student. Ook zij werken in de patiëntenzorg met werkbegeleiders en studenten op de afdeling. De student kan altijd zelf één van de praktijkbegeleiders consulteren op de werkplek;

– Met de opleidingscoördinator kan de student via mail of telefoon een afspraak plannen.

6.3 Studentendossier en digitaal portfolio

Het portfolio is een verzameling van bewijsmateriaal waarmee de student:

– Kan laten zien over welke toetsinstrumenten en informatiebronnen de student beschikt;

– De eigen werkprocessen in beeld brengt – De voortgang van het leerproces vastlegt – Expertise en producten beschikbaar stelt.

Met als doel:

– Het vastleggen van de eigen bekwaamheidsontwikkeling;

– Het ondersteunen bij het maken van keuzes en het stellen van doelen, het persoonlijk ontwikkelplan (POP);

– Het sturen van het eigen leerproces aan de hand van feedback- en beoordelings- formulieren, uitgewerkte opdrachten, behorend bij de EPA’s en andere materialen;

– Een middel om te communiceren over de eigen ontwikkeling met werkbegeleiders;

– Het veiligstellen van bewijsstukken behorend bij het bekwaam verklaren van de bekwaamheidsniveaus per EPA;

– Het bieden van inzage voor opleidingscoördinator en/praktijkopleider/werkbegeleiders in de voortgang van het leerproces, om de kwaliteit van de OBV te borgen.

Kernprincipes voor het beoordelen van bekwaamheid zijn:

 Meerdere observaties door

 Meerdere observatoren en met gebruik van

 Verschillende informatiebronnen/toetsinstrumenten

De OBV heeft via een afgeschermd gedeelte van het online portfolio de beschikking over een studentendossier. De student levert hier digitaal de onderwijsdocumenten aan.

Overzicht documenten portfolio:

Formatieve en summatieve bewijsstukken

Diverse bekwaamverklaringen per EPA Reflectieverslagen

Kennistoetsen Start- en voortgangsgesprekken

Korte praktijk evaluaties (KPE) per EPA - Vaardigheidstoets Werkplan

Productevaluaties - verslagen, CAT etc. Case-based discussions

Vertrouwenscriteria 360 graden feedback

Andere documenten Persoonlijke gegevens Vrijstellingen

Verlenging POP

De besluiten inzake verzoeken en bezwaren

(31)

31 Incidentmelding niet professioneel gedrag

Contract leermiddelen ontvangst

Overige relevante documenten zoals bijvoorbeeld dyslexieverklaringen met leer- en toets adviezen

Het functionele beheer van het dossier ligt bij de begeleidingscommissie OBV en wordt door het secretariaat OBV van de Nederlandse Brandwondenstichting uitgevoerd. Het dossier wordt zolang de student de opleiding volgt beheerd. Het dossier wordt bij beëindiging van de opleiding voor een periode van vijf jaar (of conform het termijn die door het CZO is bepaald) in het studenten- archief van het secretariaat OBV gearchiveerd. De student heeft na het beëindigen van de OBV de mogelijkheid het portfolio voor archivering te downloaden.

Inzage in studentendossier/portfolio

Bij de digitale aanmelding geeft de student op basis van toestemming inzage in het dossier aan.

Wie Inzage dossier Afbakening

Student JA Alleen eigen dossier

De student geeft aan bij het opleidingsinstituut welke werkbegeleiders toegang krijgen tot het digitale portfolio

Praktijkopleider JA Alleen in dossier studenten eigen afdeling - voor studievoortgang en kwaliteitsbewaking

opleidingscoördinator JA Alle studenten van het curriculum - voor studievoortgang en kwaliteitsbewaking

Werkbegeleider JA alleen de gekoppelde student - voor studievoortgang en kwaliteitsbewaking

Secretariaat OBV JA Alle dossiers – i.v.m. functioneel beheer en communicatie en voortgang van leerproces met studenten

De voortgang van het totale leerproces wordt voor aanvang van elke lesblok door de

praktijkopleider en/of opleidingscoördinator nagekeken en daar waar wenselijk geaccordeerd als het voldoet aan de norm.

Onder deze norm wordt volstaan:

– Op voldoende niveau uitgevoerde uitwerking toetsinstrumenten en informatiebronnen;

– Beschreven steekhoudende feedback en/of tips en tops door werkbegeleiders;

– Volledig ingevulde instrumenten voorzien van:

 Naam student

 Naam werkbegeleiders

 Datum

 Welke EPA en eventueel welke opdracht

 Indien relevant aantal behaalde punten of cijfer

 Zo nodig, handtekeningen van (gekoppelde) werkbegeleiders en student

De (voortgangs)controle van het digitale portfolio kan aanleiding zijn voor een voortgangsgesprek met de student en/of de werkbegeleiders over het stroomlijnen van het totale leerproces.

(32)

32

6.4 Studiemateriaal

Verplichte literatuur

De verplichte literatuur wordt voorafgaand aan de start van de opleiding uitgereikt en hoeft niet zelf te worden aangeschaft. De literatuurlijst is in de studiegids opgenomen.

Aanbevolen literatuur

In de opleiding wordt ook gebruik gemaakt van de boeken, readers en vakbladen die verplicht op de afdeling aanwezig zijn. Het intranet van het eigen ziekenhuis, het internet en de ziekenhuis- en universiteitsbibliotheek kunnen aanvullend als kennisbronnen worden geraadpleegd.

Studenten worden uitgedaagd om zelf op zoek te gaan naar relevante artikelen. Deze kunnen in overleg aan de OBV website worden toegevoegd, zodat ze ook voor medestudenten beschikbaar zijn. Een verzoek hiertoe kan bij het secretariaat OBV worden ingediend.

6.5 Aanpassingen voor student in specifieke omstandigheden

Er zijn een aantal omstandigheden waarin een aangepast onderwijs- of toetsrooster met de student kan worden afgesproken. Een schriftelijk verzoek wordt door de student bij het secretariaat OBV ingediend, waarna de opleidingscoördinatoren het verzoek in behandeling nemen.

Onder specifieke omstandigheden wordt verstaan:

– Ziekte van de student;

– Lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student;

– Officieel vastgestelde dyslexie;

– Zwangerschap van de student;

– Bijzondere familieomstandigheden, zoals plotselinge extra zorg voor eigen kinderen dan wel het verlenen van mantelzorg en zorgverlof.

Aanvullende informatie dyslexie/ADHD:

Een dyslexie/ADHD verklaring dient afgegeven te zijn door een daartoe bekwaam en bevoegde specialist of instantie en dient bij de start van de opleiding te zijn ingediend. In deze verklaring worden zowel de aard van het leerprobleem beschreven, als gespecificeerde adviezen ten aanzien van het leren en de toetsing. De gespecificeerde adviezen betreffen vaak aanpassingen in de afname van de theorietoetsen. De wijze waarop de toetsing zal worden aangepast komt tot stand na overleg tussen de student, de praktijkopleider, de leidinggevende van de werkplek en de opleidingscoördinatoren. De afspraak wordt schriftelijk vastgelegd en opgenomen in het digitale portfolio. De cesuur blijft onverminderd van kracht.

Het verzoek tot een aangepast onderwijs- of toetsrooster wordt binnen drie weken door de opleidingscoördinator en behandeld. Het schriftelijke besluit wordt via het secretariaat OBV aan de student, de praktijkopleider en de leidinggevende van de student meegedeeld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in

Deze gemeente doet dit zelfs wanneer zij hier (inhoudelijk) niet echt aanleiding toe zien, maar wanneer zij het vermoeden hebben dat de onderbouwing door de rechter

Betreft: beslissing op bezwaar tegen besluit van 26 januari 2018 (kenmerk: 700436) tot vaststelling van de toezichtskosten over 2017 die [naam] als commerciële media-instelling

[datum] 2019 door de DCO opgemaakte rapportage blijkt dat de DCO gedurende het door betrokkene opgegeven Uur op de door betrokkene voor het Uur opgegeven locatie alles heeft

Op de hoorzitting licht bezwaarde toe dat het machtigingsvereiste ook niet door zorgverzekeraars voor kwaliteitscontroles ingezet hoeft te worden omdat een zorgaanbieder altijd

Bij brief van 18 augustus 2010 heeft het Commissariaat, op grond van artikel 2.62, eerste lid, van de Mediawet 2008, de aanwijzingsaanvraag van Superstar toegezonden aan het

Op beide terreinen is een stijging geconstateerd van het aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften, een stijging van het aandeel door ncnp-bedrijven ingediende bezwaren en

Toch schuift de Nederlandse regering dit steeds voor zich uit.’ Intenties en richtlij- nen heeft de overheid genoeg, zeggen de onderzoekers, maar ze pakt niet